Reportage
De kwabaal is terug!
De kwabaal (Lota lota) is een zoetwatervis uit de familie van de kabeljauwen (Gadidae). Het is de enige kabeljauwachtige die zijn hele leven in zoet water doorbrengt. De soort staat ook bekend als puitaal, weeraal, lomp of zoetwaterkabeljauw ('burbot' in het Engels), waarbij sommige namen ook gebruikt worden voor andere vissoorten. In de volksmond werd de kwabaal 'de kreeft van de arme' genoemd. Een prima reden om ons licht eens op te steken.
H
et lichaam van de zoetwaterkabeljauw is langgerekt en cilindervormig met een groenbruine kleur, gemarmerde tekening en twee rugvinnen. Kenmerkend zijn de platte, brede kop en één enkele lange bekdraad in het midden van de onderkaak. Jonge kwabalen zijn soms paarsachtig-zwart van kleur. Kwabaal is een bentische soort, net zoals platvissen als tong of tarbot.
leefgebied De zoetwaterkabeljauw komt voor in helder stromend water of in betrekkelijk schone, diepe meren. Afwisseling in de bodemstructuur is belangrijk, want de vis houdt zich overdag schuil onder stenen of in holtes. Hij jaagt in de ochtenden avondschemering. Het voedsel van de jonge kwabaal bestaat in hoofdzaak uit insectenlarven. Volwassen is hij hoofdzakelijk piscivoor (visetend) met kreeftachtigen en vissen op het menu. De vis paait bij lage temperaturen in de winter en het vroege voorjaar. Het water moet erg koud zijn, want bij watertemperaturen boven 6 °C sterven de meeste opgroeiende larven. De kwabaal vertoont speciaal paaigedrag. Enkele tientallen kwabalen verzamelen zich in ondieper water en gaan in een compacte bal zwemmen, terwijl de
66
Hippocampus sept./okt. 2021
vrouwtjes de eitjes lossen en de mannetjes het sperma. De kwabaal is één van de vruchtbaarste zoetwatervissen. Overstromingsvlaktes zijn noodzakelijk als opgroeigebieden voor de larven en de jonge kwabalen. Waterpeilbeheersing en beekkanalisaties, waardoor er geen overstromingen in beekdalen en plassengebieden meer voorkomen, zijn belangrijke oorzaken van het verdwijnen van de kwabaal. Verder is opwarming door lozingen van koelwater een nadelige factor. Ook kunnen kwabalen door verstuwing vaak de paaiplaatsen niet meer bereiken.
In de periode voor 1950 kwam de kwabaal in Nederland frequent voor in beken en riviertjes. Eind jaren zestig werd hij er met uitroeiing bedreigd. Na 2000 was er geen enkele beek waarin zichzelf in standhoudende populaties aanwezig waren en verdween de vissoort bijna helemaal. Sinds de eeuwwisseling is er echter een opmerkelijke toename van de kwabaal in het stroomgebied van de Overijsselse Vecht en IJssel die waarschijnlijk samenhangt met grootschalige uitzetting van jonge kwabalen in het Duitse deel van de Vecht en de Dinkel.
verspreiding
In Noord-Amerika, ten noorden van de 40e De kwabaal komt voor in vrijwel geheel breedtegraad, vinden we een ondersoort: de Eurazië (nvdr: een superconEen visser trekt een kwabaal uit een gat in een bevroren meer. tinent dat de werelddelen Europa en Azië omvat). In Europa komt hij voor vanaf Noord- en Oost-Europa tot en met het stroomgebied van de Po en de Rhône en in de Balkan. In de rivieren van Groot-Brittannië kwam de kwabaal vroeger algemeen voor. Men vermoedt dat de vis er nu uitgestorven is. In Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Slovenië staat de kwabaal op de rode lijst.
Foto: Ikoeva Tatyana/Shutterstock.
Biologie