M U A Z G A





Onderweg naar?
‘Sinds mijn jeugd heb ik me altijd extreem moe gevoeld. Ik viel meerdere keren per dag in slaap, dat was geen leven. Werken en autorijden gingen erg moeizaam. Daarom liet ik vorig jaar na jarenlang zoeken een onderzoek doen in het slaapcentrum. Sindsdien ga ik jaarlijks op controle.’
Hoe gaat het?
‘Uit het onderzoek bleek dat ik – naast obstructies in neus en keel – centrale slaapapneu heb. Dat is zeldzaam. Het betekent dat de stimulatie om te ademen vanuit mijn hersenen soms wegvalt. Daarom slaap ik elke nacht met een CPAP, een soort luchtpomp, waardoor ik me als herboren voel. Ik ben uitgeslapen, fitter en heb minder dutjes nodig overdag. Ik ben ook altijd een luidruchtige snurker geweest, zo erg dat mijn toenmalige partner niet meer kon slapen. Ook dat is verbeterd. Verder probeer ik mijn levensstijl aan te passen. Ik had overgewicht en doe mijn uiterste best om gezonder te eten, en koffie en alcohol te vermijden. Niet altijd gemakkelijk, maar ik merk dat het me goed doet, en daar ben ik blij om!’
‘Ik viel overdag in slaap, dat
WIM (64), JOURNALIST
VOORAAN
06 Focus
Op naar een groener UZA: van minder afval in het OK tot warmterecuperatie en duurzame maaltijden
12 Interview
Vlogger met diabetes Cherine, prof. dr. Eva Goossens en prof. dr. Kim Van Hoorenbeeck over een betere transitie voor jongeren naar de volwassenzorg
ZORG
16 Geen schrik voor een prik
Hoe een slim comfortbeleid voorkomt dat kinderen angst voor medische procedures ontwikkelen
32 Rampengeneeskunde
UZA-oncologe prof. dr. Sevilay Altintas trok met B-Fast naar Turkije
GEZOND
30 Onverwacht vroeg in de overgang
Oog voor minder gekende klachten en hoe een hormoonbehandeling die verhelpt
19 Dossier Gehoorproblemen
36 Techno-logisch
Nieuw ‘slim’ implantaat verhelpt ongewild urineverlies
38 Team UZA Binnenkijken in het nieuwe internistisch dagziekenhuis
EN VERDER …
15/35 Kort
40 #UZA
40 Agenda
FOCUS
Hoe maken we het UZA zo duurzaam mogelijk?
36
Techno-logisch: Nieuw ‘slim’ implantaat verhelpt ongewild urineverlies
Geen schrik voor een prik:
‘Herbruikbare schorten kunnen tot zeventig keer gewassen en gesteriliseerd worden.’
‘VR-brillen zorgen voor afleiding en relaxatie.’
ONDERZOEK & INNOVATIE
Nieuw netwerk voor vaccinstudies bij kinderen
TEAM UZA
‘Onze ploeg is met heel veel zin aan haar nieuwe opdracht begonnen.’
Alle artikels zijn te vinden op MAGUZA.BE
Schrijf je vandaag nog in op onze e-nieuwsbrief.
Ga naar www.maguza.be/ abonnement
Onverwacht vroeg in de overgang
Oog voor minder gekende klachten en hoe een hormoonbehandeling die verhelpt
Dossier
GEHOORPROBLEMEN
20
‘Gehoorverlies bij jongeren moet je snel aanpakken’
23 Vijf misverstanden over gehoorbescherming
24
26 Snel naar de NKO-arts –of niet?
Christophe leerde via therapie omgaan met tinnitus
‘Als mijn tinnitus plots erger wordt, weet ik nu dat dat maar tijdelijk is.’
Ziekenhuizen hebben een aanzienlijk aandeel in de totale afvalproductie in België. In het UZA zetten verschillende diensten zich volop in om daar iets aan te doen. Een kijkje in het operatiekwartier, bij de technische dienst en in de keuken leert dat de toekomst er een stuk groener uitziet.
Mondmaskers, flesjes ontsmettingsgel, ... tijdens de coronacrisis merkten we allemaal hoe moeilijk het is om zo weinig mogelijk afval te produceren als het op onze gezondheid aankomt. In ziekenhuizen is die uitdaging nog veel groter. De zorgsector in Nederland is verantwoordelijk voor zo’n zeven procent van de totale uitstoot van broeikasgassen. Voor België zijn er geen cijfers maar het aandeel is wellicht vergelijkbaar. En dat zorgt voor een paradox, want terwijl zorgprofessionals elke dag hun uiterste best doen om patiënten zo gezond mogelijk te houden, zorgen ze door de afvalproductie tegelijkertijd voor een negatieve impact op het leefmilieu.
Operatie geslaagd, vuilnisbak vol Ongeveer een derde van al het ziekenhuisafval komt uit het operatiekwartier (OK). Denk aan steriele doeken, katheters en verpakkingsmateriaal. Uroloog en chirurg prof. dr. Gunter De Win van het UZA ligt er soms wakker van. ‘Na elke operatie zie ik hoeveel afval er in de vuilnisbak belandt. Dat is enorm confronterend. Zo’n vier jaar geleden stapte ik naar de Universiteit Antwerpen met de vraag of iemand wilde onderzoeken hoe we duurzamer kunnen werken in het OK en welke mogelijkheden er zijn om onze afvalproductie te verminderen’, vertelt Gunter De Win.
Interesse was er zeker. Doctoraatsstudent Charlotte Harding sprong als eerste op dit project. Uitgedost in een scrub pak volgde ze acht operaties van Gunter De Win mee. Ze telde alle producten die tijdens de ingreep werden gebruikt en weggegooid. ‘Tijdens het turven viel me op dat ik de meeste streepjes zette bij de verpakkingen van instrumenten, en ook bij de steriele schorten die chirurgen dragen en steriele doeken. In volume is dat ongelofelijk veel’, vertelt Charlotte Harding. ‘Ik besloot om verder te zoeken naar een oplossing voor al die wegwerpbare schorten.’
Cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie bevestigen die inschatting: 39 procent van het afval uit een OK bestaat uit textiel. Dan volgt plastiek
(26 procent) en papier en karton (7 procent). De rest bestaat uit een mix van metaal, glas, scherpe voorwerpen, gassen voor anesthesie, medicatie en lichaamsstoffen.
Herbruikbare operatieschorten 2.0
Onder de naam ‘reCURE’, en gefinancierd door het Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen, zocht Charlotte Harding een herbruikbaar alternatief voor de chirurgische wegwerpschort. ‘Nieuw is het idee van zo’n herbruikbare schort niet. Er was een tijd waarin we hier allemaal met katoenen schorten opereerden die nadien gewassen en gesteriliseerd werden’, zegt Gunter De Win. ‘Maar rond 2000 veranderde de wetgeving. Wegwerpschorten werden toen
als veiliger gezien, en dat is nog steeds de perceptie.’
‘Het is niet de bedoeling om terug in de tijd te gaan’, zegt Charlotte Harding. ‘De katoenen
Een nieuw soort herbruikbare schort voor het OK blijkt even veilig en gebruiksvriendelijk als de wegwerpschort.
schorten gaven pluisjes af die het risico op kruisbesmetting verhogen. Daarnaast kwam er soms bloed of vocht door. Dat is niet veilig. De wegwerpschorten waren dus echt steviger, veiliger
en makkelijker in gebruik.’ Maar sinds 2000 is er veel veranderd. Een nieuw soort herbruikbare schort blijkt inmiddels even veilig en gebruiksvriendelijk als de wegwerpschort. ‘Die schorten zijn niet van katoen maar van technologisch textiel gemaakt. Ze voelen aan als sportkledij en kunnen tot zeventig keer gewassen en gesteriliseerd worden. De stof pluist niet en laat geen vocht door. Een perfect en veel duurzamer alternatief voor wegwerpschorten’, legt Charlotte Harding uit.
‘Is dat wel veilig?’
Maar, zoals Gunter De Win al opmerkte, leeft de perceptie nog bij veel zorgprofessionals dat zo’n herbruikbare schorten niet veilig genoeg zijn. Ook in Nederland blijkt uit onderzoek dat er veel
Het UZA en het UZ Gent testten eind vorig jaar de herbruikbare schorten in verschillende operatiezalen.
wantrouwen heerst. Duidelijkheid op vlak van regelgeving, prijs en comfort zou die mindset kunnen veranderen.
Charlotte Harding nam de proef op de som en trok met de herbruikbare schorten naar het UZA en het UZ Gent. Ze bracht eind vorig jaar vier dagen door in telkens een andere operatiezaal in het UZA, waar de chirurgen de herbruikbare schorten uittestten. ‘Alleen daardoor al werden vijftig wegwerpschorten uitgespaard, wat overeenkomt met 9,2 kilogram afval. In het begin vond iedereen het best spannend om zo’n herbruikbare schort te dragen. Achteraf waren de reacties vooral positief’, zegt de doctoraatsstudente. ‘Het is duidelijk dat alle betrokkenen wel duurzamer willen werken, alleen weten ze vaak niet hoe.’
Of en wanneer de herbruikbare schort weer in het operatiekwartier te zien zal zijn, is nog niet duidelijk. Charlotte Harding werkt momenteel aan een roadmap die
de levenscirkel van herbruikbare schorten in kaart brengt: van het ontwerp ervan, de logistieke keten, het gebruik en de financiele gevolgen, tot de mogelijkheden om ze te wassen, steriliseren, herstellen en recycleren.
Hergebruik bij anesthesie
Ook de anesthesie tijdens een operatie brengt veel afval voort: in heel België zorgen anesthesieën voor maar liefst 12.500 ton afval per jaar. Productontwikkelaar Loore Nelen van UAntwerpen ontwierp na onderzoek in het UZA een prototype van een herbruikbaar product om patiënten te verdoven in het OK. Ze noemde het ‘REDOSE’. Eén REDOSEproduct vervangt alle wegwerpproducten die een anesthesist nu nodig heeft: een spuit, naald, flacon, en een ampul of flapul. Dat zorgt voor de helft minder afval.
Beter instrumentenbeheer
Kaat Dhondt, een andere student productontwikkeling van de UAntwerpen, onderzocht het sterilisatieafval. Een groot deel daarvan zijn de steriele instrumenten die chirurgen gebruiken. Die zitten allemaal in een set verpakt. Maar soms ontbreekt een instrument en halen verpleegkundigen
die uit een nieuwe set, die nadien volledig steriel moet worden gemaakt, ook al werd er maar één instrument gebruikt. Dat kost extra water, energie en verpakkingsmateriaal. Het totale afval uit chirurgische instrumentensets in het UZA bedraagt zo’n 1,3 ton per jaar.
Als oplossing ontwierp Kaat Dhondt een circulaire verpakkingsmethode zonder wegwerpmateriaal. Via artificiële intelligentie detecteert een controlemachine of alle instrumenten aanwezig zijn in de set, zowel in het OK als in de centrale sterilisatieafdeling. Daardoor zijn alle sets volledig en moeten er geen meer onnodig worden geopend.
Green Deal
Het UZA werkt dit jaar mee aan de ‘Green Deal Duurzame Zorg’: een project van de overheid waarbij de hele zorgsector vrijwillig naar oplossingen zoekt voor afvalproductie en vervuiling.
Vanuit het OK willen UZAmedewerkers – samen met andere partners in Antwerpen – focussen op het afval van medicatie dat in het water terechtkomt. De technische dienst gaat kennis over duurzaamheid uitwisselen met andere ziekenhuizen.
Er lopen in het UZA verschillende organisatiebrede duurzame projecten. Zij focussen op waardevolle uitdagingen zoals: circulair aankopen, duurzame energieproductie, duurzaam (ver)bouwen en warmterecuperatie. Vier opmerkelijke projecten op een rij:
Wist je dat het UZA een eigen BEO-veld heeft? Grote kans van niet, want het is volledig onzichtbaar. ‘BEO’ staat voor Boorgat Energie Opslag. In de praktijk betekent dit dat er onder twee gebouwen boorgaten zijn van honderd meter diep, vergelijkbaar met de hoogte van de Antwerpse Boerentoren. In die gaten liggen waterleidingen waarmee warmte of koude uit de bodem kan worden onttrokken. ‘Tijdens de zomer slaan we zo warmte op die we in de winter weer onttrekken. Dat zorgt ervoor dat we in de wintermaanden voor de verwarming met een aanvoertemperatuur van twaalf graden Celsius kunnen
starten’, vertelt projectverantwoordelijke Dominique Janssens. ‘En het werkt ook omgekeerd: in de winter slaan we koude tot vier graden op, die we in de zomer inzetten om het ziekenhuis af te koelen.’
2. IJsbanken
Nee, dit zijn geen zitbanken van ijs maar wel kelders vol ijsblokken! Het ijswater dat tijdens zomernachten wordt geproduceerd, wordt daarin opgeslagen en zorgt overdag voor koeling van de gebouwen. Het UZA zoekt voortdurend naar nieuwe oplossingen om water te hergebruiken, bijvoorbeeld door de toiletten in het Koningin Mathilde Moederen kindcentrum met regenwater te spoelen.
3. Warmterecuperatie
Warmte is kostbaar, daarom heeft het UZA de HVAC-systemen geoptimaliseerd. HVAC staat voor Heating (verwarming), Ventilation (ventilatie)
en Air Conditioning (koeling). ‘De verwarmde lucht van twintig graden in het ziekenhuis werd vroeger via de ventilatie gewoon naar buiten geblazen en door koude buitenlucht vervangen, wat zonde is’, vertelt Dominique Janssens. ‘Via een warmterecuperatiesysteem onttrekken we nu warmte uit de uitgeblazen lucht en gebruiken we die om de nieuwe frisse lucht op te warmen. Dat zorgt voor een heel hoog rendement.’
4. Nieuwe renovatieplannen
Het UZA werkt met gespecialiseerde bedrijven aan een algemeen energieplan. De voorstellen daarin om duurzamer om te springen met water, elektriciteit en gas worden de komende vijf jaar stapsgewijs in het ziekenhuis uitgevoerd. ‘Momenteel zijn we de zonnepanelen in capaciteit aan het verdubbelen en zetten we de duurzame renovatie en isolatie van het ziekenhuis verder’, zegt Dominique Janssens.
In
ziekenhuizen gaat
Elke dag bereiden chef-koks in het UZA zo’n 500 warme maaltijden voor patiënten, 250 warme gerechten voor personeel en nog eens 300 schotels voor bezoekers. Op het einde van de dag verdwijnen daar helaas heel wat resten van in de vuilnisbak. Daarnaast liggen er nog te veel dierlijke producten op de borden. De organisaties Mosquito In The Room, Erasmushogeschool Brussel en FoodWIN willen dat bijsturen. Met subsidies van het klimaatfonds van stad Antwerpen rollen ze samen met het UZA en Sodexo een pilootproject uit voor een duurzamer voedingsplan in het UZA. Hoofddiëtist Michaël Sels tekent mee een groenere menukaart uit.
Meer plantaardige eiwitten ‘Enerzijds werken we aan een eiwitshift. Dat betekent dat we minder vlees en vaker plantaardig gaan eten,’ vertelt Michaël Sels. Dat is onder andere gebaseerd op de ‘planetary plate’: een model van het ideale bord, zowel voor onze gezondheid als binnen de grenzen van de planeet.
Dat vertaalt zich niet in uitsluitend nog vegetarische of veganistische gerechten in het UZA. Integendeel, patiënten, bezoekers en medewerkers zullen altijd kunnen kiezen wat ze eten, al wordt de hoeveelheid groenten en andere plantaardige producten groter. ‘Als je niets verplicht, is het makkelijker om je gedrag te veranderen’, zegt Michaël Sels.
‘Onlangs suggereerden we bijvoorbeeld bij patiënten als eerste keuze een spread van tomaten en paprika bij de boterham. Kaas of hesp kon ook, maar dat was de tweede optie. Alleen al door het anders te presenteren, proefden meer mensen van het plantaardige alternatief.’
Nieuwe broodjes en snacks
met tal van acties meegenomen in de verandering, onder andere via een proeverijweek in het personeelsrestaurant.
Of dat dan veel impact op het klimaat heeft? Jawel. Plantaardig voedsel zorgt voor minder gebruik van water, minder ontbossing en een lagere uitstoot van broeikasgassen. Bovendien is het gezonder: het leidt onder meer tot een lager risico op hart- en vaatziekten.
Protected meal time
Ook voedselverspilling is een werkpunt. In ziekenhuizen gaat gemiddeld dertig procent van het bereide voedsel verloren, tot wel bijna honderd ton per jaar!
Dat is niet alleen een verlies van eten en grondstoffen, maar ook
van water, energie, kunstmest, arbeid, grond en kapitaal. Bovendien komen bij de productie, verwerking en transport van voedsel veel broeikasgassen vrij.
Dat voedselverspilling een grote uitdaging vormt voor ziekenhuizen beseft het UZA. De keukenmedewerkers houden in het programma Waste Watch dagelijks bij wat in de afvalemmer belandt. FoodWIN zoekt de komende maanden verder naar de oorzaken en oplossingen van verspilling, steeds met goede zorg voor de patiënt. Zoals in
vele andere ziekenhuizen wegen de bordresten van de patiëntenmaaltijden door. Zijn de porties te groot? Of was de eetlust te klein?
Tot slot zet het UZA verder in op ‘protected meal time’. Dat betekent dat er tussen twaalf en één uur zo weinig mogelijk onderzoeken worden ingepland, zodat de patiënten tijd hebben om rustig te eten. ‘Ook klinisch gezien is dat interessant: patiënten die voldoende en volwaardig eten, zullen ook sterker hun therapie tegemoet gaan’, aldus Michaël Sels.
Het COCCOS-onderzoek: Ruimte voor een betere transitie voor jongeren naar de volwassenzorg
Als 18-jarige op een afdeling liggen die bevolkt is door 60-plussers, hoe voelt dat? Meer jongeren maken de brug van pediatrie naar de volwassenzorg gezien de overlevingskansen van kinderen met een aandoening de voorbije decennia sterk gestegen zijn. Een positieve evolutie, maar niet zonder zorgen. Want heel wat jongeren worstelen met leven met hun ziekte, en stoppen met hun opvolging.
Uitval van zorg in tijden dat er voor jongeren met complexe, chronische aandoeningen zo veel mogelijk is, het is een verontrustende vaststelling die zich niet gemakkelijk laat verklaren. Een belangrijke factor is de manier waarop de overgang van pediatrie naar de volwassenzorg wordt gemaakt. Prof. dr. Eva Goossens – onderzoeker verplegingswetenschappen UAntwerpen – en prof. dr. Kim Van Hoorenbeeck – kinderpneumoloog en expert kinderobesitas aan het UZA –maken deel uit van het onderzoeksteam
van het COCCOS-project. Met COCCOS wil het team van partners van UAntwerpen, UZA, UGent, UZGent en het Zeepreventorium met de steun van FWO, samen met alle betrokkenen een transitieprogramma uittekenen voor jongeren met een chronische aandoening. Jongeren en hun mantelzorgers zitten mee aan tafel om oplossingen op een onderbouwde wijze mee vorm te geven.
Cherine is vlogger van dienst in het Koningin Mathilde Moeder- en kindcentrum. Ze maakte ook deel uit van de kinderraad, of beter ‘maakt’. Want ze kreeg een levenslang lidmaatschap, vertelt ze breed glimlachend. De 21-jarige creatieveling met een hart voor wetenschap, houdt ervan om kampen voor kinderen te begeleiden. ‘Ik was vier jaar toen ik de diagnose diabetes type 1 kreeg. Daardoor werd ik plots uitgesloten van vakantiekampen. Ze hadden niemand die mijn spuitjes kon zetten. Maar dat liet mijn moeder niet zomaar gebeuren. Ze schreef een brief naar de toenmalige minister met de boodschap dat ook kinderen met een ziekte recht hebben om op kamp te gaan. Het werkte. Ik ben fier en dankbaar dat ze dat gedaan heeft. Voor mij en alle kinderen na mij.’
Wat betekent opgroeien met een chronische aandoening voor jou?
‘Al heel jong kende ik de kinderafdeling
van het UZA op mijn duimpje. In het begin kwam ik er maandelijks. Ik herinner me niet meer hoe het was om de diagnose te krijgen. Het had vooral een grote impact op mijn gezin. In het Zeepreventorium, leerde mijn mama alles over zorgen voor een kind met diabetes type 1. Mijn situatie werd snel stabiel en mijn opvolging in het ziekenhuis was om dat zo te houden.’
‘Vanaf mijn 10, 11 jaar veranderde dat. Hormonen deden hun intrede. Ze hadden niet alleen effect op hoe ik me voelde, maar ook op mijn ziekte. Erbovenop ontwikkelde ik het Dawnsyndroom. Het heeft niets met Down te maken, het betekent dat je als diabeet een piek krijgt in je suikerwaarden tijdens de nacht tot de ochtend. Je begint je dag met alle hens aan dek om die waarden terug naar beneden te krijgen. Ik kon niet plaatsen wat er gebeurde. Ik begon me schuldig te voelen in mijn ziek zijn. Dat schuldgevoel werd sterker door de beeldvorming over diabetes via media. Het stigma rond diabetes was groot. Mensen kennen diabetes type 1 niet. Het heeft niets te maken met overdadig taart eten. Het is een levensbedreigende aandoening waarmee ik geboren ben. En gelukkig kon ik ermee opgroeien omdat binnen ons zorgsysteem mijn medicatie betaalbaar is. Toch kreeg ik constant het gevoel dat ik mijn ziekte zelf veroorzaakt had en een last was. Het ging een tijd beter. Mijn zorgteam
coachte me om met dat slechte gevoel om te gaan. Vanaf mijn veertien jaar kreeg ik het moeilijk om rekening te houden met mijn diabetes. Dat was heftig. Ik moest geregeld worden opgenomen en ik had moeite met die rugzak te blijven dragen. Hij was te zwaar. Ik wilde doen alsof het er niet was. Ik wilde doen wat alle jongeren deden. Maar die rugzak afsmijten, betekende ook doodziek worden. Pas een tijd later drong het terug tot me door. Met scenario’s legde het zorgteam me uit wat er kan gebeuren als je je waarden en medicatie niet nauwgezet opvolgt.’
Volwassen worden betekende ook de deur van het kinderziekenhuis achter je dichtrekken. Hoe was dat? In mijn geval was dat erg abrupt. Ik kwam op een avond vier jaar geleden op spoed terecht. Daar vroegen de artsen of het oké was om de stap te zetten. Ik herinner me dat het allemaal heel snel ging en dat ik niet durfde zeggen dat ik er nog niet klaar voor was. Plots lag ik op een tweepersoonskamer op de volwassen afdeling waar niemand mij kende. Na 13 jaar zorg in een omgeving waar iedereen je met de glimlach groet met ‘hey Cherine!’. Ik kwam van een bloementuin op een vlakte terecht.
Wat zijn voor jou de belangrijke verschillen tussen die zorg voor kinderen en volwassenen?
‘Ik ben in opvolging in een ziekenhuis dichter bij huis. Wat me opvalt is dat de arts veel minder tijd heeft. Bij een opname, krijg ik vooral het gevoel dat het team gewoon is om met ouderen te communiceren. Ze benaderen me op dezelfde manier als een zestigplusser. Maar ook over mijn aandoening en medicatieschema, is minder kennis aanwezig dan ik verwacht had. Toen ik de eerste keer zei dat er iets niet klopte met mijn doses, zag je de weerstand. Ik ben misschien jong, maar ik ken mijn lichaam
en ziekte. Ook met andere zorgverleners is het contact vluchtiger en minder persoonlijk. Ik heb heel veel begrip voor de druk waaronder die mensen staan. Toch vraag ik me af of het niet anders kan. In de pediatrie vond ik op een heel kwetsbare leeftijd steun in het aanvaardingsproces. Die steun is verloren gegaan. ‘Als zij het al niet meer belangrijk vinden, waarom zou ik het dan doen?’, zei mijn puberbrein vaak. Boos zijn en me afzetten was gemakkelijker dan het verdriet voelen.’
Wat wens je jongeren die na jou de overstap maken?
‘De kans om op een goede manier afscheid te nemen. Mijn zorgteam was een tweede familie. Ze weten hoe ze met kinderen en jongeren kunnen praten en hoe ze mij als persoon konden lezen zonder woorden. We krijgen het label van ‘volwassen’, maar 18 en 48 is iets heel anders. Ons jongerenbrein blijft ontwikkelen tot 25 jaar. Ik was zo blij toen het vernieuwde kinderziekenhuis openging, en ik was een fan van hun
‘Ik wens alle jongeren minder schaamte en meer kansen om te spreken’Cherine
activiteiten. Zo ontmoette ik jongeren die een gelijkaardige rugzak meedroegen. Een jongerencentrum in het ziekenhuis is groot gedroomd, maar jongeren samenbrengen op de afdeling of zo is misschien haalbaar. Ik hoef niet alleen contact met jongeren met mijn ziekte, maar een ziekte. We leren samen en steunen mekaar. We hebben nieuwe skills nodig om onze weg en stem te vinden in die volwassenzorg. Had iemand me geleidelijk aan kunnen wegwijs maken, dan was het minder chaos geweest. Ik had nood aan het terugvinden van mijn regie, maar ik kon het niet alleen. Niemand in de wereld doet echt iets alleen. Ik wens hen minder schaamte en meer kansen om te spreken. Ik durfde mijn verhaal ook niet altijd doen. Nu heb ik er vrede mee en hoe moeilijk het soms ook is, ik ben blij. Het is een deel van mij en het heeft me veel geleerd. Het is nu Cherine met diabetes en niet Cherine, de diabeet.’
Waarom zijn jullie gestart met het COCCOS-project?
Eva Goossens: ‘Ik kwam als jonge onderzoeker al in contact met studies over uitval van zorg bij jongeren met een hartziekte. Het onderwerp heeft me nooit losgelaten.
De impact op hun welzijn en gezondheid kan groot en onomkeerbaar zijn. Een belangrijke factor is de overgang. Intussen bestaan er vele internationale richtlijnen om die transitie te organiseren. Binnen conventies voor ingrijpende aandoeningen als mucoviscidose en aangeboren hartaandoeningen gaat er veel aandacht naartoe. Maar de nood aan verder onderzoek om het beter te begrijpen en de juiste oplossingen te ontwikkelen blijft groot. Het probleem zet zich door. Terwijl de groep jongeren in de zorg groeit. Bestaande richtlijnen vertrekken vaak vanuit specialisten. De stem van de jonge patiënten en hun gezinnen ontbreekt nog. Daar willen we iets aan veranderen.’
Kim Van Hoorenbeeck: ‘Er is ook nood aan aandacht voor kinderen die veelvoorkomende chronische ziekten hebben zoals diabetes, obesitas en astma. Ook die groeiende groep vraagt naar handvaten om regie te krijgen over hun volwassen leven met een ziekte. De kinderen die ik zag toen ik begon, zijn intussen volwassen. Die overstap was niet enkel moeilijk voor hen, maar ook voor mij. Het ligt gevoelig bij alle partijen. Er open over praten is nodig. Het is nu eenmaal zo dat we anders
georganiseerd zijn dan de volwassenzorg. Dat is geen waardeoordeel. Maar dat we de transitie kunnen verbeteren en van mekaar kunnen leren is zeker. Jongeren weten vaak veel over hun zorg en het belang van therapietrouw. De kwetsbaarheid zit deels in de vertrouwensband, die langdurige connectie die wegvalt.’
Goossens: ‘Die vertrouwensrelatie moeten ze terug opbouwen met hun nieuwe zorgteam. De evidentie om samen te werken aan hun zorg is even zoek. Terwijl het ook nodig is dat ze die stap zetten. Ze krijgen noden waar pediatrische teams minder kennis van hebben. En het is een erkenning van hun opgroeien tot volwaar-
Zoveel hoger is de kans dat vrouwen met borstkanker die zich in een niet-erkend centrum laten behandelen, overlijden tijdens de eerste vijf jaar na hun diagnose. Dat blijkt uit een grote studie van het Federaal Kenniscentrum voor Volksgezondheid (KCE), dat meer dan 46.000 vrouwen opvolgde. Ook het aantal patiënten dat een centrum jaarlijks behandelt, blijkt een invloed op de overlevingskansen na borstkanker te hebben.
Ontdek alle erkende centra (zoals het UZA)
Welke van drie gangbare behandelingen voor kleuters die stotteren werkt het best? En scoren de behandelingen even goed bij elk type kinderen? Dat bestudeert het project Treatment for Preschool-age Children who Stutter (TreatPaCS), dat Thomas More leidt. Het Clinical Trial Centre van het UZA werkt hieraan mee, net zoals Artevelde Hogeschool en ULiège. Logopedisten volgen in totaal 249 kleuters op tijdens ofwel het Lidcombe Programma, de Mini-KIDS behandeling of sociaal cognitieve gedragstherapie.
thomasmore.be/treatpacs
De huidige opsporingstechniek voor stoflong stelt de aandoening vaak te laat vast, met blijvende klachten tot gevolg. Daarom onderzoekt de Universiteit Antwerpen een nieuwe techniek die stoffen in uitgeademde lucht analyseert.
De SiBRe-studie loopt tot eind 2024 in samenwerking met Mensura, de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, en de diensten longziekten van het UZA en het Ziekenhuis Oost Limburg (ZOL).
Een boek dat je uitnodigt om te voelen en na te denken over hoe we beter kunnen zorgen voor onze kinderen en voor onszelf. Kinderpsychiater dr. Binu Singh is verbonden aan het Universitair Psychiatrisch Centrum KU Leuven. Ze is gespecialiseerd in ontwikkelings- en opvoedingsproblemen bij kinderen tussen 0 en 6 jaar. Met
Seksuologe Lotte Vanwezemael zet als ambassadrice haar schouders onder een nieuwe campagne tegen seksueel geweld in Vlaanderen. ‘Met WE ZIEN U als slogan geven we een helder signaal aan slachtoffers én daders. Maar liefst 64 procent van de Belgen tussen 16 en 69 jaar maakte al een vorm van seksueel slachtofferschap mee. Of het nu gaat over intimidatie op straat, agressie, wraakporno, aanranding, intimidatie of verkrachting: seksueel grensoverschrijdend gedrag is nooit oké en elk slachtoffer is er één te veel,’ benadrukt Lotte Vanwezemael.
kankers in de Europese Unie zijn volgens de Stichting tegen Kanker vermijdbaar door sterker in te zetten op preventie. De vroegtijdige opsporing van baarmoederhals-, borst- en dikke darmkanker redt nu al heel wat levens. Toch moet het deelnamepercentage aan die programma’s fors omhoog en moeten we vermijden dat sommige groepen uit de boot vallen. Daarnaast staan verschillende nieuwe screenings – onder meer naar longkanker – in de wachtrij, waardoor nog veel bijkomende gezondheidswinst te boeken valt.
dit boek doet ze een oproep om meer aandacht te geven aan de vroege kinderjaren. Verwacht je aan inspirerende teksten over onder meer het innerlijke kind, veilige hechting, toxische stress en zelfzorg. Dit is niet alleen een boek voor ouders maar voor iedereen die jonge kinderen om zich heen heeft.
We zien u: Seksueel grensoverschrijdend gedrag neemt tal van vormen aan, en elke vorm is een vorm te veel.
Het pijnteam voor kinderen wil het comfort van jonge patiënten bij medische procedures verder verbeteren.
Neen, ik wil géén prik! Artsen en verpleegkundigen hebben meer en meer oog voor het comfort van kinderen bij medische procedures in het ziekenhuis. ‘Dat vergt een inspanning, maar een kind dat zorgverleners kan vertrouwen, haalt daar een leven lang gezondheidsvoordeel uit.’ Hoe pakken verpleegkundigen Ann Roete en Nathalie Van Meerbeeck van het pijnteam voor kinderen dat aan?
Elliot (9) heeft een chronische ziekte en komt maandelijks naar het ziekenhuis voor een bloedafname. Tot hij opeens niet meer wil. Hij schopt en slaat om zich heen. Samen met zijn ouders keert hij zonder bloedafname terug naar huis. ‘Elk jaar melden behandelende teams in het UZA minstens vijftig kinderen zoals Elliot bij me aan’, vertelt verpleegkundig specialist Ann Roete.
Comfortabel en pijnloos
Ann plant met de aangemelde kinderen meestal een drietal raadplegingen in, in een periode zonder prikken. ‘Ik bouw eerst een vertrouwensband met hen op. Ik luister open: waar hebben ze precies schrik voor? Ik leer
comfortabel en pijnloos mogelijk, op hun eigen ritme, de draad weer op te pikken. Dat lukt bijna altijd. Soms niet, en dan wordt er een aangepast plan met rustgevende medicatie of sedatie opgesteld. Zo nodig gaan dringende procedures onder volledige verdoving door. Maar om nog meer het verschil te maken, willen we vooral sterker op preventie inzetten.’
‘Een kind dat zorgverleners leert vertrouwen, haalt daar een leven lang gezondheidsvoordeel uit’, benadrukt Nathalie Van Meerbeeck van het pijnteam voor kinderen. Samen met Ann stippelt zij het comfortbeleid voor kinderen uit bij de verschillende medische procedures in het UZA. ‘Ons team is twee jaar geleden opgericht. Er gebeurde in het ziekenhuis al veel om pijn te vermijden, maar nog te weinig
‘Bij een VR-bril moet je enkele minuten wachten tot een kind in het verhaal zit. Dat leek de eerste keren lang, maar nu loopt het heel vlot.’
structureel. Een van onze eerste doelstellingen is dat we elk kind dat geprikt moet worden, willen voorstellen om de huid vooraf lokaal te verdoven. Het vergt iets meer tijd voor je de prik kan zetten, maar nadien verdien je die inspanning dubbel en dik terug.’
Zitten geeft controle
Om te voorkomen dat kinderen angsten voor medische procedures ontwikkelen, zet het pijnteam voor kinderen op vier pistes in. Ann: ‘Ten eerste maakt het een enorm verschil als je vooraf een verdovende zalf of pleister aanbrengt op de huid. Ouders kunnen dat zelf thuis al doen en na een uur is er een optimale verdoving van de huid. Je hebt wel een doktersvoorschrift nodig en dat maakt dat er best wat voorbereiding bij komt kijken om huidverdoving standaard aan te bieden aan elk kind dat in het UZA wordt geprikt. Alleen al de dienst
kindergeneeskunde ziet zowat 400 patiënten per maand.’
Een tweede manier om het comfort van kinderen te verhogen, is dat je elke medische procedure in een zo comfortabel mogelijke lichaamshouding uitvoert. ‘De klassieke reflex is dat patiënten bij procedures zoals een bloedafname of het plaatsen van een maagsonde neerliggen op een onderzoekstafel. Toch blijkt een zittende behandeling vaak aangenamer: als patiënt ervaar je dan een groter gevoel van controle. Voor kleine baby’s werkt de borst-tegen-borsthouding kalmerend. Recent vervingen we daarom op de dienst kindergeneeskunde nog een klassieke ligtafel door een onderzoeksstoel die je in verschillende zittende houdingen kan gebruiken’, legt Nathalie uit.
Een derde spoor om medische procedures aangenamer te laten verlopen, is door bewuster met taal om te gaan. Ann: ‘Zeg niet: Ik ga je een prik geven en je moet niet bang zijn. Dan focus je op de prik en prikkel je het brein om
bang te worden. Wat je aandacht geeft groeit. Zeg wel: Ik ga bloed nemen. Wat je zal voelen is voor iedereen verschillend, maar je huid is verdoofd. Zeg me wat ik kan doen om je te helpen. En nadien: Vertel me even wat jij hebt gevoeld. Slimmer taalgebruik is een opdracht voor iedereen: arts, verpleegkundige, onthaalmedewerker, ouders. Binnenkort willen we trainingssessies comforttaal aan alle diensten van het ziekenhuis aanbieden.’
Een vierde strategie om de pijnbeleving te verbeteren is door kinderen bij de procedure af te leiden. ‘Sinds kort zetten we op de dienst kindergeneeskunde drie nieuwe VR-brillen in’, zegt Nathalie. ‘De VR-brillen zorgen voor afleiding en relaxatie, omdat ze kinderen al spelend ademhalingsoefeningen kunnen laten uitvoeren. Vaak maken we ook gebruik van een televisiescherm of een tablet met spelletjes. Ook hier kruipt energie en tijd in. Bij een VR-bril moet je enkele minuten wachten vooraleer een kind in het verhaal zit. Dat leek de eerste keren lang, maar nu loopt dat zo vlot dat de proceduretijd per patiënt zelfs niet uitloopt.’
CARO-campagne
Ann en Nathalie vertalen momenteel het pijnbeleid naar praktische afspraken voor elke dienst van het ziekenhuis. Hoe wordt een procedure gepland? Welke informatie en comforttips krijgen de ouders op voorhand? Wat als een kind zich tijdens de procedure niet meer comfortabel voelt? ‘We willen een leidraad opstellen voor elke dienst, van spoed over operatiekwartier tot de kinderafdeling. We lanceren binnenkort ook een CARO-campagne om collega’s te sensibiliseren. CARO staat voor Comfort, Afleiding, Relaxatie en Overleg met de patiënt. Al die elementen gaan we in de toekomst nog verder uitwerken om ouders en kinderen in het hele ziekenhuis zo goed mogelijk bij te staan.’
Bekijk de video Bas is elke prik de baas
Steun het fonds Brein Storm van de UZA Foundation en help chronische pijnpatiënten
‘Slimmer taalgebruik is een opdracht voor iedereen: arts, verpleegkundige, onthaalmedewerker, ouders.’
Hoe spring je zorgvuldig om met je gehoor? Wanneer moet je snel naar de NKO-arts en welke innovatieve oplossingen kan die bieden? Van gerichte screening tot Tinnitus Retraining Therapy en operatieve ingrepen.
www.maguza.be UZAnieuws UniversitairZiekenhuisAntwerpen uza_stories
Christophe (39) kampt met tinnitus
‘Mijn leven is nu anders, maar niet slechter’
Behoorlijk wat kinderen met kanker of mucoviscidose ontwikkelen door hun medicatie gehoorverlies. Door stelselmatig te screenen, spoort de dienst neus-keel-oorziekten (NKO) die problemen zo snel mogelijk op om waar nodig in te grijpen. Ook tegen oorsuizen bij kinderen – wat helaas geen zeldzaam fenomeen blijkt – biedt de dienst NKO, als eerste in Vlaanderen, een therapie op maat van jonge patiënten aan.
Kinderen die geboren worden met een perfect functionerend gehoor kunnen al tijdens het opgroeien met gehoorverlies te maken krijgen. Soms is dat het gevolg van medicatie: zo ontwikkelen tot de helft van de kinderen met kanker en naar schatting een vierde van de patiënten met mucoviscidose gehoorverlies. Dat is het gevolg van chemotherapie en antibiotica. ‘De chemotherapie die het vaakst gehoorschade veroorzaakt, is cisplatine’, verduidelijkt NKO-arts dr. Nicolien van der Poel. ‘Helaas maakt die bij heel veel kinderen deel uit van de behandeling. Bij de antibiotica gaat het meer specifiek om aminoglycosiden, die kinderen met muco heel vaak krijgen. Ook kankerpatiënten krijgen dat geneesmiddel vaak, omdat ze vatbaarder zijn voor infecties.’
Nu kinderen met kanker en mucoviscidose steeds betere kansen hebben, komen de gevolgen van behandelingen op lange termijn meer op de voorgrond.
Nicolien Van der Poel: ‘Daarom wordt dat soort risico’s vooraf besproken met de ouders en de patiënt, en testen we de kinderen gericht op gehoorverlies. We nemen voor de behandeling een
‘We nemen voor de behandeling een gehoortest af, en tijdens en na de therapie volgen we hun gehoor verder op.’
gehoortest af, en tijdens en na de therapie volgen we hun gehoor verder op. Als we bij kankerpatiënten al tijdens de behandeling beginnende gehoorschade vaststellen, nemen we dat op met de oncoloog. Helaas is de medicatie aanpassen bijna nooit een optie: het gaat om levensnoodzakelijke geneesmiddelen.’
Gevolgen beperken
Eventuele gehoorschade wordt zo snel mogelijk opgespoord en aangepakt. Soms gaat het over licht gehoorverlies, andere kinderen
kunnen een hoorapparaat nodig hebben. ‘Vroeg behandelen is belangrijk’, onderstreept Nicolien van der Poel. ‘Een goed gehoor is immers noodzakelijk voor de spraak- en sociale ontwikkeling. Door snel met gehoorrevalidatie te beginnen, proberen we de gevolgen van het gehoorverlies zoveel mogelijk te beperken.’
De mate van opvolging hangt af van de graad van gehoorverlies en de nood aan revalidatie, maar ook van de ernst van de ziekte.
‘Veel ouders hebben door de gezondheidsproblemen van hun kind zo veel aan hun hoofd dat bijkomende afspraken en onderzoeken niet altijd vanzelfsprekend zijn. Uiteraard houden we daar rekening mee’, geeft Nicolien van der Poel mee.
Los van gehoorproblemen door medicatie blijken verbazend veel kinderen in Vlaanderen met oorsuizen of tinnitus te kampen: uit onderzoek van het UZA en UAntwerpen (zie kaderstuk) blijkt dat tien procent van de lagereschoolkinderen ermee te maken krijgt. ‘Bij tinnitus hoor
je voortdurend een geluid dat de omgeving niet waarneemt. Het kan om suizen gaan, maar bijvoorbeeld ook om een piep- of bromtoon of zoemen’, zegt dr. Laure Jacquemin, postdoctoraal onderzoeker en klinisch audioloog. Bij kinderen kan het probleem ontstaan door oorontstekingen, maar ook door gehoorschade na blootstelling aan lawaai of schade door medicatie.
‘Dat een op tien kinderen tinnitus heeft, was ook voor ons een verrassing. Toch durf ik niet beweren dat de aandoening bij kinderen is toegenomen. We vermoeden vooral dat ouders sneller hulp zoeken’, vervolgt Laure Jacquemin.
Als eerste ziekenhuis in Vlaanderen biedt het UZA aangepaste therapie voor kinderen met tinnitus aan. Laure Jacquemin: ‘Een kind met oorsuizen gaat eerst langs bij de NKO-arts, die het controleert op afwijkingen aan de oren of het gehoor. Na verwijzing zien we de patiënt eerst samen met de ouders. We geven dan uitleg over tinnitus, waarbij we beklemtonen dat het vaker voorkomt en dat het op zich niet schadelijk is. Dat we hun klacht ernstig nemen en hen vaak kunnen geruststellen, volstaat voor de meerderheid om verder te kunnen.’
Onnodige ongerustheid
Anderen volgen Tinnitus
Retraining Therapy (TRT), gesprekstherapie waarbij de patiënt leert om zijn aandacht te verleggen en de tinnitus van negatieve connotaties te ontdoen.
‘De ouders worden daar nauw bij betrokken: als zij ongerust zijn, beïnvloedt dat namelijk de beleving van het kind negatief. Meestal volstaan een paar sessies’, aldus Laure Jacquemin. Helemaal verdwijnen doet de tinnitus meestal niet.
Laure Jacquemin: ‘Sommige ouders voelen zich schuldig of hebben het moeilijk met de gedachte dat de tinnitus voor altijd is. Maar zeker bij kinderen, bij wie de hersenen nog heel sterk in ontwikkeling zijn, zie je het probleem vaak volledig naar de achtergrond verdwijnen. Aan de ouders kunnen we dus de positieve boodschap meegeven dat veel kinderen het oorsuizen niet als problematisch ervaren.’ Het team is geen voorstander
van systematische screening bij kinderen, bijvoorbeeld via de huisarts of het medisch schoolonderzoek. ‘Dan riskeer je de aandacht te vestigen op iets dat het kind tot dan toe misschien niet als een probleem ervaarde. Op onze kinderraadpleging proberen we tinnitus wel systematisch op te sporen, aangezien het bij onze patiënten vaker voorkomt en we indien nodig een aangepaste behandeling kunnen aanbieden’, besluit Laure Jacquemin.
De dienst NKO van het UZA onderzocht samen met UAntwerpen het voorkomen van tinnitus bij Vlaamse kinderen tussen 9 en 12 jaar. Enkele cijfers:
10% van de kinderen heeft last van oorsuizen. Bij de helft van hen heeft de tinnitus geen impact op hun leven.
1 op 2 draagt nooit gehoorbescherming.
1 op 3 loopt risico op gehoorschade door lange tijd naar luide muziek te luisteren.
Met deze tips help je om gehoorschade en/of tinnitus bij kinderen te voorkomen:
Zorg op luide evenementen altijd voor goede gehoorbescherming, ook op een evenement voor kinderen. Voor kleine kinderen zijn speciale gehoorbeschermers het meest geschikt, lagereschoolkinderen kunnen oordopjes dragen en voor jongeren die geregeld naar een concert of festival gaan, zijn op maat gemaakte oordopjes een goede investering.
Gebruikt je kind oortjes of een koptelefoon om naar zijn gsm of andere geluidsdrager te luisteren, laat het dan het volume op maximaal een derde zetten.
Leer je kind om regelmatig een geluidspauze in te lassen.
‘Dat een op tien lageschoolkinderen tinnitus heeft, was ook voor ons een verrassing.’
In kaart: van oorsuizen tot gehoorbeschermingaan prof. dr. Annick Gilles, NKO-arts
Ons gehoor moet een heel leven mee, dus springen we er maar beter zorgvuldig mee om. Hoe bescherm je je gehoor het best? NKO-arts prof. dr. Annick Gilles helpt vijf misverstanden uit de wereld.
1
Het maximale geluidsniveau op evenementen is wettelijk bepaald, dus zal het wel meevallen met die gehoorschade.
Gilles: ‘Op festivals en andere grote evenementen mag het geluid niet hoger dan 100 decibel, maar dat is nog altijd heel luid: zonder bescherming kan je bij dat niveau al na een paar minuten gehoorschade oplopen. Hoor je na afloop een pieptoon, dan is je gehoor inderdaad beschadigd. Nu hebben onze oren gelukkig een groot recuperatievermogen, waardoor ze die schade meestal zelf herstellen. Maar hoe vaker en hoe langer je jezelf aan hard lawaai blootstelt, hoe groter het risico op blijvende schade. De ene persoon is daar gevoeliger voor dan de andere. Een goede vuistregel: als je elkaar op een meter afstand niet kan verstaan, is gehoorbescherming een must.’
2
Met oordopjes zit je veilig.
Gilles: ‘Dat is niet helemaal waar. De oordopjes die je gratis krijgt op een concert, bieden maar een zekere mate van bescherming, al zijn ze nog altijd beter dan niets. Duurdere oordoppen, al dan niet speciaal ontworpen voor muziekevenementen, zijn beter maar bieden evenmin de garantie dat ze perfect afsluiten. Liefhebbers van festivals of concerten investeren beter in op maat gemaakte oordoppen. Die zitten goed, sluiten volledig af en geven de beste geluidskwaliteit. Let er ook op dat je de oordopjes de hele duur van het evenement draagt: laat je ze een paar minuten uit, dan doet dat heel veel teniet.’
3 4 5
Geluidspauzes inlassen tijdens een muziekevenement heeft weinig zin.
Gilles: ‘Toch wel: het is aan te raden om je gehoor af en toe rust te gunnen door een stille of minder luide omgeving op te zoeken, bij voorkeur tien minuten per uur blootstelling. Zo komt het recuperatieproces van je gehoor al op gang. Geef ook zeker na afloop je oren rust: dus geen luide muziek meer in de auto op weg naar huis.’
Oortjes zijn schadelijker dan een koptelefoon.
Gilles: ‘Als het geluid niet te hard staat, maakt dat niet uit. Zet het geluid van je gsm of andere muziekspeler op maximaal drie kwart van het volume, dan zit je veilig. Op de meeste gsm’s of tablets komt er automatisch een waarschuwing als je dat niveau overschrijdt. Is dat niet zo, pas dan de geluidsinstellingen aan of installeer een app. Zet je het geluidsniveau te hoog, dan zijn oortjes inderdaad nog schadelijker doordat het geluid dichter bij je trommelvlies zit. Een koptelefoon met demping van omgevingsgeluid heeft ook als voordeel dat je minder geneigd bent om het geluid harder te zetten.’
Gehoorbescherming is alleen maar nodig op het werk bij luide blootstelling of tijdens evenementen.
Gilles:‘Dat klopt uiteraard niet. Ga je thuis aan de slag met een slijpschijf of drilboor, dan moet je ook je oren beschermen. Je hoeft echter niet paranoïde te worden: je mag gerust een keukenrobot gebruiken of je living stofzuigen zonder gehoorbescherming.’
De vervelende ruis die zich vijf jaar geleden geniepig in zijn rechteroor nestelde, ging nooit meer weg. Maar met behulp van Tinnitus Retraining Therapy (TRT) en Cognitieve Gedragstherapie (CGT) leerde Christophe (39) de tinnitus naar de achtergrond duwen. ‘Mijn leven is nu anders, maar niet slechter.’
Vandaag leidt Christophe een actief leven: hij werkt als zorgkundige in een woonzorgcentrum, sport veel en zorgt voor zijn zoon Sean (11). Maar vijf jaar geleden ging hij door een diep dal. Wat op een dag begon met een lastig drukgevoel
Gaat mijn tinnitus ooit nog over? Is het gevaarlijk? Bestaat er medicatie voor? Op die en vele andere vragen vind je het antwoord in het naslagwerk ‘(h)OREN(dol)?! Alle antwoorden op je vragen over tinnitus’. Met als positieve boodschap: tinnitus hoeft geen constante stoorzender te zijn of te blijven. Auteur prof. dr. Annick Gilles is NKO-arts en hoofd van de audiologische afdeling in het UZA. Voor haar boek liet ze zich inspireren door haar jarenlange ervaring met duizenden tinnituspatiënten.
in zijn rechteroor, kreeg de volgende ochtend een dramatische wending: hij hoorde plots niets meer uit zijn rechteroor. ‘Op de spoeddienst werd vastgesteld dat er haarcellen in mijn binnenoor beschadigd waren. Ik kreeg tien dagen cortisone voorgeschreven, maar dat hielp amper. Daarop werd ik naar het UZA verwezen’, vertelt Christophe.
De NKO-arts in het UZA schreef hem een behandeling van vijf dagen in de caisson voor: bij die therapie krijgt de patiënt zuurstof toegediend onder hoge druk. Er was geen garantie op succes en het eventuele resultaat zou pas na maanden merkbaar zijn. Uiteindelijk zou zijn gehoor voor de helft terugkeren.
Na die therapie ging Christophe terug aan het werk alsof er niets gebeurd was. Maar al gauw bleek hij niet meer dezelfde te zijn. Hij voelde zich vaak angstig en verdroeg geen drukte, stress of harde geluiden meer. Bovendien was er een harde ruis in zijn rechteroor geslopen. Een compensatiemechanisme van de hersenen nadat zijn rechtergehoor was weggevallen, vernam
hij later. ‘Ik vroeg mijn werkgever om aangepast werk, maar kreeg geen begrip’, blikt hij terug.
Zelfmoordgedachten
Na een maand stortte hij in. Zijn huisarts verwees hem naar het UZA voor Tinnitus Retraining Therapy (TRT) (zie ook artikel p. 20). Zo kwam hij bij audiologe dr. Laure Jacquemin terecht. Christophe was sceptisch. Hoe konden wat gesprekken hem nu helpen? Maar hij besloot het een kans te geven.
In die periode ging het heel slecht met hem. Christophe: ‘Door die gekmakende ruis in mijn oren sliep ik slecht en was ik zo moe dat ik de zorg voor mijn zoontje en het huishouden niet aankon. Mijn omgeving reageerde lauw: er was niets aan mij te zien, dus zou het wel zo erg niet zijn. Ik kwam sowieso nog amper buiten uit schrik voor drukte en harde geluiden. Zo raakte ik sociaal geïsoleerd.’ Bij momenten zat hij zo diep dat hij zelfs zelfmoordgedachten kreeg. ‘Maar de gedachte aan mijn zoontje hield me tegen.’
De gesprekken met Laure trokken hem stukje bij beetje weer uit de put. Ze leerde hem anders naar zijn tinnitus kijken en gaf hem kleine opdrachtjes die hem hielpen het leven weer op te pakken. Zo begon hij in een dagboek bij te houden wat er goed en slecht ging. Christophe: ‘Niet alleen Laure, maar het hele team was er voor mij. Ik hoefde niets uit te leggen en ze namen altijd tijd voor mij. Zonder hen stond ik nu niet waar ik sta.’ Met kleine stapjes ging hij vooruit. Laure gaf hem vaak het zetje dat hij nodig had. ‘Zo ben ik onder haar impuls een teamsport beginnen doen. Het werd kickboksen, weliswaar in overleg met mijn arts en binnen veilige grenzen.’ Ook gaf ze hem handvaten voor als het moeilijk ging. ‘Ik weet nu dat mijn tinnitus soms plots erger kan worden, maar dat dat maar tijdelijk is.’
‘Ik weet dat ik het aankan’ Vier jaar lang volgde hij TRT en gaandeweg ook CGT, een therapie waarbij je leert beter om te gaan met negatieve gedachten en gevoelens. Aanvankelijk volgde hij
tweewekelijks therapie, daarna met grotere tussenpozen. Het viel hem moeilijk om de draad volledig door te knippen. Daarom blijft Laure hem driemaandelijks opvolgen. Intussen gaat hij ook langs bij een psychologe en vond hij een nieuwe werkgever die wel begrip toont. ‘Zij gaven mij de kans om met mijn beperking weer aan de slag te gaan. Dat lukt dankzij progressieve werkhervatting en werk op een minder luide afdeling. Al blijft het fysiek zwaar en is de tinnitus na een werkdag meer aanwezig.’ Hij liet zich ook een hoorapparaat aanmeten, dat niet alleen zijn gehoor verbetert maar ook de ruis iets deed afnemen. Een zekere mate van opvolging zal Christophe wellicht altijd nodig hebben. Een paar weken voor ons gesprek liep hij COVID-19 op. Niet lang daarna sloop er ook in zijn linkeroor een lichte pieptoon.
‘COVID-19 treft je op je zwakste plek. En ja, ik ben erg ongerust geweest, maar heb niet gepanikeerd. Volgens de NKO-arts is de kans deze keer groot dat de tinnitus nog weggaat. En zelfs al mocht dat niet zo zijn, dan weet ik dat ik het aankan.’
‘Ik weet nu dat mijn tinnitus plots erger kan worden, maar dat dat maar tijdelijk is.’
Waarom net hij gevoelig bleek voor gehoorverlies en tinnitus ontwikkelde, blijft een vraagteken. Christophe: ‘Intussen heb ik gehoord dat perfectionistische mensen vaker het slachtoffer van tinnitus worden en dat stress een rol speelt. Ik was inderdaad iemand die de lat altijd hoog legde en niet naar zijn lichaam luisterde. Thuis kreeg ik altijd te horen niet zeuren en voort doen. Intussen heb ik geleerd om mijn grenzen te respecteren. Vroeger kon ik geen neen zeggen, nu vraag ik me af wat ik zelf wil. Mijn leven is anders geworden, maar zeker niet slechter.’
Moet je ook met een licht gehoorprobleem al naar de NKO-arts? En is een hoorapparaat de enige oplossing, of kan soms ook een operatie hulp bieden? Prof. dr. Vincent Van Rompaey, adjunct-diensthoofd NKO, en NKO-arts prof. dr. Marc Lammers leggen uit.
Vijfenzestig procent van de 60-plussers lijdt aan gehoor verlies. Onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) toont aan dat onbehandelde slechthorendheid vaak een grote impact heeft op de levenskwaliteit. Het verhoogt het risico op onder meer een burn-out, sociaal isolement en depressie. Het RIZIV startte recent dan ook een sensibiliseringscampagne op waarmee het huisartsen aanmoedigt gehoorverlies tijdig op te sporen, bespreekbaar te maken en patiënten door te verwijzen voor behandeling.
‘Ook bij licht gehoorverlies zoek je het best al hulp’, zegt Vincent Van Rompaey. ‘Hoe langer je wacht, hoe moeilijker het wordt om het verstaan van spraak met een gehoorapparaat te verbeteren. Als de hersenen gedurende lange tijd onvoldoende geluidsprikkels hebben ontvangen, kunnen ze die op de duur niet meer verwerken. Op dat moment heeft het versterken van geluiden met een hoorapparaat niet veel effect meer.’
Wetenschappelijk onderzoek heeft bovendien aangetoond dat slecht horen het risico op dementie verhoogt. Marc Lammers: ‘Hoe dat precies komt, is nog niet helemaal
duidelijk, maar we weten wel dat we het proces van de cognitieve achteruitgang kunnen vertragen door het gehoorverlies aan te pakken. Soms is er dan zelfs weer vooruitgang. Ook dat is dus een reden om goed zorg te dragen voor je gehoor.’ Soms is gehoorverlies ook zonder meer een spoedgeval. Dat geldt vooral voor gehoorverlies aan één oor dat plots optreedt, dat wil zeggen binnen de drie dagen. ‘Zo’n gehoorverlies kan wijzen op een acute beschadiging van het slakkenhuis’, legt Vincent Van Rompaey uit. ‘In dat geval kunnen we het tij vaak nog keren met medicatie of hyperbare zuurstoftherapie, waarbij de patiënt onder verhoogde druk zuurstof krijgt toegediend. Maar dat moet dan wel zo snel mogelijk gebeuren.’
Gehoor verbeteren met operatie
De overgrote meerderheid van de vijftigplussers met geleidelijk gehoorverlies lijdt aan ‘gewone’ ouderdomsslechthorendheid en is aangewezen op een hoorapparaat. ‘Daarnaast zijn er echter vormen van gehoorverlies die op alle leeftijden kunnen voorkomen en die we kunnen behandelen’, licht Marc Lammers toe. ‘Het gaat dan vaak om zogenaamd geleidingsgehoorverlies, waarbij geluiden niet goed worden doorgegeven als gevolg van chronische oorontstekingen, een gaatje in het trommelvlies of verkalking van
de gehoorbeentjes. Die problemen kunnen we vaak operatief aanpakken, bijvoorbeeld door een gehoorbeentje te vervangen door een prothese of een donorgehoorbeentje. Ook dat is een reden om gehoorverlies altijd te laten nakijken in plaats van je erbij neer te leggen.’
Ten slotte zijn er ook heel ernstige vormen van slechthorendheid waarbij een hoorapparaat noch een hersteloperatie een oplossing biedt. ‘Die mensen kunnen we vandaag bijna altijd helpen met een implantaat’, zegt Vincent Van Rompaey. ‘Het best gekend is het cochleair implantaat, dat rechtstreeks de gehoorzenuw stimuleert. Het UZA heeft daarin een bijzondere expertise opgebouwd. Er bestaan echter ook andere soorten implantaten. Zo kunnen we mensen die geboren zijn zonder slakkenhuis of gehoorzenuw helpen met een hersenstamimplantaat, dat rechtstreeks in de hersenen geluidsprikkels uitlokt. Het gaat om een heel zeldzame en ook delicate ingreep, aangezien de hersenstam een kruispunt is van essentiële zenuwbanen. We doen die operatie altijd samen met de neurochirurgen.’
Steun het NKO-fonds van de UZA Foundation en help patiënten met een erfelijke vorm van gehoorverlies en evenwichtsstoornissen of obstructief slaapapneu:
Tijdens de wintermaanden keken we reikhalzend uit naar de lente, de bloemen, de zon, … En ook naar deze editie van Maguza. Het is een nieuwe editie boordevol informatie, maar ook strategische beslissingen, in samenspraak met de Faculteit, komen aan bod. Eéntje is het maximaal inzetten op duurzaamheid. Zowel het UZA als de UAntwerpen hebben de ‘green deal’ van de Vlaamse Overheid onderschreven. Onmiddellijk na het ondertekenen lanceerden we een oproep om een werkgroep samen te stellen om met concrete ideeën te komen. Iedereen is welkom! Duurzaamheid is een belangrijk onderdeel van het infrastructuur masterplan van het UZA dat in de komende maanden zal voorgesteld worden.
In deze editie van Maguza hechten we veel aandacht aan kinderen in ons ziekenhuis. We zoomen in op medische problematieken, zoals pijn en tinnitus, en ook op een gezamenlijk initiatief om klinische studies in de brede Antwerpse regio samen te organiseren. Het belang om dat ‘samen’ te doen is duidelijk. Er is de complexiteit van klinische studies bij kinderen, maar ook de organisatie vraagt een specifieke aanpak in vergelijking met volwassenen. In een ander artikel besteden we aandacht aan de transitie van de zorg voor het kind naar de jongvolwassene en vervolgens naar de volwassene. Begeleiding in dit transitieproces is uitermate belangrijk.
Het UZA staat niet alleen garant voor hoogkwalitatieve zorg, maar ook voor maatschappelijk
engagement en innovatie in de zorg. Het eerste komt aan bod in een getuigenis van het team dat ging helpen na de aardbeving in Turkije en Syrië. Het innovatieve blijkt uit een nieuw implantaat tegen urineverlies dat in samenwerking met een buitenlandse instelling werd ontwikkeld. Innovatie is de klinische vooruitgang van morgen. Je merkt het, in de verschillende UZA pijlers schijnt de zon! Laat de bloemen nu maar bloeien.
Om nieuwe vaccins en behandelingen tegen infectieziekten bij kinderen te onderzoeken, hebben de diensten kindergeneeskunde van GZA, UZA en ZNA het Antwerps Pediatrisch Clinical Trial Netwerk binnen de UAntwerpen opgericht. Samen staan ze sterker om meer en grotere klinische studies op te zetten. Jonge patiënten krijgen zo ook sneller toegang tot veelbelovende geneesmiddelen.
Tot in de jaren 1990 werd meer dan zeventig procent van alle geneesmiddelen die aan kinderen werden voorgeschreven nooit bij kinderen getest. De medicatie werd simpelweg aangepast aan hun lichaamsgewicht. ‘Maar kinderen zijn geen kleine volwassenen’, zegt vaccinoloog prof. dr. Pierre Van Damme. ‘Medicijnen werken heel anders in op een kinderlichaam. Daarom moet je de veiligheid, werkzaamheid en dosering ook specifiek bij kinderen onderzoeken.’
Nieuwe vaccins en behandelingen
De jongste jaren werken farmabedrijven daarvoor steeds vaker met kinderziekenhuizen samen. Prof. dr. Stijn Verhulst: ‘Voor zulke klinische studies hebben we in het UZA de expertise, de infrastructuur en het gespecialiseerd personeel. Die studies zijn noodzakelijk voor bedrijven die betere medicatie voor kinderen willen maken, en ze zorgen ervoor dat onze jonge patiënten al heel vroeg toegang krijgen tot veelbelovende nieuwe geneesmiddelen en vaccins.’
Onder meer voor virale en bacteriële infectieziekten bij kinderen wordt hard aan nieuwe vaccins en behandelingen gewerkt. Stijn Verhulst: ‘Denk aan RSV, de vaakst voorkomende oorzaak van ernstige luchtweginfecties bij jonge kinderen. Daar willen we graag kandidaat-vaccins of nieuwe behandelingen voor testen. Voor infecties met pneumokokken hebben we al een vaccin, maar nieuwe vaccins kunnen breder beschermen. We testen dan de twee vaccins, om te bepalen welk vaccin effectiever is.’
Strengere regels dan bij volwassenen
Voor een studie naar een beter vaccin, heb je gezonde kinderen
nodig die de kandidaat-vaccins binnen een strikt veiligheidskader uittesten. Doorgaans hebben studies dan al aangetoond dat het vaccin veilig en doeltreffend is bij volwassenen. Door in een netwerk samen te werken, willen de afdelingen kindergeneeskunde van GZA, UZA en ZNA meer deelnemers bij elkaar krijgen, zodat studies naar nieuwe vaccins voor kinderen sneller kunnen worden opgestart. Ook willen ze hun expertise en studiemedewerkers uitwisselen.
Stijn Verhulst: ‘Als een opdrachtgever ons een studie voorstelt, bespreken we samen of we er al of niet op ingaan. Ze mag
delen, kunnen we bijvoorbeeld helpen om het studieverloop comfortabeler te maken voor deelnemende kinderen.’
Het Antwerps Pediatrisch Clinical Trial Netwerk werd eind 2022 opgericht en zit in de voorbereidingsfase. Stijn Verhulst: ‘Momenteel werken we aan een informatiefolder over kindervaccins, die we via het netwerk en huis- en kinderartsen zullen verdelen. Ouders vinden er informatie over vaccinaties en over een register waar ze hun kind als deelnemer voor interessante klinische studies kunnen aanmelden.’
bijvoorbeeld niet te belastend zijn voor het kind – als te veel bloedafnames nodig zijn, doen we ze liever niet.’ Overigens zijn de regels voor klinische studies met kinderen nog strenger dan voor studies met volwassenen. Elke studie wordt vooraf goedgekeurd door het Ethisch comité en het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) en er wordt over gewaakt dat de hinder voor kinderen minimaal blijft.
Het netwerk wordt ondersteund door de onderzoeksgroep Vaxinfectio van UAntwerpen.
Pierre Van Damme: ‘Zelf hebben we erg veel ervaring met vaccinstudies bij volwassenen. Door die ervaring en expertise te
‘Zo’n register is nodig om snel genoeg deelnemers voor een vaccinstudie te vinden’, beaamt Pierre Van Damme. ‘Daarvoor willen we ook onze eigen database met volwassen deelnemers delen: we vermoeden dat zij ook geneigd zullen zijn om hun kinderen als deelnemer aan te melden – en zo de strijd tegen nieuwe en bestaande ziekteverwekkers vooruit te helpen. Zonder vrijwilligers kunnen we helaas geen nieuwe medicamenten of vaccins maken.’
Het Pediatrisch Clinical Trial Netwerk is een van de eerste realisaties van de Pediatric Health Harbour. Daarin werken de Antwerpse diensten kindergeneeskunde en andere zorgactoren samen om de zorg voor het Antwerpse kind te verbeteren. Ook rond astma werd al een concrete samenwerking opgezet. Prof. dr. Stijn Verhulst: ‘Over de verschillende ziekenhuizen heen bundelen we de expertise en stroomlijnen we de aanpak en de studieprotocollen. We hebben een platform samengesteld met specialisten in de diverse ziekenhuizen bij wie huisen kinderartsen in de regio terechtkunnen. Ze weten naar wie ze astmapatiënten kunnen doorverwijzen en welke aanpak ze kunnen verwachten.’ Die samenwerking wordt de komende tijd uitgebreid naar ziektebeelden zoals anorexia, obesitas, constipatie en slaapproblemen.
‘Door ervaring en expertise te delen, kunnen we het studieverloop comfortabeler maken voor deelnemende kinderen.’
‘We kunnen onze jonge patiënten al heel vroeg toegang geven tot veelbelovende nieuwe geneesmiddelen.’
Als vrouw maak je gemiddeld tussen je 45 en 55 jaar de overgang door. Je lichaam evolueert naar een nieuw evenwicht waarbij het minder vrouwelijke hormonen produceert. Dat kan gekende signalen zoals opvliegers en een veranderende menstruatie veroorzaken. Maar ook een resem minder gekende klachten, die onopgemerkt de levenskwaliteit verstoren.
De meeste vrouwen staan niet stil bij een naderende menopauze, tot hun menstruatie verandert of ze warmteaanvallen krijgen. Nochtans laat de nieuwe levensfase zich ook daarvoor al gelden. Even terzijde: de medische term menopauze slaat op één moment, dat je als vrouw net twaalf maanden na je laatste menstruatie bereikt. Het hele veranderingsproces rondom dat ijkpunt heet de overgang. De gemiddelde vrouw komt op een leeftijd van 52 in haar menopauze. De start van de overgang, ook de peri-menopauze genoemd, begint meestal zowat vijf jaar voor de menopauze.
Sluimerende klachten
Gynaecoloog Linda Ameryckx staat in de menopauzekliniek van het UZA in voor de zorg van vrouwen met overgangsklachten. ‘Het overgrote deel van hen is tussen de 45 en 55 jaar. Maar ik zie ook patiënten bij wie de hormonale verandering al jaren vroeger begint. De overgang is een levensfase waarin ongeveer
acht op de tien vrouwen aangeven dat ze kwalen ervaren. Dat gaat van veranderingen in het menstruatiepatroon, over vervelende ongemakken als slecht slapen, episodes van opvliegers en nachtzweten, tot vergeetachtigheid en prikkelbaarheid, een verminderd libido, urineweginfecties en meer uitgesproken premenstruele klachten zoals hoofdpijn of toegenomen migraine.’
Veel van die klachten komen ook bij andere aandoeningen voor, en daardoor worden ze niet altijd aan de (peri-)menopauze gelinkt. Vrouwen nemen bijvoorbeeld slaapmiddelen of antidepressiva terwijl hun problemen hormonaal van oorsprong zijn. ‘Door hun anticonceptie merken veel vrouwen niet dat hun menstruatiecyclus al verandert’, zegt Linda Ameryckx. ‘Bijvoorbeeld zij die een klassieke combinatiepil met oestrogeen en progestageen gebruiken. Die vrouwen hebben geen klachten omdat het oestrogeen ook de overgangssymptomen countert. Maar bij een hormoonspiraal of minipil zonder oestrogeen komt het vaak
voor dat je overgangsklachten krijgt zonder dat je je menstruatie ziet wijzigen.’
Preventieve gezondheidswinst
Als het beschermende hormoon oestrogeen vanaf de perimenopauze afneemt, nemen een aantal gezondheidsrisico’s voor vrouwen toe. Zo stijgt de kans op hart- en vaatziekten mee door de toename van risicofactoren zoals buikvet, cholesterol, verhoogde bloeddruk, een verstoorde bloedsuikerspiegel en diabetes. Ook neemt de botdichtheid af en worden de botten brozer. Vrouwen met een vervroegde menopauze (voor de leeftijd van 40 jaar, red.) hebben een hogere kans op vroegtijdige hart- en vaatziekten, dementie en botontkalking –plus de daarmee gepaard gaande breuken. Hun levensverwachting is zonder therapie twee jaar korter dan die van een vrouw die rond haar 52 jaar in menopauze
gaat. Linda Ameryckx: ‘Het is dus erg belangrijk dat we die jonge vrouwen snel oppikken en een hormoonvervangende behandeling of soms een andere therapie opstarten.’
Sinds een veelbesproken Amerikaanse studie uit 2002 heerst soms nog een overdreven wantrouwen over hormoonsubstitutietherapie, waarbij we de hormonen vervangen die een vrouw voor de overgang in grotere hoeveelheden had. ‘Bij de oudere en zwaardere vrouwen in die studie was er een verband tussen de therapie en het voorkomen van bloedklonters, hartinfarcten en herseninfarcten. De studie werd zelfs stopgezet om die reden’, zegt Linda Ameryckx. ‘Intussen is duidelijk dat dat verband er niet is als de therapie bij vrouwen jonger dan 60 wordt opgestart. Bij die groep zien we zelfs een preventief effect naar hart -en
vaatziekten, naast een afname van de overgangsklachten.’
‘Die positieve effecten wegen we voor elke patiënt af tegen een licht verhoogd risico op borstkanker. Dat varieert afhankelijk van het type hormoonsubstitutie, de dosis en duur van de behandeling, en persoonlijke risicofactoren. Ook voor de meest besproken klassieke synthetische hormoonvervangers blijft dat risico beperkt: de stijging is vergelijkbaar met die van een gewichtstoename van vijf kilogram, dagelijks 1-2 glazen alcohol drinken of te weinig bewegen. Vandaag gebruiken we voornamelijk een nieuw type bio-identieke hormoonvervangers die neutraler voor het borstklierweefsel zijn, waarbij nog minder negatieve effecten worden verwacht. We bespreken de gezondheidswinst en de risico’s van mogelijke therapieën altijd uitgebreid met de patiënt en beslissen samen welke aanpak de voorkeur geniet.’
‘Vrouwen met een vervroegde menopauze die geen therapie krijgen, hebben een levensverwachting die twee jaar korter is.’
UZA-oncologe prof. dr. Sevilay Altintas vertrok in februari met B-Fast naar het aardbevingsgebied in Turkije. Het werd een intense maar prachtige ervaring. ‘Als team waren we één paar handen en één hart’, klinkt het.
Nooit eerder nam professor Sevilay Altintas deel aan een humanitaire missie, maar de aardbeving die haar vaderland begin dit jaar zwaar trof, raakte haar recht in het hart. ‘Het toeval wil dat ik op dat moment in Turkije op skivakantie was, weliswaar ver verwijderd van de ramp. Door een sneeuwstorm zaten we drie dagen vast in onze hotelkamer. Al die tijd volgden we de actualiteit op de voet. De nieuwsbeelden braken ons hart’, vertelt ze.
Terug in België bleek er een berichtje van B-Fast op haar voicemail te staan. Of ze het zag zitten om mee op missie te gaan naar Turkije? Het vertrek stond al gepland voor de volgende dag. Met haar Turkse afkomst en medische achtergrond kon ze een grote meerwaarde zijn voor het team. ‘Je moet weten dat ik zeventien jaar lang wachtdiensten heb gedaan op
de spoedafdeling en de intensieve zorg van het St.-Dimpnaziekenhuis in Geel. Werk dat ik er als jonge arts ooit had bijgenomen en dat ik jaren ben blijven doen omdat ik het zo graag deed’, legt Sevilay Altintas uit. Ze besloot de sprong te wagen. ‘Ik voelde dat ik daar moest zijn voor die mensen.’
Rampgebied
Op 14 februari stapte ze samen met een groot team op een militaire vlucht naar Turkije. Met aan boord materiaal, medicatie en proviand voor de hele periode. Er reisden nog drie andere UZAcollega’s mee: pediatrisch intensivist dr. Els Duval, pediatrisch assistent dr. Britt van Wanrooij en spoedverpleegkundige Raf Heyrman. Eerder was al een logistiek team van B-Fast afgereisd. Later trokken vanuit het UZA ook kinderarts dr. Elizabeth Feenstra en kinderarts in opleiding Thomas Gestels naar daar. De ochtend na hun aankomst op de militaire basis in Adana ging de reis verder naar Kirikhan, waar het veldhospitaal van B-Fast was opgezet. De mooie landschappen en huizen ruimden bruusk plaats voor troosteloos rampgebied.
Sevilay Altintas: ‘Huizen die tot zand verpulverd waren, een stad
waar niets van overbleef, overal puin waaronder mensen levend waren begraven: (emotioneel) dat was heel moeilijk om te zien.’
In Kirikhan wachtte hen een leeg veldhospitaal dat ze in dik 24 uur tijd transformeerden naar een operatief ziekenhuis met een triage-afdeling, spoedafdeling, twee ambulante verzorgingstenten, een operatiekwartier, bevallingskamer, recovery,
‘We behandelden veel ernstige breuken en verwondingen – en later ook longontstekingen en andere luchtwegklachten.’
radiologie en twintig ziekenhuisbedden. Op sommige dagen zagen ze meer dan 200 patiënten. Onder hen veel mensen met ernstige breuken en verwondingen, die ze soms dagenlang verwaarloosd hadden omdat ze niet wilden wijken van een familielid onder het puin. Gaandeweg kwamen daar ook longontstekingen en andere luchtwegklachten bij.
Sevilay Altintas: ‘Door de slechte hygiënische omstandigheden deed er zich op de duur ook een uitbraak van schurft voor. Heel snel hebben we toen een isolatietent ingericht om die mensen apart te kunnen behandelen. Zo moesten we keer op keer schakelen. Het was ongelooflijk hoe snel het logistieke team telkens alles voor elkaar kreeg.’
Dag en nacht bewaking
Op 20 februari werd de regio opgeschrikt door een zware naschok, met een intensiteit van 6,4 op de schaal van Richter. Dat zorgde voor een nieuwe stroom aan gewonde patiënten. ‘Officieel mochten we maar acht uur per dag werken, maar dat was gewoon onhoudbaar. Als de nood zo groot is, ga je niet je tent afsluiten omdat je shift erop zit’, zegt Sevilay Altintas.
Of ze nooit vreesde voor haar veiligheid? ‘Zelf was ik nooit bang, mijn familie wel. De organisatie nam echter geen risico: we mochten het veldhospitaal onder geen beding verlaten en werden dag en nacht bewaakt door leger en politie.’ De samenwerking binnen het team was fantastisch, beklemtoont ze. ‘Met alle artsen, verpleegkundigen en logistiek
medewerkers samen waren we wel met 106 man. We vormden samen één paar handen en één hart.’
Twee weken lang bood ze hulp waar en hoe ze maar kon. Ze werkte in de eerste plaats als spoedarts, maar nam ook andere taken in het veldhospitaal op. Ze behandelde enkele kankerpatiënten en trad vaak als tolk op. ‘Zelden heb ik me zo nuttig gevoeld als arts en als mens’, blikt ze terug. ‘Die mensen waren alles kwijt, en in al die miserie brachten wij liefde en hoop. De dankbaarheid van de patiënten was enorm. Maar ook hun trots: mensen die bijna niets hadden, weigerden een deken van ons aan te nemen omdat anderen het vast meer nodig hadden.’
Ze hoorde veel schrijnende verhalen. ‘Een jonge man vertelde me hoe hij en vier andere mensen een dag lang in een kleine ruimte onder het puin op elkaar gepakt hadden gezeten. Ze ademden beurtelings frisse lucht door een klein gaatje. Al die tijd hoorden ze andere slachtoffers in doodsangst roepen. En toch hebben die mensen volgehouden.’ Voor de zorgverleners was het vaak ontzettend hard. ‘Wie wilde, kon
terecht bij een psycholoog’, vertelt Sevilay Altintas.
‘Ik ben een van jullie’ Op sommige momenten maakte haar Turkse afkomst het verschil. Sevilay Altintas: ‘Een meisje van anderhalf met luchtwegproblemen was er zo slecht aan toe dat we haar naar een ander ziekenhuis moesten laten overbrengen. Maar haar vader vreesde voor haar veiligheid en wilde geen toestemming geven. Dat ik die man in zijn eigen taal kon toespreken en kon zeggen kijk, ik ben een van jullie, heeft geholpen om hem over de streep te trekken. Gelukkig maar, want dat meisje had het anders niet gehaald. We waren allemaal zo blij toen we achteraf hoorden dat ze aan de beterhand was.’
Na een kleine twee weken werd het team afgelost. Moe maar enorm voldaan keerde Sevilay Altintas naar België terug. ‘Ik ben heel erg uit mijn comfortzone moeten treden, maar ik zou het zo opnieuw doen.’ Als ze een ding uit de missie heeft geleerd, dan is het dat we het in België heel goed hebben. ‘Als ik ooit nog durf te klagen, mag mijn familie mij meteen op de vingers tikken. Dit avontuur heeft mij weer helemaal met de voeten op de grond gezet.’
‘Mensen die bijna niets hadden, weigerden een deken van ons aan te nemen omdat anderen het vast meer nodig hadden.’
850 activiteiten voor 850 jaar Edegem
In 2023 bestaat Edegem exact 850 jaar. Zo’n bijzondere verjaardag vraagt om een bijzonder feest: het lokaal bestuur daagt zijn inwoners uit om samen 850 activiteiten te organiseren op één jaar tijd. De opbrengst gaat telkens naar een goed doel. Ook naar UZA foundation, zoals de actie van Edegems pottenbakker en oud-UZA-collega Sofie. Zij maakt 850 koffietassen en verkoopt ze ter ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek en patiëntenzorg.
Doe jij ook mee?
Surf naar acties.uzafoundation.be
Gematigd sporten is gezonder dan zeer intensief Cardiologen en radiologen van het UZA, het Jessa Ziekenhuis en het UZ Leuven hebben ontdekt dat wie aan intensieve duursport doet, meer kans heeft op kransslagaderverkalking. Voor alle duidelijkheid: sporten is nog steeds veel gezonder dan niets doen. Maar gematigd sporten, is het allergezondst, zo blijkt. De artsen zijn verrast door dit resultaat en doen verder onderzoek naar de voordelen en risico’s van zeer intensieve sportbeoefening.
Artsen betalen zelf voor kniedistractie
Het UZA vergoedt via het ‘Innovatiefonds’ 10 frames voor kniedistractie, een innovatieve behandeling voor ernstige artrose aan de knie specifiek voor patiënten jonger dan 60 jaar. Volgens een recente studie in het UZA verdubbelt de levenskwaliteit van de patiënt na 6 weken het frame te dragen. En het vermindert de kniepijn met meer dan de helft. Een frame kost 2700 euro en wordt niet terugbetaald. Het UZA Innovatiefonds komt daarom tussen. Dat fonds wordt gefinancierd door de artsen van het UZA zelf.
Hoera, het mondmasker mag af! Drie jaar nadat we allemaal kennis maakten met het dragen van een mondmasker, is het nu niet langer verplicht in zorginstellingen. Dat heeft de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid (IMC) beslist. Elke zorginstelling beslist nu zelf wie waar wel nog een masker moet dragen. Zo is het op veel plaatsen aangeraden om enkel tijdens de consultatie zelf nog een masker op te zetten. Er zijn drie niveaus die bepalen hoe ernstig de situatie is, waarbij 1 betekent dat de epidemiologische situatie onder controle is, en 3 dat de viruscirculatie hoog is. Check de laatste nieuwe regels in het UZA via: www.uza.be/coronavirus-informatie
Onderzoekers van het UZA, UAntwerpen en de Universiteit van Oxford ontwikkelden een slimme neurostimulator die urineverlies bij vrouwen aanpakt. Ze implanteren elektroden naast de schaamzenuw om zo de blaas en de sluitspier te stimuleren. De eerste resultaten zijn veelbelovend.
Een derde tot de helft van de volwassen vrouwen heeft last van ongewild urineverlies. In een lichte vorm is dat vooral vervelend, maar ergere vormen veroorzaken schaamte, sociaal isolement en depressie. Het vaakst komt inspanningsgebonden urineverlies voor, vaak na zwangerschap en bevalling. Inspanningen – niezen, lachen, opstaan, tillen – zorgen voor plotse druk op de buik, wat urineverlies veroorzaakt. Minder frequent is aandrangsincontinentie,
de plotse, niet te stoppen drang om te plassen. Deze vorm komt vaker voor naarmate vrouwen ouder worden en de spieren en zenuwen rond de blaas minder goed functioneren. Inspanningsgebonden urineverlies en aandrangsincontinentie komen ook gemengd voor: patiënten hebben dan symptomen van beide.
Urineverlies is niet normaal ‘Te weinig vrouwen met urineverlies zoeken advies of hulp bij een arts’, zegt prof. dr. Stefan De Wachter. ‘Ze behelpen zich dan
‘Ik ben huishoudhulp en sinds een paar jaar had ik bij het bukken en tillen zoveel last van urineverlies dat ik nauwelijks nog kon werken’, vertelt Ilse (48). ‘Ook plotse aandrang was een probleem – ik moest constant in de buurt van de wc blijven. De medicatie die mijn urologe voorschreef, hielp niet. Toen ze vertelden dat het UZA vrijwilligers zocht voor een studie met een neurostimulator twijfelde ik niet. Drie maanden na de operatie heb ik mijn oude leven terug. Elke avond moet ik de batterij een kwartiertje opladen, maar daar wen je aan. Ik heb afgelopen weekend vijftien kilometer gefietst, zonder problemen: als ik plasdrang voel, geef ik de neurostimulator een boost met tikjes op mijn bil en kan ik nog een uurtje verder. Nu ik weer aan het werk ben, heb ik iets meer urineverlies, maar ik word nog opgevolgd in het UZA en daar kunnen ze het toestel nog preciezer afstellen. Echt waar, ik hoop dat nog veel mensen met de neurostimulator geholpen kunnen worden.’
met incontinentiemateriaal. Dat is jammer. Urineverlies is niet normaal en er bestaan behandelingen voor, zoals kinesitherapie om de spieren rond de bekkenbodem te verstevigen. De helft van de patienten is daarmee geholpen. Voor aandrangsincontentie bestaat er medicatie. Bij inspanningsgebonden urineverlies kan je operatief een tape of een bandje onder de urinebuis laten plaatsen: als bij inspanningen de buikdruk hoger wordt, vangt het bandje die druk op. Bij aandrangsincontinentie wordt ook neuromodulatie toegepast: een soort pacemaker geeft via elektroden pulsen af aan de zenuwen vlak bij het heiligbeen.’
Het bandje onder de urinebuis verhelpt slechts een deel van de klachten. Na een tijdje krijgen patiënten toch weer last. Dat geldt ook voor klassieke neuromodulatie, die de zenuwen naast het heiligbeen stimuleert. De neurostimulator stuurt continu dezelfde pulsen uit en kan de blaas alleen indirect beïnvloeden. De grote uitdaging was altijd om direct de schaamzenuw te stimuleren. Die wordt ook wel de continentiezenuw genoemd, omdat hij de sluitspieren van de blaas en de anus aanstuurt.
Via de schaamzenuw
Stefan De Wachter ontwikkelde een chirurgische techniek om elektroden op zo’n manier naast de schaamzenuw te positioneren dat ze via de sluitspier de zenuw heel gericht kunnen stimuleren. Dat doet hij door tijdens de ingreep de elektrische activiteit van de spier te meten. Op die doorbraak bouwden Stefan De Wachter en onderzoekers van UAntwerpen, het UZA en de
Universiteit van Oxford voort.
Samen richtten ze de spin-off Amber Therapeutics op en ontwikkelden ze Amber-UI, de eerste slimme neurostimulator die de schaamzenuw stimuleert. De Amber UI moet zowel aandrangsincontinentie aanpakken als gemengde urine-incontinentie, waarbij patiënten symptomen hebben van zowel aandrangs- als inspanningsincontinentie.
‘De Amber-UI is slim omdat hij dynamisch werkt’, zegt Stefan De Wachter. ‘Naast de elektroden wordt ook een minicomputertje ingeplant. Het systeem neemt signalen van de patiënten waar, interpreteert ze en past de elektrische stimulatie in realtime aan. Als je hoest, merkt het systeem dat de bekkenbodemspieren samentrekken en geeft het extra stimulatie af om de sluitspier op te spannen en urineverlies te voorkomen. En als de patiënte een plotse plasdrang voelt, geeft ze zichzelf een tikje op de heup. De neurostimulator zorgt er dan voor dat de blaas zich ontspant, zodat de patiënt tijd krijgt om een wc op te zoeken.’ Via een ingebouwde klok en sensoren ‘weet’ het systeem of de patiënt ligt, zodat het een aangepast nachtprogramma kan opstarten.
Ook werkzaam bij stoelgangverlies?
Via een buikgordel kunnen de batterijen van de neurostimulator draadloos worden opgeladen. Het systeem kan ook software-updates krijgen. De Amber-UI wordt minimaal invasief geïmplanteerd, met slechts drie kleine insnedes in de huid.
Dit voorjaar kregen vijftien patiënten in het UZA – als eerste
wereldwijd – de slimme neurostimulator, in een studie bedoeld om de veiligheid en de haalbaarheid te testen. Ze worden nu zes maanden lang opgevolgd. Stefan De Wachter: ‘De eerste bevindingen zijn positief: de chirurgische ingreep is haalbaar en de therapie blijkt veelbelovend. De studieresulaten verwachten we eind 2023. Intussen bereiden we een grootschalige studie met de Amber-UI voor die in diverse centra zal lopen. En in 2024 willen we onderzoeken of de neurostimulator ook helpt bij stoelgangverlies.’
‘De helft van de patiënten is geholpen met kinesitherapie om de spieren rond de bekkenbodem te verstevigen.’
Sophie Bertrand, hoofdverpleegkundige internistisch dagziekenhuis
‘Vroeger stond één dienst in voor alle heelkundige en niet-heelkundige dagopnames. Om beter tegemoet te komen aan de zorgnoden van die twee groepen patiënten, kwam er een aparte afdeling voor de niet-heelkundige dagopnames: het internistisch dagziekenhuis.’
