Voorleesverhaaltjes
Voor het slapen gaan, of gewoon lekker samen op de bank. HARINGEN ZOEKEN VOLGEPAKT Katinka en Boris zitten in de auto. Die is helemaal volgepakt, want ze gaan op vakantie. Tussen Katinka en Boris in staat ook een tas. Er zit speelgoed in voor onderweg. Boris speelt met een autootje. Broem, broem, bromt hij. Katinka kleurt in een boek. Zijn we er al? vraagt ze na een tijdje. We zijn net vertrokken, zegt mama. Jullie moeten nog heen lang in de auto zitten. Katinka kijkt in de speelgoedtas. Er zitten plaatjes in om op het raam te plakken. Ze plakt een boerin, een varken en een koe op haar raampje. Zijn we er nu bijna? vraagt ze. Nee, nog lang niet, zegt mama. Katinka kijkt weer in de tas. Ze ziet niets leuks om mee te spelen. Naast haar voeten staat ook een tas. Daar zit eten in. En een rolletje met chocoladesnoepjes. Dat is leuk! Katinka scheurt het papiertje los en steekt een chocoladesnoepje in haar mond. Ook! roept Boris. Katinka brengt een vinger naar haar lippen. Ssst! Snel geeft ze Boris een chocoladesnoepje. Hij knijpt het bijna fijn. En dan stopt hij het in zijn mond. Wat zijn jullie stil, zegt papa. Gaat alles goed achterin? Ja, zegt Katinka. We zijn lekker aan het spelen. Even later stoppen ze bij een parkeerplaats. Katinka en Boris mogen uit de auto. Er zit chocolade op de wang van Boris. Mama ziet het meteen. Jullie hebben gesnoept! roept ze. Katinka knikt. Zou mama boos worden? Wat stout, bromt mama. Kom maar mee naar de wc. Katinka en Boris gaan naar de wc en ze wassen hun handen en hun gezicht. Daarna klimmen ze weer in de auto. Mama zit achter het stuur. Zijn we er al bijna? vraagt Katinka na een tijdje. Op vakantie gaan duurt zo lang! Nog niet, zegt papa. Zal ik een verhaaltje voorlezen? Ja, knikken ze. Papa pakt een boek. Katinka en Boris luisteren. Ze zijn stil. Heel stil. Vinden jullie het een leuk verhaal? vraagt papa. Katinka en Boris geven geen antwoord. Ze zijn in slaap gevallen.
68 ✶ HRLM tje
Katinka en Boris komen bij de camping. Overal staan tenten en caravans. Waar is onze tent? vraagt Katinka. Die zit nog in de auto, zegt papa. We zoeken een plekje om hem op te zetten. Langzaam rijdt papa met de auto langs de tenten. Ze zien een speeltuintje met een schommel, een glijbaan, een zandbak en een springkussen. Naast het speeltuintje is nog een plekje vrij. Zullen we hier de tent opzetten? vraagt Katinka. Papa en mama vinden het een goed idee. Papa rolt een groot doek uit op het gras. Dat wordt de tent. Boris rent eroverheen en peutert aan een rits. Ga er eens af! bromt papa. Gaan jullie maar spelen, zegt mama. Papa en ik zetten de tent op. Maar Katinka en Boris vinden het leuk om te helpen. Katinka heeft een zakje gevonden. Er zitten ijzeren stokjes in met een haakje eraan. Wat zijn dit? vraagt ze. Dat zijn haringen, zegt mama. Die slaan we straks in de grond om de tent vast te zetten. Papa schuift twee stokken in elkaar. Boris pakt ook twee stokken. Hij loopt ermee naar de zandbak en steekt ze in het zand. Kom eens terug! roept papa. Ik heb die stokken nodig! Katinka schudt het zakje leeg. Er zitten ook touwtjes in. Ze legt alles in het gras. De tent staat al bijna. Waar zijn de scheerlijnen? vraagt papa. Mama weet het niet. Papa raapt het lege zakje op. Hier zaten ze in, zegt hij. Mama struikelt over een touwtje. Hier ligt een scheerlijn in het gras, zegt ze. Katinka helpt mee om de touwtjes bij elkaar te zoeken. Papa knoopt ze vast aan de tent. En dan heeft hij de haringen nodig. Ze liggen niet meer in het gras. Waar zijn de haringen? vraagt papa. Katinka weet het niet. Maar dan ziet ze Boris. Hij speelt met de ijzeren stokjes in de zandbak. Katinka helpt mee om de haringen te zoeken. Sommige zitten diep verstopt in het zand. De haringen zijn een soort spijkers, waarmee papa de tent stevig vastzet in het gras. Mama haalt twee kleine campingstoeltjes uit de auto. Papa zet een tafeltje neer. Er komt van alles uit de auto: pannen en borden, tassen met kleren, eten, een bal, een vlieger, matjes en slaapzakken. Nu hebben we hier een huis, zegt Katinka. Papa knikt. Hij gaat in een stoel zitten. Even uitrusten. Katinka en Boris doen hun schoenen uit. Zij mogen met mama in de tent kijken waar ze vannacht gaan slapen.