15 minute read

SKS van levensbelang voor behoud skûtsjes

FRITS JANSEN BLIJFT SPEUREN NAAR VERDWENEN SKÛTSJES

Frits Jansen steekt, vanuit zijn huis in Grou, heel wat vrije tijd in het speuren naar verdwenen skûtsjes. Foto: Klasina van der Werf De oprichting van de SKS (Sintrale Kommisje Skûtsjesilen) is de redding geweest voor het behoud van de skûtsjes. Dat stelt Frits Jansen van de ‘Stichting Foar de Neiteam’ die onderzoek doet naar de historie van skûtsjes. Het team van Foar de Neiteam heeft inmiddels al meer dan 500 van de 870 skûtsjes getraceerd. “Maar we zijn er nog niet. Onze wereldwijde zoektocht gaat door. Nog steeds komen er nieuwe gegevens boven tafel waardoor we misschien ‘pake syn skip’ weer terugvinden. Dat is het mooiste wat er is.’’

Advertisement

Sinds de oprichting van de SKS, precies 75 jaar geleden, worden er georganiseerd zeilwedstrijden gehouden. Daarvoor schreef de kastelein overal en nergens wedstrijden uit zodat ze er zelf ook nog wat aan konden verdienen. In 1953 bereikte het skûtsjesilen een dieptepunt met slechts vijf deelnemers. Aanvankelijk waren dat er nog minder, maar mannen als Lodewijk Meeter van het latere Huizumer skûtsje wilde dat de wedstrijd doorging en spoorde andere schippers aan mee te doen. Zo kon het niet doorgaan. Vanaf 1956 werden steeds meer skûtsjes overgenomen door plaatselijke commissies en werd het skûtsjesilen een strijd tussen deelnemende dorpen of steden, met een schipper uit een echt schippersgeslacht. Alleen de skûtsjes van Woudsend en Akkrum zijn nog in handen van particuliere eigenaren, te weten van de familie Van der Meulen en Meeter. Het bestuur van de SKS besloot in 1969 dat veertien schepen het maximum aantal deelnemers was in verband met de nauwe wateren bij Grou, Earnewâld en De Veenhoop. Medio zeventiger jaren waren er steeds meer schippers die mee wilden zeilen. Dat was de reden om – 39 jaar geleden - de Iepen Fryske Kampioenskippen Skûtsjesilen (IFKS) op te richten met skûtsjes die in eigendom zijn van ‘vrije’ eigenaren. “Wij zijn er blij mee, want ook deze wedstrijden komen het behoud van de authentieke skûtsjes ten goede’’, stelt Frits Jansen.

VIJFHONDERDSTE SKÛTSJE GEVONDEN Het gaat Frits Jansen aan het hart hoe skûtsjes, die hij op het spoor komt via knap speurwerk, er soms bij liggen. Er gaat veel vrije tijd in zitten, maar met succes. Hij en zijn collega-speurders hebben heel wat verloren gewaande skûtsjes boven water gehaald. Dit voorjaar vond de Stichting Foar de Neiteam het 500e skûtsje in Engeland. “We hebben verschillende speurders in het buitenland zitten en deze is gevonden door onze contactpersoon Ole Pfeiler in Duitsland. Hij zag het schip, dat omgebouwd was tot woonboot, op een verkoopsite staan. Het bleek te gaan om het skûtsje ‘Dankbaarheid’ uit 1903, gebouwd voor P. Dijkstra uit Paesens’’, vertelt Frits Jansen die dertien jaar

actief is voor de Stichting Foar de Neiteam. Hij is er via Klaas Jansma toevallig ingerold. “Ik zeilde mee als bemanningslid van de ‘Raerder Roek’. Vlak voordat het skûtsje honderd jaar oud was kreeg de schipper, Michiel Kalsbeek, een brief van de Stichting Foar de Neiteam met de vraag wat er over het schip bekend was. Hij wist er niet zo veel van en toen bood ik aan om eens in de historie van dit skûtsje te duiken.’’

GEBOORTEKAARTJE VAN EEN SCHIP Maar waar begin je als je geen aanknopingspunten hebt? Bij de Scheepsmetingsdienst in Rotterdam, zo bleek al gauw. Daar waren meetliggers waarin vroeger alle meetgegevens van het schip werden vastgelegd, zoals het registratienummer, bouwjaar, werf, lengte, breedte en tonnage. Jansen: “Het is het geboortekaartje van een schip. Zo ontdekte ik dat schipper Berend Boom uit Eastermar en scheepsbouwer Jan Oebeles van der Werff van het Buitenstverlaat bij Drachten op 4 december 1905 een overeenkomst tekenden om een nieuw staalijzeren roefschip te bouwen: ‘De Zwaluw’. Doordat ik nu de naam van de eerste schipper wist, ging ik op zoek naar de nazaten die nog in leven zijn. Zij hadden mooi aanvullend materiaal, zoals foto’s, tekeningen en rekeningen. Ook Ale Zwerver uit Lemmer, nazaat van de derde schipper Ale Zwerver senior, heeft me goed geholpen. Zo vielen de puzzelstukjes steeds meer op hun plaats en kwamen de verhalen tot leven. Het leidde tot het boek ‘Van Zwaluw tot Roek’.’’

Anne Fortuin met de Roerdomp [L 2486 N], het skûtsje dat Frits Jansen dolgraag terug zou willen vinden. Foto: Stichting Foar de Neiteam

Stichting Foar de Neiteam vindt het belangrijk om de historische waarde van skûtsjes aan jongeren over te dragen en hen te laten zien en ondervinden hoe leuk het is om op platbodems te zeilen. De negende editie van het Jeugdzeilen - georganiseerd door Stichting Foar de Neiteam, de Commissie van Schippers en Bemanningen en de IFKS en SKS – gaat dit jaar vanwege het coronavirus helaas niet door. Foto: Jelte van der Meer

STAMBOEK SKÛTSJES Niet veel later – in 2007 - sloot Frits Jansen zich aan als lid van Stichting Foar de Neiteam. Het was in het jaar dat net het Stamboek Skûtsjes was uitgebracht, een database waar alle 870 in Friesland (en Briltil voor Friese opdrachtgever) gebouwde skûtsjes in staan. Jansen heeft ervoor gezorgd dat het boek gedigitaliseerd werd en vulde de website www.skutsjehistorie.nl. “Daardoor is het nu veel gemakkelijker om gegevens terug te vinden. Ook is het tegenwoordig eenvoudiger voorouders te vinden, onder andere via de website AlleFriezen van Tresoar. Zo ontdekte ik dat ik zelf ook nog uit een schippersfamilie kom. De vader van mijn oma, Doeke van der Heide, was schipper. Zelf was zij aan de wal geboren in het jaar dat het houten schip werd verkocht. Haar vader had er weinig over vertelt. Uiteindelijk wist ik haar meer te vertellen over haar eigen familiegeschiedenis. Dat maakt dit werk zo mooi.’’

VAN AFRIKA TOT PARIJS Eén skûtsje dat Jansen dolgraag terug zou willen vinden is de ‘Roerdomp’, het laatste skûtsje dat gebouwd is op de werf aan het Bûtenstfallaat. “Het schijnt in Guinee te zijn, maar vind het daar maar eens terug. Het is het schip van de pake van Anne Tsjerkstra uit Goïngaryp, maar hij weet ook niet waar het gebleven is. We dachten op een gegeven moment dat we het skûtsje hadden gevonden via Facebook in Marokko, maar dat bleek loos alarm.’’ Uniek voor Stichting Foar de Neiteam is dat het skûtsje ‘Nooit Gedacht’ vanuit Parijs weer naar Fryslân komt. Het schip is ooit gebouwd in Kootstertille door Joon Molles van der Werf. De gemeente Achtkarspelen heeft besloten het schip te restaureren. Het skûtsje zou hier al moeten zijn, maar door de coronacrisis heeft het vertraging opgelopen.

ROL VAN DE VROUW Frits Jansen geniet er nog steeds van om skûtsjes op te sporen. Hij denkt dat de stichting nog wel zo’n 150 Friese platbodems kan traceren. “Alles terugvinden zal niet lukken, want er zijn ook skûtsjes gesloopt. Het is alleen jammer dat nog niet iedereen van het bestaan van onze stichting weet, want mensen hebben vaak nog veel waardevolle spullen op zolder te liggen en kunnen ons daarmee enorm helpen.’’ Het speerpunt van de Stichting Foar de Neiteam is en blijft het vastleggen van de historie van alle skûtsjes. Met het verschijnen van het boek ‘Troch de Wyn’ – ook wel de skûtsjebijbel – is een belangrijke basis gelegd. Momenteel richt de stichting zich ook op de rol van de vrouw op het schip. Hoe zorgde zij voor het huishouden? Voorzitter Sippy Tigchelaar van de stichting onderzoekt hoe dat vroeger ging met al die kinderen aan boord.

DOORGEVEN AAN DE JEUGD Ook zet de stichting zich in voor het jeugdzeilen. Daarnaast ontwikkelen de leden samen met het Fries Scheepvaart Museum, Skûtsjemuseum en Museum Federatie Fryslân een vernieuwde (digitale) leskist om kinderen te leren over het leven aan boord van een skûtsje, vroeger en nu. ,,Wij willen de historie van het skûtsjesilen doorgeven aan de jeugd. Zo ben ik zelf ook als klein jongetje in de ban geraakt van het skûtsjesilen. Door bij oma in Terherne te kijken naar de prachtig grote schepen die er vanaf de pier allemaal hetzelfde uit zagen. Nu weet ik dat elk skûtsje weer anders is en wat mij misschien nog wel het meeste intrigeert: achter elk skûtsje zit een uniek verhaal.’’

Meer informatie: www.skutsjehistorie.nl

FRIEZEN OVER SKÛTSJESILEN

‘Mythische figuren en prachtige verhalen’

Naam: Hylke Heidstra Leeftijd: 50 jaar Woonplaats: De Westereen Functie: Bemanningslid Skûtsje Ebenhaëzer, voorzitter stichtingsbestuur

HOE BEN JE BESMET GERAAKT MET HET SKÛTSJEVIRUS? In mijn jeugd waren we altijd met mijn ouders op vakantie op de Friese meren. Daar kwam ik in aanraking met het skûtsjesilen. Het waren voor mij bijna ‘mythische’ figuren met de meest prachtige verhalen. Pas op later leeftijd kreeg ik de kans om het skûtsjesilen van dichtbij mee te maken. In eerste instantie als voorzitter van de stichting ‘Skûtsje Stêd Dockum’, later ook als bemanningslid aan dek van het skûtsje dat tegenwoordig onder de naam ‘Ebenhaëzer’ vaart.

WAT IS ER ZO MOOI AAN SKÛTSJESILEN? Het zijn vele dingen die het skûtsjesilen zo prachtig maken. Het is bijvoorbeeld het schip met al haar verhalen en historie, maar ook de groep mensen met wie je de vele avonturen beleeft. Of de spanning tijdens de wedstrijden. De sfeer gedurende de zeilweken. Het gevoel dat je hebt als je op een mooie avond het water op gaat. Zo kan ik wel even doorgaan....

DIT WIL IK NOG EVEN KWIJT: Om een schip in de vaart te houden is tijd en geld nodig. Wij prijzen ons dan ook gelukkig met een brede steun vanuit Dokkum en omstreken. We zien de interesse vanuit deze regio elk jaar weer toenemen!

Liefde in de vloot

‘Dit moat nei it silen net oerwêze!’

Denk ruwe bolsters en prachtige Friezinnen. Zie de zonsondergangen, rozige hoofden van een wedstrijd door weer, wind en water en proef het blond schuimend bier ter afsluiting van de dag. Wat leent zich nu beter voor een flinke dosis romantiek dan de SKS? Want een mooier decor voor de liefde bestaat er toch niet? Deze drie stellen werden er in ieder geval verliefd en lieten elkaar niet meer los.

‘Wat moatsto mei sa’n kreas frommes?’

Douwe Visser (50) en Petra Visser (46, meisjesnaam de Vries) zijn op de kop af 25 jaar getrouwd. Ze leerden elkaar kennen in Grou, op de vrijdagavond voor aanvang van het SKS skûtsjesilen.

Douwe: “Ik liep door discotheek de Treemter, mooi in mijn oude schipperstrui, en toen zag ik Petra staan. Ze was er met haar vriend. Dus ik vroeg hem ‘wat moasto mei sa’n kreas frommes?’ Hij keek mij heel vreemd aan. Vervolgens heb ik hem in het Fries proberen uit te leggen wat ‘kreas frommes’ betekent. Dat viel niet mee, daar ben ik best even mee bezig geweest.” “Ik had toen nog verkering met een Hollander”, legt Petra uit. “Die jongen snapte helemaal niets van Douwe zijn verhaal. Ik moast der wol om laitsje.”

NAAR DE SOOS Bovenstaande speelt zich af in de zomer van 1990, Douwe zijn tweede seizoen als schotenman op het skûtsje van Grou. Daarnaast zeilt hij mee in de IFKS. Ook Petra kan niet zonder het skûtsjesilen. “Van kleins af aan weet ik niet beter dan dat het skûtsjesilen er is. We gingen altijd met heit en mem op de kruiser naar het zeilen toe. Dat was onze vakantie.” In 1990 laat Petra zich nog maar af en toe bij de SKS zien. Ze is vooral bij de IFKS te vinden. Daar komen de twee elkaar opnieuw tegen en na het zeilseizoen lopen ze elkaar, niet geheel toevallig, weer tegen het lijf in de soos van Wergea, de woonplaats van Petra. “Ik ging er naartoe omdat ik wist dat hij er ook wel kwam.” Douwe: “Haar ouders vonden het al wat vreemd, want ze wilde nooit naar de soos. In haar ogen was het een vies rookhol.” “Ik ben er daarna ook nooit meer geweest”, lacht Petra.

VERKERING Maar net dat roken brengt de twee wél samen. Petra: “Ik zei tegen mijn vriendin ‘at hy no ris net rookte, dan is it miskyn wol wat’. Dat heeft ze weer tegen hem gezegd en toen stond ie ineens voor me. Hij pakte zijn pakje sigaretten en gooide het weg. Alsjeblieft, zei hij.” Douwe: “Op 20 januari 1991 hebben we verkering gekregen. Ja, ik bin fan de datums!”

Petra: “Vanaf dat moment was ik ook elke zomer drie weken bij het skûtsjesilen. Na de SKS snel even naar huis, dan koene beide memmen klean waskje, en weer door naar de IFKS.”

MOOISTE HERINNERINGEN Douwe: “Het is niet te beschrijven hoe het voelt als je na een zware wedstrijd, kapot en tot op de onderbroek nat geworden, door je vrouw wordt opgevangen met droge kleren en in krûp. En in 2018 hebben we natuurlijk de grootste thriller meegemaakt.” Douwe doelt op de finalewedstrijd, waarin het skûtsje van Grou door een tactische zet vlak voor de eindstreep het kampioenschap binnen weet te halen. Petra: “Doe binne wy frouwen mekoar ek yn de earms fallen.”

Matthijs van der Wal is 20 jaar en bemanningslid op het skûtsje van

Heerenveen. Hetty Struiksma is 18 en de kleindochter van negenvoudig SKS-kampioen

Douwe Visser van Sneek. Matthijs en Hetty hebben nu twee jaar een relatie.

Hetty: “We hebben elkaar in 2017 leren kennen tijdens de prijsuitreiking en het feest in De

Kaap op Stavoren. Een gezamenlijke vriend vroeg of ik erbij kwam staan. Ik zag Matthijs wel, maar de jongens wilden mij aan een ander koppelen. Dat zag ik niet zitten.” Ondertussen schuiven de wijzers van de klok langzaam richting nacht en de één na de ander vertrekt naar de slaapzak. “En doe bleaune wy oer”.

Tijdens de SKS van 1981 hadden Bouwe Westerdijk (56) en Tjitske, toen nog, Visser (55) het één avond heel gezellig samen. Maar ja, daarna was de SKS voorbij en verloren ze elkaar uit het oog. Gelukkig weet je één ding zo goed als zeker: er komt altijd weer een volgende SKS.

Tjitske: “Het skûtsje van Earnewâld, waar Bouwe op zeilde, was voor ons jonge meiden een heel interessant skûtsje. De nieuwe schipper, Jeen Zwaga, nam namelijk een hele nieuwe bemanning mee. Allemaal jonge jongens uit het dorp. Dus dêr ha ik doe wol efkes goed nei sjoen.” “Ik was de jongste, in mantsje fan 17”, vertelt Bouwe. “Ze noemden ons de broekjes van de vloot en hadden een beetje de gek met ons. Maar een jaar later werden die broekjes wel mooi kampioen.”

