Kunstletters #012

Page 1

Kunstletters

JANUARI • MAART 2021

#012


Inhoudstafel Achter de cover | Sien Godderis 03 Mijn favoriet | Oh Willy 04 Mijn job: tekenaar | Eva Hilhorst 06 Het kunstenaarsboek | Leen Van Tichelen 10 Mijn ritueel | Lien

Van Leemput 13

Samen aan de kunst | Klaas Rommelaere 14 Ateliergesprekken | Bendt Eyckermans 19 Atelierhanden 25 Sylvie De Meerleer

26

Mijn atelier | Jolinde Deprez 32 Mijn atelier | Frederik Vaes 34 Mijn atelier | Marie Verdurmen 36 Vers talent | Charel Pycke 39 Mijn favoriete gereedschap | Tanja Tamina 42 Carte Blanche | Eva Dinneweth 44 Beeld | De keuze van Penelope Deltour 46 Zelfportret | Cédric Sucaet 50 Colofon 51

Achter de cover Sien Godderis

Kunstwerkt zet jouw werk graag in de kijker. Ook in dit blad. En zelfs op de cover. Voor dit nummer viel ons oog op een kleurrijk sculptuur van Sien Godderis. Abstract on your wall, 16 x11 x 11,5 cm, 2020

02


Sien: ‘Dit wandsculptuur maakt deel uit van een reeks van abstracte multiples, die ik in beperkte oplage maakte. Gevoelsmatig kleurgebruik, transparantie en gelaagdheid vormen belangrijke componenten. Ik zoek, puur intuïtief, naar een evenwichtige compositie van abstracte vormen en naar interessante kleuren. Tot het juist aanvoelt. Ik kan bij die werkwijze een enorme focus opbrengen. Het is alsof ik me tijdens het maken in een ander universum bevind. Net als andere series verkoop ik de multiples onder de naam STDIO-ROOK, een designlabel dat ik recent opstartte. Ik ben volop aan het verhuizen. Mijn vorig atelier was een verzamelplaats van interessant gebruiksmateriaal, zeg maar rommel, waartussen ik werkte en creëerde. Die chaos was de bron van de schepping. Maar door plaatsgebrek moet ik mijn atelierwerk aanpassen en mijn ideeën samenvatten naar een meer gericht onderzoek. Mijn werk evolueert mee, dat is onvermijdelijk. Op dit moment onderzoek ik de gelaagde opbouw van materie. Ik vertrek van een traditionele techniek en experimenteer van daaruit met een gelaagde opbouw van minder evidente materialen. Hierbij vind ik vooral de transparantie en de semi-zichtbaarheid van de opbouw interessant. Ik maak een doorkijk naar de bouwelementen die niet direct zichtbaar zijn.

Klei vind ik een fijne materie om intuïtief mee te werken, maar ik stoot op de ondoordringbare eigenschap ervan. Daarom combineer ik het met materialen als plastic en gebruikte filterdoeken en voeg ik lagen toe met gips, afdrukken in rubber, transparante lijm... De opbouw wordt atypisch en experimenteel, met een translucide doorkijk. Mijn werk verwijst naar verborgen werelden, naar dieper gelegen lagen van ons bewustzijn. De opbouw alludeert voor mij op de gelaagdheid van ons wezen. Hoeveel tonen we aan anderen, wat blijft er ondergronds? Een groot deel van ons bewustzijn herkennen we niet bij onszelf. Dat uit zich in onverwachte reacties en

emoties. Wanneer ontstaat veerkracht of wanneer breken we? Dat menselijk bewustzijn en de onderliggende lagen ervan zijn altijd in mijn werk aanwezig. Ik wil nog grotere installaties maken, als verbeelding van ons bewustzijn: fantasievolle, kleurrijke plattegronden en verplaatsbare decors, waarin zich een microwereld met verplaatsbare elementen afspeelt.

SIEN GODDERIS ° 1979 Woont en werkt in Meigem (Deinze). Studeerde restauratie/conservatie schilderkunst in Antwerpen. Startte in 2020 STDIO-ROOK op.

03


Mijn Favoriet E M M A D E SWA E F E N M A R C J A M E S R O E LS - O H W I L LY

In deze rubriek vertelt een medewerker van Kunstwerkt over een beeldend werk dat een diepe indruk heeft nagelaten. Deze keer: Ward Desloovere. Hij neemt de coördinatie van Kunstletters voor zijn rekening en helpt mee over beeldende kunst en de activiteiten van Kunstwerkt te communiceren.

Iets vinden waar je niet naar op zoek was. Ofwel serendipiteit, een zwaarwichtige term die helemaal niet bij de ervaring past. Het was maart 2012 en ik moest de deur uit. Mijn tocht door Brussel bracht me bij filmtheater Cinema Nova, goed voor een programmatie die altijd verrast. Die avond op de affiche: ‘Kortfilms: best of 2011’. Ik stootte er op puur goud: ‘Oh Willy’, dat is 16 minuten lang vertoeven in een wondere stopmotionwereld, volledig opgetrokken uit wol, vilt en garen. De prent van Emma De Swaef en Marc James Roels kreeg de prestigieuze Cartoon d’Or, de prijs voor de beste korte animatiefilm van Europa. ‘Oh Willy’ zit vol drama, maar doet niet melodramatisch aan. De personages en alles rond hen bestaan uit textiel, maar toch voelt hun universum levensecht. Met die zin voor detail, techniek, sfeerschepping en bijzondere mix van bitter en komisch, pakten de makers zes jaar later nog uitvoeriger uit: ook ‘Ce magnifique gâteau’ kreeg een staande ovatie. Iets vinden waar je niet naar op zoek was. Het overkomt ook Willy. Je ontdekt hoe hij terugkeert naar de naturistencommune waar hij zijn jeugd doorbracht. Zijn moeder sterft, waarna Willy vertwijfeld de natuur in trekt. Hoe verder zijn tocht hem brengt, hoe meer het verhaal de vorm van een ijle dagdroom gaat aannemen. Tot en met de warme, maar ook bizarre apotheose. In zijn boek ‘Het leven in stukken’ heeft Oguz Atay het over ‘griplozen’: mensen voor wie het leven een tocht zonder kompas is. Een richting ontbreekt, kansen worden gemist. Ook Willy lijkt griploos. Moet hij nog wennen aan zijn status van weeskind, of was hij altijd al te gevoelig om te reageren op de uitdagingen die het leven in petto heeft? Je krijgt de neiging hem een film lang voorzichtig vooruit te duwen. De stop-motion ziet er fantastisch uit, de poppen zijn schitterend onafgeborsteld. De hele film baadt in prachtig licht. Je zou Willy’s wereld liefst op de tast verkennen. Al is die alleen letterlijk wollig, want de in

04

M I J N FAVO R I E T


zichzelf gekeerde antiheld vindt heel wat obstakels op zijn weg. De merkwaardige taferelen volgen elkaar op (onhandig moeten rouwen tussen naakte buren, naar beneden donderende geiten, omvergebruld worden door een harige reuzin…). Bovendien valt er geen woord. Niets leidt de aandacht af: Willy stapt, valt, krijgt slaag, beeft van angst en mag zich uiteindelijk nestelen in een omhelzing. In stilte. Ik probeer mensen wel eens vaker warm te maken voor ‘Oh Willy’. Misschien nu ook u. De film is, zomaar, online te bekijken. Dus vergeet die hele serendipiteit, tik gericht de zoekterm ‘Oh Willy’ in en maak kennis met deze wollen held op pantoffels en zijn wonderlijk universum.

O H W I L LY

05


Mijn job: tekenaar E VA H I L H O R ST

Grafisch journalist Eva Hilhorst is geïnteresseerd in verhalen van mensen. Ze brengt al tekenend haar boodschap, vaak over maatschappelijke onderwerpen. Omdat ze het beeld zo’n sterk en universeel communicatiemiddel vindt, zette ze het internationale platform Drawing The Times op. Hier brengt ze tekenende journalisten van over de hele wereld samen. Foto: Liv Moes

Onder de zeespiegel Eva studeerde cum laude af op de kunstacademie. Je zou verwachten dat ze overladen werd met jobaanbiedingen, maar de werkelijkheid was anders. Na haar studies belandde ze via een goede vriend op een cruiseschip waar ze twee jaar als kamermeisje werkte. Daar ontdekte ze een wereld van uitersten. De rijke passagiers willen vooral uitstralen dat ze veel bereikt hebben in het leven. Als tegenpool is er het personeel, dat ‘s avonds verstopt zit in kamertjes zonder

06

ramen, onder de zeespiegel. Dit zette Eva aan het tekenen. Ze verwerkte haar ervaringen in een beeldverhaal. Zo groeide haar interesse voor getekende journalistiek. Tekenen, een universele taal Zijn er ook in deze tak van de journalistiek buitenlandse correspondenten die als verslaggever werken? ‘Die zijn er zeker’, vertelt Eva, ‘maar wat mij intrigeert, zijn de lokale mensen die op hun manier de verhalen optekenen die ze ervaren. Hoe iemand tekent, kan

veel zeggen over de cultuur waar hij of zij vandaan komt. In landen als Rwanda, waar zich niet zo lang geleden een traumatisch nationaal drama heeft afgespeeld tussen bevolkingsgroepen, zal je merken dat tekenaars voorzichtiger te werk gaan, minder expliciet. In Kameroen zie je veel meer humor.’ Hilhorst zette het platform Drawing The Times op, waar zulke verhalen een plaats kunnen krijgen. →

MIJN JOB: TEKENAAR


Beeld bij het project ‘Vleesvrije stad’

‘Het mooie aan getekende verhalen, is dat ze universeel zijn. Als de bijhorende teksten Engelstalig zijn, kunnen heel wat mensen ze bekijken en begrijpen.’ Proud of you Drawing The Times en Free Press Unlimited (een ngo die rond persvrijheid werkt) organiseerden in 2017 een wedstrijd voor getekende journalistiek met als thema ‘proud of you’. Er werden tekenaars uit zes Afrikaanse landen uitgenodigd. Het was Burundees tekenaar Ajax Nzeyimana die in de prijzen viel met

E VA H I L H O R ST

zijn sobere tekeningen in zwart-wit, met subtiele rode accenten met een grote dramatische zeggingskracht. Geïnspireerd door wat rondom hem gebeurde, tekende hij ‘Ode aan Augustin’, een portret van de moeder van een vermiste collega. Augustins zoon nam deel aan protesten, werd opgepakt en nooit teruggezien. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van de ongeruste moeder. In eerste instantie werd het verhaal ook anoniem ingezonden: de situatie voor journalisten in Burundi is hachelijk.

