12 minute read

Otakar Macel Karin Damrau, Anton Markus Pasing (red.) Titia van den Berg enJanet Vollebregt Chaorder. Passion and Identity as a basis fo r

Otto Wagner. Wagners architectuur was in de ogen van de architectuurkubisten te technisch, te sociaal en te weinig kunstzinnig gericht. Typerend is het artikel van de protagonist Pavel Janak uit 1910 ‘Van de moderne architectuur naar de architectuur’, refererend aan het boek Moderne Architektur (1898) van Wagner. Voor de Nederlandse lezer is het interessant te weten dat Michiel de Klerk in 1916 dezelfde kritiek had op Berlage. Berlage en Wagner waren geestverwanten, de Praagse kubisten en de Amsterdamse School in hun expressieve architectuur in feite ook. Het boek van Svacha documenteert de hele kubistische episode als een nationale stijl tussen 1918 en 1925, van het enthousiaste expressieve begin tot het decoratieve einde. Geheel in de gedegen kunsthistorische traditie begint Svacha met de kritiek van de tot nu toe gepubliceerde literatuur over het onderwerp en daarmee laat hij ook de langzame ontdekking en acceptatie van het Tsjechisch kubisme zien. Een lange weg is het geweest, omdat de sterke traditie van de Moderne architectuur in Tsjechoslowakije een onbevooroordelde waardering in de weg stond. Het tweede hoofdstuk is een kroniek van de architectuurontwikkeling. In grote lijnen schetst het een kader voor het volgende, omvangrijkste hoofdstuk met projectbeschrijvingen. Het boek is zorgvuldig, bijna decoratief opgemaakt. Zo zijn de hoofdstukken achtereenvolgens op lichtblauw, beige en wit papier gedrukt. Maar het mooiste zijn de foto’s van de kubistische bouwwerken door fotograaf Jan Maly. De uitgave oogt dus als een koffietafelboek, maar is door de tekst van Svacha niet alleen mooi, maar ook lezenswaardig. Otakar Macel

Ruimtelijke onbepaaldheid

Karin Damrau, Anton Markus Pasing (red.), Unschaeiferelationen - Experiment Raum. Uncertainty Principles - Spatial Experiments,,

Uitg. H.M. Nelte, 2002, 176 pag., gei'II.,

I S BN 3- 932509- 09- 9, € 39,des we het moment van datzelfde deeltje kunnen weten en visa versa”. Met deze formule stelde Heisenberg grenzen aan de nauwkeurigheid en introduceerde onzekerheid als een belangrijke factor wanneer processen op quantum-niveau worden bestudeerd. Vanaf dat moment hebben veel wetenschappers -ook buiten het vakgebied van de fysica- een voorbeeld aan hem genomen en incorporeerden ze onvoorspelbaarheid in hun denken. Het denken volgens lineaire en homogene ontwikkelingen zoals dat sinds de Renaissance opgang had gemaakt, maakte plaats voor een denken in termen van web- of landschapstructuren. Binnen zo’n web of landschap zijn ontwikkelingen niet op voorhand ‘gericht’, maar kunnen ze alle kanten opgaan en zijn botsingen met andere ontwikkelingen niet uitgesloten. Sterker nog, deze botsingen (of knooppunten, in het geval van een web) hebben wetenschappers aangemoedigd multidisciplinaire en onconventionele samenwerkingen aan te gaan. De architectuur steekt schril af tegen deze ontwikkelingen. Binnen dit vakgebied heerst immers nog altijd een hardnekkig ‘oorzaakgevolg’ denken. Functie wordt hier opgevat als oorzaak en vorm als haar logisch effect. Een rotsvast vertrouwen in de geleidelijke ontwikkeling naar een optimale situatie - waarin geen fouten meer worden gemaakt- onderbouwt dit gedachtegoed. Architectuur en stedebouw worden gezien als middelen om wanorde te bestrijden. Het is een manier van denken die onzekerheid tracht te verkleinen in plaats van het scala aan mogelijkheden te benadrukken. Men is geneigd te denken in zekerheden, in gewoontes. De samenstellers van het boek Uncertainty Principles hebben zowel bovengenoemde constatering als de formule van Heisenberg tot leitmotiv van hun boek gemaakt. Veronderstelling is dat er veel grensverleggend werk wordt gedaan met betrekking tot nieuwe opvattingen over ruimtelijke bepaaldheid binnen de beeldende kunst, maar dat architecten en stedebouwers nog te weinig zijn geneigd buiten de gebaande paden van hun vakgebied te kijken. Nieuwe mogelijkheden die op de kruispunten van de verschillende ruimtelijke disciplines liggen, worden daarom weinig aangegrepen. Zeker binnen het Duitstalige deel van het vakgebied worden architectuur en stedebouw door traditionele opvattingen beheerst. Het boek werd in

onder Urban Shelter Units door Roland Boden.