‘Patiënten voor het internistisch dagziekenhuis hoeven zich niet in te schrijven in de inkomhal van het UZA, maar kunnen rechtstreeks bij ons secretariaat terecht. Zijn ze niet zo goed te been, dan begeleidt een zorgkundige hen naar een van onze 29 kamers.’
‘Bij alle opgenomen patiënten voeren de verpleegkundigen een assessment uit. Nemen ze bepaalde medicatie? Hebben ze bepaalde zorg nodig? Zijn ze de voorbije periode ziek geweest?’
‘Een grote groep van de patiënten komt naar het dagziekenhuis voor een infuusbehandeling. Ze kunnen doorgestuurd zijn vanuit elke medische dienst van het UZA. We behandelen onder meer patiënten met MS of fibromyalgie, maar evengoed mensen besmet met een tropische ziekte. Alleen patiënten met kanker of een bloedziekte zien we hier niet. Zij kunnen terecht in het oncohematologisch dagziekenhuis.’
‘We voeren ook behandelingen uit als een ruggenprik of een ascitespunctie, waarbij we vocht uit de buikholte nemen. Daarnaast bereiden we patiënten voor op een radiologisch onderzoek of bronchoscopie (een onderzoek van de binnenkant van de longen, red). Vaak brengen we daarbij een infuus aan. Een zorgkundige brengt de patiënt dan naar de juiste dienst.’
‘Voor de patiënten naar huis mogen, meet een verpleegkundige hun bloeddruk, temperatuur, ademhaling ... We checken ook of ze bedrust nodig hebben, niet te duizelig zijn bij het opstaan en of ze voldoende kunnen slikken bij het drinken.’
‘De leukste plek van onze afdeling is de keuken. Hier eten de teamleden – vijf verpleegkundigen en twee zorgkundigen – zo veel mogelijk samen. Ze werken al samen van voor de opening van het internistisch dagziekenhuis en zijn met heel veel zin aan hun nieuwe opdracht begonnen. Sinds kort hebben ze ook hun nieuwe unitverantwoordelijke verwelkomd en is het team compleet.’
mei, 18.30 tot 20.30 uur
Vanaf 28 weken zwangerschap ben je (samen met je partner) van harte welkom op de infoavonden op de materniteit. Tijdens deze infosessie vertellen we toekomstige ouders, in kleine groep, over o.a. de zwangerschap, alarmsignalen tijdens de zwangerschap, tips voor de bekkenbodem, tips voor tijdens de bevalling, wat je best meebrengt naar materniteit voor je bevalling, ...
Locatie
UZA, consultatie gynaecologie, route 29
Info en inschrijven
Deelname is gratis. Inschrijven is verplicht, via www.uza.be/activiteiten/patienten
22 17
augustus, 19 tot 20 uur
Kanker is een ingrijpende ziekte met een zware behandeling. Vaak kampen mensen na hun behandeling met lichamelijke en/of psychosociale klachten zoals extreme vermoeidheid, pijnlijke gewrichten of stress. Beweging heeft een positieve invloed op die klachten en bevordert het herstel. Daarom biedt het UZA driemaal per jaar een revalidatieprogramma aan. Twee keer per week train je op kracht en conditie volgens een schema op maat. Tijdens online psychosociale infosessies krijg je informatie en tips rond thema’s die belangrijk zijn bij het weer opnemen van je dagelijkse activiteiten na de behandeling.
Locatie via Microsoft Teams
Info en inschrijven
Deelname is gratis. Inschrijven is verplicht, via www.uza.be/activiteiten/patienten
Wat een prestatie!
Samen met 543 andere teams namen 3 UZA-collega’s op zondag 19 maart deel aan de 100km-run voor Kom op tegen Kanker. Alle deelnemers van het evenement zamelden samen maar liefst 1.335.000 euro in voor kankeronderzoek. Een geweldige ervaring op zoveel vlakken. #kotk #running
Jouw moment … voor een nieuwe job?
In het UZA zoeken we altijd nieuw talent om mee te bouwen aan excellente zorg midden in de vernieuwing. Ben je arts, jobstudent, verpleegkundige, labotechnicus, onthaalmedewerker, schoonmaakmedewerker? Als ziekenhuiscollega creëer je elke dag momenten die het verschil maken. Elke dag is anders, maar elke dag doet ertoe. Surf naar uzajobs.be en grijp jouw moment! #jobs #topwerkgever
algemeen nummer UZA: T 03 821 30 00
onthaal en opname: T 03 821 31 01
patiëntenbegeleiding: T 03 821 37 00 (maatschappelijk werk, vrijwilligers, intercultureel bemiddelaar, transfercoördinator, levens-beschouwelijke begeleiding, tolken en tolken Vlaamse gebarentaal)
ombudsdienst: T 03 821 31 60
inlichtingen facturen: T 03 821 31 28
school in het UZA: T 03 821 58 86
Herstellen in zorghotel Drie Eiken
Na een operatie kan je verder aansterken in zorghotel Drie Eiken, een comfortabel verblijf met professionele zorgvoorziening. Ook familie en vrienden kunnen er terecht voor overnachting vlakbij het UZA.
Meer info en reservaties: www.drie-eiken.com, T 03 821 12 11
Winkelgalerij
In de inkomhal vind je: de bistro, in de week open van 8 u tot 19.30u; in het weekend en op feestdagen van 12.30u tot 19.30u.
de broodjesbar, in de week open van 8u30 tot 15u
een winkel Shop&Go Delhaize met een ruim aanbod verse voeding, drank, lectuur, geschenkartikelen, bloemen …
Open op weekdagen van 8.30 tot 20 u; in het weekend en op feestdagen van 11.30 tot 18.30 u
het Leonidas Café, open van maandag tot en met vrijdag van 7 tot 18.30u; in het weekend en op feestdagen gesloten een bankautomaat
Meer info: www.uza.be
COLOFON MAGUZA · driemaandelijks tijdschrift van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen · jaargang 33, mei 2023 · Redactieadres: UZA, afdeling Communicatie, Drie Eikenstraat 655, 2650 Edegem, communicatie@uza.be · Verantwoordelijke uitgever: Marc Peeters · Hoofdredacteur: Evita Bonné · Redactieraad: Mathias Allegaert, Sevilay Altintas, Bettina Blaumeiser, Evita Bonné, Caitlin Stabel, Nathalie Cools, Annick Deckers, Margot Hagendorens, Ivan Huyghe, Philippe Jorens, Eva Lion, Hans Prenen, Ingrid Roosen, Kaat Siebens, Elke Smits, Dominique Trouet, Paul Van Aken, Ann Van De Velde, Miranda Van De Wiele, Jan Van Meerbeeck, Stijn Verhulst, Joris Verlooy, Barbara Willekens, Greet Wouters · Redactie & realisatie: www.jaja.be · Fotografie: Tini Cleemput (p. 6), Mania De Praeter (p.13), Frank Toussaint, Els Van Bosbeke (p. 6), Claire Van Heeswijk, Stefaan Van Hul (P11), Matthias Van Oost (p. 20) · Illustratie: Klaas Verplancke (p. 28) · Kruiswoordraadsel: Freddy Roegiest · Reclameregie: Media Surplus, www.media-surplus.be · De inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZA. Maguza wordt gedrukt op FSC-papier, afkomstig van duurzaam beheerde bossen.
Wens je een gratis abonnement op Maguza, wil je een adreswijziging doorgeven of wil je het magazine niet langer ontvangen? Bel 03 821 32 96 of stuur je naam en adres naar UZA, afdeling communicatie, Drie Eikenstraat 655, 2650 Edegem, of surf naar www.maguza.be/abonnement. Je kan hier ook inschrijven op de gratis digitale nieuwsbrief van Maguza.
Doe mee en win!
Heb je het letterwoord ontdekt?
Mail het dan voor 20 juni 2023 met je naam en adres naar maguza@uza.be of stuur een briefkaart naar Maguza, UZA – Afdeling communicatie, Drie Eikenstraat 655, 2650 Edegem en maak kans op een van de vijf boekenbonnen van Standaard boekhandel.
AMBULANCE
De winnaars zijn:
Marie-Claire Dujardin (Brasschaat)
Cois Cordemans (Antwerpen)
Malou Verbruggen (Broechem)
Anne De Backer (Brasschaat)
Horizontaal
1. lijkschouwing – likdoorn
2. vilten nomadentent – niet religieus – selenium
3. serienummer tracking – lastdier – slede –hemellichaam
4. kenwijsje – kryoliet
5. kraaiachtige vogel – dwaalster – in loco – rolsteen
6. Europeaan – knobbel
7. oude lengtemaat – mannelijke scout – polonium –waterbuffel
8. Japanse gordel – landmacht – vissersmandje –lidwoord
9. hevig – parel (Eng.) – Eminentie –business growth fund
10. struisvogel – vettige lichaamsstof
11. gastro-enteritis – gevangenis
12. Rolls Royce – onmeetbaar getal – spil –Luxemburgse rivier – nummer
13. rivier in Oostenrijk – New York – koord (Mal.) –wijnsoort
14. hemeling – stenen berg
15. Spaanse rivier – genotmiddel – klimaatregelaar
16. musculus trapezius Verticaal
1. pijnlijke urinelozing – bloedstollingseiwit
2. geladen atoom – visuil – grafvaas – beenmerg
3. hondensoort – witvis – Romeinse keizer
4. senior – klein ventje – Rex Imperator –mitralis klep plastiek – kloosterlinge
5. voedsel – tegenover – probeersel
6. neurologie – monster in Himalaya
7. gesloten – voormalige Amerikaanse president –gebalk – vernis
8. annexeren – oxidatie – burgerlijke stand
9. eventueel – plaaggeest – slag – rijstbrandewijn
10. mensensoort – grootouder –strofe in Indische poëzie
11. ontstekingsremmende injectie
12. lager onderwijs – bijbelse hogepriester – altijd –schutsluis
13. zoogster – drinkgerei – tafelgast –internet protocol
14. scheepstuig – praatvogel – bijbelse koning
15. Amerika – limiet – cerium
16. overgevoelig – trilling van lichaamsdelen
Ze zou nooit zonder rolstoel kunnen, waarschuwden artsen Yoica. ‘Watch me’, dacht de wielrenster, die haar voet verloor in een verkeersongeluk. Vandaag staat haar rolstoel stof te verzamelen in het tuinhuis.
Aan wilskracht had Yoica nooit een gebrek. Naast haar fulltime job als uitzendconsulente trainde ze 15 à 20 uur per week als wielrenster. Het was tijdens een van die trainingen dat haar leven drastisch veranderde.
Ter plaatse geamputeerd
‘Op een rotonde vlak bij mijn huis ben ik onder de wielen van een vrachtwagen terechtgekomen. Mijn voet was ter plaatse geamputeerd. Bijna een half uur heb ik op de ambulance moeten wachten. Gelukkig was ik dankzij mijn vorige job als veiligheidsagente vertrouwd met EHBO. Ik heb zelf mijn been afgebonden.’
Geen prothese
‘De ambulance heeft me naar een ziekenhuis in Gent gebracht. Zo’n 14 operaties heb ik er ondergaan. Helaas was een prothese niet mogelijk, vertelden ze me. Na vijf maanden begon er bovendien een stuk bot door mijn huid te priemen. Omdat ik veel positiefs had gehoord over dr. Somville in het UZA wilde ik bij hem raad gaan vragen. Dr. Somville was intussen met pensioen, en ik werd doorverwezen naar dr. Nuyts.’
‘Dr. Nuyts stelde mij meteen gerust: ik zou weer kunnen stappen. Hij heeft mijn been een stukje verder geamputeerd, zodat er ruimte was voor een prothese. Tijdens het hele proces heeft hij me hard gesteund. Niet alleen fysiek, ook mentaal.’
‘Ook de teams van wondzorg, kine en ergo waren bijzonder efficiënt en sympathiek. Ze doen er alles aan om je verblijf in het ziekenhuis zo aangenaam mogelijk te laten verlopen.’
huid
‘De artsen en de medische teams hadden me wel gewaarschuwd. Een groot stuk van de huid aan mijn onderbeen is getransplanteerd, en dus heel teer. Ik zou nooit zonder rolstoel kunnen. Watch me, dacht ik. Door veel te oefenen draag ik nu mijn prothese de hele dag door. Mijn rolstoel heb ik in het tuinhuis geparkeerd.’
‘Intussen ben ik ook weer aan het sporten. Ik doe mijn huishouden, ga wandelen met de hond, en sinds kort ben ik stilletjes aan zelfs weer aan het fietsen! Ik wil een zo gewoon mogelijk leven leiden. Een beperking hoeft voor mij geen beperking te zijn. Voor alles bestaat een oplossing. Zolang je er maar in gelooft.’
YOICA
‘Een beperking hoeft geen beperking te zijn’