
7 minute read
Interview dr. Georgiadis
from PanEssay Maart 2020
by PanEssay
De intieme anatoom
Interview met dr. Georgiadis
Advertisement
Je zou hem kunnen kennen van de anatomiepractica (als je daar heen gaat tenminste!), als course director van semester 2.2 of je hebt hem eens bij een college langs zien vliegen. Janniko Georgiadis is anatoom, neurowetenschapper én seksonderzoeker en daarnaast veelvuldig betrokken bij het onderwijs in G2020. Wij besloten om hem de (soms ongemakkelijke) prangende vragen te stellen, zodat jij dat niet hoeft te doen.
Het sentiment heerst dat het anatomie onderwijs in Groningen niet de beste reputatie heeft, is dat terecht? Ik wist allereerst niet dat dit het geval was. Studenten in pak ‘m beet Rotterdam weten dat niet, ze zijn hier nog nooit geweest. Ik denk dat het gras al gauw groener is aan de andere kant. Er valt echter nog wel wat te winnen op de manier waarop een basisvak zoals anatomie is ingebed in het curriculum. Het is nu meer klinisch, probleem- en patiënt gestuurd, en dat is niet per se de manier hoe anatomie werkt, of logisch is. Als je anatomie wilt leren, moet je het eigenlijk opbouwen en herhalen. Het is nu te fragmentarisch. Op die manier staan we wel een beetje op achterstand ten opzichte van een ideale situatie, maar ik vraag me af waar in Nederland die ideale situatie wel bestaat.
Waarom hebben we nu geen ideale situatie? Wat van een arts gevraagd wordt is door de jaren heen veranderd. Vaardigheden zoals communicatie en leiderschap zijn belangrijker geworden. De basiskennis is nog steeds wel belangrijk, maar ik denk dat het idee heerst dat je dat ook wel op een andere manier voor elkaar kan krijgen. Daar zit de spanning: is dat echt mogelijk? Zelfregulerend leren bijvoorbeeld: het idee is dan dat jullie zelf anatomie leren en eens in de twee maanden bij mij komen om daarover te praten. Ik denk dat we langzaam aan het ontdekken zijn dat dat niet voor iedereen werkt. Als je dit wilt doen op een zelfstudie manier, dan moeten er ook de juiste tools voor aangereikt worden. En ik denk dat dit nog niet voldoende is.
Joannis Remko (Janniko) Georgiadis Geboren 8 mei 1973
CV Studie: bewegingswetenschappen te Groningen
2007 PhD Neurowetenschappen behaald te Groningen (titel proefschrift: “The Orgasmic Brain Exposed”)
Huidig: Universitair Hoofddocent bij Biomedical Sciences of Cells and Systems (BSCS), Hoofd van sectie Anatomie & Medische Fysiologie
Verantwoordelijk voor Lichaamsdonatieprogramma van de RUG en het UMCG
Welke soort tools denkt u dan aan? Ik geloof zelf wel in e-learning, maar dan goede e-learning. Ik denk dat je met goede e-learning best in staat bent om die noodzakelijke herhaling voor elkaar te krijgen, terwijl je ze optimaal op practica en andere contactmomenten kunt afstemmen die daardoor ook weer meer context krijgen. Maar daar zijn wel een aantal voorwaarden aan verbonden, bijvoorbeeld dat je daar ook in de toetsing iets mee kan. Studenten leren toch vooral dat waar ze op getoetst worden. Anatomie is verspreid over alle toetsen en dan heeft het relatief weinig impact als je het niet leert. Dat vind ik het grootste probleem op dit moment; dat we niet echt een stok achter de deur hebben. Ik denk ook dat studenten dat zelf een probleem vinden.
En u probeert een game te ontwikkelen om het anatomie onderwijs te stimuleren? Ja, dat klopt. Toen G2020 kwam verdwenen de anatomiecolleges. Het practicumbezoek kelderde. Het probleem met de toetsing bestond ook al voor G2020, maar G2020 loste het niet op. Als dit de nieuwe werkelijkheid is, wat ga je dan doen? Vanuit die situatie zijn wij ons meer gaan interesseren in de onderwijskunde. Wat kun je doen om je onderwijs aantrekkelijker te maken? Je blijft altijd onderwijs krijgen. In de medische vervolgopleidingen zien we ook dat er problemen zijn bij de anatomische kennis, zelfs bij mensen die al opereren. Die mensen vinden dat ook vervelend, maar het is ook weer niet zo dat ze in hun vrije tijd even de boeken in duiken. Wij vragen ons af of we iets kunnen ontwikkelen waarmee mensen in hun eigen tijd, vanuit eigen beweging, anatomie kunnen leren en herhalen op een effectieve manier. Als we
kijken naar wat anatomie is, dan is dat vooral heel erg ruimtelijk, maar het is ook een bepaalde taal. Nu hebben we een virtuele snijzaal (Enatom) in ontwikkeling waarmee het ruimtelijke aspect kan worden geoefend. Enatom is voor alle geneeskundestudenten in Groningen beschikbaar op de RUG pc’s van de faculteit. Je kunt er bijvoorbeeld je practica mee voorbereiden. En inderdaad, we ontwikkelen ook een game, Anatomy Gym genaamd. Dit is een op Duolingo-geïnspireerde app voor het aanleren van anatomische feiten en anatomische taal. Hiervoor hebben we ook de Innovatieprijs van het UMCG gewonnen iets meer dan twee jaar geleden. De gedachte daarbij was dat bijvoorbeeld een arts, die nergens tijd voor heeft, tijdens het koken of op de wc even een anatomieleveltje haalt. Je krijgt daar punten voor en je kan bijvoorbeeld ook spelen. In principe is het voor iedereen, dus voor alle medisch of biologisch geinteresseerde mensen, te downloaden; gewoon lekker een beetje anatomie doen. Dat is gewoon om het leuk te maken en we willen het dus ook zeker niet verplicht stellen. De eerste versie van deze game zal zeer binnenkort te downloaden zijn in de appstore.
