PThUnie - Tijd van leven | December 2022

Page 1

Inspiring wisdom pag 4 Vergeten Gemeenteleden met dementie. Ruimte of richting? Opvoeders van de reformatorische Gen Z. Ethicus op de barricaden Egbert Schroten en de strijd voor zijn kind. pag 16 pag 22
Tijd van leven Jaargang 16 Nummer 3 December 2022 Magazine van en voor iedereen die zich met de PThU verbonden voelt. Protestantse Theologische Universiteit
Thema:

tijd om te lezen

Ik weet niet hoe het u zal vergaan als u de tijd neemt om dit nummer met als thema “Tijd van leven” van de PThUnie te lezen. Mij greep om te beginnen het interview aan met Paula Irik en Annemarie Roding over de omgang met mensen met dementie. Het zal er ook wel mee te maken hebben dat ik zelf bijna tien jaar als geestelijk verzorger in een verpleeghuis heb gewerkt. Dat werkt zowel relativerend als motiverend. Neem nu het verschil in tijd. Verzorgenden komen altijd tijd te kort, bewoners leven vaak met het idee dat zij hun tijd wel gehad hebben en hebben soms moeite om hun tijd door te komen. Goed dat er geestelijk verzorgers zijn die de tijd voor hen nemen en soms – tegen alle maatregelen van de kwantificerende diagnostiek (lees: bezuinigingen) in – de tijd veroveren die nodig is voor passende aandacht voor bewoners, hun familie en hun verzorgenden. Neem ook eens de tijd om te lezen hoe oud-docent ethiek Egbert Schroten op meeslepende wijze laat zien dat de overgang van betaald werk naar leven van je AOW en pensioen niet ingrijpend hoeft te zijn. In feite is hij gewoon doorgegaan. Als een ware ethicus combineerde hij daarbij woord en daad. Het accent kwam nu meer op de daad te liggen.

De focus in dit nummer ligt zeker niet alleen op ouderen. Anne-Marije de Bruin neemt u mee in haar voortgaande onderzoek naar reformatorische jongeren. Hoe vinden zij hun weg in een omgeving die ‘sterk richtinggevend’ – mooi eufemisme – kan zijn? Sommige van die jongeren (samen met studenten uit andere hoeken en van andere leeftijden) belanden in onze opleiding. We proberen ze op te voeden tot goede theologen. Daarmee houdt het natuurlijk niet op. Ze groeien verder op. Dat geldt zeker ook voor hen die ervoor kiezen om predikant te worden. Martijn Barth schrijft, voor veel lezers waarschijnlijk heel herkenbaar, over de fasen die een predikant doormaakt in zijn of haar beroep.

‘Onze’ jonge onderzoeker Albertina Oegema haalt – je bent protestant of niet – de Bijbel er bij. Als het gaat om de tijd(en) van leven, dan kom je als vanzelf terecht bij Prediker. Hij moet al oud geweest zijn en bepaald niet vrolijk in zijn nadenken over de ouderdom. Gelukkig blijft hij in zijn wijsheid niet steken in somberte. Hij zet in ieder geval aan het denken. Datzelfde kun je ook zeggen van de column van Eward Postma over alle spullen die een mens verzamelt. En ook over het theaterstuk ‘Lang zal hij leven!’ over dilemma’s rond euthanasie. Het is een creatieve manier om een zinvol gesprek aan te gaan dat niet bij voorbaat al blijft steken in vast ingenomen standpunten. Ik weet niet hoeveel tijd u hebt, maar het lijkt mij de moeite waard om de tijd te nemen om door te lezen.

Klaas Spronk, hoofdredacteur

P.S.: Op pagina 19 vindt u een toelichting op de coverfoto.

2 PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022

inhoud

‘De Heilige Geest komt graag in het verpleeghuis’

Geestelijk verzorgers Paula Irik en Annemarie Roding geven tips voor de pastorale omgang met mensen met dementie.

Ouderdom in de Hebreeuwse Bijbel

Albertina Oegema over o.m. Predikers visie op ouder worden en sterven – en wat we daar in deze tijd mee kunnen.

Doorgeven of meegeven?

Reformatorische jongeren gaan steeds vaker hun eigen weg. Dr. Anne-Marije de Bruin doet onderzoek naar de rol die opvoeders (kunnen) spelen bij hun religieuze identiteitsontwikkeling.

Column

Een verhuizing dwingt Eward Postma te ‘ontspullen’.

De grote vraag

Is je studententijd de tijd van je leven?

Nieuws

Leerstoel Vrijzinnige theologie wordt permanent.

Overdenking

Elke tijd in een mensenleven heeft zo zijn charme.

Promoties & publicaties

Met ditmaal o.a. de promotie van Niels den Toom.

Agenda

Met de dies en PAO-cursussen.

PThUnie is een magazine van en voor iedereen die zich met de PThU verbonden voelt. Protestantse Theologische Universiteit

Redactie Theo Boer, Esther van Beem (adviseur), Caspar Dullemond (eindredacteur), Henk de Roest, Klaas Spronk (hoofdredacteur), Trudy Struijs. Redactieadres Postbus 7161, 1007 MC, Amsterdam, communicatie@pthu.nl. Vormgeving en realisatie PThU. Fotografie Mike van Bemmelen, I.M. van Tuinen, Ton van Kattenbroek, Judith Arendsen-Fokker, Marco Bijdevaate (o.m. cover), Leonard Walpot, Wouter Muskee, Irene Kruijssen.

ISSN-nummer 1876-9233

En verder: pag 04 pag 11 pag 16 pag 09 pag 14 pag 22 pag 24 pag 27 pag 32 pag ??
PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 3

‘De Heilige Geest komt graag in het verpleeghuis’

PThUnie: ‘Hoe was jullie eerste kennismaking met de wereld van het verpleeghuis?’

Mensen met dementie horen erbij – ook in de kerk. Dat zal iedereen graag beamen, maar de praktijk blijkt nogal eens weerbarstig. Mensen met dementie verdwijnen stilletjes uit de kerkbanken. En huisbezoek in het verpleeghuis spreekt voor veel predikanten en pastoraal werkers niet vanzelf. Is dat ongemak of onvermogen? En wat is er aan te doen? PThUnie vroeg advies aan Paula Irik en Annemarie Roding, twee geestelijk verzorgers met ruime ervaring in dit veld: ‘Begin maar gewoon bij wat er is. Geef de controle uit handen.’

Paula Irik: ‘Bij de eerste bewoner die ik ontmoette, boog ik mij te diep over haar heen en báf, ik kreeg meteen een klap voor m’n kop. En ik dacht: zo, ze heeft gelijk. Dat directe sprak me aan. In het buurtpastoraat had ik al ervaren dat God vaak aan de randen te vinden is, op de plekken waar alles afbrokkelt, waar het leven beurs is. Een verpleeghuis is net als de straat. Je moet het niet hebben van je functie – want in het verpleeghuis weet bijna niemand wat een geestelijk verzorger is – maar van wat er in de ontmoeting gebeurt. Mensen met dementie doen een beroep op het beste dat je in je hebt. Je moet eerlijk en open zijn. Je kunt niet binnenkomen met een engelachtige glimlach, terwijl je van binnen heel boos bent omdat je net een aanvaring met de manager hebt gehad. Je kunt beter zeggen: mensen, ik ben echt heel kwaad, ik moet even bij jullie afkoelen. Mensen met dementie voelen ontzettend veel. Daar kun je bij aansluiten.’

Annemarie Roding:

‘Ik wist niet veel. Ik ben maar gewoon begonnen. Mijn beginnersfout was dat ik schuin achter iemand ging staan en dat er vervolgens niets gebeurde, want ik had geen oogcontact gemaakt. Er is geen schriftelijke cursus voor de omgang met mensen met dementie. Je wordt als theoloog opgeleid voor een kwalitatief redelijk hoogstaand gesprek, waarvan alle betrokkenen drie dagen later nog weten welke belangrijke levensbeschouwelijke onderwerpen er aan de orde zijn geweest. Je wordt niet opgeleid voor een gesprek met iemand die misschien nog drie woorden kan zeggen, maar met wie je je via ogen en mimiek wel degelijk kunt verbinden. Dat leer je niet, dat moet je ervaren. En het is absoluut de moeite waard.’

4
PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022
door Caspar Dullemond Paula Irik
4

PI: ‘Dementie past niet in ons mensbeeld. We worden geacht zelfredzaam te zijn, de manager van ons eigen bestaan. Mensen met dementie confronteren ons ermee dat het leven niet maakbaar is, dat tragiek bij het leven hoort. Ze doorkruisen het dominante beeld.’

AR: ‘Ik kwam via mijn werk in gesprek met predikanten en pastoraal werkers die doodleuk zeiden: we hebben geen mensen met dementie in onze kerk. Nou, gezien de vergrijzing van onze kerken klopt dat gewoon niet. Of ze zeiden: nee, we gaan niet naar ze toe, want ze hebben er toch niks aan. Zijn mensen niet meer de moeite waard als je niet met ze kunt praten?’

Paula Irik studeerde theologie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze was wijkpredikant in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt en daarna arbeidspastor bij DISK. Sinds 2003 werkte ze als geestelijk verzorger in Amsterdam-Zuidoost. Ze ging in 2018 met pensioen, maar werkt nog steeds een dag in de week als vrijwilliger in woonzorgcentrum Eben Haëzer aldaar. Irik publiceert over het stem geven aan mensen met dementie: ‘Hun taal is vaak zo verrassend en leerzaam. Het is een taal met eigen regels, waarvoor je je kunt openstellen.’ Deze taal noemt ze Dementees. Annemarie Roding-Schilt studeerde theologie aan de Universiteit Utrecht en aan de PThU. Sinds 2011 werkt ze als predikant-geestelijk verzorger in twee verpleeghuizen in Hellevoetsluis. Daarnaast is ze regelmatig gastvoorganger, workshopleider, spreker en schrijft ze boeken, artikelen en columns. ‘Mensen met dementie hebben mijn hart gestolen’, zegt ze: ‘Daarom ben ik er ook over gaan schrijven: er mag in de kerk echt meer aandacht voor dit thema zijn.’

PI: ‘Uit gesprekken met kinderen en partners van mensen met dementie is me duidelijk geworden dat er heel veel schaamte is rond dit onderwerp. Als je kanker hebt, dan kun je dat vertellen. Maar als je partner of je vader of moeder dementie heeft, dan is dat voor veel mensen moeilijk om te delen. Er is pijn rond die enorme verandering in iemands persoonlijkheid. Als je cognitief achteruit gaat, word je niet meer als een volledig mens gezien. Je bent niet nuttig en dus tel je niet meer mee.’

AR: ‘Ik denk dat we als kerk wat dat betreft een vrij gemankeerde theologie hebben. Het woord staat bij ons voorop. Maar wat als iemand dat woord niet langer kan zeggen of begrijpen?’

PI: ‘Soms hebben mensen met dementie geen woorden meer – of niet de juiste woorden. Maar de erva-

ring leert dat ze een enorme gevoeligheid hebben voor symbolen, voor rituelen, voor zaken die ons verbinden met meer dan het gewone. Amsterdam is natuurlijk een heel seculiere omgeving, dus gebruik je bij een viering beelden die voor iedereen herkenbaar zijn: een bloem die door het beton heen groeit, een steen die weggerold wordt, een kind in een kribbe, het verpleeghuis als een stal… Je hoeft niet kerkelijk te zijn om beelden te begrijpen als: moeder, vader, huis, tuin, wolk, licht. Ik word enorm geholpen door de Bijbels-theologische bagage die ik met me meedraag. Die heb je echt nodig in het verpleeghuis. Je kunt nergens harder uitglijden met dooddoeners, vrome prietpraat en blabla.’

AR: ‘Vanuit wat je meemaakt in je werk ga je je theologie opnieuw doordenken. Je zet daarbij de schatten in die je vanuit je studie hebt meegekregen, niet op een filosofische of heel cognitieve manier, maar in relatie tot wat je in het verpleeghuis aantreft. Het is niet allemaal mooi en fraai, maar veel wel. Het sprankelt in de stal.’

PThUnie: ‘Waarom is dementie ook in de kerk zo’n ingewikkeld thema?’
Lees
PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022
verder
IN GESPREK 5

PI: ‘Zeker, je komt veel humor en ondeugd tegen, vormen van alledaags verzet. Dat is aan mij wel besteed. Ik weet nog hoe een interimmanager een keer de huiskamer binnenkwam, zo’n gladde, veel te goedbetaalde meneer, en toen zei de mevrouw naast me: godverdorie, wat komt die fent hier doen? Pret, weet je. Ze voelen het meteen.’

PThUnie: ‘Maar dementie is toch vooral ellende en onzekerheid?’

PI: ‘Dat klopt. Als ik ergens een workshop geef of een lezing houd, dan kan ik wel eens het misverstand wekken dat dementie leuk is en het in het verpleeghuis eigenlijk wel meevalt. Maar bij alles wat ik zeg is voorondersteld dat dementie een aardbevingsgebied is. Voor heel veel mensen zijn de onrust en de onveiligheid ontzettend zwaar. Dat is altijd de basis. Ik ben geen apostel van het idee dat je met dementie tot je kern komt en dat soort blabla. Dementie is bar en boos. Het is een ont-

zettend zware ziekte, maar het is een principieel punt dat mensen niet samenvallen met hun ziekte. Het verschil met partners en kinderen is dat wij als pastores mensen pas leren kennen als ze in het verpleeghuis worden opgenomen. Wij hoeven niet te dealen met de fase daarvoor, wat ons een soort onbevangenheid geeft.’

AR: ‘Wij hebben het voorrecht om ook deelgenoot te zijn aan grappige en mooie momenten. In een half uurtje kun je even iets doen waardoor iemand wat rust vindt. Dat hij dat de rest van de dag niét rustig is, is de andere kant van het verhaal. Maar je hebt wel samen dat halve uurtje meegemaakt. Die momenten tellen. Ze maken het proces niet minder ingewikkeld, maar ze zijn er wel degelijk.’

PThUnie: ‘Ervaren jullie dat mensen bang voor de dood zijn?’

PI: ‘Dat valt wel mee. De heftige, verscheurende angst voor de dood is er vooral bij mensen zonder dementie. Mensen met dementie komen vaak weer heel dichtbij het gevoel uit hun kindertijd, bij wat ze toen hebben meegekregen. Zingen bijvoorbeeld: zondagschoolliedjes, Johannes de Heer, de oude gezangbundel… Je kunt vaak verbinding maken met wat in de kindertijd elementair goed was.’

AR: ‘Als mensen verder komen in hun ziekteproces, dan lijkt het wel of ze zich steeds meer overgeven aan hoe het gaat. De angst komt vooral aan het begin van het proces voor. Dan gaat het over controleverlies: wat gebeurt er met me? De mensen die in het verpleeghuis terecht komen, zitten vaak al ver in het proces.’

‘Het woord staat bij ons in de kerk voorop. Maar wat als iemand dat woord niet langer kan zeggen of begrijpen?’
6 PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022
Annemarie Roding

PI: ‘Die fase daarvoor is hartverscheurend. Omdat mensen dan nog het besef hebben dat er een aardbeving is. Het verpleeghuis geeft soms ook rust, al klinkt dat misschien gek.’

PThUnie: ‘De zorg voor mensen met dementie hebben we uitbesteed aan verpleeghuizen. Vallen ze daarmee buiten de zorg van hun kerkelijke gemeente?’

AR: ‘Nee. Ik word heel chagrijnig als mensen dat zeggen. Wij als geestelijk verzorgers hebben een verantwoordelijkheid voor alle bewoners in het verpleeghuis – niet alleen voor de mensen die bij een kerk horen. Pastorale zorg voor gemeenteleden blijft, óók als ze in een verpleeghuis wonen. Wij zetten mensen niet bovenaan ons lijstje omdat ze lid van de plaatselijke PKN zijn. Pastores moeten echt zelf komen. Ze gaan toch ook op bezoek bij een gemeentelid dat in het ziekenhuis ligt?’

PThUnie: ‘Zijn predikanten bang voor deze ontmoeting?’

AR: ‘Het is eerder verlegenheid met de situatie.’

PI: ‘Het niet-demente leven kun je vergelijken met wonen in de polder. Het optrekken met mensen met dementie is een oerwoud binnengaan waar je de weg niet kent. Je hebt een oerwoudhouding nodig. Mijn advies is: stel je open, wees eerlijk, stem af op wat je zelf voelt, durf kwetsbaar te zijn. Je weet niks. Je snapt er geen donder van. Neem de tijd, ga er bij zitten. Mensen met dementie zijn zo weerloos, dus bejegen ze met eerbied.’

AR: ‘Wat je echt niet moet doen, is de vorm boven de mens stellen. Daar gaan we als kerk heel vaak mee de mist in. Stel je voor, er is een viering. Het is

geen

stil en opeens roept iemand wat… Als het een kind is, vindt niemand het een probleem. Maar als het een volwassene is, dan is iedereen geschokt. Dan vinden we dus de vorm belangrijker dan de mens die daar roept.’

PThUnie: ‘Geldt dat ook voor het pastoraat?’

AR: ‘Ook daar doen we soms dingen voor de vorm, omdat ze zo horen. Terwijl we moeten kijken wat deze ene mens nodig heeft. Moet er uit de Bijbel gelezen worden? Nou nee, dat hoeft echt niet altijd. Die ander heeft dat misschien helemaal niet nodig.’

PI: ‘Mijn advies voor dominees die zich onthand voelen is: je hoeft niets te brengen. Wees ontvankelijk en geef mensen terug wat je van ze ontvangt. Bevestig ze in hun bestaan. Zeg iets als: mag ik even in uw glimlach komen zitten? Of: wat heeft u een mooi blauw vest aan, blauw is mijn lievelingskleur. Laat merken dat je het van hen moet hebben. En dat is ook zo. Het wordt interessant als je binnenkomt en eerst eens goed kijkt: hoe zit die mevrouw erbij? Begin maar gewoon bij wat er is. Geef de controle uit handen.’

AR: ‘Dat is een spannende, Paula. Als we als kerk zeggen dat we geloven in de Heilige Geest, dan moeten we die ook de ruimte geven.’

PI: ‘Precies. De Heilige Geest komt graag in het verpleeghuis.’

Van Paula Irik verschijnt in februari 2023 Over een andere boeg. Ontmoetingen met God in het verpleeghuis (Elikser). Van Annemarie Roding verschijnt in maart 2023 Pastoraat en dementie (KokBoekencentrum).

PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 7
‘Er is
schriftelijke cursus voor de omgang met mensen met dementie’

Leerstoel vrijzinnige theologie aan de PThU

Prof. dr. Rick Benjamins (op de foto bovenste rij links) is sinds september 2022 hoogleraar Vrijzinnige theologie aan de PThU. Zijn eerdere bijzondere leerstoel is nu omgezet in een persoonlijke leerstoel.

De samenwerking tussen de PThU en de Vereniging van Vrijzinnige Protestanten Nederland (VVP) krijgt met deze omvorming verder gestalte, aldus rector prof. dr. Maarten Wisse: ‘Door middel van de intensievere samenwerking met de VVP kan collega Benjamins zijn rol als hoogleraar vrijzinnige theologie nu nog beter voor het voetlicht brengen. Benjamins is een groot kenner van de vrijzinnige traditie maar brengt die ook steeds in gesprek met hedendaagse ontwikkelingen in theologie en cultuur. Daardoor draagt hij in sterke mate bij aan de doorontwikke ling van de vrijzinnige traditie.’

Presentatie

In zijn functie als bijzondere leerstoelhouder schreef Benjamins verschillende theologische boeken en is hij een van de drijvende krachten achter de succesvolle Vrijzinnige

Lezing die elk jaar wordt gehouden. Het aantrekken en begeleiden van promovendi, de deelname in het academisch netwerk in binnen- en buitenland en de presentatie van het vrijzinnig gedachtengoed in het publieke domein, behoren eveneens tot zijn werkzaamheden. Benjamins geeft aan blij te zijn met de nieuwe leerstoel: ‘Ik denk dat de vrijzinnige theologie in het verleden erg belangrijk is geweest om de christelijke traditie een plaats te geven in de moderne samenleving. De samenleving en de vrijzinnige of liberale theologie hebben sindsdien beide sterke ontwikkelingen doorgemaakt. De leerstoel biedt de mogelijkheid om die ontwikkelingen in te brengen in het geheel van de PThU, niet alleen voor vrijzinnigen, maar voor de hele breedte van de universiteit, van traditionele predikanten tot zinzoekers.’

De VVP is ontstaan binnen de Hervormde Kerk en heeft nu banden met de Protestantse Kerk in Nederland. De vereniging staat voor een vrij en ondogmatisch geloof en kent een grote individuele en regionale diversiteit.

NIEUWS
8 PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022

Spullen

Tijd van leven vertaalt zich in spullen. Ik kwam daar deze zomer achter, maar had het allang moeten weten. Vanwege de uitbreiding van mijn aanstelling aan de PThU verkasten wij van een ruime pastorie naar een normaler huurhuis. Vaker dan me lief was maakte ik het ritje naar de ‘milieustraat’. De combinatie van jarenlang groot wonen en bewaarvlijt had expansieve gevolgen gehad. Mijn medeburgers kampten klaarblijkelijk met vergelijkbare problematiek. Want het was filerijden, op vrijwel elk moment van de dag.

Er zijn voorstadia. Overtollige spullen aanbieden aan vrienden, familie of via Markplaats, en ten slotte een rondje langs de kringloopwinkels. Hadden mijn medeburgers dat rondje ook gemaakt, het vriendelijke doch besliste onderhoud met de kringloopmedewerker net zo lijdzaam ondergaan als ik? ‘Sorry, hier zit niemand op te wachten.’ Verontschuldigende woorden, maar niets minder dan een ongenadig laatste oordeel. De antieke twijfelaar die nog van mijn oudtante was geweest, wachtte het knarsen van de Grote Versplinteraar.

Ik kan niet zeggen dat het vertoeven daar bij de achterdeur van onze beschaving veel positieve gevoelens in mij heeft losgemaakt. Het effectief georganiseerde weggooien en afvoeren van complete en incomplete boedels is ongerijmd en doet me pijn aan de ziel. Maar wat dan? Meer idealisme? Schuld belijden? Soberder leven – en

doorgaan met ‘ontspullen’? We hebben goede voornemens, maar of die volstaan?

Vrijheid

Volgens de filosoof Bruno Latour is voor werkelijke transformatie allereerst realisme nodig. Spullen en dingen vormen volgens hem een blinde vlek in het leven van de moderne mens. De ‘modernen’ cultiveren een zorgeloos en abstract begrip van vrijheid, maar zijn daarin naïef. Ze hebben niet door in welke mate hun vrijheid en andere waarden meebepaald worden door relaties met objecten. Wetten en rechten, boeken, films en laptops, boekenkasten, collegezalen, vergaderlokalen, smartphones, koffieapparaten, kunstmest, melkmachines, preekstoelen, het ontwerp van pastorieën en andere woningen, de lijst is oneindig: dingen en spullen die meebepalen hoe we over vrijheid denken en in ons leven vrijheid tot uiting brengen. Wij doen net of vrijheid een geestelijke werkelijkheid is die ten diepste zonder dingen en spullen bestaat.

Doen we daar in de theologie niet aan mee? Dat gloedvolle betoog dat het ‘niet om de stenen, maar om de mensen gaat’? Ik voel me er steeds meer verlegen mee. Kunnen wij als theologen en christenen niet méér recht doen aan de werkelijkheid zoals wij die leven? Waar zijn al die spullen? En daarmee bedoel ik: waar zijn al die spullen in het leven voor Gods aangezicht? Soms vraagt het een nieuwe levensfase en een ongenadig oordeel om de relatie met de spullen te erkennen.

COLUMN PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 9
door Eward Postma Docent en trainer beroepsvorming en spiritualiteit aan de PThU

Het Dominass team is er voor u!

Dominass assurantiën bv

“De predikanten verzekeraar”

Dagelijks zetten onze specialisten zich in om de verzekeringen van inmiddels ruim 3.700 predikanten zo goed mogelijk te beheren.

Kennis van zaken, een uitgekiend verzekeringspakket en een grote betrokkenheid bij uw persoonlijke situatie!

Kennismaken is eenvoudig: bel en u ervaart het Dominass gevoel.

10 PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 www.dominass.nl - 0344-642404

Ouderdom in de Hebreeuwse Bijbel

door dr. Albertina Oegema

Onderzoeker aan de universiteit van Mainz. Tot 1 november was zij postdoctoraal onderzoeker aan de PThU.

‘In deze jaren vind ik weinig vreugde meer.’ Zo introduceert de Prediker zijn welbekende beschrijving van de ouderdom (11:9-12:8). Hij vergelijkt het verouderings- en stervensproces met de wijze waarop de zon, de maan en de sterren verduisterd raken, een huis en diens bewoners gebreken vertonen, de natuur overgaat naar de herfst en de winter, en, tot slot, een mens ‘naar zijn eeuwig huis’ gaat (vv. 2-5). Met zijn beeldende beschrijving spoort hij zijn toehoorders aan om God in hun jonge jaren te gedenken. Immers, uiteindelijk keert het menselijk lichaam terug naar de aarde, terwijl diens levensadem naar God teruggaat (v. 7). Predikers beschrijving is één van de vele beelden over ouderdom in de Hebreeuwse Bijbel. Welke betekenis kunnen deze beelden hebben voor onze omgang met ouderdom vandaag de dag?

Vermoedelijk fungeerde voor de antieke Israëlieten het vijftigste of zestigste levensjaar als beginpunt voor ouderdom als levensfase, wat niet veel verschilt van de leeftijd vanaf wanneer wij vandaag de dag iemand als oud zouden kwalificeren. De Levieten werden geacht tot hun vijftigste dienst te doen in de ontmoetingstent (Num. 4; 8:23-26), terwijl de tegenwaarde van een gelofte voor een mensenleven bij mannen en vrouwen afnam vanaf hun zestigste levensjaar (Lev. 27:7).

Deze passages impliceren dat afnemende fysieke vermogens – en daarmee iemands productiviteit –een rol speelden bij het bepalen van de leeftijdsgrenzen voor ouderdom.

Door de hoge kindersterfte, de zeer beperkte medische kennis en de moeilijke levensomstandigheden bereikte slechts een zeer klein percentage mensen in de oudheid een hoge leeftijd. Toch – of wellicht: juist daarom – gold het bereiken van een hoge leeftijd als ideaal. Van meerdere patriarchen en leidende figuren in de geschiedenis van Israël wordt gezegd dat ze in gezegende ouderdom en verzadigd van dagen (bijv. Gen. 15:15; 35:29) sterven. Volgens Deuteronomistische teksten en de wijsheidsliteratuur zal God degenen die zich aan zijn geboden houden en een godsvruchtig leven leiden belonen met een lang leven (bijv. Deut. 4:26; Spr. 28:16; Pred. 8:13). Een hoge leeftijd wordt dus als een zegen van God gezien. Jesaja stelt het zelfs als een eschatologisch ideaal voor (Jes. 65:20). Hiermee stimuleren de Bijbelteksten hun toehoorders om een rechtvaardig leven te leiden en Gods geboden te bewaren.

Vergankelijkheid en verval

Andere passages benadrukken de vergankelijkheid van het menselijk bestaan, ook in hoge ouderdom. Volgens Ps. 90:10 is zeventig jaar de normale levensduur. Iemand haalt de tachtig alleen als hij/zij

11
UITLEG
Lees verder PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022

sterk is. De Psalmist vergelijkt – vanuit Gods tijdsperspectief – de menselijke levenscyclus met gras dat ’s ochtends ontkiemt en opschiet, maar ’s avonds al verwelkt en verdord is (vv. 5-6). Waar eerdergenoemde passages een hoge leeftijd als zegen en beloning van God presenteren, suggereert de Psal mist dat de vergankelijkheid van het menselijk leven, de moeite en het leed erin, en het snelle verloop ervan samen hangen met Gods toornig oordeel (vv. 7-9, 11). Wanneer hij God vraagt de mens zijn dagen te leren tellen, impliceert hij dat dit besef van vergankelijkheid leidt tot praktische levenswijsheid (v. 12).

Deze Psalmtekst kunnen we aanvullen met een groot aantal passages waarin ouderdom als een periode van fysieke en mentale aftakeling wordt voorgesteld. Het gaat onder meer om blindheid, doofheid, verlies van smaak, onvruchtbaarheid en afnemende krachten. Deze aftakeling maakt de oudere kwetsbaar. Zo leidt Jakob zijn oude, blinde vader om de tuin als hij hem de zegen van de eerstgeborene ontfutselt (Gen. 27:1ff). De fysieke en mentale aftakeling van ouderdom wordt daarom vaak negatief gewaardeerd (bijv. 2 Sam. 19:34–37).

