

“ Herbron uzelf met Health Mate®!”
Een klassieke sauna kan deugd doen, maar is lang niet zo efficiënt als een infraroodcabine van Health Mate®.




De temperatuur in een Health Mate® infraroodcabine is comfortabel en het effect is groter omdat de infraroodstralen direct op uw lichaam inwerken. U verliest niet alleen gifstoffen, u verbrandt tegelijk ook calorieën. Uw lichaam komt tot rust, uw spieren ontspannen en al na één beurt voelt u zich herboren.
Geen wonder dat ook topsporters er graag gebruik van maken.
Een Health Mate® infraroodsessie kan bijzonder heilzaam zijn bij tal van ongemakken*:
Verbetert uw algemene conditie Verzacht spier- en gewrichtspijnen Verlicht nek- en rugklachten Vermindert hoofdpijn, verjaagt stress Verdrijft afvalstoffen uit uw lichaam Verlicht astma en bronchitis Verbrandt calorieën Vermindert cellulitis Verbetert de bloeddoorstroming Verhelpt huidproblemen
Verbetert uw algemene weerstand Vergroot uw immuniteit
Surf naar www.healthmate.be voor meer getuigenissen, heilzame toepassingen en wetenschappelijke studies.
Of bel 03 295 50 25 voor een brochure
DE BESTE KWALITEIT INFRAROODCABINES - VAN 1 TOT 5 PERSONENde ge Middelde paTië NT

deze zomer kregen alle ziekenhuizen de berekening van hun forfait voor geneesmiddelen in de bus, voor de periode van 1 juli 2012 tot 30 juni 2013. Het RIZIV vergoedt met dat forfait driekwart van de frequent gebruikte geneesmiddelen bij gehospitaliseerde patiënten. Het totale budget werd ver minderd van 200 miljoen naar 180 miljoen euro, terwijl die medicatie de zie kenhuizen in werkelijkheid 337 miljoen euro kost. Het budget dat de overheid ter beschikking stelt, dekt dus nog slechts 54% van de kosten. De huidige economische crisis laat zich door dat soort sluipende maatregelen steeds harder voelen in de ziekenhuizen. We vragen ons terecht af of de kwali teit van onze zorg nog kan gegarandeerd blijven.
Het welzijn van de grootste groep Ook vergoedingen voor dure medicijnen buiten het forfait en implantaten worden steeds meer geweigerd. Patiënten die die medicijnen of implantaten nodig hebben, moeten ofwel kapitaalkrachtig zijn ofwel genoegen nemen met een lagere levenskwaliteit. Ziekenhuizen en artsen zoeken dikwijls zelf naar oplossingen. De overheid heeft nu als filosofisch-ethisch uitgangspunt het utili tarisme: iets is rechtvaardig als het bijdraagt tot het welzijn en geluk voor de grootste groep mensen. Dus berekent men de tussenkomst in de kosten op basis van de gemiddelde patiënt. Artsen daarentegen redeneren vanuit hun plichtsethiek: het is rechtvaardiger om te zorgen dat iedereen de best moge lijke behandeling krijgt voor zijn ziekte. Het utilitaristische denken kiest voor een maatschappij waarin de gemiddelde mens de stan daard wordt. Meteen ook een keuze tegen het individu. Onze maatschappij gaat zo in tegen haar eigen fundamen ten waarin solidariteit ook inhoudt dat er voor elk individu wordt gezorgd.
Financiering baseren op de noden van de gemiddelde patiënt lijkt een aantrekkelijk principe. Waarom zou de overheid meer geld moeten uitgeven voor het ene indi vidu dan voor het andere? De zwakheid in die retorische vraagstelling is dat in de gezondheidszorg het gemiddelde allesbehalve een perfect beeld geeft van de realiteit.

Ondertussen in het zomernieuws: steeds meer Belgen nemen een ziektekostenverzekering voor hun huisdier.
Jaarlijks geven zij meer dan 211 miljoen euro uit aan medi sche zorg voor hun geliefde huisgenoot. Dit is 31 miljoen meer dan de ziekenhuizen krijgen voor de medicatie van hun gemiddelde patiënt.
Johnny Van der Straeten Gedelegeerd bestuurder
Het is rechtvaardiger om te zorgen dat iedereen de best mogelijke behandeling krijgt voor zijn ziekte
HOPEDIST - BAN

ORTHOPEDIST - BANDAGIST












Bezoek onze ruime toonz aal Discrete pasruimte Studiedienst


G o ed uitgeruste werk plaat sen Traditione el maat werk Mo derne te chnologie ën en te chnieken Grote keuze ar tikelen van hoogstaande k waliteit

Bezoek onze ruime toonzaal Discrete pasruimte Studiedienst Goed uitgeruste werkplaatsen Traditioneel maatwerk Moderne technologieën en technieken Grote keuze artikelen van hoogstaande kwaliteit

Medisch
Kinderen met kanker: UZA opent pediatrisch oncologisch centrum voor kankerpatiëntjes uit de regio

Jongeren en alcohol: onderzoek naar bingedrinking in België
Dunnedarmtransplantatie: voor het eerst in het UZA gezond
Bedtijd, bedstrijd? Slaapproblemen bij kinderen en wat u eraan kunt doen
Urineverlies bij vrouwen: met gedruppel naar de dokter Zorg
Artsen zonder vakantie: ‘Iedereen zou eens moeten meegaan’
Elektronisch patiëntendossier: het papieren tijdperk is voorbij Patiëntveiligheid: UZA meldt en leert
Prof. dr. Luc Van Gaal, diensthoofd diabetologie
In 2030 zal wellicht één Belg op tien diabetes hebben. Nieuwe medicijnen en therapieën brengen nieuwe perspectieven, maar het blijft vaak dansen op een slappe koord.





Witjas: Fysicus op de radiotherapie
Column Saartje Vandendriessche

HeT oNZicHTbare iN beeld gebracHT
Sinds enkele jaren kan de dienst radiologie van het UZA de wittestofbanen van de hersenen zichtbaar maken. Die banen vormen de verbinding tussen de hersendelen. De gebruikte techniek, diffusie tensor beeldvorming, maakt letterlijk het onzichtbare zicht baar, want zelfs tijdens een open hersenopera tie zijn de wittestofbanen niet te onderscheiden. Nochtans is het belangrijk om ze niet te beschadigen tijdens een hersenoperatie. Op het beeld ziet u een scan van een patiënt met een (goedaardige) hersentumor. Opvallend is hoe de wittestofbanen (afbeelding rechts) mooi rond de bol vormige tumor blijken te lopen. ‘De tumor duwt de wittestofbundels als het ware weg’, zegt prof. dr. Paul M. Parizel, diensthoofd radiologie UZA en ook voorzit ter van de Europese Vereniging voor Neuroradiologie (ESNR). ‘Daardoor kan de chirurg de tumor via een operatie verwijderen. Als een tumor de wittestof banen infiltreert of vernietigt, is de prognose veel slechter.’ Diffusie tensor beeldvorming wordt in het UZA ook nog ingezet bij de behandeling van trauma tische hersenbeschadiging en in het onderzoek naar neuropsychiatrische aandoeningen zoals schizofrenie.

Alles over allergie bij kinderen

uiTgeleZeN
Allergie bij kinderen is een overzichtelijk boek vol praktische tips, met een antwoord op de vaakst gestelde vragen. Waarom komen allergieën steeds meer voor? Groeien kinde ren na verloop van tijd uit hun allergieën? Zijn huisdieren altijd taboe? Hoe win je de oorlog tegen huisstofmijt? Voor het boek bundelden VRT-journaliste Katty Allaert en prof. dr. em. Wim Stevens de krachten. Zij is mama van een kind met allergieën; hij is voormalig diensthoofd van de afdeling immunologie, reumatologie en allergologie van het UZA en hoofd van het Laboratorium Immunologie van de Universiteit Antwerpen. Ervaring uit de dagelijkse praktijk gekoppeld aan de recentste wetenschappe lijke inzichten dus. Behalve de klassieke allergieën (eczeem, ademhalings- en voedselallergieën) bespre ken ze ook minder voorkomende allergieën zoals reacties op geneesmiddelen, wespensteken en latex. Allergie bij kinderen, Katty Allaert & Wim Stevens, uitgegeven bij Lannoo
een DuiDelijke kijk op kanker

Een duidelijke kijk op kanker is een boek voor iedereen die meer wil weten over kanker. UA-professor Filip Lardon, gespecialiseerd in kankeronderzoek, legt op een menselijke en toegankelijke manier de verschillende facetten van kanker uit. Wat het precies is, hoe vaak de ziekte voorkomt, hoe een tumor ontstaat en groeit, en wat de gevolgen kunnen zijn. Ook klinische aspecten, zoals de diagnose, de vooruitzichten voor de patiënt en de huidige en toekomstige behandelingsmethoden komen aan bod. Het boek verheldert en bevat tegelijk heel wat verrassende wetenswaardigheden over wat er gebeurt als een cel in het lichaam ontspoort. Een duidelijke kijk op kanker, Filip Lardon, uit gegeven bij Standaard Uitgeverij
winnaars MaguZa 89
Winnen een exemplaar van Doodgelukkig leven door Jan De Cock: Paul de Vleeschouwer uit Jette, Miet Jansen uit Mortsel, Bob Van Schil uit Brasschaat, Alix Lambert uit Boom, Ria Bongers uit Dilsen-Stokkem.
Winnen een exemplaar van Vuur en vlam door Geert De Kockere en An Dom: Tania Vermeersch uit Temse en Geertrui Verdonck uit Wetteren. Zij krijgen hun boek binnenkort in de bus.

diabetespatiëntjes vAn tHuis opgevolg
Met Flanders Care wil de Vlaamse overheid inno vatieve oplossingen in de zorgsector meer kansen geven. Een van de erkende projecten is een elektro nisch platform om kinderen en adolescenten met type 1 diabetes op te volgen via telemonitoring, een initiatief van UZA-pediater prof. dr. Raoul Rooman dat de naam e-Diamant kreeg. Concreet sturen de patiënten de meetwaarden van hun bloedsuiker spiegel van thuis of vanuit de school door naar het platform. Dat gebeurt via een heel eenvoudig sys
voedselzandloper’ bevat foute en onnauwkeurige informatie en dat is potentieel gevaarlijk.
Prof. dr. Luc Van Gaal waarschuwt voor het boek dat de theorie van de actieve voedingsdriehoek overboord gooit. Het boek bevat een aantal belangrijke onwaar heden. Omdat voedingsadvies bovendien verschilt per patiënt, kan de theorie uit het boek zeker niet voor alle lezers gelden. Lees hierover meer op www.maguza.be/nieuws
‘De
patiëntjes
opgevolgD
teem en meermaals per dag. Op die manier kunnen de artsen en andere zorgverleners de patiënten systema tisch opvolgen en ook sneller hun therapie aanpassen als dat nodig blijkt. Ook kan de huisarts dichter bij de behandeling betrokken worden. Terugkoppelen naar de jongeren en ouders gebeurt via e-mail of tekst berichten. Net als de acht andere projecten die afgelopen zomer wer den erkend, krijgt e-Diamant dankzij Flanders Care de komende twee jaar de mogelijkheid om het systeem uit gebreid uit te testen. www.flanderscare.be
keer drukken per minuut is het maximum voor een succesvolle hartmassage. Dat blijkt uit onderzoek van Koen Monsieurs, dienst hoofd spoedgevallen in het UZA. Hij analy seerde de reanimatie van 133 personen, en daarbij bleek vooral de diepte van het indrukken van de borstkas bepalend te zijn voor een succesvolle reanimatie. De borst kas moet minimaal vijf centimeter worden ingedrukt. ‘Hoe dieper de compressies, hoe groter de kans dat de patiënt levend het ziekenhuis bereikt’, zegt Monsieurs. Om die diepte te bereiken, mogen de compressies elkaar niet te snel opvolgen: 145 keer per minuut bleek de bovengrens.
Deelnemen AAn een chocoladestudie?
Welk effect heeft chocolade op de bloeddruk en de vaatwanden? Dat is het onderwerp van een studie op de dienst cardiologie. De dienst is specifiek op zoek naar: • mannen en vrouwen vanaf 56 jaar, • mannen tussen 35 en 65 jaar, • mannen en vrouwen met een hoge BMI (>30 kg/m²) tussen 35 en 65 jaar. Behoort u tot een van die categorieën, dan kunt u zich kandidaat stellen. Voorwaarde is wel dat u geen medicatie neemt voor uw hart en niet-roker bent. De studie duurt 2 maanden en bestaat uit 5 raadplegingen. Tijdens die periode consumeert u 20 gr pure choco lade per dag. Chocolade lusten is dus een pluspunt!

