Media 69 T h e Pyram id, th e Prism G th e A re Czicti O justA»oimrVn!»r 1011-ivn
onder Urban Shelter Units door Roland Boden.
Otto Wagner. Wagners architectuur was in de ogen van de architectuurkubisten te technisch, te sociaal en te weinig kunstzinnig gericht. Typerend is het artikel van de protagonist Pavel Janak uit 1910 ‘Van de moderne architectuur naar de architectuur’, refererend aan het boek Moderne Architektur (1898) van Wagner. Voor de Nederlandse lezer is het interessant te weten dat Michiel de Klerk in 1916 dezelfde kritiek had op Berlage. Berlage en Wagner waren geestverwanten, de Praagse kubisten en de Amsterdamse School in hun expressieve archi tectuur in feite ook. Het boek van Svacha documenteert de hele kubistische episode als een nationale stijl tus sen 1918 en 1925, van het enthousiaste expres sieve begin tot het decoratieve einde. Geheel in de gedegen kunsthistorische traditie begint Svacha met de kritiek van de tot nu toe gepubli ceerde literatuur over het onderwerp en daar mee laat hij ook de langzame ontdekking en acceptatie van het Tsjechisch kubisme zien. Een lange weg is het geweest, omdat de sterke tradi tie van de Moderne architectuur in Tsjechoslowakije een onbevooroordelde waardering in de weg stond. Het tweede hoofdstuk is een kroniek van de architectuurontwikkeling. In grote lijnen schetst het een kader voor het volgende, omvangrijkste hoofdstuk met projectbeschrij vingen. Het boek is zorgvuldig, bijna decoratief opgemaakt. Zo zijn de hoofdstukken achtereen volgens op lichtblauw, beige en wit papier gedrukt. Maar het mooiste zijn de foto’s van de kubistische bouwwerken door fotograaf Jan Maly. De uitgave oogt dus als een koffietafelboek, maar is door de tekst van Svacha niet alleen mooi, maar ook lezenswaardig. Otakar Macel
Ruimtelijke onbepaaldheid Karin Damrau, Anton Markus Pasing (red.),
Unschaeiferelationen - Experiment Raum. Uncertainty Principles - Spatial Experiments,, Uitg. H.M. Nelte, 2002, 176 pag., gei'II., ISBN
3- 932509- 09 - 9,
€
39,-
A1 in 1927 formuleerde Werner Heisenberg zijn inmiddels beroemde onzekerheidsrelatie door te stellen dat “hoe meer precies we de positie van een deeltje bepalen, hoe minder pre-
des we het moment van datzelfde deeltje kun nen weten en visa versa”. Met deze formule stelde Heisenberg grenzen aan de nauwkeurig heid en introduceerde onzekerheid als een belangrijke factor wanneer processen op quantum-niveau worden bestudeerd. Vanaf dat moment hebben veel wetenschappers -ook bui ten het vakgebied van de fysica- een voorbeeld aan hem genomen en incorporeerden ze onvoorspelbaarheid in hun denken. Het den ken volgens lineaire en homogene ontwikkelin gen zoals dat sinds de Renaissance opgang had gemaakt, maakte plaats voor een denken in ter men van web- of landschapstructuren. Binnen zo’n web of landschap zijn ontwikkelingen niet op voorhand ‘gericht’, maar kunnen ze alle kan ten opgaan en zijn botsingen met andere ont wikkelingen niet uitgesloten. Sterker nog, deze botsingen (of knooppunten, in het geval van een web) hebben wetenschappers aangemoedigd multidisciplinaire en onconventionele samenwerkingen aan te gaan. De architectuur steekt schril af tegen deze ont wikkelingen. Binnen dit vakgebied heerst immers nog altijd een hardnekkig ‘oorzaakgevolg’ denken. Functie wordt hier opgevat als oorzaak en vorm als haar logisch effect. Een rotsvast vertrouwen in de geleidelijke ontwikke ling naar een optimale situatie - waarin geen fouten meer worden gemaakt- onderbouwt dit gedachtegoed. Architectuur en stedebouw wor den gezien als middelen om wanorde te bestrij den. Het is een manier van denken die onzeker heid tracht te verkleinen in plaats van het scala aan mogelijkheden te benadrukken. Men is geneigd te denken in zekerheden, in gewoontes. De samenstellers van het boek Uncertainty Prin ciples hebben zowel bovengenoemde constate ring als de formule van Heisenberg tot leitmo tiv van hun boek gemaakt. Veronderstelling is dat er veel grensverleggend werk wordt gedaan met betrekking tot nieuwe opvattingen over ruimtelijke bepaaldheid binnen de beeldende kunst, maar dat architecten en stedebouwers nog te weinig zijn geneigd buiten de gebaande paden van hun vakgebied te kijken. Nieuwe mogelijkheden die op de kruispunten van de verschillende ruimtelijke disciplines liggen, worden daarom weinig aangegrepen. Zeker binnen het Duitstalige deel van het vakgebied worden architectuur en stedebouw door tradi tionele opvattingen beheerst. Het boek werd in
het leven geroepen om aan deze situatie een eind maken. De uitgave biedt een verzameling projecten van kunstenaars, architecten en ste debouwers die de grensgebieden opzoeken en de weg naar nieuwe mogelijkheden wijzen. De geselecteerde deelnemers zijn zoals gezegd afkomstig uit of werkzaam in het Duitse taalge bied. Hun werk appelleert aan een ruimtelijke onbepaaldheid. Hoewel er zonder meer interessante projecten worden getoond is de veelheid, de diversiteit en de beperkte ruimte die per project is gereser veerd de reden dat het geheel niet uitkomt boven de status van een inventarisatie. De lezer krijgt een eerste indruk, een vermoeden wel licht, maar zal vervolgens buiten de grenzen van dit boek op zoek moeten gaan naar het wer kelijke belang van de getoonde projecten. Olv Klijn
Organisatiearchitectuur Titia van den Berg en Janet Vollebregt, Chaorder.
Passion and Identity as a basis for user oriented architecture. Uitg. Chaorder Foundation, 2002, 240 pag., gei'II.,
isbn
90-807578-1-0.
Het traditionele kantoorlandschap waarin de hiërarchische structuur van de bedrijfsorgani satie wordt weerspiegeld, is met de komst van de informatie- en communicatietechnologie op zijn retour. Bedrijven en instellingen zijn geen statische structuren, maar ontwikkelen zich tot dynamische organisaties die met een eigen identiteit opereren in een uiterst veranderlijke omgeving. Deze postmoderne organisaties ken merken zich door virtuele netwerkstructuren.