07


‘Een tip? Zet je innerlijke criticus uit en teken veel. Zie je tekening niet als een eindproduct.’

Ajax Nzeyimana, Ode aan Augustin

08

MIJN JOB: TEKENAAR


Vleesvrije stad Eva werkt nu aan ‘Vleesvrije stad’: een groep van 10 tekenaars maakt samen een gebundeld beeldverhaal rond de vraag: hoe willen we met dieren omgaan? Ze situeert het verhaal in 2030, dieren en mensen hebben dezelfde rechten. Hoe ziet een samenleving eruit waarin mens en dier gelijkwaardig zijn? ‘Dat leidt tot interessante gesprekken, onder meer met filosofen van de universiteit in Wageningen. Er duiken allerlei ethische vragen op. Zoals: wat doe je met al die opgekweekte varkens als we geen vlees meer zouden eten? Als we stoppen met onze intensieve veeteelt en vleesindustrie, kunnen we veel gronden teruggeven aan de natuur. En in hoeverre willen we dit ‘wilde’ dierenbestand beheren om massale sterfte of overbevolking tegen te gaan?’ Gouden tips Eva Hilhorst is ook docent ‘Visuele reportage’ aan de Hogeschool voor Kunsten Utrecht (HKU). De studenten trekken naar een bijzondere locatie en tekenen wat ze daar opvangen. Niet alleen de omgeving, maar ook de mensen die zich in de ruimte bewegen. Wat ons zeker interesseert, zijn de gouden tips die ze aan haar studenten meegeeft. Ze geeft er enkele prijs: •

Ga op zoek naar een detail, of naar menselijke sporen. Een vuilnisbak met verlepte zonnebloemen, aangetroffen als spoor van een actie in het Van Gogh Museum in Amsterdam, kan zo in één oogopslag een heel verhaal vertellen.

Zet je innerlijke criticus uit en teken gewoon veel. Zie je tekening niet als een eindproduct, maar als deel van een reeks. De volgende tekening is altijd anders.

Een foto moet je niet willen natekenen: hij kan een hulpmiddel zijn, maar is plat. Als je naar een volume kijkt met voor- en achtergrond, ervaar je meer, je ogen bewegen anders.

EVA HILHORST ° 1970 Woont in Utrecht, voorheen in Brussel, waar ze een atelier deelde met Wauter Mannaert en Judith Vanistendael. Ze tekende er ook stripreportages voor Brussel Deze Week. Richtte ‘Drawing The times’ op.

E VA H I L H O R ST

Tekst: Marianne Sneijers

09


Het kunstenaarsboek L E E N VA N T I C H E L E N

Kunstenaars die boeken maken: dat leidt vaak tot boeken die kunstwerken op zich zijn en een bijzondere plaats innemen in het oeuvre van een artiest. Hoe vertalen kunstenaars hun artistieke praktijk naar een boek? Wie vraag je het beter dan de kunstenaar zelf? Leen Van Tichelen bracht recent haar eerste kunstenaarsboek uit.

Leen richt zich niet op één medium, maar werkt aan een groot verhaal dat haar voorliefde voor de poëzie van materialen toont. Ze bouwt haar werk op met een beperkt aantal elementen. Door stapelen en bouwen onderzoekt ze de mogelijkheden die die bouwstenen bieden. Daarnaast neemt het lichamelijke een centrale positie in.

10

Hoe ontstond het idee om een kunstenaarsboek uit te brengen? Ik voelde al een tijdje de drang om mijn werk te bundelen, uit te spitten, samen te brengen en daarmee naar buiten te komen. Met een kunstenaarsboek hoop ik dat meer mensen mijn werk leren kennen. Een specifiek doelpubliek had ik daarbij niet voor ogen. Hoe is je boek opgebouwd? Het boek bevat een selectie werken uit de periode 2003 tot en met 2019. Op de binnenkant van de cover staat het eerste werk uit 2020 gedrukt: ‘It’s still growing’. Ik heb het boek chronologisch opgebouwd, in vier delen. Een tekst leidt elk deel in. Binnen elk deel zijn er daarnaast ook verwijzingen naar eerder of later werk. Zo leg ik linken bloot en toon ik dat het om één groot verhaal gaat, dat alles terugkomt, verder gaat en evolueert. De titel van het boek - WHEN YOU WANT TO DISAPPEAR, IT’S GROWING, BASE, V L U C H T - is de samenstelling van de vier titels in het boek. Het zijn de titels van vier grote reeksen binnen mijn oeuvre en thema’s die terugkeren. Welke plaats heeft het in je oeuvre? Ik zie mijn kunstenaarsboek als een zelfstandig kunstwerk. Het is gemaakt met andere tools, maar niettemin een echt werk. Een ideaal kunstenaarsboek is voor mij een boek dat je meeneemt in het oeuvre en het verhaal van de kunstenaar. Het biedt de mogelijkheid om in een andere wereld te stappen en daar altijd naar terug te keren. In dit boek zijn het concept, de opbouw, de keuze van papier, het spel met de soft cover en de multiple die erin geplooid zit, een doordachte vertaling van hoe mijn werk zelf ontstaat in het atelier. Het boek ligt met andere woorden helemaal in het verlengde van mijn oeuvre. →

H E T K U N ST E N A A R S B O E K


L E E N VA N T I C H E L E N

11


Liselotte Van Daele. Voor mij was het vooral belangrijk in dit boek samen te kunnen werken met mensen die mijn werk genegen zijn. Het zijn bovendien mensen die ik een warm hart toedraag. Hoe lang nam het maken van het boek in beslag? Een jaar. Het was een intensief proces, met veel nachtwerk, maar 100 % de moeite waard. Hoe heb je het aangepakt? Ik heb twee dummy’s (testversies) gemaakt en foto’s van mijn werk op klein formaat afgeprint. Zo heb ik combinaties gelegd van de ene naar de andere dummy, nieuwe selecties gemaakt en het geheel uitgepuurd. Er komt heel wat kijken bij het maken van een kunstenaarsboek: beelden, tekst, vormgeving, het drukproces... Wat heb je zelf gedaan en waarvoor liet je je bijstaan? Ik heb het boek in eigen beheer uitgegeven. Voor de vormgeving heb ik nauw samengewerkt met studio Ine Meganck. Ik had al met Ine samengewerkt. Ze voelt goed aan waar ik naartoe wil en weet dat juist te vertalen. Van bij de start was het me duidelijk dat ik met verschillende schrijvers wilde werken. Ik vond het belangrijk om het tekstgedeelte zelf los te laten. Ik was benieuwd naar wat anderen over mijn werk zouden schrijven. Johan Velter, Petja Gekiere, Christophe Van Gerrewey en Els Wuyts schreven elk een tekst bij een hoofdstuk. De keuze voor hen is gegroeid doorheen het proces. Dat geldt ook voor de foto’s van Isabel Devos en Winne Lievens, de vertaling van Tineke de Meyer en de fotobewerkingen van

12

Vraagt het een groot budget? Ja, voor mij wel en ik denk voor veel collega-kunstenaars ook. Hoewel de grootte van een budget door iedereen anders geïnterpreteerd en ingevuld kan worden. Het boek werd gedrukt op 350 gesigneerde exemplaren. In de eerste 120 boeken is de multiple ‘It’s still growing’ opgenomen, het eerste werk uit 2020. Zo kunnen geïnteresseerden een boek en bijhorend kunstwerk aanschaffen.

LEEN VAN TICHELEN ° 1981 Woont en werkt in Gentbrugge. Studeerde in 2005 af in de richting schilderkunst aan Sint-Lucas Gent.

Tekst: Annemie Vingerhoets Het boek is te koop bij Studio LVT Gentbrugge, Copyright Gent/Antwerpen, SMAK Gent, Theoria Kortrijk, Mu.Zee Oostende, Walry Gent.