Het is voor sommige teksten een reden om Gods steun aan te roepen: ‘Verstoot mij niet nu ik oud word, verlaat mij niet nu mijn kracht bezwijkt.’ (Ps. 71:9).

Wijsheid en respect

In tegenstelling tot het fysieke aftakelingproces wordt de wijsheid van ouderen sterk gewaardeerd in de Hebreeuwse Bijbel. De vooronderstelling is dat ouderen gedurende hun lange leven veel

kennis en ervaring opbouwen. Ouderen hebben hierdoor een belangrijke sociale positie. Ze treden op als raadgever (1 Kon. 12:6–8) en nemen leidende posities in de gemeenschap in (bijv. Num. 11:16–17). Hun grijze haren staan symbool voor hun wijsheid en rechtvaardigheid (Spr. 16:31; 20:29). Ze geven de wijsheid van voorgaande generaties door (Job 8:8–10). Toch bevragen sommige wijsheidsteksten het verband tussen ouderdom en wijsheid: is God niet de ware bron van wijsheid (Job 12:12ff)? En: niet alle rechtvaardigen is een lang leven beschoren (Pred. 7:15).

De belangrijke sociale positie van ouderen weerspiegelt zich in de eerbied die aan ouderen moet worden betoond.

Dit is als algemeen gebod in Lev 19:32 geformuleerd: ‘Sta op voor oude mensen en betoon hun respect. Toon ontzag voor je God. Ik ben de HEER.’ Een specifiek gebod voor oude ouders komt in Spr. 23:22 voor: ‘Luister naar je vader, hij die je verwekt heeft, veracht je moeder niet wanneer ze oud is.’ Waar de Leviticus-passage de eerbied

12 PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022
‘In tegenstelling tot het fysieke aftakelingproces wordt de wijsheid van ouderen sterk gewaardeerd in de Hebreeuwse Bijbel’

voor ouderen verbindt aan ontzag voor God, vindt de eerbied voor ouders in Spr. 23:22 haar basis in dankbaarheid voor het door de vader gegeven leven en het uitblijven van minachting voor een ouder wordende moeder. Verhalende teksten in de Hebreeuwse Bijbel maken duidelijk dat eerbied voor ouders onder meer bestaat uit de zorg die kinderen hen op hun oude dag geven (Gen. 45:11) – ook al impliceren teksten als Spr. 23:22 dat niet alle kinderen aan deze verwachting voldoen. In profetische teksten (Jes. 3:5; 47:6) komen we een gebrek aan respect en zorg voor ouderen vooral tegen in onheilstijden.

De weinig vreugdevolle jaren van Prediker vormen één perspectief op ouderdom in de Hebreeuwse Bijbel. Ze sluiten aan bij de negatieve

waarde die elders aan de fysieke aftakeling van het ouder worden wordt toegekend. Uit andere beelden – zegen, wijsheid, respect – spreekt juist meer waardering voor ouderdom, ook al worden ook zij op hun waarde en uitwerking bevraagd. Deze verschillende Bijbelse beelden kunnen ons hedendaags perspectief op ouderdom verrijken. Dit perspectief wordt sterk bepaald door de vrees voor fysieke en mentale aftakeling en ons streven dit met ‘gezond ouder worden’ zo lang mogelijk uit te stellen. De Hebreeuwse Bijbel laat ons zien dat ouderdom meer dimensies kent dan alleen de fysieke en dat deze dimensies in de relatie met God en medemens zijn ingebed.

Vertalingen en parafrases van Bijbelteksten zijn gebaseerd op de NBV21 (debijbel.nl).

Wij geloven in betrokken advies Van pastorie naar eigen woning?

Van Kooten Financiële Raadgevers is gespecialiseerd in hypotheekaanvragen voor predikanten. Bent u (kandidaat) predikant of emeritus en zoekt u een eigen woning en bijbehorende financiering? Neem dan contact op met ons kantoor. Er is meer mogelijk dan u denkt. www.vankooten.nu/predikant

PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 13
info@vankooten.nu | Tel: 033 - 747 00 20 | www.vankooten.nu Financiële Raadgevers van
Transparant
de puntjes Klanten beoordeling via advieskeuze.nl
kooten
tot in
Advertentie

Tijd

Is de studententijd de tijd van je leven?

‘Voor alles wat er gebeurt is er een uur.’ Prediker is misschien cliché, maar mijn studententijd hoort bij die gebeurtenissen die mij overkomen tussen wieg en graf. Mijn studententijd duurt ongeveer tien jaar. Dus als er veel goed gaat is dat misschien 12,5% van een mensenleven. Is de tijd van mijn leven maar 12,5%? En toch, er gebeurt zoveel in die tijd. Het is een decennium van ontdekken, groeien, van vallen en weer opstaan, op eigen benen staan en genieten. Terwijl ik een weg probeer te vinden met mijzelf, de ander en de Ander, is het soms kruipen en soms rennen. In mijn studententijd ga ik relaties aan voor de rest van mijn leven. Ik doe ervaringen op en verzamel bouwstenen, ook als die stenen niet meteen passen. Daarin ervaar ik geluk, denkend aan hoe het ook anders kan zijn. Mijn studententijd is van onschatbare waarde.

Vooruitzicht

‘Het leukste van de studententijd vind ik dat je zoveel verschillende dingen kunt doen. Je hebt veel meer vrijheid dan op de middelbare school. Ik heb het wel erg druk, maar dat doe ik ook zelf. Naast mijn studie ben ik kringleider bij studentenvereniging Navigators in Utrecht, ik speel in een band, ik geef pianoles en ik ben actief in mijn plaatselijke kerk in Veenendaal… Allemaal dingen waar ik mijzelf in kwijt kan. Soms denk ik dat ik nog wel meer zou willen doen. Of je studententijd de tijd van je leven is, weet ik niet. Ik geniet er enorm van, maar het zou jammer zijn als je je studententijd als het hoogtepunt van je leven gaat zien. Het is een fase die bij je leeftijd past. Het is een tijd van leven. Ik doe deze studie omdat ik een passie heb voor de kerk. Ik vind het een fijn vooruitzicht dat ik mijn hele leven in de kerk mag werken. Het lijkt me heel tof om iets met de combinatie persoonlijke ontwikkeling en onderwijs te doen: dat je een jeugdprogramma opzet in een kerk, of dat lesgeeft op een Bijbelschool. Maar dat komt vanzelf op mijn pad.’

‘Soms denk ik dat nog wel meer zou willen doen’
14 PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022
Rachel Mak zit in het tweede jaar van de joint bachelor van PThU en VU.

René Visser is buurtdominee in Watergraafsmeer.

Tussentijd

‘Je studententijd is een tussenfase: de overgang van kind zijn naar volwassenheid, van een afhankelijkheidspositie naar een eigen plek in de samenleving. Je legt de basis voor de rest van je leven. Dat zit niet alleen in de kennis die je opdoet, maar ook in de relaties die je legt, de vriendschappen die je sluit, en natuurlijk de studierichting die je kiest. En in alles kun je vergissingen maken, maar daar is ook ruimte voor. De studententijd was voor mij nooit een doel op zich. Ik was bezig met mijn toekomst. Misschien wel te veel. Ik wist dat ik in de kerk wilde werken, maar nog niet hoe. Het grappige is wel dat veel dingen die ik nu doe, hun wortels hebben in die tijd. In de bachelor heb ik een studiereis naar Zuid-Afrika gemaakt. Toen zijn mijn ogen geopend voor verzoening; niet alleen als theologisch begrip, maar ook de maatschappelijke kanten ervan. Dat heeft me ertoe gebracht op in Amsterdam vrijwilligerswerk te gaan doen bij een organisatie die zich inzet voor vrouwen in mensenhandel. Daardoor heb ik een nieuwe kant van mezelf en van de wereld leren kennen. Die lijn loopt door naar mijn huidige werk.’

DE GROTE VRAAG
‘Studententijd was nooit een doel op zich’
PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 15
‘Mijn studententijd is van onschatbare waarde’

Doorgeven of meegeven?

Je promotieonderzoek ging over religieuze identiteitsontwikkeling bij reformatorisch opgevoede jongeren. Ligt je nieuwe onderzoek in het verlengde daarvan?

Reformatorische jongeren zoeken steeds vaker hun eigen weg in leer en leven. Dat maakt het begeleiden van jongeren bij het proces van godsdienstige vorming een stuk ingewikkelder. Dr. Anne-Marije de Bruin-Wassinkmaat van Driestar educatief doet aan de PThU een postdoconderzoek naar de rol die opvoeders (kunnen) spelen bij de religieuze identiteitsontwikkeling van de reformatorische Generatie Z.

‘Ja. Door mijn promotieonderzoek kreeg ik zicht op wat jongeren vanuit school, kerk en gezin nodig hebben om een gezonde, stabiele religieuze identiteit te ontwikkelen. En bij dit onderzoek ga ik aan de slag met de reformatorische opvoeders die deze jongeren begeleiden: ouders, leraren in het voortgezet onderwijs en het mbo, en predikanten, catecheten en jeugdwerkleiders. Het is een actiegericht onderzoek dat beoogt opvoeders niet alleen meer kennis aan te reiken, maar ook praktisch verder te helpen. In drie professionele leergemeenschappen wil ik verkennen waar opvoeders tegenaan lopen en wat hun dilemma’s zijn in de godsdienstige vorming van jongeren. De onderzoeksvraag is toegespitst op de dynamiek tussen richting geven en ruimte geven. Dat is natuurlijk een opvoedkundig dilemma voor iedere ouder en opvoeder, maar voor deze doelgroep speelt dat heel nadrukkelijk. De reformatorische opvoeding kan sterk richtinggevend zijn: jongeren krijgen veelal duidelijke overtuigingen en kaders mee en ideaalbeelden over hoe ze zich op religieus gebied zouden moeten ontwikkelen. Mijn promotieonderzoek maakte duidelijk dat jongeren naast richting juist ook ruimte nodig hebben om hun eigen weg te vinden, onafhankelijk van de verwachtingen van hun opvoeders. Ze hebben behoefte aan ruimte om vragen te stellen, om andere ideeën te verkennen.’