het leven geroepen om aan deze situatie een eind maken. De uitgave biedt een verzameling projecten van kunstenaars, architecten en stedebouwers die de grensgebieden opzoeken en de weg naar nieuwe mogelijkheden wijzen. De geselecteerde deelnemers zijn zoals gezegd afkomstig uit of werkzaam in het Duitse taalgebied. Hun werk appelleert aan een ruimtelijke onbepaaldheid. Hoewel er zonder meer interessante projecten worden getoond is de veelheid, de diversiteit en de beperkte ruimte die per project is gereserveerd de reden dat het geheel niet uitkomt boven de status van een inventarisatie. De lezer krijgt een eerste indruk, een vermoeden wellicht, maar zal vervolgens buiten de grenzen van dit boek op zoek moeten gaan naar het werkelijke belang van de getoonde projecten. Olv Klijn

Organisatiearchitectuur

Titia van den Berg en Janet Vollebregt, Chaorder.

Passion and Identity as a basis fo r user oriented

architecture. Uitg. Chaorder Foundation, 2002, 240 pag., gei'II., i s b n 90-807578-1-0.

Het traditionele kantoorlandschap waarin de hiërarchische structuur van de bedrijfsorganisatie wordt weerspiegeld, is met de komst van de informatie- en communicatietechnologie op zijn retour. Bedrijven en instellingen zijn geen statische structuren, maar ontwikkelen zich tot dynamische organisaties die met een eigen identiteit opereren in een uiterst veranderlijke omgeving. Deze postmoderne organisaties kenmerken zich door virtuele netwerkstructuren.

Art'Deco-ont werpen op papier] Art Deco design on paper! Hans' lewarns

onder Multifunctioneel ruimtegebruik in het

Cinecenter: de lobby is een laan die twee straten, een bar en een kassa verbindt.

U UlTIFUN CTIO N itL USE OF SPACE IN THE CINECENTER: HE LOBBY IS M ALLEY CONNECTING TWO STREETS. * M i l ANDATICKET-OFFICE

Kennis is op meerdere niveaus beschikbaar en is niet meer locatiegebonden. Deze ontwikkelingen hebben de afgelopen jaren geleid tot een forse stroom bedrijfskundige studies waarin nieuwe organisatievormen worden gepresenteerd en instrumenten voor transformatieprocessen worden beschreven. De studies hebben echter nauwelijks oog voor de fysieke omgeving waarin zich bedrijfsorganisatorische processen afspelen. Het boek Chaordervan Titia van den Berg en Janet Vollebregt legt deze link wel. De auteurs stellen in hun studie dat “een integrale benadering van organisatie, arbeidsprocessen en de fysieke en virtuele werkplekken noodzakelijk is om een werkomgeving of kennislandschap te ontwerpen dat past bij de behoeften van de gebruikers en tegelijkertijd doeltreffend en prettig is”. Het resultaat van deze integrale benadering -een nieuw gebouw of werkomgeving- kan dan tegelijkertijd worden ingezet als een instrument om veranderingen binnen de organisatie te stimuleren. Van den Berg en Vollebregt schetsen na een heldere inleiding een model om bedrijfsorganisaties te analyseren en om de resultaten te vertalen in een ontwerpdoelstelling. Daarna volgt een beschrijving van de kennisinfrastructuur en zijn componenten. Het derde hoofdstuk behandelt het onderwerp ‘identiteit’. Hier onderscheiden de auteurs drie analyseniveaus: het individu, de organisatie en de stad. Het middelste deel van het boek zal bij de oppervlakkige beschouwer de nodige vragen oproepen. Het bestaat uit 60 ogenschijnlijk identieke pagina’s. Bij nadere beschouwing vormen ze samen een animatie die bij snel doorbladeren het dynamische karakter van een moderne netwerkorganisatie illustreert. Het boek eindigt met een groot aantal rijk geïllustreerde case-studies. Hieronder bevinden zich bekende projecten zoals de kantoorconcepten van Interpolis en Twijnstra Gudde, maar ook onverwachte zoals het plan voor de historische binnenstad van Utrecht en een begraafplaats van nl Architects. Chaorder is een sympathiek en leuk vormgegeven boek. Stap voor stap en op een overzichtelijke manier behandelt het de complexe materie. Door de directe link tussen architectuur, vormgeving, identiteit en bedrijfsorganisatorische processen is het interessant studiemateriaal voor zowel architecten en vormgevers als bedrijfs- en organisatiedeskundigen. René Erven