Hoe is je boek onthaald? Ik heb heel mooie reacties gekregen. Maar ik had geen slechter jaar kunnen kiezen voor de uitgave van een eerste publicatie. Deze moeilijke coronatijd vertaalt zich ook in verkoop en bereik van mensen. Daar staat tegenover dat er veel solidariteit is en je warmte krijgt van mensen die je volgen of je werk leren kennen. Ik ontvang regelmatig mensen in mijn atelier, naar aanleiding van de uitgave van het boek. Het is ook niet strikt tijdsgebonden. Daardoor is het niet nodig om alle exemplaren meteen te verkopen. Het boek zal ook op toekomstige expo’s een plaats krijgen. Ik geloof dat er zeker projecten uit zullen voortvloeien. Maar het is nog te vroeg om dat te kunnen benoemen. Geduld en hard blijven werken, dat zijn de twee pijlers waar ik in blijf geloven.

H E T K U N ST E N A A R S B O E K


Mijn ritueel L I E N VA N L E E M P U T Welke eigenaardige gewoontes heeft een kunstenaar, voor of tijdens het werkproces? Nieuwsgierig gaan we op zoek naar die geheime rituelen. Dit keer licht Lien Van Leemput een tip van de sluier.

LIEN VAN LEEMPUT ° 1992, Leuven Grafisch ontwerpster en schrijfster. lienvanleemput.com

Lien: ‘Ik verzamel bewust en intuïtief materiaal voor mijn ‘Sticky Notes’-collages. Ik doorblader op gezette tijdstippen kranten, tijdschriften en promoboekjes op zoek naar vlakken, teksten en beelden die me intuïtief aanspreken. De krant is mijn favoriete bron. Niet alleen omwille van de papiersoort, een krant biedt ook heel wat mogelijkheden om met tekstflarden te spelen. Vóór iedere collagesessie rangschik ik nauwgezet alle knipsels. Ze moeten samen op mijn tafelblad passen. Het is de enige fysieke afbakening van het materiaal. Ik maak verschillende composities met het beeld- en tekstmateriaal, en maak foto’s van de meest geslaagde probeersels. De versie waar ik het meest achter sta, plak ik ook definitief op papier. Hierbij moet ik opletten dat ik mijn proces niet al te veel controleer. In mijn grafisch en literair werk ga ik perfectionistisch te werk, maar in mijn collages probeer ik vrij te blijven. Als ik start met een collagesessie schipper ik tussen orde en wanorde, tussen rust en chaos. Dat lukt best als ik me afzonder, maar toch nog een gevoel van menselijke aanwezigheid rondom me heb. Ik vertoef graag in creatieve afzondering, maar in die modus raak ik alleen door en met anderen. Het gevoel van aanwezigheid helpt me om mijn concentratie te vinden. Dit gevoel wordt onder andere opgeroepen door het geroezemoes in een koffiebar, een radio-interview of de geluiden van een andere aanwezige in het huis.’

13


Samen aan de kunst KLAAS ROMMELAERE

© BENJAKON

14

Niet elke kunstenaar werkt alleen aan zijn oeuvre. Een samenwerking kan een kunstwerk een bijzonder karakter meegeven. Neem nu het werk van textielkunstenaar Klaas Rommelaere. Voor zijn tentoonstelling ‘Dark Uncles’ vertrouwde hij op de techniek van een groep toegewijde dames op leeftijd. ‘Met onze babbels, hun techniek en intuïtieve manier van werken, maken zij mijn werk rijker.’

S A M E N A A N D E K U N ST


Wat ooit begon met een kruissteek met garen uit Zeeman, groeide uit tot een solotentoonstelling met een stoet van twaalf enorme, geborduurde poppen. Samengesteld uit een veelkleurig patchwork van taferelen, vallen er naast een familiegeschiedenis ook ontelbare uren handwerk uit af te lezen. De kleurrijk geborduurde poppen die Klaas Rommelaere op zijn expo ‘Dark Uncles’ in Texture in Kortrijk toonde, genoten al heel wat aandacht. Twaalf rijzige personages (en twee honden) vullen de vierkante meters white cube, marcherend met vlaggenstokken in de hand en omgeven door tapijten aan de wanden. De stoet is niet zomaar samengesteld uit wat lukrake karakters, maar toont zich als een ode aan dierbaren uit het leven van kunstenaar Klaas Rommelaere. Zo dragen zijn opa Lucien, zijn zus

Marieke en zijn ouders de vlaggen richting onbekende bestemming. Ze zijn van kop tot teen samengesteld uit geborduurde lapjes in kruissteek, voorzien van scènes die bij hun leven aansluiten. Eclectisch, bontgekleurd en met een knipoog naar etnische kunst waarin voorvaderen worden geëerd. ‘Een manier om ze te lezen is er niet echt,’ vertelt Klaas. ‘Het is ook voor mij telkens weer een verrassing hoe die borduursels, gemaakt door al die verschillende handen, samenkomen.’ Vriendschap en een soort doel Borduren is altijd aanwezig geweest in de praktijk van Rommelaere, die een achtergrond heeft in de mode. ‘In het begin was het een goedkope manier om tijdens mijn jaren op de academie prints en motieven op kleren te zetten. Ik hoefde er geen machines voor in te schakelen, en

KLAAS ROMMELAERE

kon de tekening meteen vertalen naar de stof.’ Na stages bij Raf Simons en de Deense Henrik Vibskov, koos hij ervoor om beeldend werk te gaan maken. ‘Met een eigen modelabel moet je om de zes maanden een nieuwe collectie kunnen presenteren. Dat legt de druk erg hoog. Ik wist dat mijn toekomst niet in de modewereld lag.’ ‘Borduren kun je, kort door de bocht, linken aan de trend van mandala’s kleuren. Focussen maakt me rustig. Ik leerde het mezelf aan tijdens mijn studies, en perfectioneerde eerst mijn techniek via mijn oma. Bij haar thuis in Ingelmunster werkten we veel en lang samen aan verschillende projecten. Toen ik een vlag wilde fotograferen, zochten we naar een geschikte witte muur. Twee mannen, waaronder mijn opa, droegen toen →

15


samen de vlag doorheen het dorp. Dat was een mooi beeld. Die foto vormde de inspiratie voor ‘Dark Uncles’. Met stages in Antwerpen was het traject richting Ingelmunster wat moeilijker af te leggen. Daarom ging Klaas op zoek naar extra hulp. ‘In Antwerpen moesten er toch ook oma’s zijn die samen met mij wilden borduren? Ik stelde een dossiertje op voor de woonzorgcentra in de buurt. Toen ze me vroegen wat er voor hen inzat, liet ik hen weten dat ik vriendschap en een soort doel te bieden had. Niet veel later mocht ik in Merksem beginnen borduren met een klein groepje senioren.’ Madammen ‘Al snel ging ik iedere dinsdagmiddag langs bij ‘de madammen’, het groepje oma’s dat ik via het woonzorgcentrum leerde kennen. Zo’n middag is heel waardevol. Met onze babbels, hun techniek en intuïtieve manier van werken, maken zij mijn werk rijker. Die wekelijkse afspraak in het woonzorgcentrum staat nu even op pauze, al ga ik nog wel op bezoek met de fiets. Dan houden we een praatje aan de deur of aan het raam.’

16

Ondertussen zijn de madammen een vaste waarde in het proces van Rommelaere. ‘Moest ik een werk helemaal alleen maken, dan zou het ook OK zijn. Maar dat lijkt me minder interessant. Juist die spanning tussen wat die madammen doen en hoe zij die tekening van mij interpreteren, zorgt voor fijne verrassingen. Zij zien de wereld anders dan ik en maken andere esthetische keuzes. De toevalligheden die via hen in de borduursels sluipen, laat ik er gewoon in. Ik verwerk ook hun namen in mijn werk en weet ook van elke pop wie welk borduursel maakte. Ze zijn ook heel trots dat er foto’s van hen in het boek rond ‘Dark Uncles’ zijn opgenomen. Zonder hun hulp zou ik nooit al mijn projecten tot een goed einde kunnen brengen.’ Whatsapp Hoewel hij altijd op zijn groepje madammen kan rekenen, was het al anderhalf jaar geleden duidelijk dat de solotentoonstelling ‘Dark Uncles’ een overambitieus project zou worden. Om twaalf grote poppen te borduren breidde de groep madammen eenmalig uit met zestig vrijwilligers uit Kortrijk. Als je weet dat iedere pop opgebouwd is uit zo’n

S A M E N A A N D E K U N ST


‘Dat de borduursels niet bij elkaar passen, vind ik juist interessant. Anders had ik evengoed mijn ontwerpen met de computer kunnen programmeren.‘

KLAAS ROMMELAERE

17


KLAAS ROMMELAERE ° 1986 Woont en werkt in Antwerpen. Studeerde mode aan KASK Gent.

honderd geborduurde lapjes, dan blijft het zelfs met een uitgebreide groep een huzarenstukje. ‘Zo’n groep vrijwilligers aansturen vraagt om een goede voorbereiding. Door corona konden de workshops in samenwerking met Texture niet doorgaan. Om de vrijwilligers op te volgen, schakelden we daarom over naar Whatsapp. In berichtjes stuurde ik hen enkele inspiratiebeelden bij het lapje stof dat ze voor hun rekening namen, waarop zij mij regelmatig updates van hun werk stuurden.’ ‘In het begin moest ik hier en daar nog bijsturen, maar dat is ook deel van het proces. De vrouwen wisten waar hun werk terecht zou komen in het geheel. De kleur en het motief

18

liet ik aan hen over. Hoewel mijn werk erg kleurrijk en eclectisch is, zijn de aparte taferelen dat niet per se. In het begin was het nog wat moeilijk om evenwicht te vinden, want de sfeer van Ketnet of de Efteling wil ik absoluut vermijden. Bovendien ontstonden er door de afstand ook al eens wat misverstanden. Maar van mij mogen ze het ook lelijk maken. Zolang alles nog past in het groter geheel, ben ik tevreden. Dat de borduursels niet bij elkaar passen, vind ik juist interessant. Anders had ik evengoed mijn ontwerpen met de computer kunnen programmeren zodat alles harmonieus bij elkaar komt. Ik geloof niet echt in slechte keuzes. Welke keuzes er ook gemaakt worden, ik kan die nog altijd bijsturen. Borduren is een heel tijdsintensieve

techniek. Je hebt veel tijd om na te denken over keuzes. Maar diegene die ik op dat moment maak, kloppen.’ Had hij los van het tijdsintensieve borduren ook voor dit soort samenwerkingen gekozen? ‘De groep is gegroeid uit een noodzaak. Ik merk wel dat er een limiet op het aantal medewerkers staat, maar ik vind het erg inspirerend om met de madammen te werken. Het is een goed gevoel om te weten dat je niet alleen staat met je werk. Hoe meer mensen ik kan meetrekken in dit verhaal, hoe liever.’

Tekst: Zoë Hoornaert

S A M E N A A N D E K U N ST


Ateliergesprekken B E N DT E YC K E R M A N S

Het kunstenaarsatelier: de plek waar het allemaal gebeurt. De plek achter de schermen, waar de kunstenaar inspiratie vindt, koortsachtig werkt en tot rust komt. Welke objecten verzamelt een kunstenaar om zich heen, uit noodzaak of uit genegenheid? In deze reeks selecteert Tamara Beheydt voorwerpen uit een atelier en gaat op zoek naar de verhalen erachter. Deze keer: Bendt Eyckermans.

B E N DT E YC K E R M A N S

19


Achter een grote poort in de Antwerpse binnenstad schuilt de lange, met herfstbladeren bedekte toegangsweg naar het atelier van schilder Bendt Eyckermans. Zodra de poort achter je dichtvalt, lijkt de drukke straat ver weg. Bendt deelt het atelier met zijn vriend en collegakunstenaar Denie Put, die op de eerste verdieping werkt. ‘Mijn grootvader, Lode Eyckermans, kocht dit pand in de jaren 50. Hij was beeldhouwer en veel van zijn werken staan hier nog. Hij overleed toen ik drie jaar oud was en zijn werk was voor mij een belangrijke manier om hem te leren kennen.’ Ook zijn vader is beeldhouwer en Bendt kreeg de kunst met de paplepel ingegeven. Omringd door achtergebleven (soms monumentale) sculpturen van zijn grootvader, is zijn atelier een inspirerende plek. ‘Maar ik hoef deze beelden niet om me heen te hebben om te werken,’ zegt hij. ‘De spirituele connectie met mijn familie is diepgeworteld. Ik merk dat mijn grootvader en ik soms door dezelfde thema’s zijn beïnvloed. Zo werd hij geïnspireerd door beelden uit het Oude Egypte. Af en toe zijn daar in mijn werken ook gelijkenissen mee te zien, bijvoorbeeld in de houding van een personage. Het werk van mijn grootvader geeft zich niet volledig prijs. Als kijker moet je zelf het verhaal creëren. Dat inspireert me.’ Schilderen als een filmmaker Bendts werk is uit het leven gegrepen en geworteld in de eigen tijd. ‘Heel dagelijkse gebeurtenissen en handelingen spelen de hoofdrol. Ik beschouw het trottoir als podium. Op die manier geef ik onrechtstreeks een beeld van deze tijd.’ In zijn werken schuilen geen grootse gebeurtenissen, maar het zijn wel ensceneringen die je als kijker meeslepen en aansporen het verhaal zelf af te maken. De schilderijen doen cinematografisch aan, als een filmstill. Dat is niet toevallig: ‘Ik wilde film studeren. Toen ontdekte ik dat enkele van mijn favoriete filmmakers begonnen zijn als schilder of kunstenaar, Robert Bresson of David Lynch bijvoorbeeld. Ik zag in hoe een kunstopleiding mij compositie en kleurgebruik kon bijbrengen. Als snel raakte ik verslaafd aan het schilderen.→

20

AT E L I E R G E S P R E K K E N


Bovendien ben ik niet goed in samenwerken met anderen. Ik geloof sterk in mijn eigen ideeën, die ik koppig wil doorzetten. In de schilderkunst kan ik mijn eigen scenarist en regisseur zijn.’ ‘In coronatijden is het natuurlijk wat anders, maar normaal gezien komen hier best veel mensen over de vloer,’ vult hij aan. ‘Mensen uit de kunstwereld, maar ook vrienden komen hier graag in de zetel zitten. Ik vind het moeilijk om te werken als er bezoek is, want ik ontvang mijn gasten graag goed. Maar een gesprek over kunst of het leven is ook welkom. Vaak vraag ik anderen een mening over mijn werken. Liefst nog mensen die niet zelf in de kunstwereld actief zijn; die zijn het eerlijkst. Ik fotografeer hier ook weleens vrienden, in een houding die me interesseert. Dat is nuttig voor details, zoals de plooi van een hemd. Mijn werk is niet hyperrealistisch, maar het moet er wel natuurlijk uitzien.’

Onafgewerkt Bendt bewaarde een draaitafel van zijn grootvader, die dienst doet als platform. ‘Hier kan ik op staan als ik aan een schilderij van groot formaat werk. Er staan veel verftubes op en rond de tafel, dus draaien doet het niet meer vaak.’ Boven het platform hangt één lamp van uitzonderlijke kwaliteit. ‘Die is bedoeld om daglicht na te bootsen. De impact van artificieel licht op kleuren is niet te onderschatten.’ Op het moment van mijn bezoek hangen er amper werken op in het atelier. ‘Er is net een medewerker van de Londense galerie Carlos/Ishikawa langs geweest om werken op te halen,’ verontschuldigt Bendt zich. ‘Er komt een tentoonstelling ter vervanging van de deelname van de galerie aan Art Basel Miami, die in december zou plaatsvinden.’ Tegen de muur hangt wel één doek, voorbereid met rode

B E N DT E YC K E R M A N S

verf, in vegen aangebracht. ‘Of je begint met een gekleurde ondertoon of op een wit vlak, maakt een wereld van verschil. Soms laat ik de ondertoon afhangen van de figuren die op de voorgrond zullen komen. Of ik vertrek van enkele basistonen, maar die verdwijnen uiteindelijk in de compositie.’ ‘Sommige kunstenaars vinden het ongemakkelijk om een inkijk in hun werkproces te geven, maar daar heb ik geen last van. Ik vind het zelf ook interessant om te zien hoe andere kunstenaars te werk gaan. Je leert er veel van bij.’ Centraal in de studio staat een beeld dat zijn grootvader onafgewerkt achterliet. Door de jaren heen werkten anderen eraan verder. ‘Het is inspirerend om dit hier te hebben. Misschien doe ik er zelf ooit iets mee: een eigen afwerking, of een presentatie in dialoog met mijn eigen werk.’ →

21


22

AT E L I E R G E S P R E K K E N


B E N DT E YC K E R M A N S

23


‘Ik geloof sterk in mijn eigen ideeën, die ik koppig wil doorzetten. In de schilderkunst kan ik mijn eigen scenarist en regisseur zijn.’

Elke dag gaat Bendt naar zijn atelier, van 9u tot 19u. ‘Ik heb geen moeite om mezelf die discipline op te leggen. Ik vind die structuur belangrijk. Soms doe ik hier een hele dag lang niets, of lees ik een boek… Maar ik ben er wel.’ Bij het verlaten van zijn werkruimte passeert hij oude postkaarten van zijn grootvader tegen de muur, waar hij nog eigen postkaarten aan toevoegde, en hoeden van zijn grootvader en vader. ‘Zelf draag ik helemaal niet graag hoofddeksels, maar het zijn mooie herinneringen.’

Tekst: Tamara Beheydt Foto’s: Evenbeeld

24

AT E L I E R G E S P R E K K E N


Atelierhanden Nu onze handen zowat elke minuut proper en ontsmet zijn, krijgen we haast heimwee naar vuile werkhanden, atelierhanden. We riepen op om ons een foto te bezorgen van jouw vuile handen, nadat je in de weer was met houtskool, verf, klei, inkt... Een mooie bloemlezing van atelierhandenfoto’s vind je op kunstwerkt.be. Maar hier tonen we je al een pareltje: de handen van glasblazer Marcel Vlamynck door de lens van Niels van Fessem.

AT E L I E R H A N D E N

25


Sylvie De Meerleer H E T AT E L I E R A LS R U I M T E VO O R V E R B E E L D I N G

‘Tijd is ons enige echte bezit’: het citaat van Seneca zindert nog na als ik de deuren van de Brugse Biekorf Exporuimte achter me toetrek. Het interview met kunstenares Sylvie De Meerleer is veel meer geworden dan een gesprek over kunst. Het werd een filosofisch gesprek over leven en werk. 26

SY LV I E D E M E E R L E E R


27


Bij Sylvie lopen leefruimten en atelier in elkaar over. Ze werkt aan haar ‘Growth’-project (een 16-luik van 3m20 x 3m20) dat de woonruimte volledig inpalmt. In exporuimte Biekorf van het Brugse Cultuurcentrum bevindt zich haar werk ‘The Wall is as Soft as Lace’. Het verraadt onmiddellijk de precisie waarmee ze werkt. Weken aan een stuk tikte de puntbeitel op de muur: concentratie en tijdloosheid, twee woorden die meer dan eens tijdens het interview zullen vallen. Sylvie lacht als ze vertelt over het ontstaan van dit werk. ‘Tijdens het ‘work in progress’ nam ik steevast de eerste ochtendbus naar de Biekorf om aan de slag te gaan. Tik voor tik kwam het werk tot stand. Na verloop van tijd vormde het ritmisch getik een creatieve mantra.’ Ze voegt er aan toe dat het een van de eerste werken is die ze rechtopstaand maakte. ‘Meestal zit ik in kleermakerszit gebogen over mijn werk. De vloer is mijn schildersezel. Dichter bij mijn werk kan ik niet komen. Kunst is voor mij een noodzaak, het krijgt al mijn tijd. Ik heb nooit beslist om kunstenares te worden, het hangt samen met wie ik ben en doe. Elke persoon heeft zijn doel in het leven, gebaseerd op zijn eigen troeven.’ Kringen in het water maken Tekenen was van kinds af aan vrijwel het enige geweest waar Sylvie zich voor interesseerde. ‘Door er een enorme hoeveelheid tijd aan te wijden heeft mijn tekenwerk zich goed kunnen vormen en ontwikkelen. Toen ik jong was zag ik dat vrij eng en betrok ik het erg op mezelf. Met ouder worden leer je hoe je onlosmakelijk vasthangt aan andere entiteiten en identiteiten. Je voelt dat je als kleine druppel kringen maakt in het water waarin je valt. Elkeen van ons heeft zijn eigen rol die hij vervult om de wereld te helpen draaien, net zoals een cel functioneert in het lichaam. Er is spanning tussen deel en geheel. Ik wil mijn uiterste best doen binnen mijn deeldomein en bewegingsruimte en me tegelijk afstemmen en overgeven aan de wereld rondom mij.’ Mijn thuis is waar mijn atelier is Tijd vormt een rode draad in leven en werk van Sylvie. Haar atelier is een prikkelvrije ruimte waar afleiding gebannen is. Op foto doet het me denken aan de ‘Totaal witte kamer’ waar Gerrit Kouwenaar ooit over dichtte. Zelf omschrijft ze haar atelier als een ruimte waar ze naartoe kan gaan om zich af te zonderen van de ‘realiteit’. In de stilte kan ze tijdens het tekenen de sleutel terugvinden tot de waarheid of werkelijkheid zonder sluier. Voor haar is er geen onderscheid tussen thuis en atelier, ze vloeien in elkaar over. ‘Tijdens mijn opleidingen werkte ik meestal ook thuis’, vertrouwt ze me toe, ‘Ik ging alleen naar de academie om mijn werk te tonen.’ Het valt me op hoe ze bij elke vraag haar woorden wikt, hoe ze even bewust omgaat met taal als met haar kunst. Haar definitie van kunst verraadt ook opnieuw de grondigheid en passie waarmee ze er aan werkt. ‘Kunst is voor mij een evenwicht vinden tussen de creatie met materiaal en de bewuste sturing van dit materiaal. De keuze van je potlood is even belangrijk als het bewust

28

zijn van je lichaam tijdens het proces. Daarnaast is er ook nog een derde component: de intentie. Ik noem het de x-factor: de bezieling waarmee je werkt. Die bepaalt net zo veel als de techniek die je gebruikt.’ ‘Het is belangrijk om openingen te laten en verrast te kunnen worden door je eigen werk’, vertelt Sylvie. ‘Vroeger legde ik mezelf teveel beperkingen op. Ik hield me strikt aan de opdracht, kleurde zelden buiten de lijntjes, werkte heel resultaatgericht. De klik kwam door een opmerking van Ronny Delrue, een van mijn docenten. Hij vertelde dat als je drie beelden maakt van eenzelfde onderwerp, er altijd een zal zijn dat je het meest aanspreekt. Het was een uitspraak waardoor er zich een wereld voor mij opende. Ik besefte dat je ook in perceptie een keuze hebt. Waarom zou je een beeld afwerken? Geef toeschouwers de kans om het zelf in te vullen. Er zijn nog wel hedendaagse kunstenaars die het onafgewerkt beeld presenteren als ‘resultaat’ en de begrenzing van het beeld(kader) in vraag stellen. Als kunstenaar nodig je toeschouwers uit om mee te treden in het scheppingsproces van het werk. Je laat sporen na die de beeldende keuzes die je maakt open en zichtbaar laten en die het publiek uitnodigen om mee te denken en het werk mentaal verder te voltooien.’ Daarmee beantwoordt Sylvie ook mijn vraag wanneer een werk voor haar af is. Ook de naamkeuze van haar werken gebeurt organisch. Titels bereiken haar spontaan. Sommige werken blijven naamloos. Het is ook hier aan de toeschouwer om zelf in te vullen. De verbeeldingsruimte die Sylvie zowel aan zichzelf als aan de toeschouwer geeft is iets dat moest groeien. Vroeger wilde ze zo veel mogelijk zelf sturen en vond ze het vreselijk dat mensen tot een andere interpretatie van haar werk kwamen. Monochrome zenmomenten Op de vraag welke kunstenaars haar werk beïnvloeden rolt bijna de hele canon voorbij. ‘Albrecht Dürer, Jan Van Eyck, Anish Kapoor, Lucian Freud, Anselm Kiefer, Ante Timmermans, Andy Goldsworthy, Vincent Van Gogh, David Hockney, Louise Bourgeois, Robert Devriendt… Mijn lijst is eindeloos lang en divers! Onvermijdelijk en indirect beïnvloeden dezelfde kunstenaars die ik hierboven opsom en bewonder, mijn werk. Daarnaast zijn er ook de gesprekken met mensen aan wie ik mijn werk toon of die het gezien hebben. In mijn naaste kring zijn dat Karen Vermeren, Hans Demeulenaere en Ronny Delrue als kunstenaar-collega’s, maar zeker en vast ook curator en kunstcriticus Stef Van Bellingen. Hij heeft een scherpe en analytische blik op kunst en een ruime bagage. Daarmee plaatst hij werk zowel op beeldend als inhoudelijk vlak in een ruimer kader en geeft boeiende referenties mee. Ik beschouw hem als mijn ‘vader’ binnen de kunstwereld.’ Sylvie is verbonden aan de Duitse galerie Martin Kudlek. ‘Ik moet wel toegeven dat mijn galerist meer dan eens zelf naar mijn werk moet polsen’, vertelt ze. →

SY LV I E D E M E E R L E E R


SY LV I E D E M E E R L E E R

29


30

SY LV I E D E M E E R L E E R


‘Ik heb altijd angst om beïnvloed te worden als kunstliefhebbers zich uitspreken voor een stijl. Het is natuurlijk onmogelijk om jezelf hermetisch af te sluiten van de wereld. Je staat in contact met een grotere context om je heen die je gewild of ongewild, bewust of onbewust, beïnvloedt.’ Ook hier valt opnieuw op dat Sylvie het woord ‘afsluiten’ in de mond neemt. Zijn er teveel beelden en ook prikkels in de wereld? ‘Ik moet nog meer leren filteren, nog selectiever kijken en vervolgens keuzes maken’, zegt ze. ‘Het probleem is niet de overvloed aan beelden, maar het gebrek aan een referentiekader dat toelaat om een selectie te maken.’ Een van de bewuste keuzes die ze wel doorvoerde in haar werk is het beperkte gebruik van kleur. Haar werken zijn monochrome zenmomenten op doek of papier. Ze voelt zich goed bij deze soberheid die aanwezig wil zijn zonder op te vallen. Bij het afscheid vraag ik haar nog met welk woord ze haar werk zou omschrijven. Zonder aarzelen zegt Sylvie ‘contemplatie’ en voegt er al lachend aan toe dat ze een schone som zou betalen om Anish Kapoors slogan ‘As an artist I have nothing to say’ te mogen gebruiken. De woonruimte annex atelier roept haar terug. Onze wegen splitsen en ik besluit dat deze kunstenares zeker veel te zeggen en te tonen heeft.

Tekst: Yves Joris Foto’s: Evenbeeld De tentoonstelling in exporuimte Biekorf loopt opnieuw van 28 januari tot 7 maart 2021. ccbrugge.be

SYLVIE DE MEERLEER ° 1986 Woont en werkt in Brugge. Master grafische vormgeving en beeldende kunst, LUCA, Gent

SY LV I E D E M E E R L E E R

31


MIJN ATELIER Foto’s: Evenbeeld

Geen magischer plek dan het atelier, waar beeldend kunstenaars op ideeën broeden, schetsen maken en nieuwe technieken uitproberen. Het is een veilige cocon om inspiratie te zoeken en te mogen prutsen, een plek waar een beeldend werk een zoekend proces doormaakt vooraleer het ‘af’ is. We klopten aan bij het atelier van drie kunstenaars en visten uit wat de plek voor hen betekent.

JOLINDE DEPREZ 29 jaar, zelfstandige Kunstdiscipline: textielontwerp Heeft een atelier in Gent Hoe is deze plek tot stand gekomen? Het voelt als een noodzaak om een plek in huis te hebben die alleen is bedoeld om artistiek bezig te zijn. De fysieke ruimte geeft mij mentaal de vrijheid om te dromen en te creëren. Dat er een atelier in huis zou komen was niet de vraag, wel waar die dan precies moest komen. Wat is het belangrijkste voorwerp in je atelier? Naast mijn trouwe naaimachine is dat mijn verzameling. Niets prikkelt mijn fantasie meer dan beelden, teksten, structuren, patronen of kleurcombinaties. Mijn verzameling bestaat uit interessante verpakkingen, natuurlijke materialen, gevonden voorwerpen, foto’s, kindertekeningen en proeflapjes. Die voorwerpen werken niet alleen inspirerend, ik omring me er ook heel graag mee.

32

Wat zou je graag veranderen aan je atelier? Het atelier bevindt zich midden in de leefruimte. Dat is niet ideaal. Zo speelt onze dochter van 4 maar al te graag met de interessante snuisterijen op mijn bureau. De bedoeling is dat straks de helft van de benedenverdieping atelierruimte wordt. Het lijkt mij een heerlijk idee dat er straks een gedefinieerde ruimte is, met alles voorhanden, waar ik en ook mijn familie kunnen creëren. Wat hangt er aan de muur in je atelier? Centraal hangt een groot textielwerk dat ik vorig jaar maakte als onderdeel van mijn eindwerk voor de opleiding Textielontwerp aan Sint-Lucas. Het is een studie naar het alomtegenwoordige keukentextiel en mijn interpretatie hiervan.

M I J N AT E L I E R


‘Wat mij aanspreekt in textiel is de tactiliteit en letterlijk de gelaagdheid die je het kunt meegeven. Textiel is aanraakbaar en dat maakt het ontwapenend.’

M I J N AT E L I E R

33


F R E D E R I K VA E S 42 jaar, stafmedewerker bij Samenlevingsopbouw RIMO Limburg Kunstdiscipline: de mens als onderdeel zien van de natuur, dat is mijn uitgangspunt. Heeft een atelier in Glabbeek

Hoe is deze plek tot stand gekomen? Bij de bouw van de woning integreerden we een atelier. Het is een ruimte met twee grote raampartijen waardoor er altijd veel licht binnenvalt. Wat is het belangrijkste voorwerp in je atelier? Dat is de geluidsinstallatie. Ik ben een grote muziekliefhebber en luister ook graag naar podcasts die de diepte in duiken. Sinds kort heb ik de podcast ‘Zwijgen is geen optie’ ontdekt, een echte aanrader. Werken in het atelier is het moment bij uitstek om samen met het kunstwerk verder weg te zakken in diepe gedachten over filosofie, wetenschap en kunst. Wanneer werk je in je atelier? Doordat mijn atelier ingepast is in de woning duik ik er elke dag wel voor een uurtje in. Er valt altijd iets te doen: verder werken aan een kunstwerk, een werk bekijken of gewoon wat zitten mijmeren. Vrijdag is mijn vaste atelierdag en spendeer ik veel tijd in mijn atelier. Wat zou je graag veranderen aan je atelier? Er is geen verwarming, waardoor het er in de winter erg koud kan zijn. Het zou echt luxe geweest zijn, maar misschien hadden we toch beter een kringetje vloerverwarming doorgetrokken. Dan kon ik er op koude winterdagen op blote voeten werken. Laat je bezoekers toe? Nee, niet echt. Mijn kinderen komen wel mee tekenen, schilderen of boetseren als ik er bezig ben. Het is zalig om ze op die manier bij me in de buurt te hebben. Ze vragen wel vaak hulp, waardoor je niet echt door kan werken, maar dat is helemaal niet erg. Het is mooi om te zien hoe ze oppikken waar ik aan werk en er hun eigen draai aan geven.

34

M I J N AT E L I E R


M I J N AT E L I E R

35


MARIE VERDURMEN 53 jaar, grafisch ontwerper, kunstenaar, begeleider van workshops en tweedejaarsstudent creatieve therapie aan PXL. Kunstdiscipline: schilderen, tekenen, mixed media, collages maken Heeft een atelier in Antwerpen

bloempjes dachten eerst dat Alice één van hen was. Ik voel me net zo’n bloem, ik mag bloeien op mijn manier, vol overgave de hele wereld van me afschudden en lekker doen wat mijn intuïtie me ingeeft. Altijd opnieuw veilig verdwalen op mijn eigen pad.

Alice in Wonderland Tussen de doeken, de boeken, de verf en de grote vellen papier. Daar sta ik zelf: het belangrijkste element in mijn atelier. Klinkt misschien narcistisch, maar dat is het niet. Want alles en iedereen is er gelijk. In mijn atelier ben ik Alice in Wonderland: de

Land van herkomst In mijn atelier kom ik op adem en draai de buitenwereld op slot. Het is mijn land van herkomst. Een grenzeloze tussenruimte waar ik telkens opnieuw thuiskom. Daar laat ik tijd en ruimte weer vrij, en mogen alle remmen los. Ik leef in het moment en sta open voor wat dan allemaal

36

kan gebeuren. Het is een mooi en wijs land, waar ik graag een feestje zou houden voor al wie me lief is. Haas en schildpad tegelijk Dansen, schilderen, léven: in mijn atelier mag ik doen waar ik goed in ben. Alles op mijn eigen tempo. Soms kom ik tergend traag op gang, als een logge schildpad. Dan weer ben ik haas én baas: zit ik volledig in de flow, onbegrensd creatief. In mijn land bestaan geen grenzen, de mogelijkheden zijn er onbeperkt. Geen normen en geen rollen, alle maskers vallen af. Alles is er goed zoals het is.

M I J N AT E L I E R


M I J N AT E L I E R

37


ATELIER IN BEELD DOE MEE

Op 7, 8 en 9 mei 2021 lanceert Kunstwerkt een gloednieuw project: Atelier in Beeld, een open atelierweekend voor beeldend kunstenaars over heel Vlaanderen en Brussel. Wil je jouw werkplek tonen of inspirerende plekken ontdekken waar je het werkproces van een beeldend kunstenaar van dichtbij kan zien? Dan is Atelier in Beeld helemaal iets voor jou.

Een atelier is een werkplek waar je de sporen ziet van het maakproces: penselen en klodders verf, geslepen potloden en potloodschilfers, weefgetouwen en garen, resten klei en een pottenbakkersschijf, een drukpers en inktvlekken… Sommige kunstenaars werken in een grote loods, een aparte kamer in het huis, een leegstaand pand, of gewoon aan de keukentafel. Eén ding hebben al deze plekken gemeen; er is tijd en rust om te werken. Pottenkijkers zijn er zelden welkom, maar tijdens Atelier in Beeld is het dé plek bij uitstek waar kunstenaars en bezoekers elkaar kunnen ontmoeten. Wil je deelnemen? Ben je beeldend kunstenaar, een student of leerkracht in het deeltijds kunstonderwijs, de begeleider of kunstenaar in een zorginstelling met een atelier, een coördinator of lid van een groepsatelier...? Kortom, heb je een link met een atelier voor beeldende kunst en ben je enthousiast om de deuren van je atelier open te gooien voor het publiek? Neem dan deel aan Atelier in Beeld! Van 11 januari 2021 tot en met 15 februari 2021 kan je je via het formulier op de website inschrijven. Je vindt er ook alle voorwaarden om deel te nemen. Deelnemen is gratis.

www.atelierinbeeld.be

38


VERS TALENT C H A R E L P YC K E

Acryl op triplex, circa 2500 triplex plaatjes. Afmeting afzonderlijke plaatjes: 15 x 6 cm. Kan ongeveer een oppervlakte van 25 m² bevatten. Foto © Leontien Allemeersch

In de ‘Oooh’-expo in Netwerk Aalst pakte Charel Pycke uit met een werk dat bestaat uit 2500 triplexplaatjes die samen een bijzonder vloerpatroon vormen. De jonge kunstenaar is geïntrigeerd door het wiskundige karakter van patronen. ‘Door de regels aan te passen beland ik in een spel van zoeken, waaruit nieuwe vormen en composities ontstaan.’ C H A R E L P YC K E

39


CHAREL PYCKE ° 1995 Woont en werkt in Brussel. Master Vrije Kunsten, KASK Gent.

Charel: ‘Mijn fascinatie voor patronen is begonnen toen ik nog jong was. Mijn oma woont al 30 jaar in Marrakesh. Elk jaar gingen wij op bezoek. Marrakesh is een bruisende stad waar geuren en kleuren overheersen. Als kind werd ik overweldigd door de vele prikkels, maar vooral de patronen in de stad zijn me bijgebleven. Je vond ze overal: op deuren, tafels, kussens, vloeren…. Hoe meer ik er op bezoek ging, hoe groter mijn fascinatie werd. Waar patronen een louter decoratief en functioneel karakter hebben voor omstaanders, waren ze voor mij veel meer dan dat. Ze dragen een geschiedkundig verhaal van wiskunde en cultuur. De eigenschappen van een patroon zoals herhaling, geometrie, wiskunde, kleur, compositie, ervaar ik als ‘mooi’. Maar misschien vind ik het wiskundige karakter nog het meest fascinerende: hoe een patroon verbonden is aan regels en je een onbegrensdheid aan mogelijkheden kan creëren als je die regels aanpast. Ik legde me een jaar lang een vormelijke regel op: ik gebruikte alleen een rechthoekige driehoek met de verhouding: 2/5. De eerste maanden leidde die beperking tot frustratie over mijn beknotte vrijheid als kunstenaar. Maar net door deze vormelijke regel legde ik me toe op het onderwerp en was ik verplicht om deze beperking, die een negatieve connotatie met zich meedroeg, om te zetten naar een voordeel. Toen ik dat ontdekte, ontstond er een spel

40

van zoeken waaruit nieuwe vormen en composities ontstonden. Ik zal deze methode niet bij elk onderwerp toepassen. Maar het was erg nuttig om meer inzicht te krijgen in de opbouw van patronen. Ik werk nu aan schilderijen op hout. Het biedt me de mogelijkheid om het creëren van patronen uit te breiden tot de drager zelf. Bovendien maak ik de vormen in eik met de bedoeling om ze op verschillende manieren te stapelen en zo tot ruimtelijke patronen te komen. De sculpturen en schilderijen zullen een geheel vormen. Op die manier wil ik het tweedimensionale karakter van een patroon doorbreken. De Gotische periode is voor mij altijd een inspiratie geweest. De manier hoe mensen in die tijd decoratie en wiskunde integreerden, blijft me boeien. Daarnaast - en in tegenspraak daarmee – vind ik de uitgangspunten van Bauhaus en de resultaten die daaruit zijn ontstaan, ook interessant. Er zijn twee kunstenaars waar ik een grote bewondering voor heb: Anni Albers en Agnes Martin. Anni Albers maakt met een eenvoudige beeldentaal complexe composities en vertaalt die naar textiel. Het geduld en de aandacht waarmee Agnes Martin aan een werk begint, hoop ik ook ooit te bereiken.’

V E R S TA L E N T


Two times ornament, acryl en potlood op mdf, 105 x 195 cm

Geen titel, acryl op mdf, 20 x 30 cm

C H A R E L P YC K E

41


Mijn favoriet gereedschap TA N J A TA M I N A

Een op het eerste gezicht futiel potlood dat je altijd opnieuw blijft aankopen? Een schetsboek, penseel, mes dat niet van je zijde mag wijken? We peilden naar jouw favoriet gereedschap. Tanja Tamina verraste ons met haar voorliefde voor zelfgemaakt gereedschap.

Tanja: ‘Veel van mijn gereedschap maak ik zelf. Ik maak de voorwerpen van klei en gebruik ze om daar weer klei mee te bewerken. Denk bijvoorbeeld aan spatels en stempels om texturen mee te creëren. Als ik een mooie textuur vind, zoals een boombast of een groef in het wegdek, dan druk ik er klei tegen aan om zo een afdruk te maken. Door zelf gereedschappen en stempels te maken, kan ik mijn werk een unieke huid geven die mijn omgeving letterlijk weerspiegelt. Gereedschap als motief Bovendien maak ik gereedschappen als kunstobject. Dat heeft voor mij een symbolische waarde. Materie is voortdurend aan verandering onderhevig. Deze oneindige beweging van ontstaan en vergaan is een oerprincipe dat alles in de kosmos met elkaar verbindt. Zo heeft gereedschap

42

de functie om materiaal te bewerken. Gereedschap zet een transformatie in gang en staat symbool voor een voortdurende beweging. Cyclisch Door met zelfgemaakt gereedschap te werken en omgevingstexturen te gebruiken, krijgt mijn werkwijze een cyclisch karakter. Er ontstaat een maakpatroon waarin het ene ding oplost in het andere. Dat idee vind je ook in mijn ruimtelijk werk. Ik maak losse objecten die ik vervolgens groepeer. Door samenstellingen te veranderen ontstaan er nieuwe verbanden tussen de objecten. Mijn tekeningen zijn schetsen voor ruimtelijk werk, maar het ruimtelijke werk teken ik ook na of ik maak er foto’s van die ik verwerk in collages. Zo beïnvloeden gereedschap, omgeving en het werk elkaar als bij een natuurlijke kringloop.’

M I J N FAVO R I E T G E R E E D S C H A P


TANJA TAMINA ° 1981 Woont en werkt in Groningen. Maakt ruimtelijk werk en tekeningen. Afgestudeerd aan Academie Minerva, ABK.

Nog heel wat andere kunstenaars reageerden op onze oproep. Je ontdekt hun favoriet gereedschap op www.kunstwerkt.be

TA N J A TA M I N A

43


CMYK 5 - reeks voor kunstletters. Potlood op papier, 33,5 cm x 21,5 cm

44

CA R T E B L A N C H E


Carte blanche In ‘Carte Blanche’ krijgt een kunstenaar vrij spel. BLANCO, de platformfunctie van de atelierorganisatie NUCLEO, duikt geregeld op met projecten waarin het kunstenaars vraagt te reageren op een ‘lege zone’. Twee lege vellen papier zijn hier het speelveld. De kunstenaars worden geselecteerd i.s.m. de partners binnen de Vlaamse koepel van atelierorganisaties UFO; NUCLEO uit Gent, AAIR uit Antwerpen, Cas-co uit Leuven, Vonk uit Hasselt/Genk en De Tank van het Entrepot uit Brugge. IN DIT NUMMER:

E VA D I N N E W E T H (via De Tank, Brugge) Eva: ‘Tekenen is een spel waarbij ik me graag terughoudend opstel. Sommigen hebben angst voor het witte blad. Je hoort ze zeggen dat het witte blad een lege ruimte is. (O horror vacui!) Maar zo zie ik dat niet. Als we onze focus op het heldere, blanke papiergezicht proberen scherp te stellen, blijkt dat moeilijk. Het vel lijkt louter leeg. De blik glijdt er vanaf. Maar als je begint te tekenen, ontdek je: het witte blad is een onbepaalde ruimte. Die strekt zich in alle richtingen uit, en tegelijk bestaat ze niet. Met elke lijn en elk vlak, elke horizontaal en elke verticaal, onthul je een dimensie, ontstaat een richting, ontrafelt een perspectief. Vormen benadrukken hun eigen platheid, of suggereren volume, of een wereld tussenin. Elke lijn die je trekt, heeft een richting, een gewicht. Een enkele potloodstreep kan de tekenwereld uit evenwicht slaan. Vandaar die terughoudendheid. Stap voor stap. Welke verborgen dimensies kunnen zich zo openbaren? Ik speel het spel voorzichtig en hou mijn kaarten dicht tegen mijn borst. (Maar zonder pokerface.) Mijn werktafel is slordig. (Geen effen groen casino grasveld van zacht vilt, maar een grauwe mdf-plaat.) Tussen felgekleurde potloodstompjes, vuile vodjes met oliekrijt en white spirit, scheve latjes en geodriehoeken zonder punt, kies ik mijn grafische prioriteiten. De tekening is de ruimte van de pure mogelijkheid, waar je alles kan proberen. De feedbackloop gaat van gedachte naar hand, je ogen zien, aandachtig kijken, zodat je gedachten weer je hand doen bewegen... De galm van wat gaat komen is de verblinding die uitgaat van het blad. Het blad dat ik niet leeg noem, want deze galm zoemt zachtjes boven de tekentafel. Ik heb geen haast.’

EVA DINNEWETH ° 1995 Woont en werkt in Brugge. Master beeldende kunsten LUCA Gent.

E VA D I N N E W E T H

45


BEELD D E K E U Z E VA N P E N E LO P E D E LTO U R De tekeningen van Penelope Deltour ken je misschien van de rubriek ‘De mooiste herinnering’ in het tv-programma ‘Iedereen beroemd’. Penelope nam een uitgebreide kijk op ons platform Beeld en maakte een selectie van 15 werken die bij haar erg in de smaak vielen. Ze koos werken van Ellen Proost, Nakke Van Loo, Nancy Demeester, Wivina Ockier, Kevin Vanwonterghem, Anaïs Van Goethem, Lucie De Ridder, Frie J. Jacobs, Jasmijn Rose, Joëlle Janssens, Hilde Goossens, Hans Defer, Loes De Gendt en Louise Demeester. Je ontdekt de volledige selectie op ons platform Beeld. Hier stelt Penelope werken voor van Wivina Ockier en Frie J. Jacobs.

WIVINA OCKIER people are strange 110 x 160 cm

Wivina: ‘People are strange… Dat kan je wel zeggen, zeker als je de wereld vanop afstand bekijkt. De planeet oogt vredig als je naar beneden kijkt, een oase van licht en groen, een goed georganiseerd lappendeken. Maar als je inzoomt, krijg je een andere realiteit. We zijn botsende bubbels, glazen kooien, overtuigd van onze eigen waarheid, die we graag luid verkondigen, liefst in hoofdletters. We overschreeuwen graag de andere. We bezorgen hem graag een bluts in zijn bubbel. Soms lijken we knokploegjes voor het goede doel. En dan is daar een man, die het allemaal overschouwt. Hij blijft er rustig bij. Wijsheid, misschien bestaat ze wel.

