Jubileumkrant 75 JAAR
21
GEBOREN EN GETOGEN OP EEN SKÛTSJE
Wiemer Hoekstra met negentig lentes jong nog altijd fanatiek
Wiemer Hoekstra op het Drachtster skûtsje tijdens de openingswedstrijd in 1980. Foto: ANP/Koen Suyk
De SKS bestond nog niet, maar begin twintigste eeuw werden er al regelmatig wedstrijden gezeild. Deed je het goed, dan kon moeder de vrouw een flinke duit aan prijzengeld in haar beurs stoppen. Bang dat het anders aan de toog verloren zou gaan. Als zoon uit een echt skûtsjegezin zeilde Wiemer Hoekstra (90) uit Drachten ook mee aan die voorlopers van de SKS kampioenschappen. “Ik ben op een skûtsje geboren, maar van
ONDER ZEIL DOOR DE OORLOG
die gebeurtenis weet ik zelf niet zoveel
“In die oorlogsjaren konden we niet meer
meer.” In de woonkamer van Wiemer en
op de motor varen, dus kocht mijn vader
Nanke Hoekstra vult de tafel zich al snel
een mooi, groot zeil. Dat leenden we uit
met stapels fotoboeken. Een sloot aan
voor wedstrijden. Zo ging dat, de schippers
herinneringen. Beide zijn de negentig
van toen leenden alles bij mekaar. Mijn
gepasseerd, dus voor sommige verhalen
broer en ik hielpen met het oversjouwen
gaan we bijna een eeuw terug in de tijd. “Ik
van materiaal en het weer optuigen van
was vijf of zes toen ik een keer met Ulbe
het skûtsje.” De broertjes Hoekstra, 20 en
Zwaga mee mocht.” Wiemer Hoekstra
13, worden gevraagd om mee te zeilen.
weet het zich nog helder voor de geest
“Peilers hadden ze toen nog niet, maar ik
te halen. “Hij zeilde met de ‘grote groene’
kon het zwaard in het water trappen en
en mijn vader was zijn schotenman. Zelf
moest dan mijn hand erop houden”, vertelt
vervoerden we inmiddels vracht met een
Wiemer Hoekstra. “Lag ik daar plat op mijn
tjalk, daarom gingen we tijdens wedstrijden
bealch in de gaten te houden of het zwaard
met anderen mee. Veel mensen vonden de
de bodem raakte, maar de schipper was
Zwaga’s apart, maar wij konden goed met
me altijd voor. Voordat ik ook maar ‘swurd
ze overweg. Ulbe liet me die wedstrijd in de
oan ‘e grûn’ kon roepen, had hij het al aan
doorgang zitten, de ruimte tussen roef en
het roer gevoeld.”
laadruim. Dat was 1935.” Het waait die dag flink, maar de kleine Wiemer vindt het prachtig. Op zijn dertiende kan hij eindelijk zelf als bemanningslid meedoen aan wedstrijden. Het is dan 1942 en al even oorlog in ons land.
‘Het peilen is door de oude Lodewijk uitgevonden’ Lees verder op pagina 23
Het vastgelopen skûtsje wordt een beetje geholpen. Foto: privéfoto Wiemer Hoekstra