Typografisch m etselw erk

Hans Oldewarris, H.Th. Wijdeveld. Art Deco-

ontwerpen op papier. Art Deco design on paper,

o io Publishers, Rotterdam 2003, 48 pag., gei'II., isbn 90-6450-5047, €13,50

Hoewel een omvattende, monografische studie over het werk van H.Th. Wijdeveld nog steeds niet is geschreven, verschijnen regelmatig publicaties over het grafische werk van deze architect. Met name de typografische ontwerpen die hij maakte voor het tijdschrift Wendingen, het huisorgaan van de architectenvereniging Architectura et Amicitia, zijn populair. Nationaal en internationaal worden de weelderig, poëtisch of barok vormgegeven nummers van Wendingen gerekend tot de onbetwiste hoogtepunten van de Nederlandse typografie uit het begin van de twintigste eeuw. Minder bekend is het andere grafische werk van Wijdeveld. Daaraan is de publicatie H. Th. Wijdeveld. Art Deco-ontwerpen op papier gewijd - samengesteld en geschreven door Hans Oldewarris. In de korte en helder geschreven tekst wordt zijn werk besproken in relatie tot dat van tijdge

J

noten. De citaten in het boek laten iets zien van de verzuchtingen van de architect die klaagt over de gebrekkige inkomsten van het grafische ontwerp. Ook de kritische formuleringen op het leesbare of onleesbare karakter van de door Wijdeveld gehanteerde typografie en letterontwerpen zijn vindingrijk geformuleerd. Scherp was bijvoorbeeld de kritiek die het Katholiek Bouwblad opstelde ten aanzien van de vormgeving van Wendingen: “De bladspiegel ruikt als het ware naar baksteen, en het lijkt alsof zelfs de geijkte baksteenmaten meegeteld hebben in de compositie.” Het mooi uitgegeven boek is een bewerking van een eerdere publicatie van Oldewarris, die verscheen in een themanummer van het architectuurtijdschrift Forum uit 1975. De auteur, in de jaren ’70 opgeleid aan de afdeling Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft, bouwt voort op wat de ‘ontmaskering’ van de ideologie van het zakelijke modernisme wordt genoemd. Deze ‘ontmythologisering’ heeft inmiddels vele gezichten. Zo beschouwen enkele hedendaagse Nederlandse architecten het zakelijke modernisme uit de jaren ’20 vooral als een stroming waarvan de visuele kenmerken als een stijl -m et daarbij horende vaste, formele kenmerken en vocabulaire- voor nieuwe ontwerpen kunnen worden gebruikt. En waar Oldewarris het werk van Wijdeveld in zijn inleiding in Forum in de context plaatste van de toenmalige herwaardering voor de Amsterdamse School en het Expressionisme, relateert hij het in deze nieuwe publicatie aan een veranderde visie op de functionele of abstracte vormgeving van De Stijl en de Nieuwe Zakelijkheid uit het interbellum. Ontwerpen van Theo van Doesburg, Paul Schuitema en Piet Zwart worden daarbij samen met die van Wijdeveld onder de noemer Art Déco of Art Nouveau geschaard. De schrijver ziet in deze benadering van de historische avant-garde een aansporing voor een meer internationaal georiënteerde studie van het werk van H. Th. Wijdeveld. Zeker indien de vele internationale contacten van Wijdeveld worden betrokken op projecten en op de intensieve publicistische arbeid van de architect, kan een dergelijke studie interessant zijn. Dolf Broekhuizen

Niet iedereen is blij w M i l l m et het succes van Cobouw

Cobouw dagblad voor de bouw

Deze bezorger Is zo Iemand, Kent z’n wijk op z’n duimpje. Veel gebouwen met het betere trappenwerk. Hij houdt van z’n vak en een beetje klimwerk houdt hem strak Maar klimt de laatste tijd wel erg veel meters. Meer dan hem lief is. En dat is de schuld van Cobouw. Want steeds meer professionals in de bouw abonneren zich op dit unieke dagblad met zijn onmisbare informatie. Begrijpelijk, want zeker In deze, wat schralere economische tijden is actuele informatie die tot concrete opdrachten kan leiden van enorm belang En vanaf heden ontvangt elke nieuwe abonnee als welkomstcadeau de nieuwe 'Power Grip’ van Metabo, waarmee u elke hoek bereikt waar traditionele accu-schroef-machines het laten afweten. En dat met een royale hoeveelheid power: 425 schroeven op slechts één acculadingzijn voor de Power Grip geen probleem! Dus net als Cobouw een krachtig en praktisch Instrument bij tal van werkzaamheden. Maar ze moeten wel elke dag bij de nieuwe abonnees worden afgeleverd. Bedanktl Stoeien met het ‘wiel van Houben'

" V

- « y

Waarom is Cobouw onmisbaar?

■ Elke dag vijf dagen per week, het hele jaar door actueel nieuws en verrassende achtergronden. Op politiek, economisch, technisch, financieel en ict-gebied. ■ Plus, als enige in Nederland, aanbestedingen én bouwberichten.

Op jaarbasis publiceert Cobouw tienduizenden (Ij aankondigingen van bouwprojecten. ■ Elke dag gratis toegang tot Cobouw Online (www.cobouw.nlj, de meest bezochte website voor de totale bouw, met waardevolle informatie die alleen voor abonnees toegankelijk Is, ■ Elke woensdag een compleet aanbestedingskatern met alle publicaties van de afgelopen week Zodat u helemaal niets meer hoeft te missen. ■ Bricks&Money: een glossy magazine over de bouw en vastgoed dat elke abonnee van Cobouw 4 x per jaar gratis ontvangt J d y Ik word abonnee van Cobouw voor € 486,- per kalenderjaar. Als welkomstcadeau ontvang Ik de Power Grip van Metabo, inclusief 2 accu-packs, acculader, koffer, bltbox (10 deliö en een holster tw.v. € 121,(zle voor meer Informatie www.metabo.nlj.

Achternaam nieuwe abonnee:

Naam bedrljf/organlsatie: Adres: Postcode/Woonplaats: Telefoon: Fax; Soort bedrijf:____________________________ Aantal werknemers: ______________________ Datum: ____________________Handtekening:

---------1 ----

g I

In het ondiepe en rechthoekige winkelpand creëerden de ontwerpers een tunnel uit kunststof panelen. Door de lichte kromming van de wanden en de afgeronde hoeken vormen vloer, wanden en plafond een continue beweging. Dit ruimtelijke effect is versterkt door de ruimte na de entree te vernauwen en de diepte ervan visueel te verdubbelen door een spiegelende achterwand. In de dubbelzijdig gesatineerde acrylaatpanelen van de tunnelwand zijn nissen uitgespaard waarin de schoenen zijn gepresenteerd. De nissen zijn met behulp van de vacuümvormtechniek in de platen aangebracht. Hierbij is de kunststofplaat verhit en vervolgens met behulp van vacuümgetrokken over een matrijs. Deze techniek heeft als voordeel dat er zonder hoge investeringen in gereedschappen een reeks identieke producten is te vervaardigen. Bovendien is deze vorm van productie flexibel genoeg om snel en gemakkelijk varianten met verschillende diepte- en hoogtematen te ontwikkelen. Onder de glasplaten van de vloer en achter de zeegroene halftransparante kunststofpanelen van de tunnelconstructie is gekleurd licht aangebracht, dat langzaam van tint verandert. Door deze dynamische toepassing en de expressieve vormentaal doet de entourage denken aan de interieurs uit de televisieserie Startrek en uit de film 2 0 0 V A Space Odyssey van Stanley Kubrick. Dit is versterkt door de vormgeving van het kassameubel, de zitbanken en de vitrine voor tassen en accessoires tegen de achterwand van de zaak. Hun ronde, organische vorm herinnert aan ruimteschepen. De rest van het interieur is zoveel mogelijk leeg gehouden om genoeg wandelruimte over te houden voor het passen en uitproberen van de schoenen. In dit project hebben de ontwerpers zich de nodige ontwerpvrijheid toegeëigend. In hun enthousiasme hebben ze een aantal zaken over het hoofd gezien. Het stof dat aan de buitenkant op de translucente tunnelconstructie valt is duidelijk zichtbaar en moeilijk te verwijderen. De glazen vloer is essentieel voor het interieurconcept, maar blijkt erg krasgevoeligte zijn. Desondanks hebben Roberto Meyer en Jeroen van Schooten aangetoond dat het mogelijk is om binnen de merkformule van Shoebaloo een oorspronkelijk interieur te ontwikkelen. Het resultaat is op zijn beurt inzetbaar als marketinginstrument. Het is echter de vraag o f dat wenselijk is. Een meer pluriforme benadering van branding leidt tot meer differentiatie en meer vrijheid voor de interieurarchitectuur. René Erven Foto’s Jeroen Musch

SCHOENWINKEL SHOEBALOO, P.C. HOOFTSTRAAT80, AMSTERDAM Architect Meyer en Van Schooten Architecten bv Projectarchitecten Roberto Meyer, Jeroen van Schooten Projectteam Koert Göschel, Oliver Oechsle Opdrachtgever Sh o e b a lo o bv, Amsterdam Hoofdaannemer GF Deko, Amsterdam Meubels Normania, Veldhoven Verlichtingsinstallatie Philips Nederland bv Bruto vloeroppervlakte 180 m2 Oplevering februari 2003

This article is from: