1 minute read

De introductie en verbreiding van de wijnstok door de Romeinen

De introductie en verbreiding van de wijnstok door de Romeinen

De wijnstok is al minstens tweeduizend jaar te vinden in het gebied dat nu Frankrijk heet. Er wordt aangenomen dat Griekse zeevaarders uit Phocaea (in Klein-Azië) rond het jaar 600 voor onze jaartelling de kolonie Massilia of Massalia (het huidige Marseille) hebben gesticht en niet lang daarna wijnstokken hebben aangeplant. Ook in andere kolonies die zij in de huidige Provence stichtten, kwam wijnbouw tot bloei. De Phocaeërs handelden ook in wijn. In het jaar 125 voor Chr. werd Massilia onderdeel van het Romeinse Rijk. Niet veel later stichtten de Romeinen een andere kolonie, meer westelijk aan de kust, bij de monding van de Aude. In de omgeving van deze kolonie, Narbo (het tegenwoordige Narbonne), werden op de hellingen wijnstokken aangeplant. Het betreft de hellingen waar nu de wijngebieden Corbières, Minervois en Coteaux du Languedoc liggen.

Advertisement

Vanuit Massilia en de omgeving van Narbo is de wijnbouw via het Rhônedal naar het noorden uitgebreid. Toen Julius Caesar met de Galliërs oorlog voerde en hen uiteindelijk aan het Romeinse bevel onderwierp, bestond er al een wijnhandelsnetwerk vanaf de Provincia Narbonensis noordwaarts tot in ieder geval het huidige Chalon-sur-Saône. De uitbreiding van de wijnbouw vanuit de Languedoc heeft vermoedelijk ook in westelijke richting plaatsgevonden. Gaillac zou daarin een centrale rol hebben gespeeld. Uiteindelijk bereikte men via de rivier Garonne ook Burdigala, het huidige Bordeaux. Burdigala had indertijd zelf geen wijngaarden, maar was een overslaghaven van wijnen uit het achterland. Burdigala zelf kreeg zijn eerste eigen wijngaarden in de eerste decennia

De Cevennen en het Centraal Massief, gezien vanaf een heuvel in de Languedoc

This article is from: