Kunstletters #015

Page 1

OKTOBER • DECEMBER 2021

Kunstletters #015


Inhoudstafel Achter de cover | Laura Andriessen 02 Mijn favoriet | Bob Vanden Eynde: Sofie Muller 04 Tentotips 06 Mijn ritueel | Mattias Christiaens 10 Het kunstenaarsboek | Transitoria: Jonas Vansteenkiste en Joke Raes 12 Vers talent | Isabeau Goddé 16 In de maak | Jeroen Frateur 20 Carte blanche | Maarten Inghels 26 Meesterlijk getekend | Peter Van den Ende 28 Zomer in schetsboeken

33

Boekentips | Mieke Mels

37

Weg van het atelier | Bart Spitaels 38 Een dag uit het leven | Polly Pollet 40 Beeld | de keuze van Hans Op de Beeck: Nico Vaerewijck / Sylvie Crutelle 42 In het atelier | Christine Marchand 46 A Paper / A Day

49

Zelfportret | Hanneke Borghouts 50 Colofon 51

Achter de cover Laura Andriessen

Kunstwerkt zet jouw werk graag in de kijker. Ook in dit blad. En zelfs op de cover. Voor dit nummer viel ons oog op ‘a confused hand’, een illustratie van Laura Andriessen.

02

AC H T E R D E C OV E R


Laura: ‘In de lente werkte ik aan ‘postcards from the subconscious’, een reeks waar ook dit werk deel van uitmaakt. In die serie verkende ik het idee van ‘the uncanny’, iets gekends of vertrouwds dat toch vreemd aanvoelt of niet helemaal klopt. Alsof je onderbewuste je een melding stuurt. Ik voelde de nood om een ietwat vaste vorm te vinden om rond dat thema te werken. Na veel experimenteren kwam ik uit bij de combinatie van beeld en tekst met een wit kader, bijna letterlijk de vorm van een postkaartje. Dat stramien voelde net beperkt en vrij genoeg aan. Ik vind het moeilijk om zomaar vanuit het niets te tekenen. Ik hou archieven bij waarin ik beelden, teksten, filmstills en muziek opsla die me inspireren. Het beeld op de cover is gebaseerd op een foto, waarin vooral de houding mij aansprak. Ik vond de hand heel aanwezig, alsof die bijna op zichzelf stond. Ik gebruikte potlood en verschillende soorten acrylverf om dit werk te maken. De onderste laag bestaat uit verdunde acrylverf, waardoor je bijna een aquareleffect krijgt. De witte lagen zijn met heavy body acrylverf gemaakt. Zo lichten die stukken echt op naast het blauw. Ik vind het fijn om texturen en diktes met elkaar te combineren, maar bots vaak op de beperkingen van mijn eigen materiaalkennis. Soms zou ik graag weer lessen volgen om met veel materialen en technieken in contact te komen.

L AU R A A N D R I E S S E N

Ik ontdek niet meteen een rode draad in mijn werk. Ik denk dat atmosfeer er misschien wel één is. Ik maak graag beelden die een gevoel van mysterie of onheil oproepen. Beelden van landschappen, bossen, eenzame huizen en dieren lenen zich hier goed toe. Ik heb ook een voorkeur voor bepaalde kleuren en kleurcombinaties. Die zorgen mee voor coherentie. Bovendien werk ik graag met het concept van negatieve ruimte, wat ik ontdekte door het oeuvre van Léon Spilliaert. Zijn beelden lijken te gloeien in het donker, wat ik enorm fascinerend vind.

Maar als het lukt is het fijn om je volledig te kunnen focussen. Helaas voel ik zelden dat een werk ‘juist’ zit. Ik heb meestal een zeer specifiek beeld in mijn hoofd dat ik wil maken. Dat beperkt me eigenlijk. Als het lukt om dat los te laten in het proces, krijg ik soms een happy accident. Dat leidt vaak tot mijn beste werk.’

Ik hou van het gevoel op te gaan in een handeling. Het lukt niet altijd om dat te ervaren. Tekenen is vooral wroeten en tegen de lamp lopen voor mij.

LAURA ANDRIESSEN ° 1993 Woont en werkt in Gent. Studeerde illustratie aan KASK, Gent.

03


Mijn Favoriet S O F I E M U L L E R - L E A P O F FA I T H

In deze rubriek vertelt een medewerker van Kunstwerkt over een beeldend werk dat een diepe indruk heeft nagelaten. Deze keer: Bob Vanden Eynde. Hij ondersteunt als bestuurslid mee onze projecten en staat klaar met goede raad over de koers die we met Kunstwerkt uitvaren.

Bob: ‘Tussen 1996 en 2016 was ‘Een Thuis voor een Beeld’ een populaire wedstrijdformule rond beeldende kunst. De Provincie Oost-Vlaanderen zorgde, in samenwerking met Radio 2 OostVlaanderen en de Oost-Vlaamse gemeenten, voor de plaatsing van 21 monumentale sculpturen in de openbare ruimte van evenveel gemeenten. Als toenmalig beleidsmedewerker cultuur en later als diensthoofd heb ik die 21 edities voorbereid en gecoördineerd, vanaf de selectie van de kunstenaar tot de plaatsing van het beeld in de winnende gemeente. Het aanvankelijk doel van deze wedstrijd was om in elke Oost-Vlaamse gemeente een beeld van een gerenommeerd kunstenaar te plaatsen. Op die manier werd een reeks schitterende beeldhouwwerken gerealiseerd, die anders misschien nooit tot stand waren gekomen. Zo vind je werken van onder andere Wim Delvoye in Evergem, Berlinde De Bruyckere in Vlassenbroek, Paul Van Gysegem in Lokeren, Johan Tahon in Geraardsbergen, Nick Ervinck in Ename en Maen Florin in Lovendegem. Een van die beelden die een heel sterke indruk op mij heeft gemaakt, is ‘Leap of Faith’ van Sofie Muller. Het ietwat mysterieuze beeld werd in 2010 gemaakt en staat in de Kasteeldreef in Laarne. De kunstenares heeft de figuur geanonimiseerd door alleen de onderste helft af te beelden. Het korte rokje van de figuur doet vermoeden dat het om een vrouwelijke figuur gaat, een meisje, een vrouw, de kunstenares zelf? ‘Leap of Faith’ betekent letterlijk ‘Sprong van Vertrouwen’ en houdt in dat je een daad wil stellen om iets te bereiken, waarvan het bestaan of de realisatie ervan niet gekend is of niet bewezen is. In het hinkelspel van het werk staat de figuur klaar om een sprong te doen. Het zou kunnen verwijzen naar de vele keuzes die een mens in zijn leven en binnen de maatschappij moet maken. Of is het de kunstenares zelf die zich afvraagt wat de volgende stap is in haar artistieke ontwikkeling? →

04

M I J N FAVO R I E T


Sofie Muller putte uit haar eigen jeugdherinneringen en ook uit de verhalen van haar moeder en grootmoeder over hun kindertijd, toen spelen op straat een dagelijks gebeuren was. Het is ook een pleidooi om het spelen opnieuw een plek te geven in de openbare ruimte. De inspiratie voor het driedimensionale hinkelspel met zeven vakken haalde ze uit een tentoonstelling over kathedralen en kerken, waarvan de grondplannen haar deden denken aan de vorm van een hinkelspel dat je met krijt op straat tekent. Ik had het genoegen om de realisatie van het beeld vanaf het begin, vanaf tekening en maquette, te mogen volgen en ook om feedback te geven. Doorheen de jaren groeide er bovendien een warme vriendschapsband met Sofie. Ze heeft ondertussen een mooie artistieke carrière uitgebouwd in binnen- en buitenland, die ik van nabij volg. Haar ‘Leap of Faith’ was misschien wel een mooie aanzet.’

Foto’s: Evenbeeld

SOFIE MULLER

05


Tentotips E S PA Ñ A N EG R A Dario de Regoyos (1857-1913) heeft naam gemaakt als schilder van Spaanse landschappen en volkse taferelen. In 1881, tijdens zijn tentoonstelling in Brussel, ontdekte Emile Verhaeren in de Spaanse kunstenaar een zielsverwant. Tussen de twee groeide een hechte vriendschap. Samen reisden ze in 1888 naar Baskenland en Castilië. Ze doorkruisten Spanje, met tussenstops in Zaragoza, Pamplona, Madrid… Het boek ‘España negra” uit 1899, met tekst van Verhaeren en illustraties van Regoyos, legt die vriendschap bloot. Honderd jaar later volgde Lola Lasurt (°1983) de sporen van Verhaeren en Regoyos doorheen het hedendaagse Spanje. Met super 8-film documenteerde ze de plekken die in ‘Espana negra’ zijn beschreven. Lasurts intrigerende onscherpe filmbeelden accentueren de eeuwenoude Spaanse duistere mystiek. Ze maakte ook een reeks olieverfschilderijen op zinken platen. Haar inspiratie hiervoor ontleende ze aan de hoofdstukken van het boek. In deze expo ontdek je haar werken in dialoog met lithografieën van Dario de Regoyos. Birth of a mother, 2021. © Julie Scheurweghs

España negra: Emile Verhaeren - Dario de Regoyos - Lola Lasurt Emile Verhaerenmuseum, Sint Amands, tot 28 november 2021.

B I R T H O F A M OT H E R De eerste Internationale Fotobiënnale Oostende brengt hedendaags fotografisch werk van dertig kunstenaars. Je vindt werken op de zeedijk, in het Leopoldpark en in het Koningspark. Met de expo ‘Birth of a mother’ in Mu.ZEE maakt ook fotografe Julie Scheurweghs (°1988) deel uit van de Biënnale. In haar fotografisch werk legt ze gebeurtenissen uit haar eigen leven vast. In deze expo toont ze een nieuwe reeks over moeder worden. Zonder te verbloemen of te dramatiseren wordt de kracht van de vrouw in beeld gebracht. ‘Birth of a mother’ toont wat het betekent mama te worden. De romantische foto’s zijn aanwezig, maar Scheurweghs heeft ook oog voor de moeilijke kanten van de zwangerschap. Ook de bevalling ontbreekt niet. De klinische, vleselijke en ruwe beelden zijn esthetisch en krachtig.

Julie Scheurweghs - Birth of a mother Mu.ZEE, Oostende, tot 2 januari 2022. Lola Lasurt, Donostia, Duelo par la Espana negra.

06

T E N TOT I P S


Femmy Otten, One Tear at a Time, 2020, lindenhout 147 x 91 x 80 cm

R A I N B OW WO M A N De Amsterdamse kunstenares Femmy Otten (°1981) is onmiskenbaar een creatieve duizendpoot. Ze schittert als performanceartieste, ze tekent, schildert en maakt sculpturen in gips, hout en marmer. Haar tentoonstelling in de Warande in Turnhout is een visueel feest dat ze invult met thema’s als verlangen, kwetsbaarheid en vruchtbaarheid. Ottens beeldtaal is vaak schatplichtig aan de Griekse oudheid. Je herkent ook accenten die verwijzen naar de vormgeving van de bronzen figuurtjes van de Etrusken of naar de Vlaamse Primitieven. ‘Ontklede dagen I’, een beeld in lindenhout, toont de zintuigen. Maar naast neus, oor, mond, oog zijn er ook onverwacht een vulva en een penis te zien. Voor Otten behoren die ook tot onze zintuigen. Ze hebben een magische oerkracht die communicatie tot stand kan brengen.

T E N TOT I P S

Otten toont zwangere vrouwen met een piemel en mannen met vrouwenborsten. De kunstenares breekt vooral een lans voor seksuele gelijkwaardigheid tussen man en vrouw. Opmerkelijk is hoe de menselijke haardos prominent aanwezig is in dit oeuvre. De bijbelse kracht van het weelderige haar van Samson is nooit ver weg. Op de schilderijen groeit koperkleurig haar uit de vrouwentepels en -ogen. Het loshangend haar associeer je met sensualiteit en intimiteit. ‘Te’ intiem soms, waardoor het wordt verborgen. Een verstillende natuurlijke schoonheid in combinatie met bevreemding zorgen ervoor dat deze expo je extra bewust maakt van je lichamelijkheid. Femmy Otten - Rainbow Woman De Warande, Turnhout. Tot 7 november 2021.

07


David Hockney, My Parents, 1977, olieverf op doek, 182,9 x 182,9 cm, Tate: Aankoop 1981 © David Hockney

DAV I D H O C K N E Y Met een grote dubbeltentoonstelling keert David Hockney (°1937) na bijna dertig jaar terug naar Bozar. De evolutie van de beeldvorming is al meer dan een halve eeuw het stokpaardje van de Britse schilder. Zijn interesse gaat uit naar de grenzeloze ontwikkelingen van de technieken in de schilderkunst. Ook zijn eigen productie is zeker niet statisch. Zo tekent hij sinds enkele jaren vanuit zijn auto, op de iPad. Hockney tovert een helder kleurenpalet, met eenvoudige vormgeving, scherpe slagschaduwen en een opmerkelijke lijndikte. De 84-jarige kunstenaar creëert indrukwekkende landschappen, een natuurpracht in zinderende kleuren. Elk werk is een bron van levensvreugde, gestold in stilte. De computerschilderijen worden geprint op papier van hoge kwaliteit. Meer dan honderd recente afdrukken zijn in Bozar te bekijken. Maar deze expo heeft nog meer te bieden: een tachtigtal schilderijen uit de periode van 1954 tot 2017 nemen je mee op reis door Hockneys volledige carrière, met iconische beelden zoals zijn beroemde dubbelportretten en monumentale landschappen. David Hockney Bozar, Brussel. Tot 23 januari 2022.

08

T E N TOT I P S


Untitled, oil on toned gelatin silverprint, 164 x 129,5cm, 2000

TEUN HOCKS

De zwart-witfoto’s op groot formaat beschildert Hocks met wattenstaafjes, gedrenkt in verdunde olieverf met transparante kleuren. Op die manier blijft de fotografische ondergrond zichtbaar. Er ontstaat een kunstmatige effect dat doet denken aan de ouderwetse ingekleurde foto’s. Net zoals in de familiefotoalbums van een halve eeuw geleden beschildert Hocks met grove toetsen het oorspronkelijk decor. Het is duidelijk dat het iedere keer weer om een vals landschap gaat.

T E N TOT I P S

De hedendaagse fotoschilderijen van Hocks hebben geen titel. Elk kunstwerk is een uitnodiging voor de kijker om er een eigen verhaal aan te verbinden. Op het kruispunt van schilderkunst en fotografie verkent Hocks bij elk werk een subtiel evenwicht tussen werkelijkheid en een poëtische melancholie.

Untitled, oil on toned gelatin silverprint, 124 x 162cm, 2007.

Teun Hocks (°1947) fotografeert zichzelf in gênante en komische situaties, meestal in een surrealistische setting. Hij plaatst zich als de hoofdrolspeler in een zelf opgebouwde scenografie. Is hij een dagdromer of lijkt hij op een stuntelige broer van de tragikomische Buster Keaton?

Teun Hocks - Untitled Michèle Schoonjans Gallery, Brussel. Tot 30 oktober 2021.

Tekst: André De Nys

09


Mijn ritueel M AT T I A S C H R I ST I A E N S

Welke eigenaardige gewoontes heeft een kunstenaar, voor of tijdens het werkproces? Nieuwsgierig gaan we op zoek naar die geheime rituelen. Dit keer: Mattias Christiaens.

Mattias: ‘Op de saaiste momenten kom ik in mijn eigen fantasiewereld terecht, tijdens dagelijkse routines, in de file of bij het aanschuiven in de supermarkt. Op die momenten lijkt het alsof mijn brein beslist om alles een beetje boeiender te maken en bedenk ik verhalen bij mensen of objecten. Een paar keer per jaar ga ik naar een buitenverblijf van mijn ouders in de Ardennen. Ik maak er dagelijks wandelingen, liefst zo diep mogelijk de bossen in. Hoe smaller de wandelpaden en hoe verder van de bewoonde wereld, hoe beter. Ik ben dan gefocust op de schoonheid van de natuur, die ik op camera probeer vast te leggen. Daar in de natuur vergroot ik mijn archief. De ideeën komen later, als ik terug thuis ben, in de dagelijkse ‘sleur’. Ik leef in de stad, maar in gedachten ben ik in de bossen.Een goed idee blijft dagen door mijn hoofd spoken, ik perfectioneer het in gedachten. Ik denk heel visueel en zie het uiteindelijke beeld echt voor mij. Dat idee probeer ik om te zetten naar de werkelijkheid. Ik bewerk mijn fotomateriaal, soms maak ik kleine maquettes met karton en plasticine. Eenmaal dat beeld er is, zet ik het in grote lijnen op papier. →

exoot n°1, kleurpotlood, 2020, 47,5 x 65 cm.

10

MIJN RITUEEL


Op dat moment stopt mijn denkproces en begin ik met de uitvoering. In deze fase luister ik het liefst naar pratende mensen, naar podcasts of commentaar bij sportwedstrijden. Door me te laten meedrijven met verhalen geraak ik weer in mijn ‘zone’. Dat lukt niet met goede muziek, die neemt mijn focus weg, net zoals mooie natuurtochten dat doen. Mijn tekeningen zijn meestal erg gedetailleerd en vragen veel geduld. Dat heb ik niet van nature, ik teken op automatische piloot. Mijn lichaam tekent, maar mijn hoofd is alweer ergens anders. Het eentonige proces zorgt wel voor ideeën voor mijn volgend werk. Halverwege mijn tekening heb ik zo meestal een idee voor een volgend werk al in gedachten.’

MATTIAS CHRISTIAENS ° 1986 Woont en werkt in Antwerpen. Master Beeldende kunst, Sint- Lucas Gent.

exoot n°5, kleurpotlood, 2020, 45 x 61,5 cm.

M AT T I A S C H R I ST I A E N S

11


Het kunstenaarsboek J O K E R A E S E N J O N A S VA N ST E E N K I ST E

Kunstenaars die boeken maken: dat leidt vaak tot boeken die kunstwerken op zich zijn en een bijzondere plaats innemen in het oeuvre van een artiest. Hoe vertalen kunstenaars hun artistieke praktijk naar een boek? Beeldend kunstenaars Jonas Vansteenkiste en Joke Raes maakten samen het boek ‘Transitoria’. Het is een werk waarin dialoog centraal staat. Tussen twee mensen, twee kunstenaars, twee werelden. 12

Twee beeldende kunstenaars die samen een kunstenaarsboek uitgeven, dat is nagenoeg een unicum. Waar zitten de belangrijkste linken in jullie werk? Jonas: Wat ons werk gemeenschappelijk heeft, is een zekere mate van tactiliteit, detaillering en fragiliteit. Verder ook, denk ik, de graad van toegankelijkheid. Ons werk bestaat uit verschillende lagen, maar de eerste laag, het visuele aspect, kan een breed publiek aanspreken. Die eerste laag is herkenbaar en nodigt uit tot verder en dieper kijken. Hoe zetten jullie die stap? Jonas: ‘De duo-expositie ‘Synergia’ door curator Jan Verhaeghe in de Poortersloge in Brugge (oktober-november 2020) bracht ons samen. Met die expo gaven we de bezoekers een inkijk in het onderliggende proces van ons werk, onze inspiratiebronnen. Dat ligt ver van de gebruikelijke expo, die bijna altijd gericht is op het resultaat en geen zicht geeft op het proces. De samenwerking was intens en leidde tot boeiende dialogen. We werden getroffen door de verschillen in ons werk, maar tegelijkertijd ook door de gelijkenissen. We hadden beiden na deze expo het gevoel nog niet uitverteld te zijn. Dat leidde tot de vraag: kan een boek niet óók een ruimte zijn, een soort nieuwe tentoonstelling? Op het juiste moment kwam Bruno Devos van Uitgeverij Stockmans op ons pad. Hij werd de ‘curator’ van ons boek. Hoe evolueert zo’n project? Jonas: We hebben veel nagedacht, gezocht naar logica, naar leesrichting en sleutels tussen onze werken. Het was een periode van reflectie omdat we elk meer dan tien jaar werk onder de loep namen. Eerst gravend in ons eigen archief, dan delend met elkaar en met Bruno Devos. Maar het boek is meer dan een overzicht. →

H E T K U N ST E N A A R S B O E K


Het legt de onderzoekslagen en spanningen bloot die in ons werk aanwezig zijn. Die komen naar boven in de dialoog met elkaars werk en de teksten in het boek. Voor mij persoonlijk geeft de publicatie het groeien in onze eigen beeldtaal weer. Het legt ons DNA als kunstenaar bloot. De titel ‘Transitoria’ staat voor een overgangsruimte. Een ruimte waar wij elkaar ontmoeten en er een dialoog ontstaat. Maar ook een overgang tussen vroeger en recent werk. Bovendien draagt het al de kiem van toekomstige creaties in zich. Hoe is het boek opgebouwd? Joke: Aan de hand van zestien hoofdstukken rond een sleutelbegrip of idee plaatsen we werk van ons beiden naast elkaar. Thema’s als ‘appear/

disappear’, ‘studio/kabinet’ komen aan bod. Soms is dat helder, zoals bij ‘the skin’ waar werken te zien zijn die verwijzen naar huid. Soms is het iets complexer, zoals in het hoofdstuk ‘Derrida’, waarin Jonas werken toont die in deconstructie zijn. Korte prikkelende teksten vullen de beelden bij elk hoofdstuk aan. Aan zestien schrijvers en curatoren stelden we de vraag: ‘wat is voor jou een sleutelwerk in het oeuvre van Jonas, en dat van Joke?’ De antwoorden hierop, per brief of mail, zijn integraal opgenomen in de publicatie. De eigenheid van elke schrijver en hoe hij of zij naar ons werk kijkt, komt duidelijk naar voren. Hun boeiende inzichten activeren nieuwe lagen van ons werk. Elk van de schrijvers leerden we op een of andere manier kennen in de loop van onze carrière.

J O N A S VA N ST E E N K I ST E E N J O K E R A E S

Hoe kreeg het boek vorm? Jonas: Bruno Devos was onze gids, onze curator. Met hem ontwikkelden we de vormgeving en het concept. Ook de hulp van Lisa Demeulemeester, bevriend kunstenaar en grafisch vormgeefster was zeer welkom. Voor de beelden hebben we het geluk al vele jaren te mogen samenwerken met topfotografen in binnen- en buitenland. Die foto’s vulden we aan met eigen beeldmateriaal. Uren hebben we gebladerd door boeken op zoek naar papierdiktes, ritme, korrels in papier... Ons werk heeft vaak textuur en een gelaagdheid en het boek moest dat ook hebben. ‘Transitoria’ is kleiner van formaat dan de meeste kunstboeken. Daardoor is het intiemer. Je komt dichter bij ons werk. →

13


Een boek is een heel ander soort ruimte dan een tentoonstelling. Het intieme versterkten we door close-ups te gebruiken, door echt in te zoomen. We kozen uiteindelijk voor drie soorten papier: van stevig tot zacht. Ook dit aspect beïnvloedt het tempo en het kijken. De open rug, waardoor je de constructie van het boek ziet, bezorgt het boek een open en eerlijk karakter.

Liggen er al plannen klaar voor een nieuwe samenwerking? Jonas: Het is een heel intens proces, alsof je lang in de spiegel kijkt en elk detail overloopt. Confronterend, maar leerrijk. Een volgende samenwerking zit er waarschijnlijk in, maar eerder in de vorm van een expo. →

Vraagt het een groot budget? Joke: Het is een hele investering. Gelukkig konden we een beroep doen op het vakmanschap van Uitgeverij Stockmans en Bruno Devos. Dat maakt de investering voor ons meer dan waard. De promotie doen we samen met de uitgeverij. En verder helpen ook Kunstgalerij De Mijlpaal en CC Brugge mee. Van welke kunstboeken zijn jullie zelf fan? Joke: Ik ben fan van de ‘Vitamin’boeken van Phaidon, een mediumgebonden reeks. Er is een boek over tekenen, 3D-werk, keramiek, textiel, schilderkunst... Jonas: Ik vind alle boeken van Sophie Calle inspirerend. Het formaat, papierdikte en vorm van de boeken zijn keuzes die de inhoud versterken. Het is meer dan een bundeling van haar werk. De boeken zijn een werk op zich.

14

H E T K U N ST E N A A R S B O E K


Tot slot wil je graag een oproep doen. Joke: Een boek is voor mij een heel nieuw soort werk. Je weet niet waar en bij wie het terechtkomt. Bij een tentoonstelling is dat anders en ook bij verzamelaars of kopers van je werk weet je waar het werk zich bevindt. Maar bij een boek? Geen idee. Daarom zou ik graag een oproep lanceren. Heb jij het boek? Stuur een foto of post op sociale media je foto van het boek in je woonkamer, naast je bed, in je collectie, waar dan ook. En tag Jonas Vansteenkiste en Joke Raes! De origineelste inzending valt in de prijzen.

Transitoria. 600 ex. - 320 blz. Bestellen kan via transitoria.contact@gmail.com: 40 euro + verzendkosten of in boekwinkel/musea. CC Brugge organiseert op 29 oktober een boekpresentatie in de Poortersloge in Brugge. Tekst: Annemie Vingerhoets

JONAS VANSTEENKISTE °1984 Woont en werkt in Kortrijk. Studeerde aan KASK Gent (Media Art) en St-Lucas Antwerpen (Research in arts & design).

J O N A S VA N ST E E N K I ST E E N J O K E R A E S

JOKE RAES ° 1983 Woont in Brugge, werkt in Gent. Studeerde aan LUCA Gent (Experimenteel Atelier) en HISK in Gent.

15


Vers talent I S A B E AU G O D D É

Isabeau Goddé nam zakken vol pluis mee uit een weverij en ging op zoek naar manieren om afvalstof nieuw leven in te blazen. Met haar afstudeerproject ‘No time to waste’ binnen de richting textielontwerp aan KASK Gent wil ze ons aanmoedigen om het concept afval op een creatieve manier te herdenken. Dat deed ze zelf met een onderzoek over pluis als grondstof voor een circulair designobject.

Foto: Nathalie Samain

16

V E R S TA L E N T


Uitgepluisd Isabeau: ‘Al tijdens het eerste jaar textielontwerp bezochten we vaak bedrijven, zoals spinnerijen, weverijen, breigoedfabrieken… Hoewel de locaties en machines altijd interessant waren, trok iets anders mijn aandacht: de grote hoeveelheid rondvliegend pluis. Soms leek het alsof je in het wilde Westen was beland. (lacht). Ik ben er toen niet meteen mee aan de slag gegaan. Tijdens mijn eerste masterjaar liep ik stage bij Wolvis, een label van Belgisch breigoed. Ik ging bijna elke week op bedrijfsbezoek. Weer

I S A B E AU G O D D É

trok pluis mijn aandacht. Het viel me op dat het zomaar bij het afval belandde. Ik vroeg of ik er wat kon verzamelen. Met zakken vol pluis reed ik naar huis. Ze verklaarden me natuurlijk eerst gek: interesse tonen in een afvalproduct?’ Pluisvellen ‘Ik werk graag heel gestructureerd en onderzoekend. Ik wil een materiaal of techniek tot in de details begrijpen om zo inzicht te krijgen in de mogelijkheden, voordat ik iets ga maken. Ik pluis alles graag uit, om het zo te zeggen. (lacht) →

17


Ook met pluis wou ik het materiaal laten vertellen wat het wel en niet kan, en van daaruit verdere stappen ondernemen. Geen vorm opdringen, maar vanuit het materiaal zien welke vormen ontstaan. De pluis ging ik halen in twee bedrijven: een breigoedfabriek en een weverij. De pluis uit de breigoedfabriek kwam vooral uit droogkasten. Daar komen grote vellen en pluisbollen uit. De samenstelling was altijd verschillend, afhankelijk van de producten uit de droogtrommel. Soms was dat wol, dan weer katoen, of linnen… Dat maakte het moeilijk om een algemene verwerkingstechniek te vinden. De vezels gedroegen zich elke keer anders. Ik vond er lange vezels, waardoor ik er mee kon gaan spinnen. In de weverij verzamelde ik pluis rond de weefgetouwen waar linnen stoffen op worden geweven. Het materiaal was dus afkomstig van de vlasplant, een plantaardig product met cellulose in. Ik ben de cellulose verder gaan onderzoeken. Als je die vermengt met water en hard aandrukt, ontstaan er vellen. Net zoals je met dezelfde techniek papiervellen kan maken, schepte ik pluisvellen uit een waterbak.’ Pluizen bakstenen ‘Met die pluisvellen ben ik verder aan de slag gegaan. Ik vond het mooi dat er een dessin in het vel verscheen waar ik zelf geen invloed op had. Ik schepte het vel uit de waterbak en zag dat bepaalde stukken meer vezel hadden dan andere. Als ik het tegen een lichtbron hield, kwam er een tekening tevoorschijn. Ik heb allerlei testen gedaan om met de vellen meer driedimensionaal

18

te werken. Ik heb ze in mallen geperst, zodat er baksteentjes en blokken uitkwamen. Daar heb ik een toepassing van gemaakt, een soort van modulaire ruimteverdeler. De blokken kan je makkelijk van elkaar halen en je kan zelf kiezen in welke vorm je ze zet. Voor mij is die toepassing niet per se een eindhalte. Het is een manier om te laten zien wat de mogelijkheden zijn. Ik wil er mensen mee aanzetten om creatief na te denken over de herbestemming van afval.’

bedrijven. Ik hoop een goeie match met een bedrijf te vinden om de mogelijkheden van pluis verder te onderzoeken. Al blijft mijn ultieme doel om ooit mijn eigen label en designstudio op te starten.’

Tekst: Magalie Lagae

ISABEAU GODDÉ ° 1999 Woont en werkt in Gent. Master textielontwerp, KASK Gent.

Poëtisch en circulair ‘Om de blokken te persen, gebruikte ik alleen pluis en water. Ik voegde geen chemicaliën, lijm of andere bindstof toe. Als ik een vel had waar ik niet helemaal blij mee was, dan stak ik het gewoon terug in het waterbad om vanaf nul te herbeginnen, met de oorspronkelijke vezels. Die circulaire manier van werken was van bij het begin één van mijn doelstellingen. Al wou ik mezelf zeker niet te veel beperkingen opleggen. De focus lag op een artistiek en onderzoekend maakproces. Ik vind dat circulaire ook een heel poëtisch gegeven. Je kan het materiaal opnieuw en opnieuw gebruiken. Maak je van pluis een interieurproduct om in je woonkamer te plaatsen en ben je het na vijf jaar beu? Dan gooi je het in een waterbad en je maakt er iets totaal nieuws mee.’ Toekomstmuziek ‘De ruimteverdeler wil ik graag op lange termijn verder ontwikkelen. Zo zou je de akoestische en isolerende eigenschappen ervan verder kunnen onderzoeken. Ik wil in de toekomst graag samenwerken met andere ontwerpers en

V E R S TA L E N T


I S A B E AU G O D D É

19


In de maak J E R O E N F R AT E U R

Er zijn kunstenaars die er niet voor terugdeinzen om zichzelf (en het publiek) te verrassen met bijzondere materiaalkeuzes en creatieprocessen en zo tot een oeuvre komen dat voortdurend ‘in de maak’ is. Deze keer: Jeroen Frateur.

20

IN DE MAAK


Jeroen Frateur bouwt uitgekiende installaties en sculpturen, in spannende composities met veel aandacht voor kleur. De bouwstenen voor zijn werk zijn alledaagse voorwerpen die hij op straat ‘ontmoet’. Zijn atelier is een speeltuin vol kleurrijke objecten, materialen en werken die nog volop in de maak zijn. De verwondering van de vondst Jeroen: ‘Ik ben geïntrigeerd door materialen die ik toevallig op mijn weg vind. Het gaat me om de verwondering van het plots ontdekken, de ontmoeting met een object waar ik affiniteit mee voel. Soms gaat het om voorwerpen die zich gemakkelijk laten herkennen. Een fietsbel, bijvoorbeeld. Maar heel vaak merk ik objecten op die duidelijk onderdeel zijn van iets groter, stukken die ergens afgevallen of verloren zijn of flarden van voorwerpen die niet eens meer definieerbaar zijn. Soms zijn ze mooi, maar vaak hebben ze geen esthetische waarde, zijn ze vuil, kapot. In een oogopslag zie ik mogelijkheden voor zo een stuk, een link met andere objecten. Al gebeurt het dat voorwerpen die ik opraap jarenlang onaangeroerd in een doos blijven liggen. Tot ik plots een connectie zie en ze een plaats vinden in een compositie. →

J E R O E N F R AT E U R

21


Ik vind het boeiend dat werkelijk alles een nieuwe toepasbaarheid kan krijgen. Dat een voorwerp in een bepaalde structuur nieuwe functies krijgt, een ander nut heeft. Daar op die manier mee omgaan overstijgt voor mij het idee van een mooi artefact vinden dat je oppoetst en gebruikt om een werk mee te bouwen. Ik werk bijna uitsluitend met objecten die ik zelf vind. De ontmoeting met een voorwerp en de verwondering die daarbij hoort, zijn essentieel. Stukken die anderen me aanreiken komen dus zelden in mijn werk terecht. Al werd ik vroeger wel eens misleid, door mijn kinderen bijvoorbeeld. Spullen die ze bijzonder vonden, legden ze op mijn pad, om me die vondst iets later zelf te laten ontdekken. (lacht) Iets maken blijft, ook voor mezelf, een stuk mysterie. Ik hecht twee gevonden stukken aan elkaar en er gaat een proces van start. Ik voel me daarom ook vaker de begeleider van een groeiproces dan de maker van een werk. Daar zit een groot onderscheid in, vind ik. Laten groeien betekent dat je een gevonden stuk de kans en de ruimte geeft om ‘iets’ te worden. Het is daardoor moeilijk te bepalen wanneer een werk af is.’

22

Van cartoons naar abstracte vormen ‘In de jaren ‘90 maakte ik vooral cartoons. Ook daarvoor vond ik de ideeën op straat, zoals in de omgang tussen mensen. Ik kon vol verbazing observeren hoe mensen zich in het openbaar gedragen, privézaken publiek maken, bijvoorbeeld. De stap naar werken rond materialen die mensen achterlaten is misschien niet zo groot. Het gaat daarbij vaak om privéspullen, die al dan niet bewust zijn terechtgekomen in de openbare ruimte. Bij cartoons maken vertrek je heel fel van een idee, waar je een vorm bij bedenkt. Een cartoon heeft een kort consumptiemoment. De spontane lach als reactie op een goede cartoon beleef je maar één keer. Ik vond dat die manier van een idee illustreren voor één snel belevingsmoment heel veel energie opslorpte. Het ging me ook steeds harder storen om naar een begrijpbaar, behapbaar beeld toe te werken. Ik evolueerde in mijn werk naar een focus op vorm. Zo kwam ik uiteindelijk bij het tekenen van vormen die in hun abstractie zijn wat ze zijn en die je breder kan interpreteren. →

IN DE MAAK


‘De ontmoeting met een voorwerp en de verwondering die daarbij hoort, zijn essentieel.‘

J E R O E N F R AT E U R

23


‘Iets maken blijft, ook voor mezelf, een stuk mysterie. Ik hecht twee gevonden stukken aan elkaar en er gaat een proces van start.’

Het instapmodel en andere concepten ‘Concepten spelen, vooral in de titels, een rol in mijn werk. Zo heb ik een reeks hangende werken die ik allemaal de titel ‘Tuig’ geef. Dat begrip staat open voor interpretatie: tuig als middel, zoals in voertuig, maar ook als ongepast, afgedankt, ongewenst. Een reeks voorwerpen krijgt de naam ‘outil inutile’ mee. Er zit de contradictie van onbruikbaar gereedschap in. Die ‘outils’ zijn stukken die ik opraap om in te passen in een werk, maar die sterk genoeg blijken om als zelfstandig object te bestaan. Ook het concept ‘showroommodel’ fascineert me: het zet een voorwerp meteen in een commerciële context.

24

De waarde van het object wordt bepaald door het profijt dat het kan opleveren. Bovendien heeft het model duidelijk betere tijden gekend, want het wordt aan verminderde prijs verkocht. Of vergelijkbaar: een geïnteresseerde galerist vroeg me of ik, om verkoop gemakkelijker te maken, ‘instapmodellen’ van mijn werk wou maken. Ik was eerst verbouwereerd, maar vond het nadien een fascinerend idee. Ik heb er dan ook een hele reeks gemaakt. Ze raakten nooit verkocht.’ (lacht) Spannende kleuren ‘Ik heb moeite met de vergrauwing die ik rondom mij opmerk. Kleur maakt nochtans een belangrijk deel uit van het leven, vind ik. Dus dat toont zich

in mijn werk. Ook in de kleren die ik draag, overigens. Ik heb een rijk kleurenpalet nodig om te werken. Dat merk je ook aan de materialen in dit atelier. Er zijn witte, zwarte, houtkleurige elementen, maar de objecten met een sterke kleur vallen op. Kleur trekt de aandacht, wekt nieuwsgierigheid op. Het is uiteraard de context die ervoor zorgt dat kleur zijn kracht krijgt. Het is boeiend om naar het spanningsveld te zoeken tussen wat weinig kleurkracht heeft en de intense kleurstukken die de aandacht vangen.’ Werkmansvernuft ‘In mijn werken zijn alle stukken op andere manieren samengevoegd: ze zijn aan elkaar gevezen, gelijmd, →

IN DE MAAK


geknoopt... Ik vind het belangrijk dat je kan beschikken over een heel arsenaal aan technische vaardigheden om stukken op de enige juiste manier te monteren. Elk stuk vraagt een specifieke toepassing. Ik heb intussen al heel wat ervaring kunnen opdoen én kan putten uit een hele verzameling vijzen, schroeven, moeren, bouten... Ik hou ervan om het werkmansvernuft te laten meespelen in mijn stukken. Ik vind die techniciteit, het maken zelf, net zo belangrijk als het denkproces dat begint mee te lopen met een handeling.’

J E R O E N F R AT E U R

Jeroen Frateur stelt tentoon: Come What May, groepstentoonstelling Aeroplastics, Brussel, tot 30 oktober 2021.

JEROEN FRATEUR ° 1968 Woont en werk in Gent. Master in de vrije beeldende kunst, Sint-Lucas Gent.

Recyclage/Surcyclage, groepstentoonstelling Fondation Villa Datris, Parijs, tot 19 december 2021.

Tekst: Ward Desloovere Foto’s: Evenbeeld

25


Late Night Snack, installation, display with 120 (blinking) red en blue LED-lights.

26


Carte blanche

‘My father, my mother, my wife and my two children were killed in Iran. I moved to Antwerp in 1984 and started this night shop. I want you to write a poem about me and my personal life. It must be a sad poem. But first, I need 40.000 dollar so I can plant a flag of peace on the North Pole. I will put the flag on the North Pole and then we will discuss world peace on the telephone. A journalist will listen to our conversation. I will make you famous.’

In ‘Carte Blanche’ krijgt een kunstenaar vrij spel. BLANCO, de platformfunctie van de atelierorganisatie NUCLEO, duikt geregeld op met projecten waarin het kunstenaars vraagt te reageren op een ‘lege zone’. Twee lege vellen papier zijn hier het speelveld. De kunstenaars worden geselecteerd i.s.m. de partners binnen de Vlaamse koepel van atelierorganisaties UFO: NUCLEO uit Gent, Studio Start uit Antwerpen, Cas-co uit Leuven, Vonk uit Hasselt/Genk, De Tank van het Entrepot uit Brugge en Level Five uit Brussel.

IN DIT NUMMER:

M A A R T E N I N G H E LS (via Studio Start uit Antwerpen) Maarten: ‘141 nachtwinkels, 45 belwinkels en internetcafés, 84 praatclubs, 17 shishabars, 12 seksshops en 8 videotheken moeten jaarlijks een extra taks betalen omdat ze ‘imagoverlagend’ zouden werken voor de stad Antwerpen. Ik vroeg mij af of poëzie hun imago kon verbeteren en plaatste op maat gemaakte lichtreclame in nachtwinkels. Mijn korte gesprekken met de uitbaters verschenen samen met foto’s in mijn boek ‘Contact’, dat poëzie met beelden verbindt. Sommige nachtwinkeleigenaars vroegen zich alleen af wie de elektriciteit van de borden ging betalen, anderen deelden hun zelfgeschreven poëzie met mij. Mijn achtergrond ligt in de literatuur. Ik bracht dichtbundels uit en in november 2021 verschijnt mijn roman ‘Het mirakel van België’ over mijn ervaringen met de grootste meesteroplichter ter wereld. Maar de afgelopen jaren maak ik in mijn atelier ook beeldende werken die soms in relatie staan met mijn geschreven teksten, maar bovenal ook gewoon op zichzelf staan. Die overlapping of overstap van het ene medium naar het andere, houdt me nu sterk bezig.’

MAARTEN INGHELS °1988 Woont en werkt in Antwerpen. Is dichter, schrijver en kunstenaar die zich niet tot papier beperkt.

27


MEESTERLIJK GETEKEND P E T E R VA N D E N E N D E

Tijdens het tekenfestival Drawing Days, dat plaatsvond van 1 tot 3 oktober, stelde Peter Van den Ende zijn tekentafel nog op in de bibliotheek van Hasselt. Wij ontmoeten de kunstenaar-illustrator in zijn atelier in Buggenhout. Peter maakt prachtig tekenwerk. Dat merkte ook The New York Times op, die zijn boek ‘Zwerveling’ in 2020 koos als een van de 25 beste kinderboeken ter wereld. Bijna niet te geloven dat het ook nog eens om een debuut gaat. Hoog tijd voor een gesprek over dat boek, zijn creatieve band met Bart Moeyaert en een luilekkerleven op de Kaaimaneilanden. ‘Momenteel deel ik de bovenste verdieping met iemand die er oefent voor een toneelstuk’, waarschuwt Peter me lachend. ‘Dus let vooral niet op de rommel.’ Een zwaar gordijn verdeelt de kamer inderdaad in twee delen, maar het geeft bijna een sacraal gevoel om het zware gordijn weg te schuiven om zo het universum van Peter te betreden. Ik weet niet voor de hoeveelste maal hij zichzelf moet voorstellen. Hij vertelt over zijn universitaire studie biologie die hij aanvatte (maar niet voltooide) en hoe hij vervolgens een volle week grafische vormgeving studeerde. Studeren was niets meer voor hem.

28

M E E ST E R L I J K G E T E K E N D


Het had het begin van een vrij alledaags curriculum kunnen zijn, maar dan duiken de Kaaimaneilanden op. Peter kreeg de kans om er twee jaar lang als natuurgids te werken. Snorkelen in de koraalriffen, kajakken door de mangroven, het was een droom. Het was de leukste job ooit, zo omschrijft hij die ervaring, maar er knaagde ook iets. Dat boeiende en leuke leven voldeed niet. De leegte die er was, vulde hij op met tekeningen in zijn schetsboek. ‘Uitgeverij Querido viel voor het grafisch effect van die werken. Met mijn ‘officiële’ portfolio waarmee ik indruk wou maken op de uitgeverij, was dat niet gelukt. Ik had werk gemaakt waarvan ik dacht dat de uitgeverij het mooi zou vinden. Dus een belangrijke tip voor (beginnende) illustratoren is om trouw te zijn aan jezelf en niet aan wat je denkt dat werk moet voorstellen. Volg je eigen driften.’ De euforie ebt weg, de erkenning blijft Wat opvalt bij Peters werk is de densiteit van de beelden. Op elke prent lijkt witruimte te moeten vechten om te overleven. Nochtans krijg je als lezer zelden het gevoel dat de prenten overladen of druk zijn. Peter bouwt zijn werk op aan de hand van fijne streepjes die hij met een kroontjespen aanbrengt. ‘Niet de meest snelle techniek’, vertrouwt hij me toe. De fijnheid van het werk zorgt ervoor dat ik toch al gauw tussen de vier dagen en drie weken aan een prent werk.’ →

P E T E R VA N D E N E N D E

29


De kwaliteit van zijn werk bleef niet onder de radar. In 2020 werd ‘Zwerveling’ geselecteerd door The New York Times als een van de 25 beste kinderboeken. Een enorme prestatie, zeker omdat het hier om een debuut gaat. Het verhaal van een klein papieren bootje dat als hoofdpersonage een trip onderneemt langs fantastische wezens werd omschreven als een ‘meesterlijk tekstloos debuut over een reis naar het onbekende. Met volop gevaar, magie, verrassing en verbazing.’ Peter bekent dat hij de dag van de bekendmaking in totale euforie doorbracht. Maar al lachend voegt hij eraan toe dat hij een gigantisch ego heeft dat leeft in de toekomst. De euforie ebt weg, de erkenning blijft, maar ook de opdracht om er opnieuw tegenaan te gaan. Met een lat die nog hoger ligt. ‘Zwerveling’ kwam ondertussen al in een Spaanse, Duitse, Franse en Engelse versie op de markt. ‘Ik kan het moeilijk een vertaling noemen omdat het boek geen taal bevat.’

Verbeelding is een klein doosje vol sterrenstelsels Wat onderscheidt zijn prenten van het werk van andere illustratoren? ‘Herkenbaarheid is heel belangrijk’, vertelt Peter. ‘Mensen herkennen dadelijk een werk van Brecht Evens of Carll Cneut. Zorg dat je een eigen stijl hebt waaraan je lezers je herkennen.’ Aan welke kunstenaar zou hij graag een vraag stellen? De naam die hij opdiept, is verrassend: filmmaker en ex-Monty Python Terry Gilliams. ‘Ik zou hem willen vragen hoe hij zijn verbeelding kanaliseert. Voor mij loopt Gilliams’ fantasie rond als een wild dier in de natuur, terwijl mijn werk bij momenten nog te gekooid is. Nochtans is verbeelding tijd- en grenzeloos. In gedachten flits ik van de Noordpool naar de Sahara, van de middeleeuwen naar de toekomst. Verbeelding is een klein doosje en toch kan het tientallen sterrenstelsels bevatten.’ →

Ondertussen hebben een tiental landen interesse getoond in zijn werk. En ook andere kunstenaars laten van zich horen. Zo heeft hij ondertussen tweemaal samengewerkt met Bart Moeyaert. Met ‘Zwerveling’ zorgde Peter zowel voor het verhaal als voor de illustraties. Toch was het nooit zijn bedoeling om verhalen te maken. Bij zijn samenwerking met Bart Moeyaert reikt de schrijver de tekst aan, Peter verzint er beelden bij. De ontmoeting met Bart gebeurde vrij toevallig, of net niet. Op de Boekenbeurs zat Peter te signeren toen iemand hem influisterde dat Bart Moeyaert hem wilde spreken. De auteur was onder de indruk van ‘Zwerveling’, waaraan Peter drie jaar had gewerkt. De rest is geschiedenis. Binnenkort verschijnt een nieuwe uitgave van Moeyaerts ‘Iemands Lief’ met illustraties van Peters hand.

30

M E E ST E R L I J K G E T E K E N D


‘Verbeelding is een klein doosje en toch kan het tientallen sterrenstelsels bevatten.’

P E T E R VA N D E N E N D E

31


Peter is volop bezig aan nieuw werk waarover hij nog niet veel kwijt wil. Maar hij denkt erover om in de voetsporen van John Martin, William Blake en Gustave Doré te treden en een geïllustreerde versie van Miltons ‘Paradise Lost’ te maken. ‘Wellicht doet ‘paradise’ me onbewust terugdenken aan mijn tijd op de Kaaimaneilanden’, lacht Peter. ‘In ‘Paradise Lost’ laat Satan optekenen: ‘Better to reign in hell than to serve in heaven’. De woorden deden me op de Kaaimaneilanden beseffen dat er een gemis was in mijn leven, een leegte die ik opvulde met tekenen. De krankzinnige heroïek van ultieme val en wederopstanding lieten me niet meer los. Door ‘Paradise Lost’ te illustreren zet ik mijn beelden bij de woorden die me motiveerden om volop te kiezen voor een bestaan als illustrator. Nog tot 18 december kan je het werk van Peter Van den Ende ontdekken in de expo ‘Zwerveling’ in de Bibliotheek van Hasselt.

Tekst: Yves Joris Foto’s: Evenbeeld

PETER VAN DEN ENDE ° 1985 Woont en werkt in Buggenhout. Werkt nu aan een nieuw boek, ‘Fantasturian’, dat een vervolg zal zijn op ‘Zwerveling’.

32

M E E ST E R L I J K G E T E K E N D


Zomer in schetsboeken Zette jij je reis- en vakantie-indrukken deze zomer ook op papier of doek? Onze oproep om je werk op verplaatsing met ons te delen leverde een heel palet aan verrassende en inspirerende beelden op. Bart De Freyne, Inge Decuypere, Leen Huysmans, Ivon Deden en Inge Lefever geven je hier een inkijk in hun schetsboek of carnet de voyage. Ontdek meer beelden en de verhalen bij werken en schetsboeken op kunstwerkt.be.

© Inge Lefever

ZO M E R I N S C H E TS B O E K E N

33


© Ivon Deden

© Bart De Freyne

34

ZO M E R I N S C H E TS B O E K E N


© Leen Huysmans

© Inge Decuypere

ZO M E R I N S C H E TS B O E K E N

35


Klimaatverandering is overal. Zeker ook op de Caraïben, waar orkanen zware schade aanrichten en een grote ongelijkheid blootleggen. In de expo ‘In the Eye of the Storm’ verkennen Caraïbische kunstenaars de impact van letterlijke of figuurlijke stormen om zich heen. De kunstenaars zoeken de poëtische confrontatie met het probleem op, in plaats van de stormen rechtstreeks af te beelden. Z33, Hasselt, tot 23 januari 2021. 36 I S A B E AU G O D D É

Ramiro Chaves & MAOF, risograph print from the publication MAOF, 2018. Courtesy the artists.


Boekentips M I E K E M E LS

‘Kan je drie boeken die je erg sterk vindt aanraden aan een publiek van kunstliefhebbers?’, vroegen we aan Mieke Mels. Zij is curator bij Mu.ZEE (waar je nu ook Kunstletters in de bookshop vindt). Mieke maakt ons warm voor deze opmerkelijke kunstuitgaven.

74

75

Les Antipodes, 1979–2015

1

2

Sarah De Vos (2021)

In haar schilderijen flirt Sarah De Vos met verleidelijke beelden. Ze zoekt het type beelden op waar we via sociale media allemaal toe worden aangetrokken en tegelijkertijd bevraagt de kunstenaar hiermee onze vrije omgang met dergelijke privébeelden. De Vos beheerst de schilderkunst meesterlijk, en toch laat ze soms bewust de controle los door haar schilderijen met een oncontroleerbare harslaag te overgieten. Dit monografisch boek biedt een overzicht van haar werk. Per hoofdstuk stelt ze een aantal schilderijen als een muziekalbum samen. Als track op die plaat worden de schilderijen deel van een groter verhaal.

BOEKENTIPS

Wendy Morris, Off by Heart and Out of Breath - a Silva Rerum (2016)

In de zomer van 2014 wandelde Wendy Morris van het noorden van Frankrijk naar Vlissingen, op zoek naar sporen van haar hugenootse voorouders die via deze route in de 17e eeuw ontsnapten aan religieuze vervolging. Omdat haar zoektocht geen fysieke sporen opleverde, ging Morris zelf aan de slag. Ze begon deze silva rerum samen te stellen, een familiekroniek die over generaties heen wordt doorgegeven. Zo laat dit ‘levend boek’ sporen uit het verleden samensmelten met ervaringen in het heden en nodigt uit tot aanvullingen in de toekomst.

3

Les Antipodes, 1979–2015. Contact sheet

Jacqueline Mesmaeker, Quelle Aventure! (2021)

Het werk van Jacqueline Mesmaeker is ongrijpbaar, discreet en boeiend. De films, tekeningen en installaties ontstaan vanuit een haarscherpe observatie van de dingen die haar omringen. Een scheur in het behangpapier wordt een volwaardig beeld, voegen en kieren krijgen een andere betekenis omdat ze die opvult met roze textiel. Alleen wie aandachtig kijkt naar de omgeving, merkt een dergelijke ingreep op. Het afgelopen jaar werd haar werk retrospectief getoond in CC Strombeek, Bozar en het Roger Raveel Museum. De publicatie die erbij hoort, is een parel om te koesteren.

37


Weg van het atelier B A R T S P I TA E LS

Trok jij er deze zomer ook op uit? Een korte retraite in het buitenland, of net bewust de buitenlucht opzoeken: af en toe buiten de wanden van je gebruikelijke atelier treden, kan deugd doen. En dat weet beeldend kunstenaar Bart Spitaels maar al te goed. Deze zomer werkte hij voor het kunstproject Konnektor aan de monumentale muurschildering ‘Electric Servant’. ‘Electric Servant’ vind je, op een oppervlakte van 4 bij 16 meter, tussen het riet en het gras van het nabij liggende natuurpark en in de schaduw van de elektriciteitscentrale van LangerbruggeKerkbrugge. Geen schreeuwerige eyecatcher waar de drukte van de stad om vraagt, wel een muurschildering die een antwoord biedt op de omgeving. Op de achterkant van het ontmoetingscentrum De Burggrave - een plek waar al lange tijd geen nachtelijke pint meer wordt getapt - lichten feloranje bollen op tegen een blauwe achtergrond. Hoe langer je de muurschildering bekijkt, hoe meer je herkent. →

38

Foto: Jonas Nachtergaele

W EG VA N H E T AT E L I E R


Bart: ‘Voor het kunstproject Konnektor trok ik met een specifieke blik richting Langerbrugge. Begin 2020 lanceerden zij een open call, waarin kunstenaars verbindingen zouden opzoeken met het buurtleven, het landschap en de geschiedenis rond de iconische elektriciteitscentrale van KerkbruggeLangerbrugge. Mijn vooronderzoek voerde ik vooral door tijdens mijn bezoeken foto’s te nemen en veelvuldig te schetsen. Ik merkte toen al dat de sfeer en het verhaal rond die elektriciteitscentrale er sterk leeft. Al snel kreeg ik ideeën rond installaties en sculpturen, maar eindigde dan toch met een voorstel voor een muurschildering.’ In zijn werk gaat Bart Spitaels vaak aan de slag met architecturale elementen, machines en fabrieken die uitgroeien tot fictieve constructies. Hij studeerde schilderkunst aan Sint-Lucas in Gent, maar verkoos al snel potlood boven penseel en verf. Naar eigen zeggen omdat dat minder gedoe vraagt. Hij ontwikkelde een eigenzinnige beeldtaal met knipogen naar het constructivisme en de futuristische avant-gardes. Een dorp in de periferie van Gent zoals Langerbrugge, waar industrie en natuur elkaar ontmoeten, is voor hem dan ook een inspirerende plek. Bart: ‘Mijn proces is heel afwisselend: in een eerste fase verzamel ik informatie in de buitenlucht, of documenteer ik archieven. Het kiezen van de geschikte kleuren komt pas later. Naast vele gesprekken met de eigenaar van het ontmoetingscentrum, kwam ik er ook in contact met Rudy Deman. Hij werkte vroeger in de elektriciteitscentrale. Hij had knappe oude bouwplannen waaruit ik de basisvormen voor mijn ontwerp kon destilleren. Bovendien kwam ik tijdens mijn bezoeken aan de elektriciteitscentrale ook overal stickers en plakkaten tegen van een cartoonfiguur, ‘Reddy Kilowatt, your electric servant’. Het lichaam van het figuurtje is opgebouwd uit rode bliksemschichten, zijn bolvormig hoofd is een gloeilamp en zijn oren zijn stopcontacten. Het typetje is in 1926 in Amerika bedacht als reclamemiddel om elektriciteit een menselijk gezicht te geven. Het leek me leuk om dat in de titel te verwerken.’

Bart: ‘Ik ben vooral met die contrasten in de symbolen gaan spelen. Ze vormden de basis voor het ontwerp, dat ik eerst in zwart-wit uitwerkte. Toen ik de basisvorm had, sneed ik die zorgvuldig uit in karton en plaatste er verschillende kleurvlakken onder. De bollen in het ontwerp moesten de boel gaan oplichten. Wie goed kijkt, ziet dat in het riet ook wat bliksemschichten zijn verwerkt.’ Een nachtelijke beamersessie, helpende handen van leerlingen van GO! Kunstacademie Evergem en liters felgekleurde verf later is ‘Electric Servant’ klaar. De schildering steekt fel af tegen de omgeving. Bart: ‘Ik had vele voorstudies gedaan waarbij ik rekening hield met de slagschaduw van de verticale balken op de muur. De lijntekening in eenzelfde verticaal ritme opbouwen, maakt die balken visueel minder storend. Alle lijnen zijn heel weloverwogen gekozen, en zette ik uit in een raster dat we over de hele breedte van de muur uittekenden. De kleuren contrasteren toch sterk met het grijzige van de industrie rondom. Nog voor we aan het schilderen begonnen, had de eigenaar de boom die voor de muur stond uitgegraven. Om het werk volledig tot zijn recht te laten komen, veronderstel ik. Kijk, er sneuvelen al ongevraagd bomen in mijn naam. Als dat mijn clash tussen natuur en industrie niet volledig onderuithaalt…’ Tekst: Zoë Hoornaert

BART SPITAELS ° 1987 Woont en werk in Gent. Studeerde schilderkunst aan Sint-Lucas Gent.

Bart wijst naar de schetsen die hij maakte in de kantlijn van de plannen: een specifiek soort bolletjes, waarvan er half zwart en half wit zijn, ingevuld met een kruis of aangevuld met kleine weerhaakjes. Typische elektrische symbolen in een groter geheel van de elektriciteitscentrale, die hem al snel vormelijk aanspreken. Foto: Leontien Allemeersch

B A R T S P I TA E LS

39


EEN DAG UIT HET LEVEN VAN Po l l y Po l l e t Een doorsneedag in het bestaan van een kunstenaar, hoe ziet die eruit? Wat doet, denkt, ziet hij of zij? We vangen een glimp op aan de hand van enkele welgemikte vragen. Deze keer: Polly Pollet (°1993). Ze noemt zichzelf een ‘ballpoint-ninja’: wat papier en een balpen is alles wat ze nodig heeft om bijzondere tekeningen te maken over onderwerpen als seksualiteit, sociale media en de staat van de samenleving.

Loneliness stares at my reflection, 35 x 23 cm, ballpoint on primed wood, acrylics, anti-UV varnish

40

E E N DAG U I T H E T L E V E N VA N


De zon komt op. Welke kunstenaar mag met jou ontbijten? Polly: Ik ontbijt liever met verschillende mensen, elk met een andere achtergrond. Ik had graag de Belgische ontdekkingsreiziger Alexandra David-Néel ontmoet. Zij was een multigetalenteerd ontdekkingsreizeiger en schrijfster en in de 19e eeuw al een vrijgevochten vrouw. Voor een koffietje kunnen ook Artemisia Gentileschi en Simone de Beauvoir aanschuiven. Ze hebben beiden een stellige mening en spreken die uit. Gepassioneerde mensen om gedachten mee uit te wisselen. Een ontbijt mag voor mij dus gerust tot de middag uitdeinen, ik neem tijd voor de mens. Tijd is het meest kostbare dat er is. De zogenaamde werkdag start. Kan je je droomatelier in kleuren, geuren en parafernalia beschrijven? Mijn huidige atelier, misschien? (glimlacht) Heel veel natuurlijk licht is belangrijk, en een soort van georganiseerde chaos waarin alles moduleerbaar is, naargelang de sfeer. In de toekomst wil ik misschien een pand volledig naar mijn hand zetten. Ik wil een huis dat leeft, een theater van creatie waar mensen zich thuis voelen. Het mag gerust de zoete inval zijn. Mijn deur staat open voor iedereen. Om 11u krijg je een bericht met de vraag: oude meesters of moderne kunst? Oude meesters. Van kindsbeen af was ik gefascineerd door Egypte en de oude Grieken. Iedereen wil iets nalaten. Daar is die culturele erfenis een tastbaar voorbeeld van. Daaruit is ook mijn interesse voor kunstgeschiedenis en hedendaagse kunst gegroeid. Ik herlees nog vaak de Griekse mythes en hou van die moraal in het verhaal.

P O L LY P O L L E T

Het is middag. Tijd voor een pauze en een moment om te contempleren: wat is kunst? Er hangt geen definitie vast aan kunst. Kunst heeft zoveel vormen. Voor mij is het een vorm van introspectie en expressie van wat ik voel. Daarom reis ik graag om een kunstwerk in het echt te zien. Zo moest ik het werk van de Franse schilder en beeldhouwer Jean-Léon Gerôme zelf voelen in ‘The Met’ in New York. Vieruurtje met tussendoortje: wie is de meest onderschatte hedendaagse kunstenaar? Dat weet ik niet. (twijfelt) Er zijn heel veel onderschatte artiesten, omdat ze ook nog niet ontdekt zijn. Zelf ontdek ik vaak nieuw werk op Instagram. Je ziet er zoveel talent passeren, dat het uitnodigt om het in het echt te gaan bekijken. Hoewel ik het soms allemaal te vluchtig vind. Stilaan schemering. Een gedachte borrelt op: wat als ik geen kunstenaar was? Ik heb altijd een gezonde honger gehad naar het sociale aspect in het leven. Mensen inspireren mij. Maar wat ik ook zou ondernemen, ik zou altijd willen creëren. Een dag die niet prikkelt om iets te maken, is een verloren dag. Een sprong in het duister: welk kunstwerk mag men je als laatste avondmaal serveren? Is het leven op zich geen kunstwerk? Elke dag is een overwinning en kunst is een ode aan het leven. Met die gedachte wil ik gerust sterven. Tekst: Filip Vandewiele

41


Beeld D E K E U Z E VA N H A N S O P D E B E EC K

SY LV I E C R U T E L L E Telle Elle Digitale collage, 80 x 60 cm

De artistieke praktijk van Hans Op de Beeck strekt zich uit van sculptuur tot aquarel, van foto tot video. Hij stelt wereldwijd tentoon. Je kan ook in eigen land een van zijn monumentale werken bewonderen. Nog tot 24 oktober 2021 toont Hans tijdens Triënnale Brugge ‘Danse Macabre’, een spookcarrousel, met tien paarden in een bevroren galop. We vroegen hem om een keuze te maken uit de werken op ons platform Beeld. Voor Kunstletters selecteerde Hans werken van Sylvie Crutelle en Nico Vaerewijck. Zijn uitgebreide selectie, met ook schilderijen van Shuang Wu en Hans Defer, kan je ontdekken op Beeld.

Sylvie: ‘Dit werk maakt deel uit van een afficheproject. Daarbij toon ik werken die niet alleen visueel interessant zijn voor de kijker, maar die hen hopelijk en zonder verplichting ook laten stilstaan, letterlijk en figuurlijk. Ik druk mijn werken op papier en breng ze in het straatbeeld door ze aan de aanplakzuilen of affichepanelen te pappen. Gewoon om vergankelijkheid te omarmen, om democratisch te denken en te zijn. ‘Telle Elle’ is een digitale collage. Ik maakte een schilderij gebaseerd op een foto van mijn dochter. Dat beeld bewerkte ik digitaal. Daarna nam ik opnieuw een foto van haar en liet beide beelden versmelten. Eenmaal het beeld af was, liet ik het drukken op affiches om in het stadsbeeld te verspreiden aan ramen en aanplakzuilen. Door het afficheproject, dat veel digitale beeldbewerking met zich meebracht, raakte ik geïntrigeerd door bewegend beeld. Ik heb twee artistieke films gemaakt en ben aan een derde bezig. Voor die films maak ik alle beeldmateriaal zelf: tekeningen, foto’s, beeldmanipulaties, maar ook de props, zoals houtsculpturen, keramiek of assemblages. Ik volgde een opleiding schilderkunst. Tijdens die studie begon de fotografie in mijn werk de overhand te krijgen. Via het lesgeven leerde ik digitale beeldmanipulatie kennen. Zo belandde ik bij film en 3D-objecten. Laten we het erop houden dat ik au fond een prutser ben die graag nieuwe technieken onderzoekt en onder de knie krijgt.’ Hans Op de Beeck: ‘Dit kindergezicht is zo zacht, teer, mild melancholisch, in zichzelf gekeerd. Het raakt me. Het palet van het schilderij is ijl, romig, verbleekt; een combinatie van vaal gekleurde, melkachtige witte en grijze tonen, met alleen een stipje kleur aan de lipjes. Het heeft de atmosferische verdichting van een droom, of het niemandsland tussen waken en slapen.’

42

BEELD


Sylvie Crutelle, Telle Elle, digitale collage, 80 x 60 cm

D E K E U Z E VA N H A N S O P D E B E EC K

43


Nico Vaerewijck, The entrance, olieverf, 40 x 60 cm

44

BEELD


Foto: Cedric Verhelst

N I C O VA E R E W I J C K The entrance Olieverf, 60 x 40 cm Nico: ‘Dit werk maakt deel uit van mijn ‘Dringenberg’-serie. De schilderijen in die serie zijn gebaseerd op 16mm-opnames die ik online vond. Ze zijn anoniem, gefilmd in Dringenberg, Duitsland in het midden van de jaren 70. De beelden die ik selecteerde zijn overbelicht. Daardoor zijn onder meer de gezichten niet langer zichtbaar. Het zijn beelden die ons laten kennismaken met een ‘oude’ wereld, een samenleving waar sociale media nog niet bestonden. Met de reeks ‘Dringenberg’ wil ik de kijker meenemen naar het verleden. Je kijkt naar een wereld die niet meer bestaat, maar die je je misschien kan herinneren.

Hans Op de Beeck: ‘Dit werk is beeldend zo summier geschilderd, zo suggestief, zo bijna niets, en toch roept het een hele wereld op. Het draagt een gevoelswaarde uit, een stemming. Een anonieme man staat in de deuropening van wat een winkelruimte zou kunnen zijn, en buiten werpt een genadeloos felle middagzon haar licht op de witte gevel. Dit is de kiem van een verhaal, van iemands leven.’

Ik werk steevast met filmstills en foto’s die ik neem met mijn telefoon. ‘The entrance’ schilderde ik met olieverf op linnen, volgens de nat-innattechniek, zonder voorafgaande schets. Ik heb al een hele artistieke zoektocht door gemaakt. Door een goede opleiding en veel tentoon te stellen is mijn werk doorheen de jaren gegroeid en heeft het, toch naar mijn gevoel, een eigen signatuur gekregen.’

D E K E U Z E VA N H A N S O P D E B E EC K

45


In het atelier C H R I ST I N E M A R C H A N D

Christine Marchand staat niet op de barricades, haar kunst draait niet om engagement. Ze maakt kunst die ontroert door een sublieme, eenvoudige schoonheid. In haar atelier vertelt ze voluit over haar werk, de invloed van filosofie en de inspirerende kunstenaars die haar voorgingen.

In je werken neem ik de natuur in een uitgezuiverde vorm waar, heel puur, uiterst poëtisch. Wat wil je teweegbrengen? Christine: ‘Het is belangrijk voor me dat een toeschouwer zich vragen stelt, zijn verbeelding laat werken. Het is mijn ultieme wens dat er iets blijft ‘hangen’. Als een werk van een kunstenaar mij aanspreekt, kan ik daar zelf enorm gelukkig om zijn. Bij bepaalde werken ervaar ik een leegte, een stilte, zelfs iets spiritueel. Je hebt filosofie gestudeerd. Misschien vindt dat een weg in je kunst? Filosofie heeft heel wat met mijn werk te maken. Spiritualiteit en mystiek boeien me. Mijn doctoraatsstudie had trouwens als onderwerp ‘Spiritualiteit en materialiteit in de Spaanse beeldende kunst’. (Christine heeft haar doctoraat niet kunnen voltooien, nvdr.) Kunstenaars werden gevoed door de mystiek. Die geschilderde materie, waarin die hele spiritualiteit vervat is, zoals

46

bij de 17e eeuwse kunstschilder Zurbarán, trekt me erg aan. Zou je, zonder je kennis van de kunstwetenschappen, andere kunst maken? Ik had vroeger een lineaire visie op kunstgeschiedenis, in de zin van: de ene periode volgt een andere op. Later kwam ik tot het besef dat er flink wat zijwegen zijn die een soort humuslaag vormen voor andere kunstvormen. Een vakantie in Zuid-Portugal had een grote impact op me. Ik zag immense rotstekeningen van 14000 jaar geleden, uit het paleolithicum. Mensen tekenden paarden op groot formaat zonder behulp van foto’s, schetsen op papier… Ik stelde me daar heel wat vragen bij en besloot kunstgeschiedenis te studeren. Je leeft niet in een ivoren toren, je bent geen eiland, voortdurend zijn er prikkels, persoonlijke of tijdsgebonden, waaruit je een keuze maakt. Zo keek Picasso naar Cézanne. Cézanne bestudeerde Poussin. →

I N H E T AT E L I E R


Een werk kan een antwoord zijn op een ander. Door in Roemenië rond te reizen, besefte ik waarom Brancusi, de pionier van de moderne beeldhouwkunst, werken maakte zoals ‘De kus’. Als kunstenaar ben je onderhevig aan emotie, gevoelens, indrukken. Schilder je vanuit waarneming of ontstaat inspiratie vanuit verbeelding? Ik moet mijn onderwerp gezien hebben en het moet me raken. Soms schets ik ter plaatse. Vaak fotografeer ik wat me boeit, zelfs onderweg vanuit de auto. Goede foto’s hoeven dat niet te zijn. De vereiste is een soort verliefdheid op het onderwerp, de behoefte om het aan te raken. Leonard Cohen zingt het zo mooi: ‘For you’ve touched her perfect body with your mind’. ‘Body’ kan je door om het even wat vervangen. De lijnvoering in je gouaches op papier doet me denken aan schetsen, tekeningen van Henri Matisse, van Rik Wouters. Ik bewonder hun tekeningen. Wat Matisse en Wouters kunnen uitdrukken in één enkele lijn, een paar penseeltrekken, is ongelooflijk. Ik hou ook van snel schetsen met penseel. Schilderen gaat trager, omdat ik mijn schilderijen probeer te vereenvoudigen tot alleen het essentiële standhoudt. Olieverf laat snel werken niet toe. →

Naar Munch z.t. (naar Munch), Schetsen naar Munch, penseelschets olieverf op waterbasis, op papier, 2013, 21 x 29,5 cm. © Christine Marchand

‘Ik probeer mijn schilderijen te vereenvoudigen tot alleen het essentiële standhoudt.’

Januari 2021, olieverf op doek, 2021, 50 x 60 cm. © Christine Marchand

C H R I ST I N E M A R C H A N D

47


In je portfolio vond ik ook tekeningen naar Edvard Munch. Wat boeit je in zijn werk? Zijn schilderijen beïnvloeden me daadwerkelijk. In zijn werk ontdek ik een vuur, een gedrevenheid, een durf. Hij breekt met alle wetten van de schilderkunst, bekommert zich niet om de geplogenheden van zijn tijd. Ik antwoord graag met een citaat van Karl Ove Knausgård uit het boek ‘Zoveel verlangen op zo’n klein oppervlak’: ‘Met zo’n wereld, vol kleuren die op elkaar inspelen en zich elke dag op een andere manier vertonen, soms onbegrijpelijk mooi, vol raadsels waar je een heel leven lang over kunt nadenken, kun je je afvragen wat we met kunst moeten beginnen. […] Maar kunst onderscheidt zich van de dingen door altijd meer te zijn.’ Je maakt ook grafiek. Wat trekt je daarin aan: de resultaten, de mogelijkheid tot reproductie? Grafische technieken betekenen een verruiming van mijn beeldtaal. Een nadeel is dat ik bij grafiek minder direct handel, om geen prijzig papier te verkwisten. De durf ontbreekt me. Ik ben gek op de diversiteit aan materialen, op het krassen in een plaat, het schilderen op een gelli plate… Ik hou van het vaak verrassende resultaat van een druk. De mogelijkheid tot reproductie interesseert me niet.

48

Waar wil je in je stoutste dromen ooit je werk tentoonstellen? Ik verkies geen megamuseum, maar een intieme ruimte. Het Museum Insel Hombroich nabij Düsseldorf is een spannende mengeling van kunst, hoogstaande architectuur en kunstzinnig vormgegeven natuur. Beeldhouwwerken zijn er passend geïntegreerd in het landschap. In een intieme binnenruimte kan je beelden en grafiek bewonderen van de beeldhouwer Eduardo Chillida en aquarellen van Cézanne. Dat is dé tentoonstellingsruimte van mijn dromen.’ Tekst en foto’s: Kathleen Ramboer

CHRISTINE MARCHAND °1953 Woont en werkt in Gent. Studeerde kunstwetenschappen aan de Universiteit Gent.

I N H E T AT E L I E R



ZELFPORTRET H A N N E K E B O R G H O U TS Elk nummer van Kunstletters sluiten we af met een zelfportret, een beeld van hoe een kunstenaar zichzelf aan de buitenwereld voorstelt. We putten uit de prachtige verzameling zelfportretten die we op Beeld aantreffen. Met dit zelfportret gunt Hanneke Borghouts ons een blik onder het masker. Hanneke: ‘Een zelfportret met een masker is misschien niet bijster origineel, maar wel heel persoonlijk. Ik vernam pas twee jaar geleden dat ik autisme heb. Het was alsof een puzzelstukje op zijn plaats viel. Ik had natuurlijk al manieren gevonden om mezelf door het leven te loodsen. Observeren, analyseren en ondertussen mezelf onzichtbaar maken, dat voelde het veiligst. Nu probeer ik dat te doorbreken. Ik wil mezelf aanvaarden, meer ruimte innemen en me beetje bij beetje meer blootgeven… Mijn masker hier en daar een beetje openknippen. Oude gewoontes slijten niet snel, maar ik heb mijn bivakmuts al ingeruild voor een soort Lucha libre-masker. Progressie! Een zelfportret is een evidente manier om je gevoel te communiceren. Ik maak dergelijke portretten zelf niet zo vaak. Als ik het doe, toon ik dikwijls een cartooneske versie van mezelf. Ik ben zelf snel gewonnen voor mensen die humor en zelfrelativering gebruiken in hun werk. Ik vind het heerlijk om lang aan een tekening te zitten ‘wroeten’. Planmatig werken zit niet in mijn DNA. Dikwijls begin ik te tekenen zonder duidelijk te weten waar ik

50

wil uitkomen. Onderweg pas ik nog veel aan, ingegeven door het moment. Misschien werk ik daarom ook graag digitaal, in dit geval met Procreate op iPad. Zo heb ik veel controle, omdat niks definitief is. Maar het biedt me wel de vrijheid om halfweg een tekening helemaal om te gooien, als ik dat wil.’

HANNEKE BORGHOUTS °1977 Woont in Brugge. Volgde grafiek en grafische vormgeving.

Jouw zelfportret in Kunstletters? Zet een foto van een zelfportret op ons digitaal platform Beeld en gebruik het woord ‘zelf’ of ‘self’ in de titel van het werk. Misschien staat jouw zelfportret in het volgende nummer.

ZELFPORTRET


Werkten mee aan dit nummer: Laura Andriessen, André De Nys, Ward Desloovere, Kimberley Dhollander, Zoë Hoornaert, Maarten Inghels, Yves Joris, Magalie Lagae, Jonas Nachtergaele, Sarah Poesen, Kathleen Ramboer, Bob Vanden Eynde, Filip Vandewiele, Annemie Vingerhoets.

V.U.: Katrien Boogaerts Kunstletters is een magazine van Kunstwerkt vzw, Bijlokekaai 7C, 9000 Gent Abonneren? Prima idee! Een abonnement kost 15 euro (4 nummers). Een groepsabonnement kost 35 euro (5 ex. van 4 nummers) Alle info: kunstwerkt.be 09 235 22 70

Coördinatie: Ward Desloovere Vormgeving: bloudruk Druk: Die Keure Die Keure selecteert milieuvriendelijke materialen, houdt afvalstromen zo laag mogelijk en werkt met 100 % groene stroom.

Je vindt Kunstletters ook in Passa Porta (Brussel), De Groene Waterman, Base Alpha Gallery, DMW Gallery, Keteleer Gallery (Antwerpen), Grim (Hasselt), Mu.ZEE (Oostende), Galerie Transit (Leuven) en Stichting IJsberg (Damme).

C O LO FO N

Kunstletters online Op kunstwerkt.be vind je meer artikels, gesprekken met kunstenaars, ontdekkingen en expotips. Je vindt Kunstletters ook op Facebook en Instagram. Vragen, tips, opmerkingen: info@kunstletters.be Meewerken aan Kunstletters? Heb jij een eigen kijk op wat er aan beeldende creativiteit te ontdekken valt? Een kunstenaar, trend, techniek of project zo de moeite waard dat je het graag wil of móet delen? Werk mee. Stuur je idee met een schets van wat je in een stuk wil vertellen of tonen naar info@kunstletters.be.

51



Articles inside

Colofon

1min
pages 51-52

Zelfportret | Hanneke Borghouts

1min
page 50

In het atelier | Christine Marchand

4min
pages 46-48

Beeld | de keuze van Hans Op de Beeck: Nico Vaerewijck / Sylvie Crutelle

3min
pages 42-45

Boekentips | Mieke Mels

1min
page 37

Weg van het atelier | Bart Spitaels

3min
pages 38-39

Een dag uit het leven | Polly Pollet

2min
pages 40-41

Meesterlijk getekend | Peter Van den Ende

5min
pages 28-32

Mijn favoriet | Bob Vanden Eynde: Sofie Muller

2min
pages 4-5

Carte blanche | Maarten Inghels

1min
pages 26-27

In de maak | Jeroen Frateur

5min
pages 20-25

Vers talent | Isabeau Goddé

4min
pages 16-19

Het kunstenaarsboek | Transitoria: Jonas Vansteenkiste en Joke Raes

5min
pages 12-15

Tentotips

5min
pages 6-9

Mijn ritueel | Mattias Christiaens

1min
pages 10-11
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.