22
Lernecke
D-Prüfung
3
Mijn voorkeur gaat uit naar een spannende film.
4
Misschien kunnen we een echte actiefilm kiezen.
5
De filmpersonages in deze film worden waanzinnig goed vertolkt door topacteurs.
6
Tot gauw, dag!
Lernecke
B In der Deutschstunde musst du eine Präsentation über einen Film halten. Du bereitest dich schriftlich darauf vor. Schreibe die niederländischen Sätze auf Deutsch auf. 1
Mijn film gaat over een gezin dat op vakantie gaat.
2
In het begin is er een conflict dat pas aan het einde wordt bijgelegd.
3
De hoofdpersoon is een vreemde man, die verliefd raakt op een mooie filmster.
4
Deze film gaat gegarandeerd indruk op jullie maken.
5
In deze film is de klimaatverandering een belangrijk onderwerp.
6
Kijk deze film, jullie krijgen er zeker geen spijt van.
Kontrolliere jetzt deine Antworten. Vokabeln
Weniger als 14 Sätze richtig?
Lerne die Vokabeln noch einmal. Lernecke und/oder WRTS.
Redemittel
Weniger als 9 Sätze richtig?
Lerne die Redemittel noch einmal. Lernecke und/oder WRTS.
Vokabelliste 1 expres zich afspelen in De film speelt zich in 2021 af. het begin in het begin het einde aan het einde optreden bijvoorbeeld bekend – bekender dan – het bekendst adviseren beroemd – beroemder dan – het beroemdst met mijn vriendengroep want bijna op tv de film, de films een spannende film zien met mijn vrienden met mijn vriendinnen de tegenstelling, de tegenstellingen in tegenstelling tot mijn zus benieuwd zijn naar een film op internet echter
absichtlich spielen in Der Film spielt im Jahr 2021. der Anfang / der Beginn am Anfang / zu Beginn das Ende / der Schluss am Ende / am Schluss auftreten (tritt auf – aufgetreten) zum Beispiel, beispielsweise bekannt – bekannter als – am bekanntesten beraten (berät – beraten) berühmt – berühmter als – am berühmtesten mit meiner Clique denn fast, beinah im Fernsehen der Film, die Filme einen spannenden Film sehen mit meinen Freunden mit meinen Freundinnen der Gegensatz, die Gegensätze im Gegensatz zu meiner Schwester auf einen Film gespannt sein im Internet jedoch, aber
nauwelijks in de bioscoop zijn naar de bioscoop gaan bij mij thuis voor mij volgende keer de regisseur, de regisseurs de acteur, de acteurs ten slotte de ster (persoon), de sterren plaatsvinden ruziemaken met Hij maakt ruzie met zijn ouders. de scène, de scènes in de laatste scène op een dag desondanks verliefd worden op Zij wordt verliefd op een knappe man. in de VS wonen naar de VS reizen lelijk mooi saai opwindend zich opwinden over
kaum im Kino sein ins Kino gehen bei mir zu Hause für mich nächstes Mal der Regisseur, die Regisseure der Schauspieler, die Schauspieler schließlich, zum Schluss der Star, die Stars stattfinden (findet statt – stattgefunden) sich streiten mit Er streitet sich mit seinen Eltern. die Szene, die Szenen in der letzten Szene eines Tages trotzdem sich verlieben in (+4) Sie verliebt sich in einen hübschen Mann. in den USA leben in die USA reisen hässlich schön langweilig aufregend sich aufregen über (+4)
23
