9 minute read

Vader en zoon Boersma: ‘We raken nooit in paniek

Het skûtsje van Heerenveen, de Gerben van Manen, met mast, giek en zwaarden gemaakt door Boersma. Foto: Martin de Jong

HOFLEVERANCIERS VAN DE SKÛTSJE VLOOT

Advertisement

Vader en zoon Boersma: ‘We raken nooit in paniek’

Ze zijn fanatiek, secuur en ze willen winnen. Vader Klaas Boersma bracht de liefde voor het zeilen over op zijn zoon Hans. Dat is geen uitzondering binnen de SKS, maar deze liefde groeide door tot een compleet bedrijf. Eén waar de vloot eigenlijk niet meer zonder kan.

Op een woensdagavond, twee dagen voor de start van de SKS, hoort Douwe Visser een grote knal in de mast van zijn Grouster skûtsje. De bemanning heeft net getraind, dat ging goed, maar dit klinkt niet best. Er blijkt een scheur in de voet van de mast te zitten, die over een lengte van zo’n zes meter doorloopt. De originele maker is niet beschikbaar, dus gaat bij Boersma Masten in Gorredijk de telefoon.

SCHAVEN, LIJMEN, LAKKEN, ZEILEN Met een grote schaaf op de achterbank, vertrekt Hans richting Grou: “Met die schaaf ben ik net zolang doorgegaan tot de scheur helemaal weg was. Daarna hebben we in de werkplaats nieuwe balken klaargemaakt. Die konden we donderdag op de mast lijmen, vrijdagochtend afwerken, vrijdagmiddag de lak en het beslag erop en vrijdagavond zeilden ze weer.” Ook Douwe Visser zelf weet het nog als de dag van gisteren: “We hadden alles goed voor elkaar en dan gebeurt dit. Vlak voor de SKS. Die woensdagnacht heb ik niet goed geslapen, maar Hans kwam en maakte het. Ik ben ze er nog steeds dankbaar voor. Volgens mij hebben we die zaterdag op Grou ook nog gewonnen.”

Het is één van de vele bijzondere verhalen uit de afgelopen twintig jaar waarin het bedrijf van Hans Boersma uitgroeit tot leverancier van houten scheepsonderdelen. Vijfenveertig masten voor wedstrijdskûtsjes kwamen tot nu toe al uit de loods rollen. Elf daarvan zeilen momenteel in de SKS. En dan is er nog dat grote arsenaal aan nieuwe en gerenoveerde zwaarden, gieken, gaffels en roeren voor uiteenlopende platbodems. Een bedrijf dat indirect zijn oorsprong vindt bij vader Klaas. Hans: “Als heit niet op een skûtsje had gezeild, dan hadden we hier nu ook niet zo gezeten, denk ik.”

ZEILEND HEEN, ROEIEND TERUG Klaas Boersma: “Ik leerde zeilen in mijn geboortedorp Terherne. Voor de wind in een schouw met een koeiendekje en een sprietje over de Terkaplesterpoelen, om aan de overkant te ontdekken dat je de terugweg moest roeien, want ja zonder zwaarden kun je niet laveren.” Later blijkt Boersma een succesvolle wedstrijdzeiler in de GWS Schouw. “We, mijn fokkenist en ik, zeilden wel twintig wedstrijden per jaar. Ook toen ik in dienst zat. Ik scheurde met mijn brommer van de kazerne in Havelte naar het dorp, zeilde de wedstrijd en daarna als de bliksem weer terug.”

‘Dat je met zo’n lompe bak zulke snelheden kunt halen’

In 1966 stapt Klaas aan boord van het skûtsje van Heerenveen, de Gerben van Manen. Als peiler beleeft hij dat jaar zijn eerste SKS. “En ik ben nooit meer bij Heerenveen weggegaan.” Het skûtsjesilen blijkt een schot in de roos: “Als ik op zo’n schip zit, er is wind en je schiet vooruit, jeuzes! Onvoorstelbaar dat je met zo’n lompe bak zulke snelheden kunt halen. En dat deze zo allemachtig goed naar je luistert. Want dat is zo. En als ie dat niet doet, dan is er iets fout aan boord.”