Meer informatie:
• studieverpleegkundige: Myriam Michiels, T 03 821 33 04, myriam.michiels@uza.be
• studiecoördinator: Pieter Mortelmans, T 03 821 52 41, pieter.mortelmans@uza.be
• cardioloog: dr. Hilde Heuten, T 03 821 45 76, hilde.heuten@uza.be

145AryAne Cools leeftijd: 25 Beroep: ombudsvrouw bij UZA sinds: december 2011 studie: sociaal werk, criminologie Contact: 03 821 31 60
uw ombudsvrouw, AAngenAAm!
Wist u dat het UZA een ombudsvrouw heeft? Aryane Cools behandelt alle klachten van patiënten en beantwoordt juridische, financiële en andere vragen.
Wie zijn medisch dossier wil inzien, passeert ook via haar. U vindt haar elke werkdag tussen 10 en 16 uur in haar kantoor in de inkomhal van het UZA. Wie haar wil bereiken, kan ook bellen of mailen. ‘Ik merk dat meer en meer mensen nood hebben aan advies. Patiënten worden zich meer bewust van hun rechten en willen die ook graag gerespecteerd zien’, vertelt Aryane. Ze werkt in het UZA sinds december 2011, na een stage op de ombudsdienst in het Middelheimziekenhuis.
Ombudsdienst UZA, 03 821 31 60, ombudsdienst@uza.be
Als je kind kanker krijgt, wil je een beroep kunnen doen op de beste behandelingen zonder daarvoor het halve land te moeten doorkruisen. In het nieuwe pediatrisch oncologisch centrum van het UZA kunnen kinderen uit de regio Antwerpen voortaan gespecialiseerde kankertherapieën krijgen dicht bij huis.

uZ a ope NT pediaTriScH oNcologi ScH ce NTruM
TopgeNeeSKuNde
Tot voor kort konden kinderen met kanker uit de omgeving van Ant werpen behandeld worden in de uni versitaire ziekenhuizen van Brussel, Leuven of Gent, maar niet in hun eigen regio. Geen ideale situatie, vond hema toloog en oncoloog dr. Philip Maes. ‘Als een kind kanker heeft, is dat een bijzon der zware periode voor de hele familie. Wanneer ouders, zussen en broers dan ook nog eens lange afstanden moeten afleggen en files moeten trotseren om in Leuven of Gent te raken, dan zorgt dat voor een extra belasting.’


Om de lacune op te vullen, werd besloten een afdeling op te starten in het UZA: het Universitair Pediatrisch Oncologisch Centrum Antwerpen, kort weg UPOCA. Volledig van nul moest het centrum niet beginnen. Philip Maes: ‘De roots van deze dienst gaan terug tot in de jaren zeventig, toen dr. Gyselinck een afdeling oncologie opstartte in het
Antwerpse Good-Engels ziekenhuis, het latere Algemeen Kinderziekenhuis Antwerpen. In 1998 verhuisde de dienst naar het Koningin Paola Kinderzieken huis om in 2011 getransplanteerd te wor den naar het UZA.’
complexe materie
Dat de dienst verhuisde naar het UZA is geen toeval. ‘De overheid wil – geheel terecht – dat kankerbehandeling zoveel mogelijk in een universitaire set ting gebeurt’, legt Philip Maes uit. Een beleidslijn die aansluit bij een interna tionale tendens. ‘Kanker is een com plexe materie die de aanwezigheid van verschillende specifieke subspecialisten vereist, zoals pediatrisch intensivisten, radiologen, chirurgen en orgaanspecia listen. Het is niet evident om dat in een niet-universitaire setting te organiseren’, legt prof. dr. Koen Norga uit, die samen met zijn collega’s-oncologen Philip Maes
en Joris Verlooy het centrum leidt.
Philip Maes ziet nog een ander voor deel van de inbedding in een univer sitair ziekenhuis. ‘We behandelen niet alleen kanker, maar ook bloedziektes. Vaak zijn dat chronische aandoeningen waar de kinderen hun hele leven lang mee kampen. In het UZA kunnen ze vlot de overgang maken naar de afde ling hematologie voor volwassenen.’
geen eiland
Momenteel telt het UPOCA acht kamers, waar telkens één patiënt kan verblijven. ‘We zijn een relatief kleine afdeling. Dat
een consensus. Eigenlijk komt het erop neer dat je bij ons bijvoorbeeld voor leukemie dezelfde behandeling krijgt als in Gent, Brussel of Parijs.’
lachgas
De huidige acht bedden wil het team in 2014, wanneer de afdeling verhuist naar het splinternieuwe moeder- en kindcentrum van het UZA, graag uit breiden tot tien à twaalf bedden. Dat moet volstaan om alle patiënten uit de regio van Antwerpen op te vangen.
Philip Maes: ‘We behandelen ongeveer 30 kinderen per jaar. We proberen daar bij zoveel mogelijk ambulante zorg te
op KiNderMaaT
heeft als voordeel dat we een optimale zorg op maat van de kinderen kunnen verstrekken’, zegt Koen Norga. ‘Tegelijk hebben we heel gespecialiseerde ken nis in huis. We werken nauw samen met het Multidisciplinair Oncologisch Centrum (MOCA) van het UZA. We bespreken bovendien systematisch alle patiënten met onze collega’s van het UZ in Gent. Vaak gaat het om moeilijke beslissingen en die nemen we het liefst in overleg met een team van experten die allemaal over de nodige ervaring en kennis beschikken om alle voor- en nadelen van een bepaalde behandeling te kunnen afwegen.’
Bij hun beslissingen houden de artsen niet alleen rekening met het advies van hun collega’s uit Gent, maar ook met de nationale en internationale protocollen.
Philip Maes: ‘De behandelingen in alle Belgische oncologische centra zijn heel gelijklopend, en ook internationaal is er
verstrekken omdat we ervan overtuigd zijn dat kinderen die zich min of meer goed voelen beter af zijn thuis dan in het ziekenhuis.’
De patiëntjes die toch in het zieken huis moeten verblijven, beschikken over bijzonder kindvriendelijke kamers die voorzien zijn van tv, dvd-speler en Play station. De wanden van de ruimtes zijn opgefleurd met kleurrijke beelden van Lucy Elliot – de illustratrice die ook vorm gaf aan www.simonodil.com, een web site voor langdurig zieke kinderen. Om de patiënten op te beuren, komen er regelmatig cliniclowns langs, en binnen kort mag de afdeling ook een muziek therapeute verwelkomen. Daarnaast is er nog een ziekenhuisklasje en aange naam aangeklede prik- en interventieka mers waar wat pijnlijker behandelingen plaatsvinden onder lichte verdoving met lachgas. Ook aan de familie van de patiënt heeft het UPOCA gedacht. Philip
KiNdereN eN KaNKer
• in België krijgen 350 kinderen per jaar kanker. Daarmee is het de tweede belang rijkste doodsoorzaak bij kinderen tussen 1 en 15 jaar.
• in het universitair pediatrisch oncologisch Centrum Antwerpen worden elk jaar onge veer 30 nieuwe patiëntjes behandeld.
• De meest voorkomende soorten kanker bij kinderen zijn leukemie of bloedkanker (ongeveer 30%), hersentumor (ongeveer 20%) en lymfomen en vastweefselgezwel len (ongeveer 20%).
• voor de komst van chemotherapie was de kans op genezing zo goed als nul; van daag is dat meer dan 60%; voor leukemie loopt dat zelfs op tot 80 à 90%.
Maes: ‘We hebben de kamers ruim genoeg gemaakt zodat er plaats is voor een extra bed en een aparte badkamer. Op die manier kunnen de ouders ook ‘s nachts op een comfortabele manier dicht bij hun kind blijven.’
psychologische steun Naast de drie oncologen bestaat het UPOCA-team ook uit een aantal pedia trische oncologische verpleegkundigen, een maatschappelijk werkster en een kinderpsychologe. Koen Norga: ‘Voor zowel de ouders als de kinderen is er standaard psychologische begeleiding voorzien. Geen overbodige luxe bij een langdurige ziekte als kanker. We pro beren er samen met de psycholoog en de verpleegkundige voor te zorgen dat alle – soms heel moeilijke – thema’s bespreekbaar blijven tussen kinderen en hun ouders. Kinderen hebben de neiging angsten te ontwikkelen die gebaseerd zijn op indrukken en niet op reële situaties, waardoor ze zich de zaken vaak nog erger voorstellen dan ze zijn.’

Kunnen ook de leden van het team een beroep doen op psychologische bege leiding wanneer ze het moeilijk krijgen? Philip Maes: ‘Daar is momenteel helaas geen budget voor, maar het zou inder daad nuttig zijn om ook het team zelf af en toe te laten bijstaan. Wanneer in een relatief korte periode verschillende kinderen na elkaar overlijden, dan kan dat behoorlijk doorwegen op het team.’
confronterend
Zelf vinden de artsen het ook nog altijd zwaar om een patiënt verliezen. ‘Je leert omgaan met het feit dat een kind overlijdt. Je moet wel, anders kun je je werk niet naar behoren uitoefenen. Maar echt wennen doet het nooit’, vindt Koen Norga. ‘Elk kind is uniek, en het blijft telkens weer een confronte rend moment.’
‘Je bent geneesheer. Je wil dus gene zen, niet een kind moeten opgeven’, zegt Philip Maes. ‘Het positieve is dat je zo’n gebeurtenis niet alleen draagt, maar als team, omdat je de beslissin gen ook als team hebt genomen.’
Ondanks die confronterende momen ten blijft voor de oncologen toch het positieve overwegen. ‘De medische wetenschap heeft op het gebied van kanker grote vooruitgang geboekt’, legt Philip Maes uit. ‘Vroeger stierf bijna elk
kind omdat er geen aangepaste behan delingen waren. Maar sinds de jaren zestig en zeventig bestaan er doeltref fende therapieën. Een kind met leuke mie bijvoorbeeld heeft 80 à 90% kans op genezing op vijf jaar; bij volwasse nen ligt dat een stuk lager. Kinderen met kanker, het blijft natuurlijk nog altijd heel emotioneel geladen. Maar de voldoening is des te groter als je een patiënt kunt redden.’
je bent geneesheer. je wil dus genezen, niet een kind moeten opgeven
Jongeren die zich op korte tijd lazarus drinken en in het ziekenhuis belanden: ook in ons land is bingedrinking een groeiend probleem. ‘Als eerste stap willen we het fenomeen nu voor België in kaart brengen’, zegt prof. dr. José Ramet, diensthoofd pediatrie in het UZA.
Je be NT JoNg e N Je driNKT waT?
een enkele keer een pint te veel drinken op café is geen drama.
Bingedrinking is echter een ander paar mouwen. ‘We spreken dan over excessief drinken op korte tijd’, ver duidelijkt Ramet. ‘Meestal gaat het over jongeren tussen twaalf en zes tien, al zien we zelfs uitschieters van kinderen van zes of zeven die zich stiekem aan alcohol te buiten gaan. Doorgaans gebeurt het in groep, thuis of bij vrienden.’

De risico’s zijn niet min. Een ongeval of vechtpartij is tijdens zo’n drankfestijn nooit ver weg en het gevaar op ongewild of onveilig seksueel contact is groot. Uit zonderlijk eindigt bingedrinking zelfs in een coma. ‘Bovendien kan regelmatig alcoholmisbruik de ontwikkeling van de
Dienst pediatrie T 03 821 57 45
hersenen in gevaar brengen’, aldus Ramet.
weer bij positieven Samen met dr. Jozef De Dooy van het UZA en prof. dr. Guido Van Hal van de Universiteit Antwerpen wil Ramet de problematiek in België in kaart bren gen. Ze krijgen daarbij de steun van de Belgische Vereniging voor Kinder geneeskunde. ‘We vragen aan kinder-, spoed- en huisartsen om elk geval van bingedrinking te registreren en samen met de patiënt, als die weer bij posi tieven is, een online vragenlijst in te vullen en door te sturen. Daarbij wordt onder meer gepeild naar de sociale achtergrond, het soort alcohol dat werd gebruikt en de omstandigheden van het drankmisbruik. De meeste Belgi
sche ziekenhuizen werken nu met die vragenlijst’, legt Ramet uit.
De vragenlijst is anoniem en de resul taten worden vertrouwelijk verwerkt, mits toestemming van de patiënt. Ramet: ‘We stellen nu al vast dat bin gedrinking in alle sociale milieus voor komt. En het valt ook op dat de ouders doorgaans geen weet hebben van het drankgedrag van hun kind.’
In het najaar moet uit de resultaten verwerking blijken hoe groot het pro bleem in België is. ‘Indien nodig moeten we denken aan preventiecampagnes en, naar voorbeeld van Nederland, de oprichting van multidisciplinaire teams – zogenaamde alcoholklinieken – om de jongeren op te vangen en te bege leiden’, besluit Ramet.
Een almaar ouder wordende bevolking, een explosie aan – vaak dure – behandelingsmogelijkheden, nieuwe inzichten vanuit de genetica … Cardiologen en cardiochirurgen staan voor grote uitdagingen. Een vooruitblik.
Ver VoorbiJ HeT beHaNdeliNg
de diensten cardiologie en cardiochirurgie van het UZA leverden pionierswerk door vijf jaar geleden als eersten in België een hart klep te opereren via de lies, de zoge naamde percutane hartklepoperatie.

wie heeft er vooral baat bij die ingreep?
Prof. dr. Johan Bosmans: ‘De doel groep zijn patiënten met een vernau wing aan de aortaklep die door hun hoge leeftijd of andere medische problemen geen openhartoperatie kunnen ondergaan. Via een katheter of dun buisje, ingebracht via de lies, wordt een biologische hartklep tot in het hart geschoven. Ook lekken van de mitralisklep behandelen we sinds 2011 op een vergelijkbare manier.’
Zullen die ingrepen nog aan belang winnen?
Bosmans: ‘Ja, de afgelopen jaren zagen we al een enorme stijging. In het begin deden we hooguit tien van die ingrepen per jaar, nu hebben we er een wekelijkse operatiedag voor.’
Prof. dr. Inez Rodrigus: ‘Volgens mij worden deze ingrepen binnen vijf jaar de gouden standaard voor
Dienst cardiochirurgie, 03 821 30 71, Dienst iNfo
HoKJeS de NKe N HarTfaleN
75 plussers met hartklepproblemen.

En wie weet zal het over twintig jaar ook de voorkeursbehandeling zijn voor jongere mensen. Voorlopig is er echter een financieel struikelblok: de overheid betaalt deze ingreep nog niet terug. Nochtans lijkt de behan deling op lange termijn ook econo misch voordeliger. De operatie duurt minder lang, de patiënt moet niet aan de hart longmachine, hij heeft nadien minder zorg nodig …’
de percutane hartingreep is bij uitstek een multidisciplinair gebeuren, waarbij cardioloog en cardiochirurg samenwerken.
Bosmans: ‘Die samenwerking is cru ciaal. De hartklepoperatie gebeurt door de interventiecardioloog, maar doordat cardiochirurgen zwaardere ingrepen doen, kunnen zij door gaans beter inschatten of de patiënt de ingreep aankan. Daarom doen we in het UZA de patiëntenselectie voor een percutane hartklepoperatie altijd samen. We staan trouwens ook samen aan de operatietafel.’


Rodrigus: ‘Zoiets kan alleen maar door buiten de hokjes van de dien
sten te denken. De cardiochirurg wordt een beetje cardioloog en vice versa. Je ziet die evolutie trouwens ook in de opleidingen: binnen de opleiding cardiochirurgie krijgt het luik cardiologie meer aandacht.’
Bosmans: ‘Het palet van behande lingsmogelijkheden voor hartfalen is zo breed geworden dat multidiscipli naire samenwerking almaar belang rijker wordt. We werken ook nauwer samen met de radioloog, maar bij voorbeeld ook met de nefroloog, de neuroloog …’
Zal ook de genetica een almaar grotere rol spelen binnen de behandeling van hartproblemen?
Rodrigus: ‘We weten intussen dat de bicuspide aortaklep, een hartafwijking waarbij een van de aortaklepbladen ontbreekt, en bepaalde hartritmestoornissen een genetische oorsprong kunnen hebben. Hoe meer we op dat vlak weten, hoe beter. Ik zeg niet dat iedereen bij de geneticus moet passeren om zijn risicoprofiel te laten bepalen. Als cardiogenetici echter de risicogroepen kunnen defi niëren, is dat een grote vooruitgang.
Door een hartklepprobleem te ope reren voordat het tot een acuut pro bleem is gekomen, liggen de kaarten voor de patiënt veel beter.’
Bosmans: ‘Aan dat verhaal zit ook een gezondheidseconomisch aspect: welke mensen ga je screenen, welke niet? Binnen een almaar krimpend budget én met een vergrijzende bevol king is dat geen gemakkelijke vraag.’
Hartinfarcten blijven een belangrijke doodsoorzaak. Hoe kunnen we de overlevingskansen nog verder verbeteren?
Bosmans: ‘De eerstelijnsgenees kunde blijft enorm belangrijk. We moeten blijven investeren in een goede opleiding van de huisartsen, zodat zij tijdig aan de alarmbel trek ken als een patiënt een verhoogd risico loopt. Ook een snelle aanpak van het hartinfarct blijft uiteraard van groot belang. Het UZA heeft een chest pain unit waarin patiënten met pijn op de borst dag en nacht terecht kunnen voor een snelle diagnose en behandeling. Dat soort eenheden zal in de toekomst nog belangrijker worden.’
Nadat zijn darmen bijna volledig waren verwijderd, zag Roland Vermont (53) zich veroordeeld tot een leven van zware gezondheidsproblemen en ziekenhuisopnames. Een dunnedarmtransplantatie, de eerste in het UZA, keerde het tij. ‘Ik ben dankbaar dat ik deze kans heb gekregen’, zegt hij.
duNNedarMTraNSplaNTaTie geefT rolaNd

Nieuw
November 2010. Drie weken nadat hij met zware buikpijn op een Antwerpse spoedafdeling was opgeno men, ontwaakte Roland uit een kunst matig coma. Het verdict was hard: door een laat ontdekte en zeer uitgebreide trombose waren zijn darmen afgestor ven. De artsen hadden ze op een klein stukje na volledig moeten verwijde ren. Roland had nu een stoma en zou voortaan helemaal afhankelijk zijn van TPN of totale parenterale voeding. Dat betekent dat de voeding – en in zijn geval ook vocht – rechtstreeks via een dun buisje in zijn bloedbaan werden gebracht. Hij kon nog wel kleine por ties eten of drinken voor de smaak, maar die werden niet opgenomen door zijn lichaam. Begin december mocht hij naar huis. Twee keer per dag kwam een thuis verpleegkundige langs voor zijn TPNbehandeling. Tot hij in het UZA leerde

om die zelf uit te voeren (zie kader). Roland moest 18 uur per dag aan de kunstmatige voeding gekoppeld blijven. Dankzij een systeem met een rugzak en een pomp was hij dan wel mobiel, toch had hij het erg zwaar. Complicaties – van uitdroging en nierfalen tot bloed vergiftiging en spontane wervelbreuken door een kalktekort – en ziekenhuis opnames volgden elkaar op. Hij voelde zich altijd moe en ziek. ‘Nog een geluk dat ik veel steun kreeg van mijn fami lie, want soms hoefde het gewoon niet meer voor mij’, bekent Roland.

lichtpuntje
Doorheen al die miserie zag hij één lichtpuntje: de mogelijkheid van een dunnedarmtransplantatie. ‘In het UZA hadden we die ingreep nog nooit gedaan’, zegt transplantatiechirurg dr. Thiery Chapelle. ‘Gezien onze exper tise in andere transplantaties was het
Naar HuiS MeT TpN
Het uZA is een van de twee officieel erkende cen tra in vlaanderen waar patiënten worden begeleid om thuis tpn (totale parenterale voeding) te krijgen. ‘op dit moment hebben we zo twaalf patiënten, onder wie vier kinderen’ zegt prof. dr. Dirk Ysebaert. ‘patiënten of hun omgeving kunnen leren om de behandeling zelf te doen. is dat niet haalbaar, dan organiseren wij de thuiszorg.’

De patiënten worden intensief begeleid en gevolgd door twee tpnverpleegkundigen. ook is er in het uZA een apotheker die zich specifiek met de proble matiek bezig houdt. Ysebaert: ‘De impact van tpn verschilt van patiënt tot patiënt. sommigen krijgen het bijvoorbeeld alleen ’s nachts. er zijn zelfs tpnpatiënten die nog gaan werken.’
info: nutritieverpleegkundigen, t 03 821 40 10
di N g ScHud HerSeN
waT is een hersenschudding?
Ruim gedefinieerd is een hersenschudding een ver storing van de hersenfunctie door een val of slag op het hoofd, die al dan niet tijdelijk optreedt. Die verstoorde hersenfunctie uit zich als geheugenver lies, sufheid, verminderd bewustzijn of bewustzijns verlies. Begeleidende symptomen zijn misselijkheid en braken – al gebeurt dat niet altijd –, duizelig heid, hoofdpijn, concentratiestoornissen en licht schuwheid. Soms duiken de klachten pas op na een paar uur of zelfs na een paar dagen. Een her senschudding kan gaan van een lichte variant met maar een paar seconden verminderd bewustzijn tot een zwaar hersentrauma met verstrekkende en blij vende gevolgen. Hoe langer het geheugenverlies na de klap aanhoudt, hoe zorgwekkender.
waNNeer moet u naar de dokter?
Bij twijfel speelt u beter op veilig. Is er sprake van verminderd bewustzijn of geheugenverlies, hoe kort ook, dan gaat u het best naar de huisarts of de spoed. Dat om ernstige problemen als een schedel breuk of hersenbloeding uit te sluiten. Regelrechte alarmsymptomen zijn aanhoudend verminderd bewustzijn, braken, een verwijde pupil in één oog, dubbelzicht of bloedverlies uit het oor. In dat geval moet u meteen medische hulp zoeken.
Hoe wordt
een hersenschudding behandeld?
Een lichte hersenschudding geneest vanzelf met de tijd. Belangrijk is wel dat de patiënt de eerste 24 uur nauwgezet wordt geobserveerd. Een familielid of naaste moet overdag elk uur nagaan of de patiënt goed bij bewustzijn is en hem ’s nachts elke twee uur wekken om zijn toestand te controleren. Verder kun je niet veel meer doen dan het kalm aan doen en de symptomen onderdrukken, bijvoorbeeld door pijnstillers te nemen tegen de hoofdpijn of in een donkere kamer te rusten. Na twee of drie weken gaat de patiënt het best weer op controle bij de huisarts. Sommige patiënten hebben nog maandenlang klach ten, zoals hoofdpijn, concentratiestoornissen, ver geetachtigheid, misselijkheid en verminderde eetlust.
iNfo Dienst neurologie, T 03 821 34 23, dienst neurochirurgie, T 03 821 33 28
echter een logische stap. Bij Roland was de operatie zeker te overwegen, omdat hij TPN zowel fysiek als psy chisch zo slecht verdroeg.’
‘We wogen de pro’s en contra’s zorgvul dig af, want ook een dunnedarmtrans plantatie heeft risico’s’, zegt prof. dr. Dirk Ysebaert, diensthoofd hepatobiliaire, transplantatie- en endocriene heelkunde. Het gevaar schuilt vooral in afstoting en infecties. ‘De kans op afstoting is groter dan bij andere transplantaties, waardoor patiënten extra afweeronderdrukkende medicatie krijgen. Daardoor zijn ze gevoeliger voor infecties. Dat maakt een dunnedarmtransplantatie tot de meest delicate van alle buiktransplantaties’, legt Chapelle uit.

‘liever gisteren dan vandaag’ Roland zelf zag een transplantatie met een zitten. ‘Liever gisteren dan vandaag, heb ik gezegd.’ Na veel onderzoeken, lang beraadslagen met diverse speci alisten en een grondige voorbereiding kreeg hij groen licht. Chapelle: ‘Zo’n
transplantatie is op en top teamwerk. Ik spreek dan over chirurgen, maagdarmspecialisten, anatoom-patho logen, intensivisten, specialisten in infectieziekten, transplantatiecoördina toren, diëtisten, verpleegkundigen, de stomaverpleegkundige …’
Op 4 mei 2012 diende zich een geschikt donororgaan aan. ‘De trans plantatie verliep vlot’, vertelt Chapelle. ‘Het bestaande stoma sloten we aan op de getransplanteerde darm. Om de darm voorlopig te sparen en gemak kelijk biopsies te kunnen uitvoeren, legden we verderop een tijdelijk stoma aan.’ In de weken daarna werd de TPN afgebouwd. Roland bleef niet helemaal gespaard van complicaties, maar afsto ting bleef uit en er traden ook geen ernstige infecties op. Begin juli mocht hij naar huis.
Kartonnen beschuitje Roland: ‘Ik ga nu nog drie keer per week naar het UZA en slik nog 27 pil len per dag, maar ik kan weer een
leven opbouwen. Zo gaan we weer op pad met de mobilhome.’ Ook kan hij weer vrijwel normaal eten. ‘Dat eerste beschuitje in het ziekenhuis smaakte als karton’, lacht hij. ‘Net alsof mijn smaakpapillen nog niet mee wilden. Intussen eet ik echter als een wolf.’
Voorlopig is een dunnedarmtrans plantatie alleen weggelegd voor pati enten bij wie TPN geen optie meer is, bijvoorbeeld door complicaties. Om als standaard alternatief voor TPN in aan merking te komen, zijn de risico’s van een transplantatie voorlopig nog te groot. ‘Zoals bij elke orgaantransplanta tie is de levensduur van de donordarm ook eindig’, vervolgt Chapelle. ‘Na vijf jaar werkt het orgaan nog bij gemiddeld 50 à 60% van de patiënten. Doordat bij Roland alles echter goed verloopt, zijn we voor hem optimistisch.’
Roland geniet intussen opnieuw van alle grote en kleine dingen. ‘Er kan altijd iets mis lopen, maar daar denk ik zo min mogelijk aan. Ik probeer gewoon weer mijn leven te leiden’, klinkt het.
doSSier diabeTeS
SuiKer
In 2030 zal wellicht één Belg op tien diabetes hebben. Overgewicht en een zittende levensstijl spelen een grote rol in die evolutie. Ook zwangerschapsdiabetes is aan een opmars bezig en bij een groeiend aantal kinderen wordt diabetes vastgesteld. De behandeling is maatwerk, afgestemd op elke individuele patiënt. Het suikergehalte onder controle krijgen is het eerste doel, maar zeker niet het enige.
ZieK
bij diabetes of suikerziekte is het suikergehalte in het bloed te hoog. Oorzaak is een gebrekkige of afwezige productie van insuline, een hormoon dat in de pancreas wordt aan gemaakt en ervoor zorgt dat de suiker of glucose uit onze voeding in onze cellen wordt opgenomen. Bij type 2 diabetes, ook gekend als ouderdoms diabetes, wordt er minder insuline aangemaakt of werkt dat hormoon niet naar behoren. Bij type 1 diabetes is er in het geheel geen insulineproductie. 85 à 90 procent van de diabetici heeft type 2 diabetes, vaak als een gevolg van overgewicht en een zittende levensstijl. De behandeling van diabetes is erop gericht de verhoogde bloedsuiker waarden opnieuw tot een normaal niveau te brengen. Een te hoog glu cosegehalte tast op termijn immers de bloedvaten aan. Dat kan leiden tot ernstige complicaties als nierfalen, oog problemen, chronische voetwonden of hart- en vaatziekten. Bij een te lage sui



kerwaarde riskeren patiënten dan weer een hypo. Dat kan bijvoorbeeld gebeu ren doordat de patiënt te veel insuline heeft ingespoten of doordat hij tijdelijk meer energie verbruikt door lichame lijke inspanning. Er is dan een plots tekort aan suiker in het bloed, met onder meer concentratieverlies, beven en transpireren tot gevolg.
een kilootje minder
De manier van behandelen hangt sterk samen met het type diabetes. Bij type 2 diabetes is een aanpassing van de levens stijl – lees: gezonder eten, meer bewegen, gewichtsverlies – cruciaal. De meeste patiënten nemen ook medicijnen in.
‘De afgelopen jaren is er veel onder zoek gebeurd naar medicatie die beter inspeelt op de specifieke noden van de patiënt’, zegt prof. dr. Luc Van Gaal, diensthoofd diabetologie. ‘Er wordt gestreefd naar betere bloedsuikercon trole, minder hypo’s en gewichtsver lies. De bestaande middelen schieten op die vlakken vaak tekort. Zo bereikt minder dan de helft van de patiën ten de beoogde bloedwaarden en veroorzaken nogal wat medicijnen gewichtstoename.’ Belangrijk is ook dat de medicijnen de kans op hart- en vaat ziekten niet verhogen of zelfs verklei nen. Diabetici lopen immers een groter risico op hart- en vaataandoeningen. De nieuwe geneesmiddelen werken vooral in op de vetcellen, de darmen en de nieren.
Ook vermageringschirurgie is belang rijker geworden. Almaar meer pati enten ondergaan een gastric bypass, een ingreep waarbij de maag in twee compartimenten wordt verdeeld en het voedsel letterlijk aan een deel van de dunne darm voorbijgaat. Uit onderzoek binnen de dienst is gebleken dat die operatie als bijkomend effect heeft dat de aanmaak van bepaalde hormonen toeneemt. Dat leidt tot extra gewichts
verlies, maar ook tot een betere suikercontrole.
‘Daaruit is op zijn beurt een nieuwe therapie ontstaan: de GLP1-injectie’, licht Van Gaal toe. ‘Door het darmhor moon in kwestie bij de patiënt in te spuiten verliest hij gewicht en verlaagt zijn bloedsuiker. Voorlopig moet dat dagelijks gebeuren, maar we onderzoe ken hoe we dit kunnen terugbrengen naar een wekelijkse of zelfs maan delijkse inspuiting.’ Een bijkomend voordeel van de behandeling is dat de bloeddruk daalt en dat ze een positief effect heeft op hart- en bloedvaten.
Type 2 diabetici worden steeds vaker op maat behandeld. ‘Naargelang hun
specifieke noden – bijvoorbeeld een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, hypo’s of overgewicht – schrijven we medicatie voor die ook die problemen aanpakt’, aldus Van Gaal.
dansen op het slappe koord De behandeling van type 1 diabetes is belastender. De meeste patiënten moeten vier keer per dag insuline spuiten: voor elke maaltijd en voor het slapengaan. ‘Een moeilijke evenwichts oefening’, zegt diabetoloog prof. dr. Christophe De Block. ‘Wil je de bloed suikerwaarde echt laag houden, dan moet je voldoende insuline spuiten. Je riskeert dan echter hypo’s doordat de
wordeN MeT diabeTeS
jaarlijks wordt in België bij meer dan 300 kinderen jonger dan 14 jaar de diagnose type 1 diabetes gesteld. ooit worden die kinderen groot en moeten ze zelf de verantwoordelijkheid voor hun behan deling dragen. Dat is niet altijd evident. ‘We zien wereldwijd dat patiënten van 18 jaar en ouder hun diabetesbehande ling wel eens durven te verwaarlozen, omdat hun hoofd er in die levensfase niet naar staat’, zegt pediater prof. dr. raoul rooman.
De gevolgen zijn navenant. Als een jonge diabetespatiënt vijf of tien jaar systematisch te weinig insuline spuit, kan dat rond de leeftijd van 25 of 30 jaar uitmonden in de eerste compli caties, zoals kleine letsels in het netvlies
Dienst pediatrie, T 03 821 31 82 iNfo

of beginnende nierproblemen. net daarom is de overgang van het kinderdi abetesteam naar de ‘volwassen’ aanpak op de dienst endo crinologie cruciaal. rooman: ‘Consul taties worden dan veel korter en de patiënt wordt minder bemoederd. om die overgang zo vlot mogelijk te laten verlopen kondigen wij de overstap een jaar vooraf aan en laten we de patiënt vooraf kennismaken met het andere team. De laatste consultatie doet de kinderdiabetoloog bij voorkeur samen met de diabetoloog van de dienst endocrinologie.’

bloedsuiker al eens té laag zakt. Is het glucosegehalte echter continu te hoog, dan liggen op termijn complicaties op de loer. Minder dan 40 procent van de patiënten slaagt erin om zijn sui kerwaarden binnen de streefwaarden te houden.’
De ene patiënt is de andere niet. De Block: ‘Je moet aanvoelen in hoever iemand zijn diabetes wil en kan mana gen. Aan sommigen moet je niet vra gen om te beginnen tellen en rekenen. 10 à 15 procent van onze patiënten volgt dan ook een vast schema, waar bij ze telkens dezelfde dosis inspui ten. De grootste groep meet vier keer per dag zijn glucosegehalte via een vingerprik en past zo de dosis aan. En dan is er nog een groep van zo’n 20 procent die de dosis bepaalt aan de hand van het gemeten glucosegehalte, gecombineerd met wat ze gaan eten. Zo hou je de bloedsuikerspiegel het best onder controle, maar je moet wel kunnen inschatten welke impact voe ding op je suikerwaarden heeft. Dat is best moeilijk.’
bloedsuiker te laag? alarm!
Voor patiënten met sterk schomme lende bloedsuikerwaarden of nachte lijke hypo’s is een insulinepomp een goede oplossing. Dat is een toestel letje ter grootte van een gsm dat con tinu een heel lage dosis insuline via een dun kathetertje tot in de buikholte brengt. Zo kunnen ze de dosis uur per uur instellen. ‘Een stap verder is een insulinepomp gekoppeld aan continue glucosemeting’, vervolgt De Block. ‘Een kleine sensor meet dan elke 1 à 3 minu ten het glucosegehalte. Gaat de waarde gevaarlijk omlaag of omhoog, dan klinkt er een alarm. Bij een dreigende hypo wordt de insulinepomp automa tisch uitgeschakeld. Helaas wordt dat systeem nog niet terugbetaald.’
Een belangrijke pijler binnen de behan deling is diabeteseducatie. De dienst telt vijf diabeteseducatoren die patiën ten stap voor stap leren wat ze moeten weten over hun aandoening en therapie en die hen motiveren de behandeling nauwgezet te volgen. Patiënten kunnen altijd met hun vragen bij hen terecht.

Wetenschappers van de universiteit Antwerpen (uA) en het uZA ontdekten in samenwerking met buitenlandse col lega’s een gen dat wellicht een belang rijke rol speelt in de ontwikkeling van obesitas en type 2 diabetes. Het gaat om een zogenaamde ‘lipid sensor’: het gen bepaalt mee of en hoe vetpartikels in het lichaam worden opgeslagen. of met andere woorden, waarom bij over matige inname van calorieën de ene persoon wel verzwaart en de andere niet. onderzoekers prof. dr. Wim van Hul en prof. dr. luc van gaal beschou wen dit als een belangrijke eerste stap, die hopelijk op termijn tot nieuwe behandelingen kan leiden.
Zwanger met diabetes?
Als een vrouw zwanger wordt terwijl ze zonder het te weten diabetes heeft, houdt dat allerlei gevaren in voor haarzelf en de baby. Ook zwangerschapdiabetes is niet zonder risico’s. Voortaan worden moeders in spe daarom vroeger gescreend op diabetes. Vijf vragen over het wat en waarom.
waarom is er vandaag meer aandacht voor diabetes tijdens de zwangerschap?
Dr. Ann Verhaegen, endocrinoloog: ‘Vrouwen krijgen later kinderen én er zijn meer jonge mensen met overgewicht. Daardoor zien we vandaag vaker dan vroeger zwangere vrouwen met nog niet ontdekte type 2 diabetes. Ook het aantal gevallen van zwangerschapsdiabetes, een voorbijgaande vorm die zich vaak pas na 24 weken zwangerschap ontwik kelt, neemt toe.
wat zijn de risico’s van zwangerschapsdiabetes?
Verhaegen: ‘Vaak zijn de baby’s te zwaar, met als gevolg onder meer een groter risico op vroeggeboorte, keizersnede en problemen met de baby tijdens de beval ling. De kans op een hoge bloeddruk en zwangerschapsvergiftiging bij de moe der neemt eveneens toe. Vrouwen met zwangerschapsdiabetes lopen boven dien zeven keer meer risico om na hun zwangerschap type 2 diabetes te ontwik kelen. Ten slotte lopen hun baby’s later zelf meer kans op overgewicht.’
wat met vrouwen die al diabetes hadden?
Verhaegen: ‘Bij een slecht gecontroleerde diabetes loopt de baby veel meer risico op aangeboren afwijkingen. Ook is er meer kans op een hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap, op zwangerschaps
vergiftiging en vroeggeboorte. Moeders met een slechte bloedsuikerregeling of diabetesverwikkelingen tijdens de zwangerschap hebben zelfs een verhoogd risico op overlijden. Dat alles kun je gelukkig grotendeels voorkomen door een goede bloedsuikercontrole. Daarom worden de bloedsuikerwaarden bij vrouwen met gekende diabetes al maanden voor een geplande zwanger schap optimaal opgevolgd.’
Hoe wordt diabetes tijdens de zwangerschap behandeld?
Verhaegen: ‘Bij zwangerschapsdiabetes volstaat het meestal om de voeding aan te passen en de bloedsuikerwaarden meer maals per dag te meten. Indien nodig moet de zwangere ook insuline spuiten.’
wat verandert er aan de screening?
Verhaegen: ‘De Vlaamse Vereniging voor Gynaecologie en Obstetrie, de Vlaamse Diabetes Vereniging en huisartsenver eniging Domus Medica hebben nieuwe richtlijnen opgesteld. Ze raden een nuch tere bloedsuikertest aan bij alle vrouwen met een zwangerschapswens, en bij zwangeren al tijdens de eerste zwan gerschapscontrole. Zo wordt een vooraf bestaande diabetes veel sneller opge spoord. Als die eerste test normaal is, wordt een suikerbelastingscurve gepland tijdens de 24e tot 28e zwangerschaps week, om alsnog zwangerschapsdiabe tes op te sporen.’
SporT op
Veel diabetici doen te weinig aan sport. Nochtans gaan diabetes en beweging prima samen, als het op de juiste manier gebeurt. De dienst fysische geneeskunde start nu met een bewegingsprogramma om diabetespatiënten op weg te helpen.
uit studies blijkt keer op keer dat diabetici te weinig beweging nemen. Vooral bij type 2 diabetici is dat niet zo verwonderlijk. Vaak liggen overgewicht en een zittende levensstijl immers aan de basis van hun ziekte. Ook bij type 1 diabetici staat sport niet altijd hoog op het prioriteitenlijstje, soms omdat ze bang zijn voor schom melingen in hun bloedsuikerspiegel.
‘Als diabetici meer gaan bewegen, heeft dat nochtans een uitermate positief effect’, onderstreept prof. dr.

Gaëtane Stassijns, waarnemend dienst hoofd fysische geneeskunde. ‘Hun sui kerspiegel is beter te controleren, een effect dat tot 72 uur na de sportactiviteit aanhoudt. Daarnaast heeft sport ook een positieve invloed op bloeddruk, cholesterolgehalte en gewicht. Dat doet op zijn beurt het risico op hart- en vaat ziekten dalen, aandoeningen waarvoor diabetici meer aanleg hebben. Bewe ging vormt dus eigenlijk een belangrijk onderdeel van de behandeling.’
is er een dokter aanwezig?
Op eigen houtje beginnen sporten lukt vaak echter niet. Stassijns: ‘Niet dat diabetici alleen maar onder medische begeleiding kunnen sporten, maar voor veel patiënten is het wel nuttig om via een aangepast programma te starten. Wij kunnen advies geven over hoe en
Dienst fysische geneeskunde, T 03 821 31 96, dienst diabetologie, T 03 821 32 75 iNfo

wat en als er in de beginfase dan toch een medisch probleem opduikt, is er altijd een specialist aanwezig. Vandaar het idee om op onze dienst een bewe gingsprogramma voor diabetici aan te bieden.’
Patiënten komen drie maanden lang twee keer per week trainen. Voor ze starten, gaan ze op controle bij de diabetoloog. Die gaat na of hun dia betes genoeg onder controle is om te sporten. Afhankelijk van hun leeftijd
Haast en spoed…
Het programma bestaat in principe uit duurtraining, bijvoorbeeld fietsen of lopen, én krachttraining. Uit studies is gebleken dat die combinatie de beste resultaten oplevert. ‘We bouwen het programma geleidelijk op’, beklemtoont Stassijns. ‘Want we willen uiteraard niet dat patiënten een hypo krijgen tijdens het sporten. En alles gebeurt erg gecon troleerd.’ Patiënten gaan tijdens het pro gramma ook regelmatig op controle bij
VoorScHrifT
of eventuele andere medische proble men volgen daarna nog andere onder zoeken. De revalidatiearts gaat na of er andere tegenaanwijzigingen zijn en maakt een programma op maat. Soms zijn er beperkingen: zo is intensieve krachttraining niet geschikt voor pati enten met netvliesaantasting of een hoge bloeddruk. Stassijns: ‘Ook wij bekijken vanuit onze hoek welke oefe ningen voor de patiënt geschikt zijn. Iemand met grote voetproblemen zul len we bijvoorbeeld niet op de loop band zetten, daarvoor zoeken we een alternatief. Op basis van de conditie en de gezondheidstoestand van de patiënt werken we vervolgens een persoonlijk revalidatieplan uit.’ Geeft de arts zijn fiat, dan kunnen patiënten beginnen trainen onder begeleiding van een kinesitherapeut.
de revalidatie-arts en de diabetoloog.
‘Bedoeling is dat patiënten ook thuis oefenen en dat ook na het programma blijven doen’, vervolgt Stassijns. ‘Het best is om de inspanning te spreiden over de week. Ook op dat vlak geven we tips, want niet elke sport is geschikt voor alle diabetici. Een sport waarbij veel spiergroepen worden aangesproken, bij voorbeeld zwemmen, is zeker goed. Al raden we vooral aan een sport te kiezen die ze graag doen, of dat nu fietsen, ten nissen of roeien is. Zo houden patiënten het sporten het langst vol.’ Het idee is dat de deelnemers na het programma genoeg inzicht hebben en voldoende gemotiveerd zijn om op eigen initiatief te blijven bewegen. ‘Het is natuurlijk niet de bedoeling dat ze levenslang in een ziekenhuis blijven sporten. Ze moe ten zelf leren vliegen’, zegt Stassijns.
cHoleSTerol oNder coNTrole HoudeN

Diabetici hebben er nog meer dan anderen belang bij om hun cholesterolgehalte onder controle te houden. Door de opstapeling van suiker in hun bloed raken de wanden van hun grote bloedva ten immers al sneller aangetast. Als ook de lDl, de zogenaamde ‘slechte’ cholesterol, op de vaat wanden inbijt, wordt het risico op hart en vaatziekten nog groter.
‘Helaas slagen weinig diabetespatiënten erin hun cholesterolgehalte laag genoeg te houden. Dat komt voor een stuk doordat ze door hun diabetes net meer aanleg hebben voor een ver hoogd cholesterolgehalte, maar ook omdat we gewoon niet genoeg onze tanden zetten in het probleem’, zegt diabetoloog dr. marcel twickler.
met gezonder eten en meer bewe gen komen patiënten vaak al een eind. Daarnaast krijgen de meeste diabetici cholesterolverlagers voorgeschreven. veel wordt ver wacht van een aantal nieuwe medicijnen die binnenkort op de markt komen. ‘Daarnaast moeten we de patiënt vooral meer motive ren’, vindt twickler. ‘uit onderzoek blijkt immers dat liefst 40% van de patiënten de voorgeschreven medicatie niet slikt. patiëntenedu catie is dan ook cruciaal.’
Jong zijn en diabetes hebben, het is geen evidente combinatie. Dat ondervindt ook Dries Van Itterbeeck (21). ‘Als ik weer eens te nonchalant ben geweest, geven de diabeteseducatoren me naar m’n voeten’, lacht hij.
‘die iNSuliNepoMp
VoNd iK wel cool’
Negentien was hij toen de diag nose type 1 diabetes werd gesteld. ‘Ik was al weken heel vermoeid, had gezichtsproblemen en krampen in mijn benen en ik had voortdurend dorst’, herinnert hij zich. ‘Vermoeidheid, dacht ik. Tot het echt niet meer ging en ik me op de spoed van het UZA aanmeldde. Na tien minuten wisten ze daar hoe laat het was.
Ik werd toen een week opgenomen om mijn bloedsuikerwaarden weer onder controle te krijgen en mij de behandeling aan te leren. Er kwam toen zoveel op me af dat ik amper tijd had om bij de diagnose stil te staan. Insu line spuiten heb ik nooit gedaan, ik koos meteen voor een insulinepomp. Ik vond dat zelfs een beetje cool. Terug thuis was het zoeken. Voortdurend
meten en koolhydraten tellen, dat was wennen. De gedachte dat dat de rest van m’n leven moest, viel me zwaar. Ik wilde zeker weten of het écht niet zonder kon en heb een keer een week geen insuline gespoten. Geen goed plan, ondervond ik.
glucosemeter in de rugzak
Het is niet altijd gemakkelijk mijn behandeling vol te houden. Ik stu deer, zit op kot in Gent en werk af en toe. Laatst ben ik een maand liftend door Europa getrokken. Dan denk je er niet altijd aan om te prikken. Soms zeggen mijn vrienden, Drie-ies, wordt het nu geen tijd om je bloedsuiker te meten? Diabetes heb je elke dag, maar soms wil je er gewoon even niet mee bezig zijn.
Recent ben ik twee keer opgenomen omdat ik m’n bloedsuikerwaarden niet onder controle kreeg. Toen stonden de diabeteseducatoren vaak aan m’n bed, bijna met opgeheven vingertje. Ze drukten me op het hart dat ik mijn ziekte meer ter harte moest nemen en dat ik sneller moest bellen bij proble men. Ik weet dat ik altijd bij hen terecht kan, maar ik wil alles te veel op eigen houtje oplossen. Die insulinepomp is wel een luxe. Als ik een koekje meer eet, verhoog ik gewoon mijn dosis een beetje, heel gemakkelijk. Wil ik gaan zwemmen, dan koppel ik het toestelletje even af. En ik stop het pompje gewoon in mijn broekzak, niemand die het ziet. Al bij al valt het best mee om met diabetes te leven.’

Vragen over kanker?



SlaapprobleMeN biJ KiNdereN
bedTiJd, bedSTriJd?
Als een kind nacht na nacht moeilijk inslaapt of doorslaapt, kan het hele gezin onder druk komen te staan.

Hoe komt zoiets, en vooral: wat doet u eraan? ‘Een slaapprobleem is vaak aangeleerd’, zegt dr. Stijn Verhulst, verantwoordelijk voor het slaapcentrum van de dienst pediatrie.
bijna drie op tien kinderen krijgt ooit te maken met een slaappro bleem. ‘Dat kan deel uitmaken van de gewone ontwikkeling’, zegt Verhulst. ‘Als het probleem echter chronisch wordt of escaleert, zoek je beter hulp. Dat kan bij de huisarts of de kinder arts of via Kind en Gezin. Zij kunnen je indien nodig doorverwijzen.’
Soms ligt een medische aandoening aan de basis van het probleem, zoals snurken, slaapapneu, eczeem of een allergie. Daarnaast bestaan er uiteenlo pende slaapproblemen die vaak typisch zijn voor een bepaalde leeftijd. Enkele veel voorkomende problemen én tips in een notendop.
Kleine kindjes, grote slaapproblemen
Slaapproblemen bij baby’s, peuters en kleuters zijn bijna altijd onbewust aan geleerd door de ouders. Verhulst: ‘We zien vaak dat baby’s en kleine kinderen niet alleen kunnen inslapen omdat ze dat eenvoudigweg nooit hebben geleerd. Als ouders bijvoorbeeld de gewoonte heb ben bij hun kind te blijven tot het slaapt, zal het ook niet alleen opnieuw kunnen inslapen als het ’s nachts wakker wordt. Vandaar is het belangrijk om baby’s vanaf vier maanden wakker in hun bedje te leg gen en ze gewoon te maken van alleen in slaap te vallen. Een tut of knuffel kan helpen, en bovendien is die er ook als het kind ‘s nachts wakker wordt.’

Omdat veel ouders met kinderen van die leeftijd dezelfde (gedrags-)proble men ervaren, organiseerde de dienst pediatrie slaaplessen voor die groep. De ouders kregen in drie sessies infor matie en advies en konden vragen stellen en ervaringen uitwisselen. Het initiatief wordt zeker nog herhaald.
Tips
• Vermijd een overdaad aan prikkels in de slaapkamer van uw baby.
• Zorg vanaf het begin voor een duide lijk onderscheid tussen dag en nacht.
• Verhuis uw baby tegen zijn eerste ver jaardag naar een eigen slaapkamer.
• Hou speelgoed indien mogelijk uit de slaapkamer. Zo is er minder afleiding.
• Zorg voor een vast slaapritueel: pyjama aan, tandjes poetsen, verhaaltje lezen …
• Begint uw kind te huilen of te roe pen, troost het dan, maar hou het
moment zo kort en saai mogelijk. Maak zo weinig mogelijk licht en lawaai. Begin zeker geen lange uitleg en haal uw kind niet uit zijn bed.
• Het is normaal dat u uw kind bij ziekte of in een moeilijke periode extra aan dacht geeft. Herstel echter de normale situatie als die periode voorbij is.
lagereschoolkinderen:
‘ik ben bang’
Een veelvoorkomend slaapprobleem bij kinderen vanaf pakweg zes jaar is angst om te gaan slapen. Probeer uw kind in dat geval gerust te stellen, zorg voor een nachtlampje en geef het de kans om over zijn angst te praten. Soms is de melding dat het niet kan slapen ook een noodkreet en zit het kind slecht in zijn vel, bijvoorbeeld door problemen op school. In dat geval is er soms psy chologische begeleiding of relaxatie therapie nodig.
Ligt uw kind lang wakker? Misschien heeft het gewoon minder slaap nodig. Laat het eventueel een paar keer later gaan slapen. Als het ‘s morgens gemakkelijk uit bed raakt en overdag goed functioneert, is het tijd om het beduur aan te passen.

Tips
• Geef als ouder duidelijke grenzen aan en zorg voor regelmaat.
• Hou vast aan een vertrouwd slaapritueel.
• Beloon goed gedrag en negeer ongewenst gedrag.
• Vermijd afleiding. Een computer of televisie op de kamer is geen goed idee. Dat geldt uiteraard ook voor
HoeVeel Slaap HeefT
MiJN KiNd Nodig?
• 0 – 3 maanden: 16 à 20 uur
• 3 – 12 maanden: 13 à 14 uur
• 1 – 3 jaar: 12 à 13 uur
• 4 – 7 jaar: 10 à 11 uur
• 8 – 11 jaar: 9 à 10 uur
• 12 – 15 jaar: 8 à 10 uur
oudere kinderen.
• Zorg voor een gezellige slaapkamer waarin het kind zich goed voelt.
Tieners: ritme op hol
Middelbareschoolkinderen kampen vooral met inslaapproblemen. Dat heeft vaak te maken met veranderingen in het bioritme en de hormoonproductie, die op zich normaal zijn. Verhulst: ‘Als tieners steevast pas rond middernacht in slaap vallen, stellen we soms voor dat ze pas rond dat uur gaan slapen en vanaf dan hun bedtijd geleidelijk vervroegen. Soms schrijven we ook tijdelijk melatonine voor. Dat is het hormoon dat ervoor zorgt dat we slaperig worden. Voor tieners geldt grotendeels hetzelfde advies als voor volwassenen met slaapproblemen.’
Tips
• Een vast ritme helpt. Dus zoveel mogelijk rond dezelfde tijd gaan sla pen en opstaan en niet uitslapen in het weekend.
• Kort voor bedtijd vermijden tieners beter televisie, computer, gsm en dergelijke. Zoniet komen ze moeilijk tot rust. Bovendien remt een licht scherm de productie van melato nine af.
• Vermijd afleiding in de slaapkamer (zie boven).
• Ook nu blijft een vast slaapritueel zinvol (bijvoorbeeld nog wat lezen, wat water drinken …)
• Stel eventueel voor om de wekker op een niet-zichtbare plaats te zetten, zodat uw tiener zich niet druk maakt als het almaar later wordt.
agenDa Uza
UZA, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem (inrit parking via Drie Eikenstraat 655)
oncorevalidatieprogramma najaar 2012
Het oncorevalidatieprogramma helpt u om uw fysieke en mentale kracht te herwinnen tijdens of na een kankerbehandeling.
• Lichaamstraining: alleen of in groep aan uw fitheid en conditie werken op eigen tempo. Elke dinsdag- en donderdagnamiddag op de dienst fysische geneeskunde, route 150.
• Welzijnssessies: bijeenkomsten in de namiddag met informatie en tips over een aan kanker gerelateerd thema.
Data:
• Oktober: 4, 11, 18, 25
• November: 8, 15, 22, 29
• December: 6, 13 inschrijven: Meer info en inschrijven via 03 821 50 72. Locatie: UZA
infoavond over kanker Patiënten met kanker, familie, vrienden, medewerkers en alle andere geïnteresseerden zijn hartelijk welkom op de infoavonden over kanker.
Data:
• 16 oktober: Antihormonale therapie bij gynaecologische tumoren
• 4 december: De werking van de Stichting tegen kanker inschrijven: Inschrijven via martine.bastiaenssens@uza.be of 03 821 35 80.
Locatie: Auditorium Kinsbergen, UZA, 19u.
prenatale infoavond
Tijdens deze avonden komt u alles te weten over het natuurlijk verloop van de arbeid, bevalling, pijnbeleving, kraamperiode, babyvoeding en het belang van bekken bodemtherapie. Als afsluiter voorzien we een rondleiding op de materniteit.
Data: 12 en 19 november inschrijven: Inschrijven via 03 821 33 50.
Locatie: Auditorium Kinsbergen, UZA, 19u30
UZA-medewerkers over een patiënt of moment om nooit te vergeten.

Prof. dr. Johan Somville ontmoette een jonge twintiger met zoveel levenslust, dat de gedachte aan haar hem nog steeds doet glimlachen.
Haar NaaM MaaKT MiJN dag goed!
‘Je maakt in een ziekenhuis zowel drama tische als onvergetelijke momenten mee. Zo is er een jonge patiënte van 21 die mij altijd gaat bijblijven. Een guitig meisje, heel beleefd, maar altijd te vinden voor een kwajongensstreek of wat geplaag. Ze kwam samen met haar moeder op consul tatie met ernstige pijn in haar schouder. Na enkele onderzoeken bleek ze een kwaadaar dig gezwel in haar schouder en de omlig gende spieren te hebben. Dat nieuws zorgde natuurlijk voor tranen, ook haar mama was heel emotioneel. Maar niet veel later zat zij haar moeder te troosten en zei ze heel levenslustig: ‘We gaan ervoor!’
Ze moest chemotherapie en een operatie ondergaan. Van de chemo was ze heel ziek, maar ze bleef toch lachen en het geplaag ging heen en weer, afgewisseld met diep gaande, soms emotionele gesprekken. Ik heb echt veel respect voor de manier waarop ze met haar miserie omging: zo levenslus tig en optimistisch. Na de operatie moest ze nog lang in het ziekenhuis blijven. Op een dag wandel ik binnen en zit ze met een hoop vriendinnen sushi te eten op het bed. Ik moest natuurlijk proeven, dat was heel leuk. Van haar Oosterse grootmoeder kreeg ik als bedankje een zak gedroogd fruit, met dingen die ik nog nooit had gege ten, zoals gedroogde moerbei en andere nog steeds ondefinieerbare vruchten. Intussen is ze genezen verklaard, maar ik volg haar natuurlijk nog verder op. Als ik haar naam zie staan op de patiëntenlijst van de dag, word ik altijd vrolijk. Dan is mijn dag goed!’
MeT gedruppel uriNeVerlieS biJ VrouweN
Incontinentie is voor de meeste jonge vrouwen een ver-van-mijn-bedshow. Ongewild urineverlies kan echter op elke leeftijd voorkomen. Alexandra Vermandel, kinesitherapeute, en prof. dr. Stefan De Wachter, uroloog, vertellen alles wat u wilde weten over incontinentie, maar nooit durfde te vragen.

• Zwanger of net bevallen? train dan samen met een bekkenbodemkinesitherapeut uw bekkenbodemspieren.
• vermijd overgewicht en constipatie.
• Drink voldoende, maar in kleine hoeveelheden en vermijd prikkelende dranken zoals koffie en cola.
• stop met roken.
• Beweeg voldoende.
eén op drie à vier vrouwen krijgt in haar leven te maken met inconti nentieproblemen. Een aanzienlijk aan tal, dat in werkelijkheid waarschijnlijk nog hoger ligt. ‘Urineverlies is vooral bij jonge vrouwen nog altijd een groot taboe; vaak durven ze niet naar buiten te komen met hun probleem’, zegt prof. dr. De Wachter. ‘Jammer, want urine verlies is in veel gevallen eenvoudig te behandelen, vooral als het om de frequente vormen gaat.’
welke zijn de frequentste vormen?
Vermandel: ‘De twee meest voorko mende zijn inspannings- of stress-
incontinentie en urge- of aandrangincontinentie. Bij inspanningsincon tinentie verlies je enkele druppels urine wanneer je een inspanning doet zoals springen, hoesten of niezen. Bij aan drangincontinentie voel je heel plots een sterke drang om te plassen en bereik je niet tijdig het toilet. Er bestaan ook mengvormen van de twee.’
wat is de oorzaak van urineverlies?
Prof. dr. De Wachter: ‘Bij stress incontinentie zijn vaak de bekken bodemspieren verzwakt als gevolg van zwangerschap en bevalling. Zelfs tien jaar later kan dat nog inconti nentie veroorzaken. Ook druk door overgewicht of constipatie kan een rol spelen. Leeftijd is een extra belas tende factor, zeker bij aandrangin continentie. Incontinentie neemt toe met de leeftijd en is een vrij groot probleem bij bejaarden in rusthui zen – al zit daar vaak ook de beperkte
Naar de doKTer
mobiliteit van de oudere personen voor iets tussen. Tot slot zijn er nog enkele andere medische aandoenin gen, zoals een overloopblaas, infecties of stenen in de blaas, die urineverlies kunnen veroorzaken.’
welke behandelingen bestaan er?
Prof. dr. De Wachter: ‘De therapie hangt af van de vorm van incontinentie waaraan je lijdt. In eerste instantie zijn adviezen in verband met de levensstijl van belang. Als je last hebt van drup pelverlies bij een inspanning, kan voorts bekkenbodemtherapie als eerste behan deling worden gevolgd. Tot zo’n 70% van de patiënten met stressincontinentie is daarmee geholpen. Patiënten met aan drangincontinentie krijgen naast bek kenbodemtherapie soms ook medicatie toegediend. De meeste problemen kun nen met die twee behandelingen opge lost worden. Pas in laatste instantie gaan we over tot een operatie.’
wat houdt bekkenbodemtherapie precies in?
Vermandel: ‘De behandeling bestaat voornamelijk uit het aanleren van cor recte willekeurige bekkenbodemsa mentrekking, oefeningen en tips om je bekkenbodemspieren te versterken en optimaal te leren gebruiken. Als je elke dag ongeveer drie minuten oefent en je oefeningen integreert in je dage lijks leven, kun je na een maand al verbetering voelen. Daarnaast zul je ook je gedrag eventueel moeten aan passen: niet meer roken, meer bewe gen, op een correcte manier plassen, vermageren, constipatie vermijden …’
wat zijn de alarmsignalen?
Prof. dr. De Wachter: ‘Als je meer dan 8 tot 10 keer per dag moet plassen bij een normale vochtinname van 1,5 tot 2 liter kan er sprake zijn van een functiestoor nis van de lagere urinewegen. Je kunt het probleem verminderen door enkele gedragsmaatregelen (zie ook kader).
Heb je al effectief last van urineverlies, ook al zijn het maar een paar druppels, stap dan zo snel mogelijk naar een uroloog. Die kan met enkele eenvou dige vragen en testen een inschatting maken van het type incontinentie en de ernst ervan. Negeer het probleem in elk geval niet, want urineverlies gaat bijna nooit vanzelf over. Integendeel: vaak wordt het probleem na verloop van tijd alleen maar erger.’

Nieuwe beHaNdeliNg graTiS uiTprobereN
Ben je een vrouw ouder dan 18 jaar en heb je last van inspanningsincontinentie, dan kun je deelnemen aan een studie over een nieuwe niet operatieve behandeltechniek. gratis behandeling en vergoeding voor tijd en reiskosten. geïnteresseerd? Contacteer Derickx, t 03 821 47 34 of katleen.derickx@ uza.be. meer info op www.bladdercomfort.com.

‘Als klinisch biologe mee met AZV? Ik wist niet dat het kon. Tot ik vernam dat de ziekenhuizen in Tanzania stilaan ook laboratoria inbouwen. Tijdens mijn eer ste missie moest ik vooral een inventa ris maken. Ik vond het schrijnend om te zien met hoe weinig middelen ze hun labo draaiende moeten houden, terwijl we in België zoveel hebben en weg gooien! Daar had ik het wel moeilijk mee. Ook de manier van werken is er anders. Er gebeurt nog veel manueel. Je mag al blij zijn als er elektriciteit is. Natuurlijk zijn er ook verschillen in wat er wordt onderzocht. Veel parasitaire ziekten, zoals malaria, maar ook veel hiv-tests. Het is schokkend dat meer dan de helft van de hiv-tests er positief is. Een groot verschil met België … De Belgische routineonderzoeken, zoals waterhuishouding-, nierfunctie- en levertesten, worden daar amper uitge voerd omdat ze er het materiaal niet voor hebben. Ik moest echt een knop omdraaien in mijn hoofd. Alles oplos sen gaat niet. Ik ga nu op missie met het idee dat alle kleine beetjes helpen. Je kan niet meer dan je best doen.’


Artsen Zonder Vakantie (AZV) is een organisatie die medische projecten opstart in Afrika.
Ze maakt Belgische artsen, verpleegkundigen, laboranten, kinesisten … warm om twee weken mee te werken en opleiding te geven in die Afrikaanse ziekenhuizen. Vier
UZA-medewerkers over hun AZV-missies.
arTSeN ZoNder iedereeN MoeTeN
‘In de hoofdstad van Burkina Faso heb ik een project rond heupprothesen dat AZV er opstartte met een lokale chirurg, mee uitgebouwd. Voordien was er in heel het land nog nooit een heupprothese geplaatst.
Ik ben heel fier op dat project, omdat het zo goed georganiseerd is en intussen gekend is in het hele land. Chirurgen die 200 kilometer verder wonen, komen speciaal naar de hoofdstad om met ons samen te werken. Er komen patiënten vanuit heel het land naar het ziekenhuis voor een heupprothese.
Ik herinner me een vijftiger die al anderhalf jaar met een gebroken heup rondliep. Hij had er al die tijd niet op kunnen steunen, liep op krukken en was volledig afhankelijk van zijn familie. Na zijn opera tie moesten we hem overtuigen dat hij nu echt wel op zijn been mocht steunen. Een jaar later is hij ons komen tonen hoe goed het met hem ging. Hij stond daar zelfs te dansen! Zijn leven was totaal veranderd, omdat hij nu weer zelf geld kon verdienen voor zijn familie. De mensen in Afrika zijn zo dankbaar, en ze hebben zoveel veerkracht. Zelfs na tien missies vind ik het nog altijd even boeiend.‘
VaKaNTie Zou eeNS MeegaaN
na een keizersnede omdat de lokale artsen ons niet wilden storen.
‘Ik vind het een verrijkende ervaring, al kom je als gynaecoloog schrijnende toestanden tegen in Congo. Wat me het meeste bijblijft, is hoe weinig belang men hecht aan het leven van een kind of een moeder. Een kind dat zeven weken te vroeg geboren is en het in België bijna altijd zou halen, wordt daar gewoon opzij geschoven, krijgt zelfs geen bed of eten. En op een ochtend hoorden we dat een moeder die nacht was doodgebloed
Daarnaast zijn fistels een veelvoorkomend probleem. Jonge vrouwen beginnen aan hun bevalling ergens in de brousse, maar als dat niet goed gaat, zijn ze kilometers of dagen onderweg op zoek naar hulp. De hele tijd duwt het hoofdje van het kind tot er een gat ontstaat in de weefsels tussen de vagina en de blaas, waar zonder behandeling voortdurend urine uitloopt. Dat is perfect te genezen, maar de lokale artsen hebben vaak niet de nodige middelen of opleiding. Ik heb meisjes gezien die al jaren met zo’n fistel rondliepen. Die worden verstoten door hun familie omdat ze voortdurend onder de urine zitten. Heel schrijnend. Aangezien fistels in België amper voorko men, volgde ik een opleiding in de fistula kliniek in Kinshasa. Het team daar leerde van mij technieken voor vaginale operaties, een toffe wederzijdse leerschool! Daarna kon ik die kennis verder doorgeven aan art sen die in de brousse werken.
‘Ik wou al lang meegaan, en met een beetje aanmoediging van Dr. Claes heb ik mij kandidaat gesteld. In oktober vorig jaar gin gen we samen twee weken op neus-, keel- en oormissie naar Tanzania. Waar wij terechtkwa men, waren er geen NKO-chirur gen. Opleiding geven zat er dus niet in, maar we hebben wel veel operaties gedaan. Kleinere ingre pen, zoals amandel- of poliepen operaties, waarmee die kinderen meteen geholpen zijn. Dat vind ik zelf ook het leukste aan die mis sies. Je kan de mensen helpen en je leert er het échte Afrika kennen. Bovendien draai ik daar mee in het geheel. In België zie ik de kinderen na de operatie niet meer. In Tanzania was ik er ook bij toen ze ontwaakten. De hele familie en soms zelfs de buur vrouw zit daar dan op het bed, en iedereen is zo dankbaar. Dat geeft zoveel voldoening!

Je leert er roeien met de riemen die je hebt, ook al zijn de schorten gerafeld en stamt de sterilisatie machine uit de jaren vijftig. Eigenlijk zou iedereen eens moeten mee gaan op zo’n missie. Om te leren relativeren en te zien dat we in België echt wel superverwend zijn!’

Sinds enkele jaren zijn de papieren medische dossiers in het UZA vervangen door een elektronische versie. Praktisch is het elektronisch medisch patiëntendossier een hele vooruitgang, maar wat betekent dat zoal concreet? Wie mag allemaal uw dossier inkijken? En krijgt u er zelf inzage in?
Tot voor 2001 was er in het UZA één papieren dossier per patiënt, dat indien nodig van dienst naar dienst verhuisde. Dat had een aantal nade len. ‘Doordat patiënten almaar meer raadplegingen, onderzoeken en andere medische interventies ondergaan, wer den die papieren dossiers op de duur geweldig dik’, zegt dr. Leon Luyten, hoofd medische informatie. ‘Bovendien
De overgang van papieren naar elek tronisch dossier verliep geleidelijk. Luyten: ‘In 2001 begonnen we met de resultaten van het laboratorium, de beeldvorming en de pathologische onderzoeken digitaal op te slaan. In een tweede fase begonnen de artsen ook hun verslagen elektronisch in te geven. En na 2007 hebben we de informa tie uit de bestaande papieren dossiers dienst per dienst gedigitaliseerd.’
volgen de interventies elkaar steeds sneller op. Op de duur kon het papie ren dossier als het ware niet meer vol gen. Dan lag het bijvoorbeeld nog op de ene dienst terwijl een arts van een andere dienst het alweer nodig had. Zo ontstonden er al eens hiaten. En het was ook weinig overzichtelijk.’
Het elektronisch medisch patiënten dossier bevat, zoals de naam zegt, alle informatie die medisch relevant is: ver slagen van raadplegingen en opnames, een overzicht van actuele medische problemen, voorgeschreven behande lingen, uitslagen van onderzoeken, de medische voorgeschiedenis, brieven naar verwijzende artsen … De voordelen liggen voor de hand: minder papierver spilling, minder over-en-weergeloop, meer overzichtelijkheid, centraal beheer van de gegevens … ‘De grootste meer waarde is echter dat de informatie vlot kan worden gedeeld’, merkt Luyten op.
Ombudsdienst, T 03 821 31 60, ombudsdienst@uza.be
pottenkijkers niet welkom Niet iedereen kan zomaar een dossier openen. ‘De wet zegt dat alleen de behandelende arts, of een medewerker in zijn opdracht, iemands dossier mag raadplegen’, preciseert Luyten. ‘Omdat het echter in sommige situaties nodig is dat een andere arts over het dossier beschikt – bijvoorbeeld in een noodge val –, heeft in feite elke UZA-arts toe gang tot elk patiëntendossier.’ Bij wijze van controlemechanisme en om de privacy van patiënten te beschermen wordt er wel altijd geregistreerd wie wat raadpleegt.
eleKTroNiScH paTiëNTeNdoSS De grootste meerwaarde is dat de informatie vlot kan worden gedeeld
Ook verpleegkundigen kunnen via de behandelende arts toegang krijgen tot een deel van het dossier, maar zij kunnen geen gegevens toevoegen. Uitzonderingen zijn bepaalde gespe cialiseerde verpleegkundigen, zoals de wondzorgverpleegkundige. ‘Andere medewerkers kunnen alleen op aan vraag een medisch patiëntendossier raadplegen, bijvoorbeeld in het kader van wetenschappelijk onderzoek’, ver
per K iS VoorbiJ ier
volgt Luyten. Indien nodig kan ook informatie worden doorgestuurd naar de huisarts of specialisten van andere centra. Huisartsen krijgen hoe dan ook een verslag van elke raadpleging of opname van hun patiënt.
En wat met de patiënten zelf? ‘De wet op de patiëntenrechten bepaalt dat zij inzage moeten kunnen krijgen in hun eigen dossier’, legt ombudsvrouw Ary ane Cools uit. ‘Ze mogen het op aanvraag komen inkijken, in mijn aanwezigheid. Ook kunnen patiënten tegen betaling een afschrift op papier krijgen. De eer ste helft van 2012 vroegen een kleine 300 patiënten in het UZA zo’n afschrift op.’ ‘Dat gebeurt vooral in het kader van een tweede mening of een klacht, of gewoon omdat de patiënt heel actief bezig is met zijn behandeling. Op dat vlak zien we een enorme toename’, vult Luy ten aan. Het UZA kan uiteraard niet con troleren wat patiënten met het afschrift doen. Cools: ‘Zo hebben verzekeringsin stanties en advocaten niet het recht om een medisch dossier in te kijken, maar
patiënten doen met het afschrift wat ze willen. Dat zou je als een hiaat in de wet geving kunnen beschouwen.’
Warning:
uw patiënt heeft diabetes
Het elektronisch medisch patiënten dossier opent enorme mogelijkheden voor de toekomst, vindt Luyten. ‘Op dit moment is die verzameling gegevens als het ware nog een grote container met informatie. De volgende grote stap is om toepassingen te creëren die het werk van de arts ondersteunen.
Ik denk bijvoorbeeld aan patiënten selectie, het opstellen van zorgplannen, wetenschappelijk onderzoek of beslis singsondersteuning. Stel dat bepaalde elementen in een dossier erop wij zen dat een patiënt misschien diabe tes heeft, zonder dat die diagnose is gesteld, dan zou het systeem dat auto matisch kunnen aangeven. Zo zouden bepaalde aandoeningen sneller aan het licht kunnen komen.’
Daarnaast zal het elektronische dos
sier ongetwijfeld ook de ontwikkeling van telegeneeskunde een boost geven. Nu al kunnen jonge diabetespatiën ten van het UZA – of hun ouders – de waarden van hun bloedsuikerspiegel van thuis of school uit elektronisch doorsturen naar een internetplatform. Zo kan de behandeling vanop afstand worden bijgestuurd. ‘Dat we nu alle medische gegevens van de patiënt in elektronische vorm hebben, maakt veel mogelijk. Allicht komt er een tijd dat de patiënt rechtstreeks gegevens in zijn dossier kan noteren’, blikt Cools vooruit. Volgens Luyten is het een kwestie van tijd voor de patiënt een speler wordt in zijn eigen elektronische dossier. ‘Een voorbeeld: nu vullen patiënten voor een onderzoek of ingreep schriftelijk een vragenlijst in. Dat zouden ze de dag voordien thuis kunnen doen, vanop hun pc. En op termijn zullen patiënten misschien de uitslag van een onder zoek zelf kunnen opvragen. Die evolu tie zou er wel eens sneller kunnen zijn dan gedacht.’
MeldeN? NiKS Te
Hoe goed zorgverleners ook hun best doen, er kan altijd iets misgaan, ook in een ziekenhuis.
Het UZA doet al jaren inspanningen voor de patiëntveiligheid, sinds vorig jaar onder de noemer UZA meldt en leert.
uZA meldt en leert gaat over inci denten die vermijdbaar zijn,’ licht Peter Van Bogaert, verantwoordelijke patiëntveiligheidsmanagement, toe. ‘Valincidenten bijvoorbeeld of inciden ten met medicatie. De oorzaak kan lig gen bij een zorgmedewerker, maar veel vaker ligt het aan de manier waarop de dingen georganiseerd zijn.’ Die ver mijdbare incidenten zijn iets helemaal anders dan medische complicaties. Medische complicaties zijn jammer genoeg niet altijd vermijdbaar, ook al doet iedereen zijn uiterste best om ze te vermijden.
Zonder blaam
Een eerste belangrijke stap is inciden ten, al dan niet met schade, in kaart te brengen. Alleen de zorgverleners zelf kunnen dat doen. ‘Het is heel belang
rijk dat zij incidenten kunnen melden zonder daarvoor afgestraft te worden. Daarin ligt de kracht van UZA meldt en leert. Missen is menselijk, dat is de filosofie, maar je moet er wel iets mee doen.’ Op de verpleegafdelingen wor den incidenten op die manier al zes jaar systematisch gemeld.
Met die meldingen moet er natuurlijk ook iets worden gedaan, op de dienst zelf en op een hoger niveau. Er kunnen bijvoorbeeld controles worden inge bouwd, of manieren om mensen alert te houden of ze beter te trainen. ‘Zorg is echter zo complex geworden dat het niet altijd gemakkelijk is om inci denten te analyseren. Vaak begint een incident al op punt A, om pas bij punt E tot uiting te komen. Daarom starten we onder andere met een multidiscipli nair team van experts om de diensten
te helpen met hun analyses en om de bredere conclusies te trekken. Op die manier zullen we de melders ook meer feedback kunnen geven, en ook meer acties ondernemen. Want als de mel dingen geen effect hebben op de dage lijkse organisatie, houdt men na een tijdje ook op met melden.’
Twee meldingen per dag
Het UZA neemt ook een elektronisch meldsysteem in gebruik. ‘Sinds de zomer testen vier pilootdiensten mel dingen via de computer. De andere verpleegkundige en medische diensten volgen.’ Op dit moment telt het UZA per jaar zo’n 800 meldingen, ruim twee per dag dus. Ongeveer de helft gaat over valincidenten en medicatiepro blemen, de andere helft is zeer divers. ‘Maar een klein deel van die meldingen heeft echter echt tot schade geleid. Uit onderzoek blijkt overigens dat hoe meer incidenten zonder schade worden gemeld, hoe minder werkelijke inciden ten je krijgt. Het is een kwaliteitscirkel.’
In november vindt voor de zesde keer de week van de patiëntveilig heid plaats. ook in het UZA!

ToT uw dieNST
Nuttige Telefoonnummers
» algemeen nummer UZA: T 03 821 30 00
» onthaal en opname: T 03 821 31 01
» patiëntenbegeleiding: T 03 821 37 00

(maatschappelijk werk, vrijwilligers, intercultureel bemiddelaar, transfercoördinator, levenbeschouwelijke begeleiding, tolken en tolken Vlaamse gebarentaal)
» ombudsdienst: T 03 821 31 60
» inlichtingen facturen: T 03 821 31 28
» mobiele medische urgentiegroep: T 03 821 38 06
» school in het UZA: T 03 821 58 86
Kinderopvang de Speelvogel
In de kinderopvang zijn kinderen van patiënten en bezoekers van harte welkom. U vindt De Speelvogel in de rechtervleugel op het gelijkvloers. Pijlen vanop de parking wijzen de weg. Meer info: T 03 821 38 87
gastenkamers Ter weyde
Wilt u in de buurt van het ziekenhuis overnachten, dan kunt u terecht in onthaaltehuis Ter Weyde. Vrijwilligers bieden er een eenvoudig maar warm onthaal aan een billijke prijs. Ter Weyde bevindt zich op 200 meter van het UZA (Edegemsesteenweg 240, 2610 Wilrijk). Voor meer info: T 03 440 48 18.
winkelgalerij
In de inkomhal vindt u:
» de cafetaria, in de week open van 8.30 tot 20 uur en in het week end van 12 tot 20 uur
» een broodjeszaak, in de week open van 9.30 tot 14.30 uur » een shop (bloemen, geschenken, voeding, lectuur enz.) in de week open van 8 tot 20 uur, zaterdag van 10 tot 19 uur, zondag van 13.30 tot 19 uur
» een bankautomaat
restaurant
Het restaurant vindt u op -1 op het einde van de bezoekersgang. Het is elke werkdag open van 12 tot 14 uur.
colofoN
Maguza – driemaandelijks tijdschrift van het Universitair Zieken huis Antwerpen – jaargang 24, oktober 2012 – Redactieadres: UZA, afdeling Communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem, communica tie@uza.be – Verantwoordelijke uitgever: Johnny Van der Straeten – Hoofdredacteur: Ann Segers – Redactiesecretariaat: Kris Thieren – Redactieraad: Bettina Blaumeiser, Patrick Cras, Annick Deckers, Anneleen De Vos, Jonas De Wolf, Paul Germonpré, Marc Peeters, Ann Segers, Bharati Shivalkar, Elke Smits, Kris Thieren, Paul Van Aken, Miranda Van De Wiele – Redactie & realisatie: Jansen & Janssen Uit geverij, www.jaja.be – Fotografie: Jan Locus, Shutterstock – Illustratie p. 14: Debora Lauwers – Kruiswoordraadsel: Freddy Roegiest – Recla meregie: Little Joe, www.littlejoe.be – De inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZA www.maguza.be
de fantomen van de radiotherapie
Toen hij aan zijn studies fysica begon, had Jo Vanregemorter nooit gedacht dat hij op een dag een radiotherapiecentrum uit de grond ging helpen stampen. En toch deed hij dat, in 2007, als stralingsfysicus in het UZA.


