TOORTS 13
Uit de vereniging zorgt voor de explicatie bij de getoonde beelden. Film wordt dan bij uitstek geschikt gevonden om de kijkers kennis te laten nemen van diverse onderwerpen. In de jaren zestig streeft de televisie op dit terrein de film voorbij. Teleac zendt vanaf 1963 tal van educatieve programma’s en cursussen uit. Dat soort televisieprogramma’s leent zich ervoor, althans dat is de gedachte, om er in huiselijke kring met een overzichtelijk groepje mensen naar te kijken en om de inhoud met elkaar te bespreken. Dat laatste is noodzakelijk voor de broodnodige verdieping. Het ‘opwekken tot eigen oordeel’ staat daarbij voorop. En een goede voorbereiding is dan natuurlijk onontbeerlijk. Stafkracht Michiel Faassen wijdt er in Stuwing een heel artikel aan. Hij pakt de zaak serieus aan en laat werkelijk niets aan het toeval over. Hij beschrijft niet alleen het belang van de gespreksleiding, maar ook het maken van verslagen van de bijeenkomsten. Faassen stelt zelfs een veelheid aan praktische wenken op voor hen die in groepsverband een televisiecursus willen volgen.
Kandidaat-bestuurslid Menno Evers
De komende man Afgelopen maanden zijn veel telefoontjes gepleegd en gesprekken in levende lijve gevoerd die begonnen met de vraag: “We zoeken een nieuw lid van het Centraal Bestuur. Is dat iets voor jou?” De reacties waren steeds positief, echter in bijna alle gevallen bleken obstakels bij nader inzien te groot – met name de factor: onvoldoende tijd. Hoe leuk is het dan als er zelf iemand opbelt en begint met de woorden: “Zeg, ik las in Toorts dat het Centraal Bestuur nieuwe leden zoekt. Dat lijkt me wel wat!” Een kennismakingsgesprek was snel gepland en inmiddels loopt de beller, Menno Evers, mee met het bestuur van Nivon. De verwachting is dat in april aan de Nivonraad wordt voorgesteld om Menno te benoemen. Ter nadere kennismaking beantwoordt hij alvast vijf vragen. Vertel eens iets over jezelf. Als geboren Amsterdammer woon ik nu zo’n veertien jaar in Haarlem. Op mijn levensklok staat nu 69 - en die tikt nog prima. Ik heb drie kinderen, die het naar hun zin hebben met hun leventje, relatie en werk. Mijn werkend leven begon ik als maatschappelijk werker. Niet vanuit een kantoor met spreekuren, maar vanuit een buurthuis – de contacten werden gelegd bij bijvoorbeeld de koffieochtenden van de peuterspeelzaal en bij de ‘disco-avonden’ van de jongeren. In dat werk heb ik ontdekt dat individuele hulpverlening alleen niet voldoende is om de oorzaak van problemen op te lossen. De stap daarna – stadsdeelwethouder in de Amsterdamse Rivierenbuurt – lag voor de hand; een GroenLinks bestuurder met onderwijs, sociale vernieuwing, welzijn en financiën op het bord. Na een aantal jaren als zelfstandige werd ik gebiedsverbinder in Haarlem – letterlijk het verbinden van het vitale leven in de wijken en de stroperigheid van de gemeentelijke organisatie. Het meeste plezier had ik bij het ontwikkelen van festivals, wijkmagazines en wijkgerichte samenwerking. Ik zing in een koor (als bas). Verder is er veel tijd voor wandelen, kunst en cultuur.
In de hoek “Uiteraard is het belangrijk, dat iedere deelnemer het beeld goed kan waarnemen. Daartoe dient gelet te worden op: de afstand tot het toestel. Deze is afhankelijk van de breedte van de beeldbuis. Het beste is niet te ver van het toestel te zitten, aangezien dan veel detail van het beeld verloren gaat.” Hij levert er zelfs een lijstje bij met diameters van toestellen en de daarbij behorende minimum- en maximumafstanden. Zo geldt voor beeldbuizen van 43 cm en 48 cm een afstand van 2,5 m tot 5 m. “Naarmate de hoek waaronder men het beeld waarneemt groter wordt, neemt ook de beeldvertekening toe.” En… “bij gebruik van een vierkante huiskamer kan men enige ruimte winnen door het plaatsen van het toestel in de hoek van de kamer.” “Het beste zou zijn dat het toestel zich op ooghoogte bevindt. Is het in verband met de ruimte en het aantal deelnemers gewenst het toestel boven ooghoogte te plaatsen, dan verdient het aanbeveling het toestel iets voorover te laten hellen, bijv. door het plaatsen van een boekje onder de achterkant van het toestel.” En ook geeft Faassen nog wat tips over de verlichting van de ruimte en over het gewenste geluidsvolume.• Bron: Nivon archief
Waarom en wanneer ben je lid van Nivon geworden? In 1964 hebben mijn ouders leren kamperen (letterlijk) met Nivon. In datzelfde jaar volgde ook onze eerste buitenlandse Nivon-reis: met de bus naar de camping bij Luttenbach in de Vogezen. In 1987 ben ik zelf lid geworden van Nivon. Naast het idee van solidariteit was het Trefkamp een zeer aanlokkelijk vakantiedoel.
Wat vind jij de essentie en/of kracht van Nivon? De essentie van Nivon ligt wat mij betreft in de ontmoeting, het verbonden voelen met anderen, de saamhorigheid. En je mag je best trots voelen – als Nivonlid: je bent een heel klein stukje eigenaar van zoveel mooie huizen en terreinen.
Wat maakt voor jou besturen leuk en inspirerend? Nivon heeft ruim twintig afdelingen met een divers aanbod aan activiteiten. Echter, er zijn duizenden leden die buiten een afdeling vallen. Het lijkt mij geweldig om te onderzoeken of er met nieuwsgierige, enthousiaste Nivonners nieuwe afdelingen kunnen worden gestart. Je kunt nu al kijken op de Nivon-website welke activiteiten de bestaande afdelingen aanbieden. Ter inspiratie! Meld je als je ideeën hebt: Mevers@nivon.nl
Nivon denkt in alle geledingen na over de toekomst, met 2030 als stip op de horizon. Welke inbreng/rol wil jij hebben in deze discussie? 2030 is door Nivon gekozen als mijlpaal voor de verdere ontwikkeling. Voor mij begint dat (over)morgen. In die discussie vind ik het belangrijkste dat alle leden aan bod kunnen komen en dat de actieve vrijwilligers (in afdeling, huis, terrein, werkgroep) zelf de kans hebben om
•
de toekomst van Nivon vorm te geven.