Romy Montanus
Dieetgekte We worden om de oren geslagen met berichten over gezond eten. Op internet, in advertenties, op televisie: overal worden beweringen gedaan over welk eten gezond is en positieve effecten op ons zal hebben. Zo worden er op sociale media typisch opvallende en optimistische berichten over diëten verspreid en uitvergroot. Het volgen van een dieet kan soms zelfs religieuze vormen aannemen: bepaalde voedselgroepen die als ‘zondig’ worden gezien moeten helemaal vermeden worden om aan de geboden van het dieet te voldoen. Beide berusten op geloof en vormen deel van mensen hun identiteit. We willen ‘moreel’ zijn door het juiste te eten en straffen onszelf als we de ‘verboden verleiding’ toch niet kunnen weerstaan. Mensen gebruiken hun ‘correcte’ levensstijl zodoende om een gevoel van status en morele goedkeuring van zichzelf en van anderen te krijgen. Ikzelf voel me ook vaak schuldig wanneer ik na een vermoeiende dag een reep chocola of zak chips naar binnen werk. Om nog niet te spreken over het puntje lauwe patat die er na een borrelavond nog even bij gepropt wordt. De drang is groot om dit direct te gaan compenseren, en het is dit jaar wéér mijn Nieuwjaarsvoornemen: “vanaf nu ga ik gezond eten. Écht gezond!” Mijn vrienden rollen met hun ogen als ik ze vertel over mijn nieuwste obsessie. “Is het weer zover?” verzuchten ze. “Ja, dat is goed voor me.”
Orthorexia nervosa Maar is het wel zo goed? Dat ligt helemaal aan de mate van overgave. Een overdreven fixatie op gezond leven, dat voortkomt uit een verlangen naar lichamelijke en geestelijke zuiverheid, kan leiden tot hardnekkig verstoord eetgedrag. Dit wordt orthorexia nervosa genoemd, een term die uit het Grieks komt: ‘nervosa’ betekent ‘obsessie voor’ en ‘ortho-rexia’ kan vertaald worden als ‘correcte eetlust’. Hoewel het nog niet officieel erkend wordt als eetstoornis, zijn er al enkele criteria van orthorexia opgesteld: (1) er moet sprake zijn van een ongewone focus op voedselkwaliteit, waarbij (2) de regels erg strikt zijn en (3) het eetgedrag een dwingend karakter heeft. Verder moet sprake zijn van (4) een onrealistisch geloof in gezondheidsvoordelen van bepaald voedsel, (5) het verlangen om de gezondheid te optimaliseren, (6) mogelijk een gevoel van superioriteit (“ik eet gezonder dan andere mensen, dus ik ben een beter mens”), en (7) wanneer men iets ‘verkeerds’ eet, of daar alleen al aan denkt, veroorzaakt dat angstgevoelens. De crux zit hem dus niet zozeer in wát iemand eet, maar de obsessieve manier waaróp diegene met voedsel omgaat. Deze symptomatische kenmerken zijn echter onvoldoende voor een allesomvattende definitie van orthorexia en bijbehorende diagnostische criteria. Hieruit komt
16
de vraag voort of orthorexia nervosa überhaupt een eetstoornis is. De filosofische vraag ‘wat is gezondheid?’ kan op verschillende manieren worden benaderd. Ter illustratie zal ik vier theorieën van gezondheid bespreken en toepassen op orthorexia.
Gezondheid en ziekte In de biostatistische theorie van gezondheid, welke doorgaans wordt gebruikt door medische professionals, betekent gezondheid het biologisch normaal functioneren van het lichaam. Hoewel mensen met orthorexiasymptomen wel statistisch kunnen afwijken van de ‘normale’ populatie, bijvoorbeeld in de frequentie en intensiteit van disfunctioneel gedrag en symptomatische cognities, kunnen wij ons hierbij afvragen hoe extreem een score moet zijn voor we iemand een diagnose van orthorexia mogen geven. De grens van een ‘afwijkende score’ lijkt niet meer dan een afspraak tussen mensen. De holistische gezondheidstheorie stelt daarentegen dat gezondheid het vermogen en de ervaring is van een individu om doelen voor zichzelf te stellen en te verwezenlijken. Of iemand als ziek wordt bestempeld, is binnen deze theorie afhankelijk van de persoonlijke ervaring en van de sociale context. Over het algemeen ervaren mensen hun obsessie met gezond eten niet als complicatie, maar juist als iets bewonderingswaardigs. Dit roept de vraag op of een individu die aan de criteria van orthorexia voldoet, bestempeld zou moeten worden als ‘gezond’ – louter omdat hijzelf geen subjectieve ervaring van ziekte heeft. De positieve gezondheidstheorie, gericht op de kwaliteit van leven, schrijft voor dat gezondheid het vermogen is om te leren omgaan met je ziekte en om zelfstandig en weloverwogen richting te kunnen geven aan je leven. Enerzijds gaan we ervan uit dat mensen met orthorexiasymptomen hun voedingskeuzes zeer nauwkeurig afwegen om een zo ‘gezond’ mogelijke levensstijl te hanteren. Dit impliceert zelfstandigheid. Anderzijds duidt dit nog niet op zelfbewustzijn. Wanneer keuzes namelijk voortkomen uit dwangmatigheid, en iemand niet kritisch op zijn keuzes kan reflecteren, kunnen we stellen dat zijn keuzes niet volledig autonoom zijn.