Hoe ervaart u het organiseren van een semester? Ik vind dat er leuke kanten aan zitten maar ook minder leuke kanten. Het is oprecht leuk om met de studenten op een soort van reis te gaan door zo’n semester heen en een beetje het lief en leed te delen dat in zo’n semester plaatsvindt. Je krijgt ook inzicht in iets gecompliceerds als een geneeskundeopleiding. Aan de andere kant vind ik, als ik voor mezelf spreek, dat we als course directors veel te veel aan het editen en redigeren zijn, en ons te weinig bezig kunnen houden met de inhoudelijke afstemming binnen en tussen semesters. Het controleren van punten en komma’s in toetsvragen en weekdocumenten, daar word ik niet vrolijk van. Het is veel werk en bovendien blijven er fouten bestaan. Er zijn daarnaast veel deadlines, met name met betrekking tot de kennistoetsen. In mijn optiek domineert dat te zeer het semester.
Denkt u dat het internationale karakter van de opleiding daar een rol in speelt? Ik ben in principe heel positief over het hebben van een internationale bachelor. Ik vind het leuk om de input van de internationals te hebben. Dat geeft gewoon jeu aan de zaak. Het creëert een soort variatie die er voorheen nooit was, en we leven nu eenmaal in een hele globale context. Het probleem is dat wat we aan het doen zijn, is hoofdzakelijk een curriculum in het Engels geven waar toevallig een paar buitenlanders bij zitten. We hebben niet echt een internationaal curriculum. Er is niet voldoende drive om te zeggen: de internationals leren van ons, maar wat kunnen wij nou van hen leren?
Uw onderzoekslijn bestaat naast onderwijskunde uit seks, hoe bent u daar eigenlijk aan begonnen? Ik ben al sinds jaren geïnteresseerd in seksualiteit en hoe dat door het brein wordt aangestuurd. Hoe ik daar gekomen ben? Puur toeval eigenlijk. Er was een hoogleraar, die uit de VS was gekomen om in Groningen te werken, en die deed hersenonderzoek. Hij was geïnteresseerd in emotionele motoriek, bijvoorbeeld plasgedrag, vocalisatie en seksualiteit. Hij gaf een cursus neuroanatomie die ik gevolgd heb. Dat vond ik fantastisch en ik heb die cursus redelijk goed gedaan. Toen werd ik uitgenodigd voor een stage, en heb ik daar mijn afstudeerproject gedaan. Dat beviel goed en toen kon ik daar mijn PhD doen. Hij had pas daarvoor onderzocht hoe het met plassen en continentie zit door mensen gecontroleerd te laten plassen in een hersenscan. Hij is dat dus ook met seks gaan doen. Op de vraag of ik dat zou willen onderzoeken als PhD-project heb ik ja gezegd. We hebben daar een paar unieke studies uitgehaald met interessante resultaten. Je moet nagaan, mensen lagen in een scanner, en hun partner stond ernaast. Die partner stimuleerde de genitaliën van degene die in de scanner lag. Dat was tot orgasme aan toe, dat ging dus best ver. Ik had daarvoor nooit de ambitie gehad om seksonderzoeker te worden, maar als je het eenmaal doet, ontdek je dat het eigenlijk ongelooflijk leuk is. Je werkt eigenlijk op het kruispunt van de biopsychosociale functie van de mens. Dat vind ik zelf wel supergaaf.
U had het al over seksuele handelingen in een MRI, hoe werft u mensen daarvoor? Tegenwoordig, moet ik zeggen, doen wij onderzoeken die een stuk milder zijn. Destijds (rond de milleniumwisseling) was de werving niet makkelijk, en toch konden we wel stellen vinden die dit wilden doen. In die tijd had niet iedereen internet, dat was nog in opkomst. Internetporno bestond nauwelijks, porno was meestal nog op DVD’s. Mensen die meededen waren gewoon stellen, vaak met een gezin, die in het weekend met z’n tweeën iets spannends wilden doen. Studies daarna hebben we gewoon met studenten gedaan. Dat hadden jullie ook kunnen zijn, bij wijze van spreken. In de UB heb ik toen met name geadverteerd en daar was ongelooflijk veel animo voor. En dat terwijl er ook bij die vervolgstudies klaargekomen wordt. Studenten zijn goed geschikt als proefpersoon.
Als u een dag als een ander persoon mocht leven, wie zou dat dan zijn? Ik heb helemaal geen idolen, maar ik ben heel benieuwd hoe het is om Jimmy Page, de gitarist van Led Zeppelin, te zijn. Ik zou wel willen weten hoe het is als je enorm goed bent in wat je doet, op een creatieve manier.