FRIEZEN OVER SKÛTSJESILEN

‘Het zit in de familie’

Naam: Rens Rients Tichelaar Leeftijd: 17 jaar Woonplaats: Leeuwarden Functie: peiler bij het skûtsje van Akkrum

HOE BEN JE BESMET GERAAKT MET HET SKÛTSJEVIRUS? Het zit in de familie, een fantastisch gen die ik van beide kanten heb meegekregen. Van mijn pake Rients en mijn moeders oom, Siete Meeter. Mijn vader (Johannes) is als peiler begonnen in de IFKS en al snel zeilde hij voor Bolsward in de SKS. Ik weet niet beter dan dat drie weken zeilen een fantastische vakantie is. Op een gegeven moment kom je zelf op een leeftijd dat je naast het Jeugdzeilen SKS/ IFKS mee wilt gaan op een echt skûtsje, maar ik was te jong.

LEUKE ANEKDOTE: Mijn moeder vertelde mij dat Siete Ezn en Pieter Meeter zich vroeger onder het dek verstopten bij pake Siete Meeter en dat zij pas tevoorschijn kwamen tijdens het zeilen. Dit gaf mij het geweldige idee om dat ook te doen! Nadat de wedstrijd al gestart was, dus na de eerste boei, kwam ik pas tevoorschijn. Het geschrokken gezicht van Pieter en het gelach van de bemanning op de achtergrond, is iets wat ik echt niet snel meer vergeet. Een jaar later kreeg ik als cadeau een T-shirt en het bericht dat ik mee mocht met de SKS. Dit wordt nu mijn tweede seizoen als peiler. Ik, als de derde generatie, kan dus wel zeggen dat het in mijn bloed zit.

Klaas Boersma als adviseur naast schipper Pieter Brouwer. Foto: Martin de Jong

STERKE COMBINATIES Via de schoot komt Klaas uiteindelijk op het achterdek terecht, als adviseur van schipper Tjitte (Lammertsz) Brouwer en later ook van jonge Tjitte Brouwer, Allard Syperda en Pieter Brouwer. Klaas: “De combinatie schipper en adviseur was heel erg sterk met hen. We hadden het in de vingers en dat bleek ook, want we werden regelmatig kampioen.” Voor de jonge generatie die staat te trappelen om aan boord te stappen, geldt de regel dat ze vanaf hun achttiende mee mogen. In 1990 is Hans aan de beurt. Samen worden vader en zoon nog acht keer kampioen. Ook in 2010, het laatste jaar van Klaas. Hans, een man van weinig woorden: “Als we iets doen, dan doen we het ook goed.” DE IFKS Als in 2011 een IFKS-avontuur lonkt, stopt ook Hans met de SKS. Hij start met schipper Arend Wisse de Boer in de C-klasse van de Iepen Fryske Kampioenskippen Skûtsjesilen. Hans: “Op de Ouwe Zeug. Een barrel van een skûtsje, maar we werden wel kampioen en een jaar later in de B-klasse weer.” Daarna moet het team noodgedwongen een aantal keren van skûtsje wisselen. De geleende Ouwe Zeug wordt verkocht. Opvolger De Twee Gebroeders, in bruikleen van de skûtsjecommissie van Langweer, wordt wegens het succes van de mannen in de IFKS, door de eigenaar teruggehaald naar de SKS. Allemaal in de hoop daar ook weer eens te scoren. Arend Wisse de Boer, Hans en zijn

‘Thuis mogen we niet meer zoveel over het werk praten’

broer Roelof besluiten een eigen skûtsje te kopen: de Swan van Donia. “Ook wel de Slak van Donia”, aldus Hans. Ze dopen het schip om tot De Drie Gebroeders en worden derde in de A-klasse. Hans: “We hebben in die jaren laten zien dat we het uiterste uit een skûtsje kunnen halen. Ook als dat niet per se een kampioensskûtsje lijkt te zijn.”

SAMENWERKEN De samenwerking tussen vader en zoon op het skûtsje is voorbij, maar in de loods in Gorredijk gaat deze nog gewoon door. Klaas: “Thuis mogen we niet meer zoveel over het werk praten. Griet vindt dat we het teveel over hetzelfde hebben. En dat is natuurlijk ook zo, zo’n huishouding zijn we wel. We houden nu eenmaal van ons vak.”

ACHTER DE GERANIUMS Achter dat vak zit een hele filosofie van berekeningen, geheime formules en door Hans zelf gemaakte machines waarmee hij de masten tot in detail kan perfectioneren. Klaas: “We hebben vanaf dag één een nauwkeurige administratie bijgehouden. Alles wat hier aan hout ligt en elk detail waaruit een mast is opgebouwd, staat op papier. Als er in een wedstrijd of training iets gebeurt, kunnen we voor reparatie heel gemakkelijk hetzelfde hout er opnieuw bij zoeken. We zijn inderdaad wel echt secuur. Hans helemaal. Ja, ik ben heel trots op hem.” Hans: “Mijn ouders hebben veel voor mij, en ook voor mijn broer, mogelijk gemaakt. En voor mijn vader is het natuurlijk ook mooi hier, want anders had hij nu achter de geraniums gezeten, hahaha.”

STOPPEN IS GEEN OPTIE Met die geraniums zal het zo’n vaart wel niet lopen, want zie je het skûtsje van Heerenveen, dan is de kans groot dat Klaas nog altijd ergens in de buurt is. En Hans komt, na negen jaar IFKS, ook weer terug in de SKS. Met schipper Harmen Brouwer en het skûtsje De Jonge Jan hoopt hij voor Langweer hoge ogen te gooien. Hans: “Weet je, ik ben eigenlijk niet echt een teamman. Ik erger me soms gewoon. Bijvoorbeeld aan teamleden die te laat komen, terwijl jij er alles aan gedaan hebt om er wel op tijd te zijn. Ook het regelmatig trainen in combinatie met de drukte van een eigen bedrijf is lastig, maar stoppen?” Het blijft even stil, dan met een peinzende blik: “Nee dat is geen optie. Blijkbaar vind ik het daar toch te mooi voor.

mooie plekken, allemaal aan open vaarwater

Vanaf het water is elke plek een mooie plek. De allermooiste worden gerealiseerd door Zwanenburg Projecten.

Goede projecten ontwikkelen, die al snel de wind in de zeilen hebben, het lijkt een beetje op het teamwerk aan boord van een skûtsje op volle snelheid. Je doet het nooit alleen. Avontuurlijk, de blik in de verte, creatief, gedurfd, niet zonder risico’s, achteraf heel logisch.

Een paar voorbeelden van onze waterrijke woonwijken.

STADSDOCK - DOKKUM

www.stads-dock.nl

IT EILÂN - HEEG

www.iteilanheeg.nl

APPARTEMENTEN EN HORECA PLEIN LANGWEER

Lelijke plekken bestaan voor ons niet.

Ook niet in het Friese Langweer, aan de Stevenshoek. Plaatselijk bekend als het lelijke eendje in dit verder fraaie dorp.

Als iedereen het even niet meer weet... gaan onze vingers jeuken. Hoe liep het ook alweer af met het lelijke eendje uit het sprookje? Juist.

Een mooie zwaan, op een heel mooie plek.

Binnenkort meer informatie over dit project.

MOOI BLITSAERD - LEEUWARDEN

www.mooiblitsaerd.nl

WOONSPODS - LEEUWARDEN

www.woonspods058.nl

MOOI HARINXMALAND - SNEEK

www.mooiharinxmaland.nl

This article is from: