MET SNOR OP STAP
Snor kijkt uit naar de komst van de eerste zwaluw! Elk jaar keert de lente stralend en fris terug. De bomen staan er nog kaal bij, maar in hun knoppen zit het prille groen van een nieuwe jeugd. Snor vertelt jullie iets over de huis- en boerenzwaluw. En ten slotte iets over twee buitenbeentjes: de oever- en de gierzwaluw. Huiszwaluwen
Tekst: Mart Pauwels Tekening: Pascale Vantieghem 20
Huiszwaluwen bouwden hun nesten oorspronkelijk aan rotswanden en grotingangen. Door de komst van de mens werden ze cultuurvolgers en gingen meer gebruik maken van gebouwen. Ze vinden een geschikte plek voor hun nest vaak onder een uitspringende dakgoot, een balkon of in een vensternis. Maar ze moeten wel modder of klei vinden om te kunnen bouwen. EÊn tot twee keer per jaar legt het wijfje een vijftal eitjes. Na ongeveer twee weken broeden zijn de jongen er en ze blijven drie weken in hun nest. Huiszwaluwen herken je aan hun witte onderrug of stuit, hun zwarte wigvormige staart en hun speelse, vlinderachtige vlucht. Net als bij de boerenzwaluwen is een koppeltje huiszwaluwen jaarlijks goed voor het eten van een half miljoen insecten. Natuur.ruimte • maart 2017 - mei 2017