Wat is de context waarin godsdienstige vorming tegenwoordig plaatsvindt?

‘Jongeren die opgroeien in een reformatorische context vormen een minderheid in een

16
PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 16

wereld van secularisering en pluralisme. Die context is vaak een veilige en vertrouwde bubbel, maar tegelijkertijd komen ze in toenemende mate in aanraking met de wereld daaromheen. Dat kan botsen en vragen oproepen. Wie ben ik – als christen? Hoe verhoud ik mij tot hoe ik ben opgevoed?

Ten tweede is de opvoedingsgemeenschap veranderd. Vroeger had je veel meer een catechetische cultuur: school, kerk en gezin versterkten elkaar in de godsdienstige vorming van jongeren. Nu wijzen opvoeders naar elkaar als het gaat om de verantwoordelijkheid in godsdienstige vorming. Het zijn meer losse werelden geworden. En in de derde plaats zijn jongeren in nieuwe netwerken bezig met geloof. Ook reformatorisch opgevoede jongeren zijn niet meer automatisch verbonden aan de kerk waarin ze zijn opgegroeid. Andere platformen en peergroups lijken steeds grotere invloed te krijgen in de godsdienstige vorming.'

Als je de term ‘geloof’ vervangt door ‘levensstijl’, dan lijkt deze schets van toepassing op Generatie Z als geheel...

‘Het speelt inderdaad breder. Alle opvoeders geven hun kind een bepaald kader mee. Maar de veranderende Nederlandse en religieuze context, in relatie tot een reformatorisch opvoedings- en vormingsmilieu, zorgt wel voor een extra spanning. Reformatorische opvoeders willen jongeren graag veel meegeven, vaak ook een duidelijk wereldbeeld van goed en fout. Maar de huidige

generatie reformatorisch opgevoede jongeren ervaart de scheiding tussen de eigen wereld en de buitenwereld veel minder dan eerdere generaties. De jongeren die ik gesproken heb, denken niet zo zwart-wit. Voor het is het christelijk geloof belangrijker dan de specifieke reformatorische interpretatie daarvan.’

Je promotieonderzoek was beschrijvend en interpreterend. Gaat het bij dit onderzoek eerder om de vraag wat goed is om te doen?

‘In dit postdoconderzoek gaat het inderdaad ook over normativiteit. De literatuur over religieuze identiteitsontwikkeling is sowieso normatief: als jongeren geen ruimte krijgen om op onderzoek te gaan, om te exploreren, dan ontwikkelen ze geen gezonde identiteit. Daarnaast brengen in dit onderzoek de opvoeders hun eigen normativiteit in, veelal gebaseerd op hun theologische overtuigingen en de traditie waarmee ze zich verbonden weten. Die twee normativiteiten kunnen in een gespannen verhouding staan. Wat volgens een reformatorische ouder of predikant theologisch waar is, kan pedagogisch of psychologisch disfunctioneel zijn. In dit onderzoek wil ik dus met opvoeders op zoek gaan hoe zij hun rol in de godsdienstige vorming kunnen of zouden moeten vervullen zodat jongeren een stevige en stabiele religieuze identiteitsbinding ontwikkelen. Uit mijn onderzoek komt naar voren dat dat onder andere kan door jongeren ruimte te bieden om te exploreren en hen te accepteren in de weg die

Lees verder INTERVIEW
PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 17
‘Jongeren hebben behoefte aan ruimte om vragen te stellen, om andere ideeën te verkennen’

ze gaan. Ruimte geven wordt vaak gezien als het begin van het einde. Maar als je een jongere steunt en accepteert in zijn of haar zoektocht, dan werkt dat vaak veel beter dan rigide vasthouden aan waar je voor staat.’

‘Een opvoeder mag in vertrouwen op God bijdragen aan de godsdienstige vorming’

Dat is spannend voor opvoeders, want ze geven de controle uit handen.

‘Klopt. Dergelijke dilemma’s zijn dan ook uitermate geschikt om aan het licht te brengen in een leergemeenschap met mede-opvoeders. Daar is, als het goed is, ruimte om onderling te delen waar je tegenaan loopt. Je kunt dingen uitproberen en daar dan samen weer op reflecteren. Dat kan overigens best een drempel zijn, want uit mijn promotieonderzoek blijkt dat er bij opvoeders nogal eens schroom is om te praten over persoonlijke zaken, en dan met name het geloof. Het gaat in reformatorische kring heel veel over het geloof, maar dan vooral in algemene termen. Terwijl de jongeren van Generatie Z juist behoefte hebben aan authenticiteit, aan persoonlijke verhalen waaraan ze zich kunnen optrekken en spiegelen. Dat betekent dat de mensen die aan dit onderzoek meedoen niet alleen hun opvoedpraktijk, maar ook hun eigen religieuze identiteitsbinding onder de loep moeten nemen. Waar sta ik voor? En wat betekent dat voor mijn rol in de godsdienstige vorming van mijn kind, leerling of gemeentelid?

Speelt bij opvoeders ook mee dat ze bang zijn voor het afbrokkelen van de reformatorische wereld?

‘Dat is in reformatorische kring wel een thema.

Dat de nieuwe generatie niet meegaat in het spoor van de ouders wordt zorgwekkend gevonden. Maar is die zorg terecht? Juist omdat deze jongeren buiten de lijntjes kleuren, gaan ze nadenken over wie ze zijn en wat het geloof voor hen betekent. Je zou kunnen zeggen dat ze juist meer geworteld raken omdat ze bewust hebben nagedacht over hun religieuze identiteitsbinding. Dan kan het zo zijn dat

18 PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022
Anne-Marije de Bruin-Wassinkmaat (Foto's: Leonard Walpot)

het exploreren ertoe leidt dat jongeren bepaalde dingen uit hun opvoeding loslaten. Dat voelt dan voor de opvoeders als verlies, maar ik zie ook veel jongeren die juist door dat exploreren veel steviger in hun “religieuze” schoenen staan. Een relevante vraag is dan wel: als voor zo’n jongere het christelijk geloof belangrijker is dan de specifieke reformatorische interpretatie ervan, wat is dan is het eigene van het reformatorische denken? Wat betekent het dan om reformatorisch te zijn in de huidige tijd? En waar zit dat in: in bepaalde theologische overtuigingen of in praktijken?’

Vanuit die angst voor afbrokkeling en verval valt uiteindelijk ook niet te werken.

‘Klopt. Ik vind dat je als opvoeder een bepaalde ontspannenheid

mag hebben, al besef ik dat dat in reformatorische kring, waar het gaat om zaken als bekering en toe-eigening van het heil, ingewikkeld is. Een opvoeder mag in vertrouwen op God bijdragen aan de godsdienstige vorming. En vanuit dat vertrouwen is het goed om jongeren steeds meer verantwoordelijkheid te geven in het proces van hun religieuze identiteitsontwikkeling. Dan worden ze in staat gesteld hun eigen weg te vinden.’

Parallel aan dit onderzoek doet Corina Nagel-Herweijer een promotieonderzoek bij het OJKC van de PThU naar de dynamiek tussen richting geven en ruimte bieden in godsdienstige vorming binnen de breedte van de Protestantse Kerk in Nederland. Ook bij dit onderzoek worden drie leergemeenschappen van ouders, kerk en school opgezet.

Toelichting op de coverfoto, door de fotograaf, Marco Bijdevaate: ‘Tijd kent geen schaft. De tijd gaat maar door, en zodoende kunnen we als mensen ook maar doordenderen. Roltrap op, roltrap af. Stilstaan maar toch in beweging zijn. In het dagelijkse leven kunnen we vastzitten in een sleur van automatismen. De tijd van je leven zie je dan pas misschien achteraf, of achteraf pas juist niet. Een verlangen van in beweging zijn, of juist even stilstaan op zoek naar de dingen die kleur geven, even om je heen kijken in de tijd van je leven.’

‘Het gaat in reformatorische kring heel veel over het geloof, maar vooral in algemene termen. Terwijl de jongeren van Generatie Z juist behoefte hebben aan authenticiteit’
PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 19

Elke tijd van leven heeft zijn charme

Elke tijd in een mensenleven heeft zo zijn charme. De studententijd is vaak de tijd van je leven. Het is een tijd van absorberen. Kennis tot je nemen. Het is ook een tijd van experimenteren. Grenzen verleggen. Nadenken. Hoe werkt dat op kamers wonen? Hoe kook je eigenlijk? Hoe wil ik mens zijn? Na deze vaak turbulente periode breekt de tijd aan om al je opgedane kennis in de praktijk te brengen, op de plek waar je gaat werken.

Toen ik mijn diploma Godgeleerdheid in 2006 behaald had, kreeg ik in dat jaar een beroep naar een kleine en warme dorpsgemeente en zette daar mijn eerste stappen als dominee. Ik bruiste van de ideeën. Overal bemoeide ik me mee en stortte allerlei theologische spitsvondigheden over de gemeente uit. Later ontdekte ik dat meeste mensen daar niet per se op zaten te wachten.

Een oudere dame zei op een keer: ‘Ik vind het gewoon fijn dat je jong bent. Alleen dat geeft mij al energie en hoop.’ Dat was een confronterende, maar ook leerzame opmerking. Blijkbaar heeft die fase van jong en energiek zijn in zichzelf al iets bemoedigends. Afgezien van wat ik deed of naar voren bracht, was het simpele feit dat ik jong was en geloofde in God, voor deze oudere dame al een opsteker. Alleen het er zijn, als jonge dominee, hielp haar al.

Rijpere fase

Ik merk bij veel generatiegenoten om mij heen, en ook bij mijzelf, dat als je de veertig gepasseerd bent, je dat bruisende en energieke wel wat kwijt raakt.

Het wordt allemaal wat kalmer, voorzichtiger en genuanceerder. Toch heeft deze rijpere fase ook wel iets. Het leven blijkt weerbarstiger te zijn dan dat je als twintiger vermoedde. Er zijn levensvragen waar de

OVERDENKING
‘Door er simpelweg te zijn en samen op te lopen met militairen ervaren ze blijkbaar iets van God’
20 PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022

theologie ook niet echt een antwoord op heeft. In deze tijd van mijn leven ben ik dominee bij de Koninklijke Landmacht. In de levens van mensen die ik spreek gebeuren soms dingen waar ik geen antwoord op heb. Waarom sterft een jonge, sportieve militair binnen een week aan een tumor in zijn hoofd? Natuurlijk is er in de theologie veel nagedacht over een thema als dit. Maar in de praktijk is het nog niet eenvoudig om dit door te vertalen naar de leefwereld van militairen, die over het algemeen behoorlijk geseculariseerd is.

Het is dan maar goed dat je als dominee in een andere fase van je leven bent terecht gekomen. Antwoorden uit een theologisch handboek zijn leuk om over te discussiëren, maar komen in de pastorale praktijk niet echt aan. In deze fase van mijn leven hoor ik militairen een soortgelijke opmerking maken als de oudere dame uit mijn eerste gemeente: ‘Dominee, het is gewoon fijn dat je bij ons bent. Als je koffie drinkt in de kantine en met ons mee op stap gaat.’ Een militair liet zich zelfs eens ontvallen dat hij het al prettig vond als hij mijn auto zag staan op de parkeerplaats. Door er simpelweg te zijn en samen op te lopen met militairen ervaren ze blijkbaar iets van God. Dat breng je als dominee toch mee. In elke leeftijdsfase op een andere manier.

Onderweg

Ook de volgende tijd van het leven heeft wel iets. Ik kan daar nog niet persoonlijk over meespreken, maar ken wel een aantal zestigers en zeventigers die een schat aan levenservaring hebben opgebouwd. Aan geloofservaring ook. Mooi zou het zijn om in deze tijd van leven die wijsheid ook door te geven aan een jongere generatie. Het getuigt verder van wijsheid als men zich in deze fase langzamerhand gaat voorbereiden om naar weer

een andere tijd van leven te gaan. De fase van het afsluiten van het leven op de aarde. Idealiter zit bij deze groep de ars moriendi, de kunst van het sterven. De manier van het leven afsluiten kan grote indruk maken op kinderen en jongeren. Als dominee ben ik bij veel sterfbedden betrokken geweest. En het viel me dan weleens op dat als opa of oma ook in deze laatste fase lieten blijken dat ze hoopten op God en geloofden dat ze onderweg waren naar het hemels Jeruzalem, dat een wezenlijke en blijvende indruk maakte op de jongere generatie.

Emmaüsgangers

Elke tijd van het leven heeft zo zijn charme. Elke levensfase heeft zijn eigen specifieke kenmerken. De constante daarin is: hoe ben je mens? Hoe kun je de ander dienen? Zeker voor een predikantgeestelijk verzorger is dit een belangrijke vraag. Een dominee representeert iets van Jezus. Voor Hem was het kenmerkend dat Hij steeds meeliep met mensen. Letterlijk met de Emmaüsgangers. Maar ook met de Farizeeën, tollenaren en andere mensen die Hij tegenkwam. En in dat samen op lopen gebeurde het heilige. Iets daarvan probeer ik in mijn dagelijks werk ook te doen. Omdat ik mij geroepen weet iets van de liefde van Jezus voor mensen uit te stralen. Het liefst zonder, maar soms ook met woorden.

In elke fase van je leven uit zich dat op een andere manier. Hoe je bent, verschilt namelijk in elke tijd van je leven. Maar door er echt te zijn voor de ander, waar dan ook, hoe dan ook en wanneer dan ook, wordt de wereld wel een stukje lichter.

PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 21

Webinar voor alumni: 'Zingend door het leven’

Ben jij wel eens op zoek naar een lied voor een speciale gebeurtenis in het leven, maar weet je niet zo goed wat je moet zingen? Speciaal voor alumni organiseert de PThU een webinar over liederen die je kunt (laten) zingen bij verschillende markerende levensgebeurtenissen.

Dit webinar ‘Zingend door het leven’ vindt plaats op donderdag 19 januari 2023. Spreker is dr. Hanna Rijken, universitair docent Theologie en de kunsten. We gaan samen luisteren naar

en nadenken over welke liederen passen in het pastoraat bij bijzondere momenten in het leven, bij het begin en het einde van het leven, bij verdriet, bij vreugde. Daarbij kijken we ook naar verschillende liedculturen, zoals de diverse psalmberijmingen, liederen uit de schat der eeuwen en nieuwe liederen. Natuurlijk is er ook volop ruimte voor vragen. Het webinar begint om 19.30 uur. Om 21.00 uur sluiten we af. Meld je aan via pthu.nl/actueel/agenda. Kort van tevoren ontvang je dan de deelnamelink.

22 PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022
NIEUWS
Advertentie

Kinderspel

Oud en jong betekenisvol samen: intergenerationeel vieren is een mooi ideaal. Maar kinderen hebben soms heel andere ideeën, ontdekte Lydia van Leersum-Bekebrede bij haar promotieonderzoek.

‘Intergenerationele vieringen zijn een soort eschatologische droom van hoe fijn het zou zijn om kinderen volledig welkom te heten in de eredienst’, legt Van Leersum uit: ‘Zo staat het ook in de theologische handboeken: eigenlijk moeten de volwassenen een toontje lager zingen in de eredienst, zodat ook de kinderen voluit mee kunnen doen. Maar het kan ook anders.’ Want de praktijk is soms interessanter dan het ideaal.

Kniehoogte

Voor haar onderzoek, waarop ze in december 2021 promoveerde aan de PThU, deed Van Leersum ‘participerende observaties’ bij eenentwintig liturgische rituelen met kinderen in vijftien PKN-gemeenten. ‘Ik ben op kniehoogte gaan rondkijken: wat vinden de kinderen ervan?’ Ze vertelt over een evaluatievergadering die ze als observant meemaakte. De kinderen wilden hun eigen dienst voor de bovenbouw basisschool behouden, terwijl de volwassenen deze wilden integreren in de ochtenddienst. ‘En toen hadden de kinderen zoiets van: dan is het onze dienst niet meer. Hun eigenaarschap was weg. Hier werd dus, vanuit het ideaalbeeld van de volwassenen, iets afgeschaft dat voor de kinderen waardevol was. Ik zeg niet dat dat per se dat fout was, maar je kunt op zo’n moment wel even stilstaan en je afvragen: welke keuze maken we hier en waarom?’ Overigens vindt ze het feit dat de kinderen inspraak hadden bij de evaluatie, een compliment waard: ‘Het geeft aan hoe serieus de volwassenen hun inbreng namen.’

Soms zien kerken een andere invulling van liturgische momenten niet als optie, omdat ze niet voldoen aan het ideaalbeeld. Maar een open houding ten aanzien van de ideeën van kinderen is volgens Van Leersum heel belangrijk: ‘De bijdragen van kinderen aan vieringen voeden ook de spiritualiteit van de volwassenen.’ Wat te denken van het meisje dat tijdens diezelfde vergadering voorstelde om een keer een hele kerkdienst op rijm te doen?

PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 23

PThU brengt interactief theaterstuk Lang zal hij leven! over dilemma’s

rond euthanasie

Iets roepen over euthanasie is niet zo moeilijk. Er werkelijk over in gesprek gaan wel. De PThU en Nachtzon Media brengen deze lastige discussie op gang met de theatervoorstelling Lang zal hij leven!, waarin het publiek een actieve rol speelt.

PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 24

In het Moral Compass Project van de PThU, dat sinds 2018 loopt, komen grote morele vraagstukken aan de orde. ‘Het gaat om diepgaand academisch onderzoek. Wij vonden het belangrijk om dit te vertalen naar een breder publiek’, legt projectcoördinator (tot 1 november) Margriet Westers uit: ‘Onze vraag was: hoe kun je in een tijd dat er zoveel meningsverschillen zijn, zoveel polarisatie is, samen zinvol in gesprek gaan over wat goed is, Euthanasie is bij uitstek zo’n thema waar iedereen maakt

het publiek kennis met Dirk-Jan, die gevorderde dementie heeft en nu zijn tachtigste verjaardag viert. Drie jaar geleden heeft hij een wilsverklaring opgesteld, waarin hij duidelijk maakte dat hij niet langer wil leven als hij zijn autonomie en zijn verstand kwijt is. Nu, bij de viering van zijn tachtigste verjaardag, lijkt het zover te zijn. Zijn familie zingt met gemengde gevoelens het feestlied: hij wil toch niet langer leven? ‘Dit is natuurlijk een heel emotioneel thema: pa wil euthanasie’, aldus Westers: ‘Dan komt er van alles boven tafel. Er zijn familieleden die het thema rationeel benaderen: wat is verstandig om te doen? Maar iemand anders zegt: ik hou gewoon van mijn

dan met elkaar in gesprek. Mensen vinden het heel prettig om vanuit een andere invalshoek dan ze gewend zijn over deze vragen na te denken. Wat mag wel, wat mag niet? Wat is goed? Wat is autonomie?’ Het voordeel van deze aanpak is dat bezoekers worden meegenomen in het verhaal van een ander, legt ze uit: ‘Dat maakt dat je vrij gemakkelijk kunt meepraten. Het gaat niet over jezelf: je praat over Dirk-Jan en zijn familie. Die distantie stellen mensen op prijs.’ Heeft het stuk een moraal? ‘Er zit heel veel ethiek in het stuk. Maar we zeggen aan het einde niet wat goed is om te doen. We willen mensen zelf aan het denken zetten. De spelers nemen heel verschillende posities in, waarbij het er soms best pittig aan toegaat. En religie komt wel aan de orde, maar staat niet centraal’, zegt Westers.

Het stuk is inmiddels tientallen keren gespeeld, in opdracht van (thuis)zorgorganisaties, beleidsorganisaties op het gebied van zorg, kerken, middelbare scholen en bibliotheken. ‘We doen meestal twee voorstellingen per dag: ’s middags vaak voor zorgprofessionals en ’s avonds voor een meer algemeen publiek. De reacties zijn over het algemeen positief. Wat we vaak horen is dat dit interactieve stuk nieuwe inzichten biedt en vragen opwerpt. Mensen komen verder in hun denken.’

Lang zal hij leven! gaat dit voorjaar opnieuw op tournee. Wilt u een voorstelling bezoeken of deze zelf boeken? Kijk op pthu.nl/ langzalhijleven

PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 25
‘Er zit heel veel ethiek in het stuk. Maar we zeggen aan het einde niet wat goed is om te doen’
26 PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022

‘Zolang we kunnen, gaan we door’

Een ethiek over de leer van de Heilige Geest. Dat was het boek dat prof. dr. Egbert Schroten, tot dan toe kerkelijk hoogleraar Christelijke ethiek vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk aan de Universiteit Utrecht, bij zijn afscheidscollege aankondigde. ‘Onder vakgenoten ging het in die tijd vaak over dynamische ethiek, een ethiek dus die kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Ik zocht een theologische invalshoek voor deze benadering, en kwam bij de pneumatologie terecht. Ik wilde onderzoeken hoe theologen in de loop der tijden met dit thema waren omgegaan’, vertelt de inmiddels 83-jarige emeritus.

Maar de wind waait waarheen hij wil. Egbert Schroten en zijn vrouw Joke kwamen in een ongezochte strijd voor de belangen van hun zoon terecht – en werden daarmee pleitbezorgers voor vele jongeren in de verstandelijk gehandicaptenzorg én hun ouders. Schrotens ethiek werd van doel tot middel; zijn Driebergse studeerkamer een actiecentrum.

Het verhaal begint in 1975. Ze hadden in hun gezin een kind geadopteerd, een jongetje uit Bangladesh: ‘Hij was een jaar oud en woog maar tien pond. Hij kon alleen op zijn rug liggen, zo zwak was hij. Maar toen hij eenmaal goed te eten kreeg en werd uitgedaagd door zijn broers en zus, maakte hij een enorme ontwikkeling door.

Binnen de kortste keren kon hij staan in de box en zette hij zijn eerste stapjes.’ In de loop van zijn kleutertijd werd duidelijk dat hun zoon een lichte verstandelijke beperking had, mogelijk veroorzaakt door de verwaarlozing en ondervoeding in zijn eerste levensjaar. Daarnaast bleek hij een serieuze informatieverwerkingsstoornis te hebben, die toen net ontdekt was.

Verscherpt toezicht Kleine kinderen worden groot: rond de tijd dat Schroten afscheid nam van de universiteit, wilde hun jongste zoon op kamers, net als de andere kinderen. Zelfstandig wonen was voor hem niet weggelegd, dus werd een plek gevonden bij Philadelphia. En daar ging het mis. Na een veelbelovend begin bleek de kwaliteit van de zorg nogal te wensen over te laten, zodanig dat Schroten namens de oudercommissie een klacht indiende bij de Inspectie, die vervolgens een verscherpt toezicht instelde. ‘Daar zijn ze bij Philadelphia vreselijk boos over geworden’, vertelt hij: ‘Ik was twee termijnen voorzitter, maar bij wijze van spreken een dag nadat ik daarmee was gestopt, kregen we een brief dat ons kind weg moest uit het huis. Dat heb ik buitengewoon onsportief gevonden.’

Een interview bij de NCRV maakte duidelijk dat de ervaringen van de Schrotens niet op zichzelf stonden: honderden brieven en telefoontjes volgden. ‘Samen met andere ouders hebben we

Ethicus Egbert Schroten (83) over zorgen en de zorg:
Lees verder
MET EMERITAAT PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 27

stichting De Klokkenluiders opgericht. We hebben een zwartboek gepubliceerd waaruit bleek dat bij grote, gerenommeerde zorginstellingen – ook de christelijke – kwalitatief veel mis was en geld oneigenlijk werd ingezet. Geld dat voor de zorg van cliënten was bedoeld, werd voor andere doeleinden gebruikt. Philadelphia bijvoorbeeld bracht een kookboek uit, kocht een zeilschip, begon een hotel. Ze zijn er bijna failliet aan gegaan. En uiteindelijk is het volledige bestuur afgetreden.’

Koek en Ei

Maar met het aankaarten van misstanden alleen was hun kind niet geholpen. Hij had een plek nodig: om te werken, om te wonen. Ook daar zetten de Schrotens zich voor in. Hun zoon werkte veertien jaar in de keuken van Hydepark, maar toen dat dicht ging, moest er een andere dagbesteding worden gevonden. Schroten: ‘En dat lukte maar steeds niet. Ik kan het niet bewijzen, maar volgens mij komt het doordat wij als klokkenluiders een stinkende naam hadden opgebouwd in de zorgwereld. Mijn vrouw zei toen: dan doen we het zelf.’ Met diaconaal geld werd in het pand naast de plaatselijke kerk een lunchroom voor mensen met een verstandelijke beperking ingericht. Koek en Ei bestaat inmiddels vijf jaar. ‘Loopt als een tierelier’, zegt Schroten, die voorzitter van het bestuur is. Ook bij een wooninitiatief waar hun inmiddels 48-jarige zoon een plek kan krijgen, is hij intensief betrokken.

Het ideaal is natuurlijk dat een kind op een gegeven moment zelfstandig wordt en misschien zelfs ooit voor zijn ouders gaat zorgen. Dat is hier niet het geval. ‘We gaan door tot we er bij neervallen’, zegt de emeritus hoogleraar resoluut. Het mentoraat en de bewindvoering van hun zoon hebben ze

inmiddels in vertrouwde handen kunnen overgeven. ‘Daar zijn we zeer gelukkig mee. Maar zolang wij zelf nog dingen kunnen doen, gaan we door. Joke is maatschappelijk werkster geweest. Ze heeft heel veel kinderen met problemen langs zien komen. Ik ben misschien ervaringsdeskundige in de zorg, maar Joke is veel meer dan dat.’

Op de kaart

Het is een missie die inmiddels bijna twintig jaar duurt. Wat heeft het opgeleverd? Schroten aarzelt even met zijn antwoord: ‘Het heeft in die zin geholpen dat het politiek op de kaart is komen te staan. Ons zwartboek is in de Tweede Kamer behandeld. Er wordt nu kritischer naar de zorg gekeken, maar structureel is er niks veranderd. Om af te komen van dat verdienmodel, zou het hele systeem op de schop moeten. Dat kan ik niet voor elkaar krijgen. Het schrijven van een nieuwe ethiek is echt eenvoudiger.’ Hoewel, terugkijkend weet hij niet zeker of dat boek er wel was gekomen: ‘Ik heb lang geleden een proefschrift en daarna nog heel veel artikelen geschreven. Maar geen boeken. Al voor ik hoogleraar werd, was ik bezig met het opzetten van het Centrum voor Bio-ethiek en Gezondheidsrecht. Die klus om dat te organiseren vond ik heel leuk. En het vervolgens runnen van het instituut ook.’ Het bracht hem een loopbaan op het snijvlak van politiek, ethiek en exacte wetenschappen, waar hij met mensen als Els Borst en Ronald Plasterk mocht samenwerken. ‘Dat was meer iets voor mij dan me steeds weer een half jaar terugtrekken

mijn studeerkamer om een boek te schrijven’, zegt hij. Dat regelen, organiseren en vergaderen doet hij nog altijd graag, zeker als het de belangen van zijn zoon en diens lotgenoten dient: ‘Ik kan me geen nuttiger besteding van mijn emeritaat voorstellen.’

op
28 PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022
‘Organiseren en vergaderen is meer iets voor mij dan me een half jaar terugtrekken op mijn studeerkamer om een boek te schrijven’

Promotie: De professionaliteit van geestelijk verzorgers

Op 6 oktober verdedigde Niels den Toom aan de PThU zijn proefschrift The ChaplainResearcher. The Perceived Impact of Participation in a Dutch Research Project on Chaplains’ Professionalism. In deze studie participeerden vijftig geestelijk verzorgers als coonderzoekers, door hun eigen praktijk te bestuderen met als doel te beschrijven wat geestelijk verzorgers doen, waarom en met welk resultaat. Belangrijke veranderingen zijn de grote bewustwording van (theoretische) kennis, de bewustwording van eigen (impliciete) doelen en de verbreding van manieren om in samenwerking en verantwoording de bijdrage van geestelijke verzorging te verwoorden. Waar het eerste vooral bijdraagt aan het onderscheidingsvermogen van de geestelijk verzorger in de begeleiding van cliënten, duidt het laatste op een versterkte legitimering. Bovendien bleek dat geestelijk verzorgers zich bewuster werden van hun professionele identiteit, inclusief de rol die hun eigen levensbeschouwing speelt in hun eigen praktijk. Niels den Toom (Zwijndrecht, 1988) studeerde theologie in Leiden. Van 2012-2017 werkte hij als parttime geestelijk verzorger en aansluitend als promovendus aan de PThU Groningen. Op dit moment is hij universitair docent geestelijke verzorging aan de Universiteit van Tilburg en geestelijk verzorger bij Thebe te Breda.

PROMOTIES & PUBLICATIES
PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 29

Ooit waren zondagsschoolboekjes als lectuur om de jeugd te winnen voor het christelijk geloof een begrip. Kinderen kregen ze cadeau op het kerstfeest of ter gelegenheid van andere feestelijke gebeurtenissen.

In dit boek, van de hand van de Kamper emeritus PThUhoogleraar Oude Testament Cees Houtman, wordt het vrijwel vergeten en verguisde genre van de protestantse jeugdliteratuur van het stof ontdaan en op zijn merites beoordeeld. Door de analyse van uit de lange negentiende eeuw afkomstige, aan Kerst, Pasen en Pinksteren gewijde verhalen wordt aangetoond dat het zondagsschoolboekje een verassend veelkleurige vorm van massa-evangelisatielectuur is, dat in historisch perspectief rehabilitatie verdient.

Cees Houtman, Kerst, Pasen en Pinksteren in zondagsschoolboekjes en andere negentiende-eeuwse lectuur voor de jeugd.

Amstelveen: Eon Pers 2022. ISBN 978 90 77246 98 6, 345 pp.

Riemer Roukema, ’s Zondags ga ik naar de kerk – of niet. Kritische beschouwingen over de protestantse kerkdienst, Kampen: Uitgeverij Van Warven, 2022. 120 pp., € 14,95, ISBN 9789493288102.

In dit boekje bespreekt PThUonderzoekshoogleraar Riemer Roukema op informatieve en kritische wijze opbouw van de protestantse kerkdienst op zondagochtend, in al zijn verscheidenheid, van traditioneel-orthodox tot hedendaagse, vrijere vormen. Oude gewoonten en nieuwe ontwikkelingen worden in hun tijd geplaatst en gewogen: waar komen ze vandaan, en wat zijn de sterke en zwakke kanten ervan? Zoals bijvoorbeeld de mededelingen voorafgaande aan de kerkdienst, het ‘Kyrie-gebed’, het aansteken van de kaarsen door een kind, leesroosters, de rol van lectoren die de lezingen uit de Bijbel verzorgen, de liturgische kleuren, de preek en de viering van het Avondmaal. Regelmatig wordt verwezen naar de oude en de recentere katholieke liturgie en naar de stijl van ‘evangelische’ samenkomsten. Deze beschouwingen zijn in de eerste plaats bedoeld voor gemeenteleden, voor allen die een taak in de kerkdienst hebben en voor pastoraal werkers die soms in kerkdiensten voorgaan. Het is dus geen boek op wetenschappelijk niveau, maar zo eenvoudig mogelijk geschreven. Ter verantwoording biedt het op saillante punten wel bronvermeldingen. Het verwijst niet alleen naar de Bijbel, maar ook naar bronnen uit de vroege kerk en de protestantse kerkhervorming en naar hedendaagse literatuur. Zo is het ook voor theologiestudenten en predikanten interessant en prikkelend.

PROMOTIES & PUBLICATIES VERVOLG 789493 288102 978-94-93288-10-2 Riemer Roukema ’S ZONDAGS GA IK NAAR DE KERK –OF NIET
’S
Riemer Roukema ZONDAGS GA IK NAAR DE KERK – OF NIET
30 PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022
Kritische beschouwingen over de protestantse kerkdienst

In dit boek bespreekt Jan Jongeneel, die jarenlang in Utrecht de kerkelijke colleges missiologie verzorgde, het protestantisme als een wereldwijde vernieuwingsbeweging. Het protestantisme, aanwezig in 171 landen met een niet-protestantse religieuze of seculiere meerderheid en in 28 protestantse meerderheidslanden, legt een sterke nadruk op verantwoordelijkheid. Het zorgde ervoor dat de Bijbel het meest vertaalde boek ter wereld werd en leverde meer liederen en hymnen op dan enige andere religie of beweging. Hoewel ongeveer 10% van de wereldbevolking protestants is, is de impact van het protestantisme op de wereldcultuur groter dan die 10%. Het boek belicht de betekenis van de protestantse Nobele Vredesprijswinnaars en martelaren. Billy Graham, Martin Luther King, Desmond Tutu en Nelson Mandela zijn de meest invloedrijke protestanten in de naoorlogse periode.

Jan A.B. Jongeneel, Protestantism as a worldwide renewal movement from 1945 until today. Panoramic survey. Berlin: Peter Lang 2022, 402 pp., € 77,95.

Deze bundel bevat bijdragen vanuit de zes deelprojecten aan de gezamenlijke hoofdvraag van het Moral Compass Project aan de PThU: hoe kan in tijden van moreel pluralisme en polarisatie het universele, verbindende karakter van moraal gedacht worden? Daartoe focust het boek op het transcendente karakter van het goede. Het goede is transcendent in die zin dat het altijd meer is dan concrete goede dingen, handelingen of individuele voorkeuren. Het functioneert als de pool van een kompas dat ons helpt ons morele leven te oriënteren. Als pool is het goede zelf niet te vatten. Die kritische spanning tussen het transcendente en het concrete goede in de wereld wordt in deze bundel onderzocht via begrippen als geweten, natuurlijke en goddelijke wet, deugd en genade. De twaalf bijdragen zijn in drieën geordend. Deel I bespreekt metafysische kwesties zoals de realistische aard en de eenheid van het goede in relatie tot filosofische, naturalistische en theologische benaderingen van Augustinus tot Iris Murdoch. Deel II verkent in hoeverre het transcendente goede kan worden gekend en gedaan, in het bijzonder het delicate evenwicht tussen goddelijk gebod en menselijke deugdzaamheid. Vroege protestantse theologische opvattingen blijken uitstekende gesprekspartners voor bezinning op deze kwesties. Deel III richt zich op de vraag hoe transcendentie in het geding is in twee beladen morele kwesties van vandaag: in het transgressieve karakter van euthanasie en het mysterie van familie. Het boek is voor iedereen gratis te downloaden (open access).

(red.), The Transcendent Character of the Good: Philosophical and Theological Perspectives. Routledge Studies in Ethics and Moral Theory. New York, NY: Routledge 2023. Open access: https://bit.ly/3CNmKM2

Petruschka Schaafsma
PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022 31

AGENDA

21 DECEMBER 2022

CAROLS OP WEG NAAR KERST

De PThU presenteert een avond met prachtige Christmas Carols en een lezing van dr. Hanna Rijken. Met medewerking van het Choir of Clare College uit Cambridge (misschien wel het beste studentenkoor uit Engeland), onder leiding van dirigent Graham Ross en het Haarlems Projectkoor onder leiding van dirigent Sanne Nieuwenhuijsen. Plaats: Janskerk, Utrecht. Tijd: 19.30-22.00 uur. Toegang: € 25. Aanmelding via pthu.nl/actueel/agenda/.

27 JANUARI 2023

DIES NATALIS

Op 27 januari 2023 viert de PThU haar verjaardag als universiteit. Hoewel als universiteit nog jong qua jaren staat de PThU in een lange traditie van theologie beoefenen. Op deze dies blikken we vooruit naar de toekomst. Prof. dr. Benno van den Toren, hoogleraar interculturele theologie, spreekt de diesrede uit. Plaats: Jacobikerk, Utrecht.

28 FEBRUARI 2023 E.V.

PAO-CURSUS: LIBERALE THEOLOGIE

In deze cursus ontdekken deelnemers de mogelijkheden die een liberale, open of ruimzinnige theologie biedt om in te gaan op de uitdagingen van vandaag. Hoe heeft deze theologie zich in gesprek met haar omgeving ontwikkeld? Docent: Prof. dr. Rick Benjamins. Plaats: Nieuw Hydepark, Driebergsestraatweg 50, Doorn. Aanmelden vóór 17 januari 2023. Kosten € 1150.

Het complete PAO-aanbod vindt u op pthu.nl/onderwijs/nascholing/

2-3 MAART 2023

PAO-CURSUS: LEREN GELOVEN IN DIACONAAL HANDELEN

In deze tweedaagse training (plus een terugkomdag) staan de rol, taak en verantwoordelijkheid van predikanten, pioniers en kerkelijk of diaconaal werkers centraal als het gaat om leren door diaconaal handelen in de eigen context. Waarom is dit belangrijk? Er zijn veel vrijwilligers betrokken bij het diaconaat, maar zij krijgen doorgaans weinig tot geen begeleiding. Hier ligt een verantwoordelijkheid voor de professionele theoloog. Docenten: dr. Erica Meijer e.a. Plaats: Nieuw Hydepark, Driebergsestraatweg 50, Doorn. Aanmelden vóór 30 januari 2023. Kosten € 850.

27-28 MAART 2023

PAO-CURSUS:

OMGANG MET DE BIJBEL

In deze tweedaagse cursus staat de rol van de bijbel voor de spiritualiteit van de theoloog centraal. Deelnemers gaan aan de slag met verschillende methodes van omgaan met de bijbel, die tot doel hebben dat er een intense verbinding tussen de bijbeltekst en het persoonlijke leven tot stand komt. Docenten: prof. dr. Annette Merz en prof. dr. Klaas Spronk. Plaats: Nieuw Hydepark, Driebergsestraatweg 50, Doorn. Aanmelden vóór 17 februari 2023. Kosten € 720.

PThUnie | Jaargang 16 | nummer 3 | december 2022

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.