we ontmoeten Jo bij de bunkers van de radiotherapie. Achter betonnen muren van 2,4 meter dik worden kankerpatiënten bestraald via tomotherapie, een bijzonder geavanceerde bestralingstechnologie. Jo speelde in 2007 een belangrijke rol in de opstart van de Universitaire Radiotherapie Antwerpen (URA), een samenwerking tussen het UZA en ZNA Middelheim.
Intussen beschikt de URA al over twee tomotherapietoestellen in het UZA. Jo bereidde in 2011 ook de komst van het tweede toestel voor. Samen met zijn twee collega’s heeft hij voorts de taak de toestellen goed uit te testen en af te stellen vooraleer ze in gebruik worden genomen. Ze gaan ook elke dag na of elk toestel


nog wel werkt zoals het moet, en of het dus de voorgeschreven dosis stra ling toedient op exact de juiste plaats.


Testen op een fantoom
Hoewel ze zelden rechtstreeks in contact komen met de patiënten, spelen de fysici een belangrijke rol in de behandeling van de patiën ten. ‘De arts duidt op de CT scan aan welke plaats welke stralingsdo sis moet krijgen, en ook welke kri tische organen in de buurt van het kankerweefsel zo weinig mogelijk straling moeten krijgen. Met die gegevens en via heel gesofisticeerde software proberen wij het optimale bestralingsplan op te stellen. Het is telkens weer een hele oefening om de tumor zo goed mogelijk te bestra len en tegelijk zo weinig mogelijk schade aan te brengen aan de omliggende gezonde weefsels en organen.’
Vervolgens wordt de behande ling nagebootst op een zoge naamd fantoom. ‘Dat is een voorwerp waarin we de straling kunnen meten. We laten het fan toom de bestraling ondergaan zoals die uitgetekend is voor de patiënt. Nadien kunnen we dan nagaan of het fantoom op de juiste plaats de juiste dosissen bestraling heeft gekregen. Pas
Jo Vanregemorter, stralingsfysicus
het plan, start de behandeling van de patiënt. Elke dag gebeurt er min stens één meting met een fantoom, hetzij voor een nieuwe patiënt, het zij puur als controle van het toestel.
alles voor de patiënt Jo en zijn collega’s zijn officieel erkend als deskundigen in de medi sche stralingsfysica, door het Fede raal Agentschap voor Nucleaire Controle. ‘Ook de contacten met dat agentschap maken deel uit van mijn taak, net als de veiligheid op de werkvloer. Mijn collega’s houden zich dan weer meer bezig met het opvolgen van nieuwe technieken die eventueel ook voor ons interes sant zijn.’
Het is en blijft een boeiende job, vindt Jo. ‘Van de mogelijkheden waarover we vandaag beschik ken, konden we twintig jaar gele den alleen dromen. En het blijft evolueren.’ Zou hij jonge fysici of ingenieurs aanraden om in de medische fysica te stappen? ‘Ja, als ze beseffen dat de patiënt altijd eerst komt. Het is geen technolo gie om de technologie. En als er op één dag toevallig vier patiënten hun behandeling starten, dan is dat doorwerken. De patiënt staat altijd centraal.’
puZZel & wiN!
Horizontaal
1. weefselverharding – gezonde sport 2. niervocht – niet genoeg gekookt – Turks bevelhebber 3. metaal – daar in de verte – city 4. mode – gezinslid – schuine streep (Eng.) 5. klein ventje – scheepstuig – spil – vlek 6. korting – het braken – Costa Rica 7. teil – lekkernij – bijenzwerm 8. doorwaadbare plaats – spokenroep – bewusteloosheid – strik 9. bijbelse vrouw – lidwoord – vrouwenschoen – Italiaans

10. volksverhaal – burgerlijk – moerasvogel 11. met behulp van strookjes hout vastzetten – aderontsteking 12. loofboom – oneven – opening – dun takje – Grand Prix 13. onverpakt – aan zee – larf – getij 14. ik heb het gevonden! – bezittelijk voornaamwoord – gravure 15. geneesheer – cirkel – noodsignaal 16. het weer wennen aan het leven buiten het ziekenhuis
Verticaal
doe Mee eN wiN!
Heb je het letterwoord ontdekt? Mail het dan voor 20 november 2012 met je naam en adres naar maguza@uza.be of stuur een brief kaart naar Maguza, UZA – Afdeling communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem en maak kans op één van de vijf cadeaubonnen van Oxfam Wereldwin kels t.w.v. 20 euro.
1. wondnaad – wasbeurt met afwisselend warm en koud water 2. schreeuw (Fr.) – grote boodschap – leeuwhondje – muzieknoot 3. band – wijnhuis – zoon van Adam 4. plus – venster – fiets – wisselgebruik 5. bestuurder – uitroep van afkeer – gierigaard 6. fuikingang – ongaarne – cerium – wrang 7. eten dat via een katheter wordt toegediend – Japanse siervis 8. slot – zeevis – eventueel – minnaar 9. mobiele telefoon – Schotse naam – klimop – domina 10. zaterdag – streling – automerk – bestemming 11. boenmiddel – de werkzaamheid van iets trachten te bevorderen 12. delfstof – moskeehoofd – insect – schutsluis 13. bitterkruid – stopcontact – Los Angeles 14. gehuwde vrouw – oude lengtemaat – a tempo –ritmische popmuziek 15. kluitenbreker – dry – aartsdom – vlekkenwater 16. slaap – krampachtige samentrekking oploSSiNg MaguZa 89 HOOIKOORTS – Alice Van Hove (Edegem), Maria Imbrechts (Zandhoven), Louisa Van Crombruggen (Dilbeek), Ivo Nagels (Schoten) en C. Machielsen (Essen) krijgen hun cadeaubon binnenkort in de bus.
ecHT geluKKig ZiJN
een tijdje geleden, in de file onderweg naar de kust, was ik me ongelooflijk aan het opwinden: waarom nu weer die file, net nu ik met mijn dochter wat quality time heb. En zijn dat daar geen donderwolken? Mijn plan viel in duigen en het einde van de wereld leek wel nabij.
Ik vroeg me af hoe het komt dat mijn vriend, die bijna vier jaar in de gevangenis heeft gezeten, altijd goedgezind opstaat en gaat slapen. En hoe het kan dat m’n vriendin Wheels die al heel haar leven in een rolstoel zit, de meest uitbundige lach heeft die ik ooit heb gezien?
Ik vroeg het die avond aan mijn vriend: ‘Wat is je geheim? Waarom kan jij ondanks al het onrecht dat je hebt meegemaakt toch alles relativeren en gelukkig zijn?’ ‘Omdat ik een eskimo ben: bij vijf graden is het voor mij warm buiten, jij hebt het dan nog steeds koud.’ Ik begreep er geen snars van. ‘Als je de lat voor jezelf hoog legt, en daarbij nog eens het geluk hebt nooit een échte tegenslag te kennen, dan kun je volgens mij nooit het diepe geluk beleven,’ ging hij verder. ‘Je wilt dan altijd meer en waardeert de kleine dingen niet meer. Toen ik in de gevangenis zat, 23 uur per dag in een stinkend kamertje, kon ik intens genieten van een vogel die op de vensterbank kwam zitten. Ik denk niet dat jij dat doet, liefste. Jij leeft in het geluk maar je beleeft het niet. Je vindt wat we hebben dood normaal maar je hebt de sleutel niet om ervan te genieten. Je drang naar meer en beter maakt je gevoelloos voor geluk.’
Verlangen is lijden
Ik heb er lang moeten over nadenken. En het is waar: we hebben blijkbaar tegenslagen nodig om het geluk te kunnen beleven. Wheels kan genieten van een kop koffie onder vrienden of een cine mabezoekje, omdat ze na die zware operatie van vorig jaar nu wél zonder rugpijn door het leven kan. ‘Zelfs als ik in de regen buiten moet, ben ik gelukkig, Saar, want ik moet niet in bed liggen wachten op een zoveelste infuus of prik. De pijn van toen maakt dat ik nu ik sneller dan jij tevre den ben en intens geluk kan proeven.’
Ik voelde me bijna schuldig en bijzonder ondankbaar. Wheels had de kracht om het verlangen uit te schakelen. ‘Als je niet verlangt, dan lijd je niet,’ riep ze me nog na toen ze wegstoof. ‘Enjoy Life, Beauty!’
Kleine dingen kunnen ons gelukkig maken en tegenslagen moeten we aanwen den om gelukkig zijn te kunnen beleven. We leven in een ongelooflijke luxe: wil je een koffietje uit Italië of liever een uit Colombia? We draaien de kraan open en hebben proper water. Ben ik ziek, dan is er vast wel een dokter die me komt hel pen. Als de dag komt dat de dokter me niet meer kan helpen, hoop ik te kunnen zeggen dat ik het geluk heb gehad om ‘gelukkig zijn’ te hebben mogen beleven. Want niets is mooier dan écht gelukkig zijn!
Saartje Vanden driessche toont haar stralende glimlach als omroepster en als reporter in Vlaanderen Vakantieland. Ze houdt van lopen, fietsen en zwemmen. Met haar dochter en honden geniet ze van de vrije momenten.

je drang naar meer en beter maakt je gevoelloos voor geluk
een zonnig meisje van zeven
nienke (7) houdt van turnen en tekenen en gaat naar de scouts. en ze heeft het syndroom van Down. sinds een drietal jaar wordt ze opgevolgd door het downteam van het UZA. ‘Daar is ze geen nummer, maar nienke’, zegt mama Marijke.
Nienke Goris is de oudste van drie zusjes. Toen haar ouders Wim en Marijke kort na haar geboorte vernamen dat ze het syn droom van Down had, was dat een zware klap. Ze bleven echter niet bij de pakken zitten en probeerden haar alle kansen te geven.

Marijke: ‘Een drietal jaar geleden verwees onze kinderarts ons door naar het downteam van het UZA. Een aantal bloedwaarden bij Nienke waren immers niet normaal. Bijko mend onderzoek wees uit dat ze allergisch was aan gluten. Ik ging toen een paar keer op consultatie bij de diëtiste. Intussen kunnen we vrij goed omgaan met haar glutenvrije dieet.
Sindsdien gaan we jaarlijks met Nienke op controle bij het downteam. Voor de algemene controle gaan we naar dr. Wojciechowski. Daarnaast gaat Nienke naar de gastro entero loog, de orthopedist, de logopedist, de NKO arts, de oogarts en de tand arts. Secretaresse Iris Mallinus doet haar uiterste best om zo veel moge lijk afspraken te combineren, zodat we telkens maar twee of drie keer moeten komen. Dat is een grote luxe. We merken ook dat er veel onder ling overleg is tussen de artsen. Op het eind gaan we telkens opnieuw langs bij dr. Wojciechowski voor een algemene bespreking. We voelen ons zeker geen nummer: Iris kent de kin deren bij naam en vraagt altijd hoe het gaat. De artsen nemen veel tijd voor ons en leggen alles geduldig uit aan Nienke.
Het oer moedergevoel
Of ons leven sterk bepaald wordt door Nienkes gezondheidstoestand? Dat valt goed mee. Natuurlijk kwam de diagnose destijds hard aan, maar bij mij haalde al gauw dat oer moe dergevoel de bovenhand. Doordat Nienke ons eerste kind was, kon den we ook niet vergelijken. We zijn blij met elk stapje vooruit. Zo leert Nienke nu lezen, volgens een aange paste methode met pictogrammen. Daar is ze zo trots op.’
Wim: ‘We hebben geleerd om vooral plannen te maken op korte termijn. Verder zijn we gewoon alles blijven doen zoals we dat gewend waren: vrienden bezoeken, uitstap jes maken … In feite kunnen we met Nienke alles doen, al zijn er soms kleine aanpassingen nodig.’ Marijke: ‘Als er al iets is veranderd, dan is het dat gelukkig zijn bij ons nu op de eer ste plaats komt. Meer dan presteren.’
oproep!