46

Een schilderij ontstaat vanuit een noodzaak, een visie. Ik vertrek nooit van een concreet verhaal of idee. Ik start grafisch, compositorisch. Het schilderij vormt zich op het doek. Mijn beelden zijn een collage van de werkelijkheid. Ik ben pas tevreden als er een paradox ontstaat, als de zekerheden breekbaar worden, als het werk rustgevend en verontrustend tegelijk is, als er mededogen in de hardheid is, als er een nieuwe werkelijkheid ontstaat. En vooral als er een relativerende knipoog is.’ Penelope Deltour: ‘Tijdens de ontdekkingsreis doorheen Beeld sprong dit werk me meteen in het oog. Het laat me sindsdien niet meer los. Ik word ontroerd en tegelijk verschijnt een lach op mijn gelaat bij het zien van het werk. Wivina neemt me mee op een nostalgische trip, doorheen verstilde beelden en zachte kleuren, doorheen nauwkeurige observatie en persoonlijke indrukken. Alsof we stiekem vanop een bankje ‘mensen kijken’ en de wereld zien bewegen. De indrukken zijn uitgepuurd. Ze creëren een intieme, mysterieuze sfeer, met zachtheid en een vleugje humor. Het vervreemde berglandschap wekt het gevoel van een (openlucht)museum, waarin een man aandachtig kijkt naar de zin ‘People are strange’. Zou hij weten dat het misschien over hem gaat, dat hij zelf deel uitmaakt van een tentoongesteld beeld waar hij de hoofdrol kreeg? Het maakt me nieuwsgierig naar wat hij denkt. Zou ik er de berglucht kunnen ruiken of gaat het om een decor? Dat mensen vreemd zijn, dat is alvast een zekerheid.’

BEELD


D E K E U Z E VA N P E N E LO P E D E LTO U R

47


48

BEELD


F R I E J . J AC O B S WTF 30 x 40 cm Zowat de gehele kunstgeschiedenis heeft een invloed op mijn werk. Hoe kan het ook anders? Maar ik vermeld graag een werk van Wolfgang Laib. Hij maakt beelden met organische materialen zoals was, pollen, rijst en melk. ‘Pollen Mountain’ is een piepklein werk dat mij, lang geleden, van mijn sokken blies. Ik voel mij nog altijd aangetrokken tot kleine kunstwerken die monumentaler zijn dan de grootste artefacten.’

Frie: ‘Mijn artistieke activiteiten spelen zich meer buiten dan binnen af. Zoals zowat al mijn werk vindt ook ‘WTF’ zijn oorsprong in de natuur. Het basismateriaal is daar te vinden, in de vorm van wortels, zaden, bloemblaadjes, meeldraden, bijenwas… Maar ook regen, roest en in het geval van dit werk: vuur. En de wind die onvermijdelijk parten speelt. Het vuur laat sporen na in de vorm van roet. De wind is mijn medespeler, maar ook tegenstander. De gebruikte materialen brengen elk op zich betekenissen voort. Vuur verwijst naar de Griekse filosoof Heraclitus, die stelde dat verandering in de wereld voortkomt uit de transformatie van elementen, met als oersubstantie vuur. In dit werk is ook een bloemblaadje verwerkt van de Carduus acanthoides of langstekelige distel. Die plantensoort wordt in verband gebracht met Thor, de Noorse god van donder en bliksem. Ik probeer iets aan te reiken dat ‘universeel’ is, iets wat van ons mensen allemaal is. Een verloren lopen in deze onbegrijpelijke wereld. Verwonderd. Argeloos. Naïef ook. Onwetend over oorsprong en bestemming. Mijn werk gaat niet over mij, het gaat over de toeschouwer die met zijn of haar verhaal in het werk kan stappen.

D E K E U Z E VA N P E N E LO P E D E LTO U R

Penelope Deltour: ‘Dit werk ziet er op het eerste zicht eenvoudig uit, maar niets is minder waar. De kracht van dit beeld raakte me ogenblikkelijk. De titel geeft niet weg waar we ons bevinden. Als ik op ontdekking ga doorheen alle grijswaarden situeer ik mij in een open, heuvelachtig landschap, of zou het een top van een berg kunnen zijn? Het is donker en het gevoel van wolken doen me vermoeden dat het een mistige avond of nacht is. Mijn ogen worden gezogen naar het opgelichte vlak, de horizon die het creëert en naar het verticale object. Het biedt rust, een gevoel van veiligheid dat maakt dat ik me niet verdwaald voel. Zou daar een dorp zijn? Biedt de maan het grote contrast? Of woedt er een brand en bevind ik mij tussen zwarte rook, net ver genoeg om een vaag beeld te krijgen van wat er aan de hand is. Mijn blik wordt vanuit het witte vlak omhoog getild, alsof het mee met de wind naar de andere hoeken van het beeld wordt geblazen. Ik ontdek veel gevoeligheid en rust binnenin dit krachtige landschap. Rechts onderaan lijk ik daken van huisjes te ontdekken, of zetten mijn ogen mij op het verkeerde spoor? Ik blijf rustig zoeken naar wat ik achter de wolken, de rook te zien zal krijgen.’

49


ZELFPORTRET C É D R I C S U CA E T Cédric: ‘Meestal start ik met een zelfportret als ik vastloop in een andere tekening of verdwaal in ideeën waarmee ik experimenteer. Een zelfportret maken is dan terug even tot mezelf komen, los komen van mijn andere ideeën. Ik ga terug naar het mij vertrouwde medium houtskool. Op die momenten herontdek ik het plezier in tekenen en waarnemen. Van je tekening achteruit stappen en vaststellen dat je een goed portret hebt gemaakt bezorgt me altijd een gevoel van opwinding. Het geeft me vertrouwen in mezelf en helpt me weer op weg. Ik maak zelfportretten als oefening in waarnemen. Om tot een interessanter beeld te komen, besloot ik alledaagse routines en gewoontes te betrekken in die portretten. Ik kam elke morgen mijn haren. Het vormde de basis van dit werk. Met welk materiaal ik aan de slag ga, hangt af van de grootte van het papier. Ik teken vaak snelle zelfportretten in schetsboeken. Daarbij gebruik ik grafietpotloden, kleurpotloden en inkt. Maar mijn grote liefde blijft houtskool. Ik teken graag op groot formaat en daar leent houtskool zich goed toe. Het is een dankbaar materiaal en laat me toe in lagen te werken. Mijn vaste plek om te werken is thuis, op mijn kamer. Niet gemakkelijk, want er zijn veel prikkels. Op school heb ik ook een atelierplek, maar ook daar vind ik niet altijd rust. Mijn ideale werkplek zou een eigen atelier zijn, ruim en met veel licht, waar ik mentaal en lichamelijk gescheiden ben van mijn persoonlijke leefruimte.’

50

Houtskool, 75 x 110 cm, 2020.

Jouw zelfportret in Kunstletters? Zet een foto van een zelfportret op ons digitaal platform Beeld en gebruik het woord ‘zelf’ of ‘self’ in de titel van het werk. Misschien staat jouw zelfportret in het volgende nummer.

CÉDRIC SUCAET ° 1995 Woont in Gent. Studeert grafiek en tekenkunst aan LUCA School of Arts, Gent.

ZELFPORTRET


Werkten mee aan dit nummer: Johanne Ampe, Tamara Beheydt, Penelope Deltour, Kimberley Dhollander, André De Nys, Sien Godderis, Zoë Hoornaert, Yves Joris, Magalie Lagae, Jonas Nachtergaele, Sarah Poesen, Marianne Sneijers, Annemie Vingerhoets. Coördinatie: Ward Desloovere Vormgeving: bloudruk Druk: Die Keure Die Keure selecteert milieuvriendelijke materialen, houdt afvalstromen zo laag mogelijk en werkt met 100 % groene stroom.

C O LO FO N

V.U.: Katrien Boogaerts Kunstletters is een magazine van Kunstwerkt vzw, Bijlokekaai 7C, 9000 Gent Abonneren? Prima idee! Een abonnement kost 15 euro (4 nummers). Een groepsabonnement kost 35 euro (5 ex. van 4 nummers) Alle info: kunstwerkt.be | 09 235 22 70 Je vindt Kunstletters ook in Passa Porta (Brussel), De Groene Waterman (Antwerpen), Grim (Hasselt), Copyright (Antwerpen, Gent) en Stichting IJsberg (Damme). Kunstletters online Op kunstwerkt.be vind je meer artikels, gesprekken met kunstenaars, ontdekkingen en expotips.

Je vindt Kunstletters ook op Facebook en Instagram. Vragen, tips, opmerkingen: info@kunstletters.be Meewerken aan Kunstletters? Heb jij een eigen kijk op wat er aan beeldende creativiteit te ontdekken valt? Een kunstenaar, trend, techniek of project zo de moeite waard dat je het graag wil of móet delen? Werk mee. Stuur je idee met een schets van wat je in een stuk wil vertellen of tonen naar info@kunstletters.be.

Johanne Ampe maakte de illustraties in deze Kunstletters. Ontdek meer werk op instagram.com/johanneampe.

51



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.