3 minute read

Actualiteitencolumn

Next Article
Onderwijscolumn

Onderwijscolumn

Het gedrang om drugs

20 januari jongstleden kwam D66 met een manifest op de proppen om een open discussie rondom de legalisatie van harddrugs weer aan te zwengelen. Reeds tien jaar eerder klonk door de pennen van Borst en Bolkestein een soortgelijk geluid: “Red het land, sta drugs toe.”

Advertisement

De discussie kwam er, zij het kortstondig. Reden te meer voor deze discussie is uiteraard de, zeg maar gerust problematische aanpak van drugscriminaliteit anno Nederland 2020. Zo pleitte Peter R. de Vries voor legalisering, omwille van het falen van het huidige drugsbeleid (de ‘war on drugs’ gevoerd door Grapperhaus en consorten.) Ook John van den Heuvel liet van zich horen, maar hij zag juist niets in een regulering. Naast de gebruikelijke BN’ers deden natuurlijk ook de nodige deskundigen hun zegje. De hamvraag die keer op keer centraal staat, is of we harddrugs moeten legaliseren/ reguleren. Ik denk dat dit een verkeerde insteek is. Ten eerste deugt wat mij betreft de categorie ‘harddrugs’ niet, waardoor de vraag te veel een botte bijl blijft. Ten tweede ben ik het niet eens met de verborgen aanname die vaak besloten ligt in de vraag, namelijk het uitgangspunt dat bepaalde drugs verboden dienen te zijn.

Om met dit laatste te beginnen, het uitgangspunt zou wat mij betreft moeten zijn een open samenleving waarin wilsbekwame mensen vrij zijn om te doen en laten wat ze willen. Daar valt nog genoeg op af te dingen, maar mijns inziens is dit wel het juiste uitgangspunt. Inbreuken op die vrijheid behoeven daarmee altijd legitimatie. Een voorbeeld van zo’n legitieme inbreuk vind je in het schadebeginsel (John Stuart Mill, On Liberty.) Daar waar men schade berokkent aan een ander, vindt de individuele vrijheid haar grenzen. Zo is wat mij betreft een rookverbod voor de horeca volstrekt gelegitimeerd. Een verbod op het gebruik van zonnebanken is dat niet. Dit laat natuurlijk wel onverlet dat de overheid het nodige kan doen op het gebied van bewustwording en ontmoediging.

Dit vindt ook zijn weerspiegeling in de tegenstelling tussen zwak en sterk paternalisme. Een zwak paternalist gelooft dat het gelegitimeerd is om inbreuk te maken op de middelen die iemand onterecht kiest om zijn doelen te bereiken, indien die middelen dat doel in de weg staan. Een sterk paternalist, daarentegen, gelooft dat het gelegitimeerd is om iemand ervan te weerhouden

zijn doelen te bereiken, onder het mom dat er andere, ‘betere’ doelen voor hem bestaan. Een totaalverbod op zonnebanken of een psychedelicum zoals LSD, riekt wat mij betreft sterk naar sterk paternalisme.

Het problematische aan de categorie harddrugs is dat hier te veel middelen met een te verschillend verslavings- en schadeprofiel onder vallen. Vergelijk bijvoorbeeld crystal meth met psilocybine. Deze stoffen onder eenzelfde totaalverbod brengen is net zoiets als vuurwapens en zwitserse zakmessen onder één en dezelfde lijst van verboden wapenbezit brengen. Wat mij betreft moet het begrip harddrugs dan ook maar het liefst uit ons collectieve bewustzijn verdwijnen. Er is een genuanceerdere aanpak nodig, waarbij we middelen individueel beoordelen op grond van hun voordelen, schade- en verslavingspotentieel, en we ze niet stigmatiseren onder één en dezelfde kwalijke noemer.

Tot slot dient niet alleen vanuit principes, maar ook vanuit de te verwachten consequenties beredeneerd te worden. Beheersing van de drugscriminaliteit en het te verwachten gebruik/misbruik staat daarbij voorop, alsook de consequenties voor de volksgezondheid die daar weer van te verwachten zijn. Beperking van vrij drugsgebruik vanuit een positie van zwak paternalisme of Mill’s schadebeginsel – indien de te verwachten schade inderdaad kleiner is dan bij legalisering het geval zou zijn – vormen wat mij betreft wellicht legitieme gronden. Een sterk paternalistische (lees: bemoeizuchtige, moraliserende en betweterige) overheid zeker niet.

Voor sommige drugs, met name psychedelica zoals DMT of LSD, is wat mij betreft de zaak zonneklaar. Voor deze middelen bestaat geen legitieme grond voor inperking van het vrije bezit en gebruik: gereguleerd gebruik zou juist het uitgangspunt moeten zijn. Maar goed, de uil van Minerva spreidt zijn vleugels pas bij het vallen van de avond enzo… Waarmee ik bedoel te zeggen tegen alle Grapperhaus-adepten en soortgelijken: red ons land, en bemoei je met je eigen!

This article is from: