4 minute read

überzeugt sagen

Next Article
prüfend ansehen

prüfend ansehen

D-Prüfung

1 Sprechen

Sprechen B1

•Kannst du jetzt in einfachen, zusammenhängenden Sätzen sprechen, um Erfahrungen und Ereignisse oder deine Träume, Hoffnungen und Ziele zu beschreiben? • • Kannst du jetzt kurz deine Meinungen und Pläne erklären und begründen? Kannst du jetzt eine Geschichte erzählen oder die Handlung eines Buches oder Films wiedergeben und deine Reaktionen beschreiben?

Mache jetzt die diagnostische Prüfung!

A Arbeite mit einem Mitschüler / einer Mitschülerin zusammen. Haltet einen Vortrag. Beachte die

folgenden Punkte. Der Zuhörer / Die Zuhörerin beurteilt dich und schreibt pro Kriterium auf, welches Niveau du hast. Wechselt danach die Rollen.

Vertel dat jullie een filmavond organiseren. Zeg dat je iets gaat vertellen over een film, die hij / zij beslist moet zien. Vertel …

• • • • • • waar de film over gaat. iets over de hoofdpersoon. iets over de film (aan de ene kant…. aan de andere kant). iets over de acteurs. dat hij / zij deze film moet gaan zien en er zeker geen spijt van zal krijgen. dat deze film gegarandeerd indruk gaat maken. B Welche Beurteilung hast du von deinem Zuhörer / deiner Zuhörerin bekommen? Kreuze an.

Onderwerp A2+

Opbouw □ Ik verdeel mijn presentatie correct in inleiding, midden en slot en ik maak een beetje een onderscheid tussen deelonderwerpen.

Zinslengte en moeilijkheid □ Ik gebruik korte en langere zinnen en maak mijn zinnen af. Ik maak weinig fouten in de zinsbouw.

B1

□ Ik verdeel mijn presentatie correct in inleiding, midden en slot en ik maak onderscheid tussen deelonderwerpen.

B1+

□ Ik verdeel mijn presentatie correct in inleiding, midden en slot en de deelonderwerpen lopen meestal vloeiend in elkaar over.

□ Ik gebruik korte en langere zinnen en maak mijn zinnen af. Ik maak geen fouten in de zinsbouw. □ Ik gebruik korte en langere zinnen meestal op een vloeiende wijze door elkaar en ik zorg meestal voor samenhang tussen deze zinnen.

Woordenschat □ Ik ken behoorlijk wat veelvoorkomende woorden en ik kan variëren in mijn standaard woordgebruik. Ik maak nog wel grote fouten bij niet-vertrouwde onderwerpen en situaties. □ Ik ken veel veelvoorkomende woorden en ik kan variëren in mijn standaard woordgebruik. Ik maak nog wel fouten bij niet-vertrouwde onderwerpen en situaties. □ Ik kan mijn woordgebruik variëren en aanpassen. Ik kan enigszins variëren met woorden die niet zo vaak voorkomen.

Soms maak ik nog fouten in mijn woordkeuze. Uitspraak □ Ik spreek bijna alle bekende woorden juist uit. Ik word overwegend goed begrepen maar soms moet ik iets herhalen. □ Ik spreek de bekende woorden juist uit. Ik word goed begrepen ondanks een

Nederlands accent. Af en toe herhaal ik iets. □ Ik spreek meestal ook minder bekende woorden juist en natuurlijk uit. Ik ben goed te verstaan.

Bist du auf dem Sprachniveau A2+? Mache die *-Aufgaben auf der Website. Bist du auf dem Sprachniveau B1? Mache die **-Aufgaben auf der Website. Bist du auf dem Sprachniveau B1+? Mache die ***-Aufgaben auf der Website.

2 Vokabeln

Ergänze die Sätze auf Deutsch. Wähle aus den Wörtern im Kasten. Zwei Wörter bleiben übrig.

de films | het publiek | voor mij | klaar | op tv | in het begin | gebruikelijk | desondanks | vijanden | opwindend | bijvoorbeeld | wonen in de VS | vindt... plaats | beweren

1 hat mir der Film nicht gefallen, aber danach wurde er immer besser. 2 Die meisten berühmten Schauspieler sind nicht in Europa zu Hause, sie

. 3 war begeistert! Alle Leute klatschten noch minutenlang nach der Vorstellung. 4 Linh, hast du am Wochenende Zeit oder triffst du dich lieber mit deinem Freund? 5 , die in Hollywood einen Preis gewonnen haben, gefallen mir überhaupt nicht. 6 Abdul mag Zeichentrickfilme wie ‘Dschungelbuch‘ oder ‘Alice im Wunderland‘. 7 Meine Freunde , dass sie noch nie so eine spannende Serie gesehen haben. 8 Wo die Handlung des Films eigentlich ? In Wien oder in Berlin? 9 In dieser Science-Fiction-Serie kämpfen die Bewohner gegen unsichtbare . 10 gibt es nur Quatsch und schlechte Serien, ich bevorzuge Netflix. 11 Es ist , dass eine Filmrezension positive und negative Punkte nennt. 12 Ach wie ! Ich habe die Hauptrolle im Schulmusical bekommen.

3 Vokabeln

Übersetze ins Deutsche.

1 Ik zorg 's middags voor de drankjes. 2 De film begint gelukkig niet zonder jou. 3 De deelnemers zien af van het voorstel. 4 Het programma stopt om kwart voor acht. 5 In het begin speelt zich de film in 1989 af. 6 Ik ga met mijn vriendengroep naar de bioscoop. 7 In de laatste scène wordt ze verliefd op de regisseur.

8 We zien een spannende film want we zijn in de bioscoop.

4 Redemittel

Du möchtest mit deinem deutschen Cousin Xaver ins Kino gehen. Um euren Kinobesuch zu planen, schickst du ihm eine Nachricht.

A Schreibe die niederländischen Sätze auf Deutsch auf.

1 Hallo Xaver, gaan we samen naar de bioscoop?

2 Ik zou zeggen, over twee weken op vrijdagavond. Wat vind je daarvan?

This article is from: