Deze verschillen in natuurlijke omstandigheden hebben de volgende consequenties, hoewel menselijke factoren ook een rol spelen: •
De Côte de Nuits is vrijwel geheel beplant met pinot noir, terwijl in de Côte de Beaune ook
de chardonnay een belangrijke plaats inneemt. Dat laatste geldt vooral voor bodems waar de toplaag veel mergel bevat. •
De rode wijnen van de Côte de Nuits zijn in het algemeen steviger en meer gestructureerd dan die van de Côte de Beaune. De rode wijnen van de Côte de Nuits zijn echte bewaarwijnen. De rode wijnen van de Côte de Beaune gelden als iets delicater.
De Côte d’Or telt dertig gemeentelijke appellations: tien in de Côte de Nuits en twintig in de Côte de Beaune (zie tabel 9.3 en 9.5). Aan veel gemeentenamen werd aan het eind van de
negentiende eeuw de naam van de beroemdste wijngaard toegevoegd. Zo ontstonden namen
als Puligny-Montrachet en Vosne-Romanée. In de Côte d’Or zijn voorts 32 grands crus en zo’n 1.300 climats. Van deze 1.300 wijngaarden zijn er op dit moment 460 als premier cru erkend.
Van de 24 grands crus in de Côte de Nuits is er maar één die witte wijn produceert – in een
zeer kleine hoeveelheid overigens. Van de acht grand-cruwijngaarden in de Côte de Beaune is
er slechts één bestemd voor rood. De 32 grands crus in de Côte d’Or liggen bijna systematisch halverwege de hellingen van de côtes, op een hoogte van 200 tot 350 meter boven zeeniveau. De hellingen op deze hoogte zijn zelden steil en de toplaag bevat relatief veel leem of mergel.
Halverwege de helling zijn de bodemomstandigheden, de expositie en het klimaat optimaal voor het produceren van goede wijnen.
De minimale plantdichtheid in alle appellations communales van de Côte d’Or is wettelijk 9.000
stokken per hectare. Voor de productie van witte wijnen is pinot blanc een cépage accessoire en soms zelfs een tweede cépage principal naast chardonnay, maar in de praktijk komt pinot blanc weinig voor in de wijngaarden. Ook pinot gris is binnen sommige appellations toegestaan als
aanvullend ras voor witte wijnen. Rode wijnen zijn meestal gemaakt van uitsluitend pinot noir,
hoewel voor de productie ook kleine hoeveelheden chardonnay, pinot blanc en/of pinot gris zijn toegestaan. Voor de productie van rode wijnen mogen deze drie witte rassen in de wijngaard
5 tot 15 procent van de aanplant uitmaken, afhankelijk van de appellation. Oogstrendementen
zijn in de regelgeving van vrijwel alle appellations in de Côte d’Or beperkt tot gemiddeld 57 hl/ ha voor witte wijnen en 50 hl/ha voor rode wijnen; voor premiers crus is dat respectievelijk 55 hl/ha en 48 hl/ha. De meeste wijnen uit de Côte d’Or ondergaan een verplichte opvoeding tot minimaal 15 juni van het jaar na de oogst.
n Regionale appellations van de Côte d’Or
In de Côte d’Or wordt het hele gamma van generieke appellations geproduceerd, zoals
Bourgogne Aligoté, Bourgogne Pinot Noir en Coteaux Bourguignons. Het departement Côte d’Or telt zes regionale appellations met een specifieke herkomst. Ze gelden, op Bourgogne Côte d’Or na, voor zowel wit als rood als rosé.
Hoofdstuk 9 - Bourgogne (2022-2023)
TERUG NAAR INHOUD
149