MET VOLLE OVERTUIGING De SKS van 1982 levert Bouwe het kampioenschap én dikke verkering op, want de eerder nog zo kortstondige romance met Tjitske krijgt dat jaar toch een vervolg. Tjitske: “Op Stavoren in café ‘It Slúske’ hadden we beide zoiets van ‘dit moat nei it silen net oerwêze’. Toen was het aan en it hat nea wer út west.” “Na een week SKS wisten we ‘dit wolle we trochsette’. Met volle overtuiging. Zeker van de zaak. Gjin twifel mooglik”, bevestigt Bouwe.

EEN OPVOLGER

Ook hun gezamenlijke leven blijft voor een groot deel in het teken van het skûtsjesilen de kantine van het volgschip van Heerenveen. Hoe romantisch dat ook klinkt, daar blijft het bij. Matthijs: “We hebben elkaar daarna driekwart jaar niet gezien, maar via social media wel wat contact gehouden. Tot ze me voor haar verjaardag uitnodigde. Daar ben ik met mijn boot naartoe gegaan en uiteindelijk is ze bij mij aan boord gebleven.” VAN JONGS AF AAN Beide zijn opgegroeid met het skûtsjesilen. Zo zit Matthijs al vanaf zijn 15e op de Gerben van Manen, het skûtsje van Heerenveen. Eerst twee jaar in de roef en daarna als peiler. Hetty groeit op haar beurt op in en rondom skûtsje de Sneker Pan. “Vorig jaar ging ik voor het eerst niet met Sneek mee op het volgschip, maar met Heerenveen. Daar werden voor de grap natuurlijk wel opmerkingen over gemaakt staan. Bouwe zeilt in totaal 16 jaar en is ook nog vier jaar voorzitter van de Sintrale Kommisje Skûtsjesilen. Het stel trouwt in 1986 en krijgt drie zonen. Twee van hen zijn minder actief met het zeilen, maar zoon Klaas is al van jongs af aan gek op skûtsjes. Bouwe: “Klaas ging als baby al mee op het volgschip. Hij is er echt mee opgegroeid. Eén zomer haalden we het in ons hoofd om tijdens de SKS op vakantie te gaan. We wilden met onze zeeschouw naar de Duitse Waddeneilanden, maar hoe verder we weg waren hoe treuriger Klaas werd. Op Ameland ging hij met zijn transistor radio bovenop een duin staan. Daar kon hij Omrop Fryslân nog net ontvangen.”

MOOISTE HERINNERINGEN Tjitske: “De eerste jaren zetten we onze tentjes op in het ruim van het volgschip. Naast ons lagen natuurlijk anderen ook in een tent, dus je hoorde alles.” Bouwe lachend: “Als je privacy wilde, moest je zorgen dat je als eerste en vroeg op de avond op het volgschip was.”

Tjitske: “Het skûtsjesilen is een verbindende factor. Het geeft een bijzondere band. Ik weet niet of dat ook invloed op liefdesrelaties heeft, maar de meesten houden aardig stand. Dat is wel heel bijzonder.”

En zoon Klaas? Die heeft zijn transistor radio en de duinen van Ameland niet meer nodig. Als schipper van skûtsje d’Halve Maen is hij nu zelf, en beslist niet onverdienstelijk,

‘Gelukkig is de band tussen Heerenveen en Sneek heel goed’

onderdeel van het wedstrijdverslag. door de mensen van Sneek. ‘Wat binne dit foar streken!’. Maar het was harstikke leuk, want de band tussen Sneek en Heerenveen is heel goed. Dat helpt natuurlijk wel hahaha.”

GEZAMENLIJKE LIEFDE Matthijs: “Zeilen betekent heel veel voor me. Het is een groot deel van mijn leven. Voor heel veel mensen is het moeilijk voor te stellen dat het zoveel tijd kost. Dus dat Hetty er hetzelfde in staat maakt het wel extra leuk.” Wat Hetty betreft is het simpel: “Skûtsjesilen is onderdeel van ons leven, it heart derby.”

MOOISTE HERINNERINGEN Matthijs: “Mijn mooiste herinnering? De twee weken SKS afgelopen jaar.” Hetty: “Dat was de eerste keer dat we echt met z’n tweeën mee waren.”

This article is from: