Land+Water 1/2-2023

Page 27

Vakblad voor de praktijk van civiel- en milieutechnici

nummer 1/2 - februari 2023 - jaargang 63
ALMERE Doorgroeibare verharding Innovatief huzarenstukje Innovatief huzarenstukje
VERBREDING HOGERING

Sinds 2005 is er al meer dan 2.500.000 m2 Graustabiel in Nederland gerealiseerd!

DRINK WATER PROCES WATER STEDELIJK WATER & RIOOLBEHEER AFVAL WATER BESTEL UW GRATIS TICKETS 21, 22 & 23 MAART
EVENEMENTENHAL GORINCHEM WWW.AQUANEDERLAND.NL AQUA NEDERLAND 230113 AQUA23 180x127 2205 indd 1 13/01/2023 09:25
2023

DOSSIER Wegen

VerbredingHogering10

Na ruim drie jaar is de verbreding van de Hogering bij Almere afgerond.

ProgrammaAsfalt-Impuls12

2023 is het laatste jaar van het Programma Asfalt-Impuls.

Koplopersaanpak14

Investeren in duurzaamheid moet ook nu al lonen, dat is de gedachte bij de ‘Koploperaanpak duurzame wegverharding’.

InnovA5816

De Innovatiestrook was de eerste InnovA58-proeftuin. Bij de aanleg lag de focus op circulariteit en CO2-reductie.

Ombouwkruispunt18

In 2020 is Flevoland gestart met de ombouw van rotonde Ganzenweg-Knardijk.

LessenvandeGeul24

In opdracht van de Samenwerking Maas-Mergelland is de watersnoodramp van 2021 geëvalueerd. Dit artikel beschrijft een aantal interessante kanttekeningen bij het functioneren van de rivier de Geul in Zuid-Limburg. De ramp heeft veel schade veroorzaakt, maar positief gezien is het ook een enorme kans om te leren.

Traditionelekadeconstructies30

Het overgrote deel van de traditionele kadeconstructies in binnenhavens bestaat uit beton en staal. Je kunt je echter afvragen of dit wel een steekhoudende argumentatie is. Een met geogrids gewapend grondlichaam biedt namelijk op verschillende aspecten grote voordelen ten opzichte van de traditionele kadeconstructies.

Innovatiefhuzarenstukje32

Dat het niet eenvoudig is om tunneldelen op zijn plek te houden, is onlangs nog in Friesland gebleken. Voor de aanleg van de Maasdeltatunnel ontwikkelde AnMaTech in opdracht van BAAK daarom een speciale afsteunoplossing met een opgebouwde, standaard HexPro hydraulische ringsleutel en een zogeheten ‘puzzelmoer’.

Op de voorpagina

3
nr. 1/2 - februari 2023
Actueel 4 Trends & Cijfers 8 Juridisch 9 En de winnaar is: doorgroeibare verharding 20 De Sint Jansbeek gaat weer stromen 22 De Grote Ontpoldering 27 Ken je kering 34 Toekomst watermanagement 36 Toekomst watermanagement 36 Werkwijzer monitoring zinktunnels 37 Binnenkort 38 Vakblad voor de praktijk van civiel- en milieutechnici nummer 1/2 februari 2023 jaargang 63 VERBREDING HOGERING ALMERE Doo g oe ba e ve h rd ng Doorgroeibare verharding nnova e hu a ens u e Innovatief huzarenstukje
Na ruim drie jaar is de verbreding van de Hogering bij Almere afgerond. (pag.10)
INHOUD

Rivierkreeften teisteren Krimpenerwaard

Exotische rivierkreeften verspreiden zich snel in de Krimpenerwaard. Vooral in veenweide- en laagveengebied verstoren ze het ecosysteem en ondergraven ze oevers. De huidige aanpak is onvoldoende, stellen de provincie Zuid-Holland, gemeenten, twee hoogheemraadschappen en visserij-, landbouw- en natuurbeschermingsorganisaties. Een proef met wegvangen lijkt veelbelovend.

Exotische rivierkreeften in de Krimpenerwaard vormen een ernstige plaag, stellen vijftien partijen, waaronder de hoogheemraadschappen Schieland en Krimpenerwaard en Stichtse Rijnlanden, de provincie Zuid-Holland, de gemeenten Krimpenerwaard en Krimpen aan de IJssel en landbouw- visserij- en natuurbeschermingsorganisaties. Gezien de enorme schade die de tientallen miljoenen uitheemse kreeften in het gebied aanrichten, vragen zij minister Piet Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) met spoed actie te ondernemen om hun opmars voortvarend en effectief terug te dringen. Het ministerie van LNV is in Nederland verantwoordelijk voor het bestrijden van invasieve uitheemse rivierkreeften.

Volgens het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard groeit de populatie in de Krimpenerwaard explosief.

Deze exotische kreeften zijn veelvraten die zich snel voortplanten. Ze verknippen waterplanten die een sleutelrol hebben in het ecosysteem. Het hoogheemraadschap monitort de exotische rivierkreeftenstand sinds 2020 de aanwezigheid van de dieren, maar ook welke soorten er leven en hoe de verspreiding eruit ziet, zegt woordvoerder Paula Korteweg. Vooral de rode Amerikaanse rivierkreeft komt voor in de Krimpenerwaard, evenals de gevlekte, gestreepte en geknobbelde Amerikaanse rivierkreeften.

Verspreiding

De meeste kreeften zitten in het midden van de Krimpenerwaard, maar de verspreiding neemt toe en ook in Schieland duiken ze nu op. Ze gedijen goed in dergelijke veenweidegebieden en laagveenlandschappen. In gebieden met hoge fosfaatbelasting en snelgroeiende waterplanten komen ze veel voor, terwijl ze het bij brede rietoevers, kouder water (kwel) en een laag zuurstofgehalte minder goed doen. Verder lijkt bijvoorbeeld de gevlekte Amerikaanse rivierkreeft vrij onschadelijk en is het vooral de rode Amerikaanse rivierkreeft die veel schade veroorzaakt, stelt onderzoeksinstituut STOWA.

De kreeftenplaag leidt tot schade aan het gehele ecosysteem, stellen de partijen. Sloten blijven stil en levenloos achter. Ondergedoken waterplanten verdwijnen in de Krimpenerwaard. Dat veroorzaakt weer blauwalgproblemen, met gevolgen voor de waterkwaliteit en het ecosysteem. Daarnaast bedreigen en verdringen deze exoten de inheemse fauna.

De kreeften graven bovendien holen en lange gangen, waardoor agrarische grond verzakt en oevers instabiel kunnen worden. Dit leidt tot gevaarlijke situaties voor vee en landbewerking en grondverlies en dus extra kosten voor herstel van oevers en baggerwerkzaamheden. Bovendien vertroebelen de graafactiviteiten van de kreeften het water, waardoor het ecosysteem nog verder achteruit gaat. Tenslotte zorgen de exoten ook voor verstopping van drainagebuizen. STOWA spreekt zelfs van systeemingenieurs, omdat hun gedrag heel de omgeving beïnvloedt.

Natuurlijke vijanden zijn er zeker, waaronder reigers, meeuwen, futen, palingen, snoeken en otters. Otters zijn de grootste kreefteneters, maar die zijn nog niet erg wijdverspreid. Sinds 2016 wordt wel commerciële bevissing door de beroepsvisserij toegestaan. Al met al is het niet afdoende en de populaties blijven groeien.

Proefproject

Sinds 2021 loopt er een pilotproject van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en de provincie Zuid-Holland rond het wegvangen van de kreeften met fuiken en korven. De resultaten werden 18 januari 2023 bekend. Het wegvangen gebeurde in 2021 in een testgebied van 70 hectare, met 15 kilometer aan sloten. De eerste keer bleek de gevangen 2000 kilo aan kreeften onvoldoende om het leven in kaalgevreten sloten terug te laten keren. Een tweede vangstperiode in 2022, met 800 fuiken en korven leverde 2500 kg kreeften op en pakte wel succesvol uit. De waterplanten keren terug. Dit jaar wordt het wegvangen voortgezet.

De Unie van Waterschappen kent de problematiek en participeert in een landelijke taskforce, laat woordvoerder Jurjen Jongepier weten. De taskforce is ingesteld door het Ministerie van LNV en moet een gezamenlijke aanpak rond de problematiek van de uitheemse rivierkreeften opleveren. Daarnaast probeert de Unie de samenwerking te versterken tussen de waterschappen die deze problemen ervaren.

De Unie van Waterschappen is het met de vijftien partijen eens dat de problemen met uitheemse rivierkreeften in delen van het land vragen om snel ingrijpen. “Daarover voeren we intensief overleg met de ministeries van LNV en Infrastructuur en Waterstaat”, zegt Jongepier. “Over welke maatregelen waar het meest effectief zijn, bestaan nog veel vragen. Onderdeel van de gezamenlijke aanpak is het opstellen van een onderzoeksagenda.”

P. Urbanus
nr. 1/2 - februari 2023
Actueel 4
Commerciële vangst van de exotische rivierkreeft is toegestaan, maar helpt niet genoeg om de negatieve invloed van de exoot te beperken. (Foto: Anton Lamain)

Modulair viaduct

De InfraTech Innovatieprijzen gingen dit jaar naar bouwbedrijf Max Bögl, ingenieursbureau Antea Group en een samenwerkingsverband van overheid, bedrijfsleven en onderwijs in de provincie Gelderland.

Max Bögl won in de categorie Productinnovatie met een modulair viaduct. Dit viaduct bestaat uit een landhoofd gemaakt van een gewapende grondconstructie. De overspanning bestaat uit stalen liggers en dekplaten van cementloos geopolymeer beton, die tot op 0,1 mm nauwkeurig geslepen zijn, wat een naadloze aansluiting geeft, waterdicht is en ervoor zorgt dat geen asfalt toegepast hoeft te worden. De dekplaten zijn gespannen met staalkabel, waardoor ze eenvoudig losgemaakt kunnen worden.

AI

Antea Group ontwikkelde een manier om met behulp van kunstmatige intelligentie kunstwerken te ontwerpen en won daarmee de

innovatieprijs in de categorie Procesinnovatie. Wat voor een constructeur wekenlang rekenwerk betekent, is voor een algoritme slechts een kwestie van uren. Het bedrijf ontwikkelde een genetisch algoritme voor het optimaliseren van funderingsontwerpen onder tunnel-toeritten. Door AI toe te voegen aan parametrisch ontwerpen is Antea in staat om binnen één dag duizenden varianten door te rekenen.

Brandstof

De Duurzame Brandstofketen is een samenwerking van (semi-) overheid, bedrijfsleven en onderwijs en is winnaar in de categorie Duurzame Damenwerking. Binnen de samenwerking realiseert Waterschap Vallei en Veluwe samen met Gashouders een vulstation voor biogaslevering aan projecten van bouwbedrijf GMB in de regio. De eerste lokale brandstofketen is gerealiseerd vanaf de rioolwaterzuivering Renkum naar een bouwplaats in de omgeving. Hierdoor wordt zowel op de rioolwaterzuivering als op de bouwplaats de uitstoot van CO2, stikstofoxiden en fijnstof gereduceerd.

Tweede leven liggers viaducten A9

De draagbalken van viaducten die worden verwijderd voor de verbreding van de snelweg A9 krijgen een nieuwe bestemming in de N201. De provincie Noord-Holland en Rijkswaterstaat hebben afspraken hierover vastgelegd op de InfraTech vakbeurs. Dit is een primeur binnen de overheid en een belangrijke stap op weg naar meer samenwerking bij het werken aan circulariteit in de infrasector.

Rijkswaterstaat en de provincie Noord-Holland willen dat overheden vaker materialen delen en hergebruiken. Bij de verbreding van de A9 tussen Badhoevedorp en Holendrecht komen in totaal circa 1300 liggers vrij die in aanmer-

king komen voor hergebruik. De provincie heeft de intentie om 32 stuks te gebruiken voor het nieuwe brugdek van de vaste brug in de N201 bij Kortenhoef. De overige draagbalken zijn nog beschikbaar.

Nieuw begin

De historische wateratlas overziet de ontwikkeling van ons kikkerlandje vanaf de oertijd tot aan het heden. De auteurs beschrijven hoe de Romeinen onze delta aantroffen: een zompig gebied, doorsneden door rivieren, beken en een duinenrij als bescherming tegen de Noordzee. De uitvinding van kaas, waardoor melk veel langer houdbaar blijkt, bracht Nederlanders ertoe meren droog te leggen. Het uiteindelijke resultaat waar we nu mee zitten: inklinkend land, hogere zeespiegel en verzilting. De ‘harde’ kunstgrepen om het land leefbaar te maken/houden, lijken over hun houdbaarheidsdatum heen. Beschoeiingen maken plaats voor natuurvriendelijke oevers, er is ruimte voor de rivier, goed bermbeheer moet insecten verlokken, duurzaam baggeren en bouwen gaan richting standaard werken. Biologische landbouw breidt uit; zij het veel te langzaam. De ruilverkavelingskaalslag wordt deels teniet gedaan door weer heggen en kreupelbosjes aan te planten. Vergeten groenten komen op tafel, en vergeten bouwmaterialen als vlas krijgen herwaardering. Het lijkt een nieuw begin, maar goed beschouwd is het een terugkeer naar vervlogen tijden, naar de tijd van de Romeinen, zoals de wateratlas oppert. Natuurlijk niet één op éen, want de lessen en ervaringen van de afgelopen tweeduizend jaar worden verwerkt in de vernieuwende manier van werken met de natuur. Een boeiende en noodzakelijke ontwikkeling. Zoals u in dit nummer kunt zien, volgt Land+Water de veranderingen binnen de gww-sector op de voet. Een nieuw begin ervaren we ook met het bezoek van allerlei evenementen. De coronajaren liggen achter ons en we kunnen elkaar weer fysiek ontmoeten tijdens conferenties en beurzen. De InfraTech 2023 ligt inmiddels alweer achter ons. Vier jaar geleden is het maar liefst dat de 13de editie van InfraTech ongeveer even volle zalen trok als op afgelopen dinsdag 17 januari 2023. “Heel erg fijn dat iedereen weer in groten getale naar Rotterdam Ahoy is afgereisd. De uitdagingen waar Nederland en de infrabranche zich voor geplaatst zien, schreeuwen om menselijk contact”, zo zei Ahoy-directeur Jolanda Jansen de openingsplechtigheid. De beursvloer was overvol. We hebben er blijkbaar zin in.

Alleen dat ‘we’ mag wel wat diverser, zo bleek uit de paneldiscussie. Er zijn veel te weinig jongeren werkzaam in de gww. “Het gaat niet alleen om jongeren. Deze sector moet op alle fronten diverser. Ik zie ook in deze zaal eigenlijk alleen maar mannen van een zekere leeftijd”, aldus Michèle Blom van Rijkswaterstaat.

Een nieuw begin is het inderdaad als we meer vrouwen, jongeren en mensen met een niet-Nederlandse achtergrond in de sector zien. Dan krijg je vanzelf andere oplossingen.

5
nr. 1/2 - februari 2023
Het modulaire viaduct van Max Bögl.
COLUMN
Teus Molenaar, redactiecoördinator Land+Water

Hoe sterk is ons watersysteem?

Niet alleen het goede komt van boven. Er kan ook heel veel neerslag uit de lucht vallen. En dat kan voor problemen zorgen, daar weten ze in Limburg sinds de zomer van 2021 alles van. Maar wat als zo’n ‘Limburgbui’ in het dichtbevolkte westen van het land valt?

Onderzoeksinstituut Deltares berekende de gevolgen.

Half januari draaiden in de lagere delen van het land de gemalen op volle toeren om het overvloedig gevallen regenwater weg te pompen naar de grotere rivieren en uiteindelijk de Noordzee. Zo konden plaatselijke overstromingen worden voorkomen. Met name voor waterschap Rivierenland was het ‘alle hens aan dek’: het riviertje de Linge zorgde voor de nodige problemen, onder meer in Geldermalsen en Leerdam. “We hebben de afgelopen jaren al verschillende waterbergingen gemaakt en die zitten nu vol”, liet het waterschap op 14 januari weten. “Er zit een grens aan hoeveel water we kunnen vasthouden. Om een droge zomer door te komen, zouden we gigantisch veel water vast moeten houden. Meer dan mogelijk is. Ook ons watersysteem (de sloten, beken en vaarten) kan water vasthouden, maar ook dat systeem is nu vol. We moeten nu water afvoeren omdat er nog meer neerslag kan vallen. Zo voorkomen we wateroverlast zoveel mogelijk.”

Ook andere waterschappen, zoals Brabantse Delta en het hoogheemraadschap van Delfland, moesten in januari vol aan de bak. Waterschap Zuiderzeeland begon op 11 januari al met het pompen van grote hoeveelheden water naar het IJsselmeer, om klaar te zijn voor de overvloedige neerslag later in de week. Wetterskip Fryslân zette het historische Woudagemaal in Lemmer in werking om water van de Friese boezem af te voeren en Hollandse Delta gebruikte voor het eerst in tien jaar weer de Poldersche molen in Maasdam. Deze watermolen uit 1749 pompte op 13 januari tienduizenden liters water weg uit de Sint Anthoniepolder.

Zuid-Holland

Uitgerekend in de periode dat alle Nederlandse waterbeheerders dus in opperste staat van paraatheid verkeerden, bracht onderzoeksinstituut Deltares een casestudie naar buiten met de titel ‘Analyse grootschalige wateroverlast’. Het gaat om een bovenregionale stresstest die Deltares en de provincie Zuid-Holland samen met de waterschappen, Rijkswaterstaat, de gemeentes Dordrecht en Rotterdam en de veiligheidsregio’s hebben uitgevoerd. Met

modellen, berekeningen en in werksessies zijn waterdieptekaarten, overstromingsduur en gevolgen bepaald en is verkend hoe dit meegenomen kan worden in crisismanagement en ruimtelijk beleid. De centrale vraag van de studie: wat als de ‘Limburgbui’ op Zuid-Holland valt?

Het antwoord op die vraag is confronterend. Volgens de onderzoekers zou grootschalige neerslag in de provincie Zuid-Holland leiden tot ongekende wateroverlast, met in veel gebieden langdurig water op het maaiveld, op wegen, in landbouwgebieden, glastuinbouwgebieden en in steden. De schade wordt door de onderzoekers geraamd op 2 miljard euro, maar dat kan verder oplopen door maalstops, verdronken riooloverstorten, kadedoorbraken en gemaalstoringen.

Tot in Amsterdam

Als in heel Zuid-Holland extreme neerslag valt, dan ontstaan vooral in gebieden waarvan het regenwater door één waterloop of boezemsysteem moet worden afgevoerd, grote problemen, stelt Deltares. Het water wordt door poldergemalen naar boezems gemalen. Als er tegelijkertijd veel water uit heel veel polders komt, kunnen de boezems het water niet afvoeren naar de grote rivieren of Noordzee. Bij het Amsterdam-Rijnkanaal en Noordzeeka-

naal komt het regenwater van grote gebieden uit Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Holland samen. Berekeningen laten zien dat daar in de zomer bij dit soort regenval de peilen zo hoog worden, dat er gemalen uitgezet moeten worden om doorbraken van kades langs het kanaal te voorkomen. Dit maakt de overlast in de gebieden die afwateren op het kanaal groter en langer van duur. Het gaat dan bijvoorbeeld om de stad Amsterdam, de Haarlemmermeerpolder, de bollengebieden in Noord-Holland en de gebieden ten noorden van Leiden tot aan het Noordzeekanaal. Op de Zuid-Hollandse eilanden ontstaat bij grootschalige neerslag ook overlast, maar niet veel meer dan bij lokale buien, berekende Deltares. Deze eilanden voeren de meeste regen gelijk af naar de rivieren en die stijgen niet of nauwelijks door die aanvoer.

Om te anticiperen op grootschalige neerslag is volgens Deltares een nog betere voorbereiding nodig: “Door oefeningen te doen of door concrete cases uit te werken met de verantwoordelijke organisaties, kan worden gekeken welke informatie mist en of de organisatie op orde is. Ook is het goed om rekening te houden met de mogelijkheid van grootschalige neerslag in ruimtelijke planning, bijvoorbeeld bij de aanleg van woonwijken en vitale infrastructuur.”

J. Bezem
nr. 1/2 - februari 2023
Actueel 6

en efficiënter maken van gegevensuitwisseling’

Harmen Willemse (44) is per 1 januari 2023 aangesteld als nieuwe Programmasecretaris Datastandaarden bij de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB). Eerder werkte hij bij NEN aan normalisatie en certificering op verschillende vlakken.

Willemse (44) is geboren in Haarlem en studeerde bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Hij heeft ruime ervaring op het snijvlak van bedrijfsleven, onderzoek en overheid. Na zijn studie ging aan de slag bij IT-consultant LogicaCMG (tegenwoordig CGI Consulting). Daar was hij vooral actief voor overheden bij het implementatiemanagement van informatietechnologieprojecten. Daarna stapte hij over naar een kleiner bedrijf, waar hij als sales- en accountmanager vooral bezig was met levering van software van Microsoft.

In 2010 ging hij aan de slag bij NEN (Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut), waar hij zo’n elf jaar bleef werken. In die periode heeft hij veel ervaring opgedaan met normalisatie en schemabeheer in diverse

sectoren. “Ik heb er in 2003 ook mijn stage en afstudeerproject gedaan. Dat ging over betrokkenheid van stakeholders bij normalisatie en het management van het normontwikkelproces. Tijdens mijn periode bij NEN was ik onder andere bezig met het ontwikkelen van Europese normen voor biobased producten.”

Ook richtte hij zich op het uitbouwen van de activiteiten rondom schemabeheer tot een volwaardige dienst en zette een team en structuur op, om de acquisitie van nieuwe projecten te versterken, bedrijfsprocessen te formaliseren en de totale omzet van deze service te laten groeien. “Vanuit die rol hield ik mij bezig met de ontwikkeling en uitrol van diverse keurmerken voor onder andere biobrandstoffen en -energie, privacy en informatiebeveiliging en mondkapjes.” Verder faciliteerde hij onder meer de overdracht van het certificatieschema Safety Culture Ladder van spoorwegexploitant ProRail naar NEN als nieuwe schemabeheerder.

Datastandaarden

Circa anderhalf jaar geleden ging hij parttime als zelfstandig projectmanager aan het werk. Sinds januari 2022 werkt hij volledig als zelfstandige aan stakeholder management, normalisatie en schemabeheer. In die

Data delen voor beter assetmanagement

Door bestaande data over de assets van Rijkswaterstaat te delen en nieuwe databronnen te gebruiken, willen Rijkswaterstaat en vijf beherende aannemers samen toewerken naar beter datagedreven assetmanagement. Rijkswaterstraat en de bedrijven Istimewa, BAM Infra, Heijmans, SPIE en Vialis hebben dit vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst, die is ondertekend op de InfraTech vakbeurs.

Rijkswaterstaat werkt intensief samen met een aantal beherende onderhoudsaannemers en aan hen verwante marktpartijen, die als opdrachtnemer vaak zowel uitvoerend als adviserend zijn. Op zes projecten (zowel een brug, tunnel, gemalen en sluizen) wordt met datagedreven assetmanagement geëxperimenteerd. Van daaruit is nu het samenwerkingsverband ontstaan met de partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van deze projecten.

Van elkaar leren

De 5 beherende onderhoudsaannemers en Rijkswaterstaat zijn door het programma datagedreven assetmanagement gekozen om in de implementaties dezelfde samenwerking te zoeken als nu in de afzonderlijk projecten gebeurt. Daarbij gaat er om van elkaar te

hoedanigheid is hij ingehuurd door SIKB, de netwerkorganisatie waar binnen overheid en bedrijfsleven samen praktijkgerichte kwaliteitsrichtlijnen maken voor bodem, water, archeologie, bodembescherming en datastandaarden. Doel is kwaliteitsborging en -verbetering bij marktpartijen en overheden, in hun wisselende rollen als opdrachtgever, vergunningverlener en toezichthouder.

“Ik heb altijd in verschillende sectoren gewerkt en geleerd om snel te begrijpen wat een bedrijf of organisatie doet. Wat speelt er en wat kunnen standaarden bijdragen aan de markt? Hier komt alles waar ik me mee bezig hield bij elkaar.”

Bij SIKB gaat hij zich richten op het verder door ontwikkelen van de datastandaarden voor de informatie-uitwisseling voor bodembeheer (SIKB0101) en voor archeologie (SIKB 0102). De afgelopen jaren zijn al veel stappen gezet in het digitaliseren en daarmee efficiënter maken van de uitwisseling van gegevens binnen de sector. Ook daar gaat het om vergroting van de waarde voor gebruikers.”

leren, om te voorkomen dat elke marktpartij ‘het wiel opnieuw gaat uitvinden’, én zodoende tempo en tractie houden op de ontwikkeling van datagedreven assetmanagement. Daarnaast hebben Rijkswaterstaat en de marktpartijen afgesproken dat zij nog nauwer gaan samenwerken.

‘Digitaliseren
nr. 1/2 - februari 2023
Portret
Harmen Willemse. Op de foto (v.l.n.r.): Sander den Blanken (BAM Infra), Bart Smolders (Heijmans), Ron Kolkman (Rijkswaterstaat), Richard Pijpelink (Istimewa), Peter Paasse (SPIE), Jan Willemsen (Vialis).
7

Omzet bouw in november gestegen

De omzet van de bouw (zonder projectontwikkeling) is in november 2022 met 10,6 procent gestegen vergeleken met een jaar eerder. Bij middelgrote en grote bedrijven, tien werkzame personen en meer, steeg de omzet met 9,9 procent. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.

Tot en met november was de omzet van de totale bouw ruim 10 procent hoger dan in dezelfde periode een jaar eerder. De omzet van bouwmaterialen steeg in 2022 tot en met november met bijna 14 procent. Bij de houtindustrie lag de omzet in dezelfde periode 18 procent boven die van een jaar eerder.

Groei b&u

B&U-bedrijven hebben in november 2022 een omzetgroei van 5,2 procent behaald vergeleken met een jaar eerder. Bij middelgrote en grote bedrijven was dat 4,0 procent. Tot en met november steeg de omzet van de totale B&U met 9,0 procent, iets meer dan in

dezelfde periode een jaar eerder. In 2022 is in de maanden januari – oktober een bedrag van 18,3 miljard euro aan bouwvergunningen afgegeven, een kleine 400 miljoen euro minder dan een jaar eerder. De daling werd volledig veroorzaakt door de afname van het gegunde bedrag voor nieuwbouw van woningen. Dat was ruim 800 miljoen euro minder. Het totale aantal van iets meer dan 55.000 nieuw te bouwen woningen lag in deze periode ongeveer 6.500 lager dan een jaar eerder. Voor nieuwbouw van bedrijfsgebouwen nam het gegunde bedrag in deze periode nog wel iets toe, maar het lag met ruim 4,4 miljard euro maar weinig hoger dan een jaar eerder.

Omzet gww verdere groei

De omzet van gww-bedrijven steeg in november met 9,4 procent. Over de periode januari – november was de stijging ruim 5 procent. Dat kwam vooral door een lagere groei in het derde kwartaal. Middelgrote en grote gww-bedrijven behaalden tot en met november een omzetstijging van ruim 4 procent. Bij de deelbranches deden vooral kabel- en buizenleggers het erg goed. Hun omzet is sinds augustus gemiddeld met meer dan 20 procent gestegen. Bij (spoor) wegen- en tunnelbouwers was de omzetgroei veel lager. In november steeg hun omzet met bijna 5 procent.

Faillissementen in de bouw

Na twee jaren van daling, steeg het aantal faillissementen in 2022 met bijna 8 procent naar 331. In de gww daalde het aantal faillissementen nog wel. In 2022 werden 18 faillissementen uitgesproken, in 2021 was dat er één meer.

Werkvoorraad bouwbedrijven gelijk gebleven

De gemiddelde werkvoorraad in de totale bouwnijverheid bedroeg in oktober 10,4 maanden, net als in september. Wel liepen de ontwikkelingen tussen de b&u en de gww iets uiteen.

In de burgerlijke en utiliteitsbouw zijn de orderportefeuilles met één tiende maand gestegen ten opzichte van september.

Daarmee kwam de gemiddelde werkvoorraad uit op 11,9 maanden. Zowel in de woningbouw als in de utiliteitsbouw nam de werkvoorraad met één tiende maand toe. In de woningbouw kwam de gemiddelde werkvoorraad in oktober uit op 13,1 maanden en in de utiliteitsbouw op 10,2 maanden.

In de grond-, water- en wegenbouw daalde de gemiddelde werkvoorraad met één tiende maand naar 7,6 maanden. In de wegenbouw nam de gemiddelde orderportefeuille met één

tiende maand af en kwam uit op 6,4 maanden werk. In de grond- en waterbouw daalde de werkvoorraad met eveneens één tiende maand en kwam uit op 9,3 maanden. Meer dan de helft van de bedrijven gaf in oktober aan belemmeringen te ondervinden bij de productie. Materiaal- en personeelstekorten waren zowel in de b&u als in de gww de meest genoemde knelpunten. In de gww-sector was daarnaast een gebrek aan orders ook een veelvoorkomende oorzaak. De productie is in de afgelopen drie maanden bij 18 procent van de bedrijven toegenomen en bij 12 procent van de bedrijven afgenomen. Ongeveer een vijfde van de bedrijven beoordeelde hun orderpositie in oktober als groot, terwijl één op de tien bedrijven de orderpositie als klein beoordeelde. Van de bedrijven verwacht 13 procent dat hun personeelsbezetting toeneemt in de komende drie maanden, terwijl 5 procent verwacht dat deze gaat afnemen. Twee derde van de bedrijven verwacht dat prijzen gaan stijgen in de komende drie maanden, terwijl geen van de bedrijven een prijsdaling verwacht. Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van november 2022 van het Economisch Instituut voor de Bouw. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ongeveer 225 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.

nr. 1/2 - februari 2023
Trends & Cijfers
8
De rubriek Trends & Cijfers is samengesteld onder redactie van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Hybride overeenkomsten

Bij de aanbesteding van een werk kan een opdrachtgever kiezen voor verschillende bouworganisatiemodellen. Bij een traditioneel model komt het bestek van de opdrachtgever, wordt er UAV-directie gevoerd en is de rol van de aannemer enkel uitvoerend.

Aan de andere kant van het spectrum staan de GC-contracten. Geïntegreerd, omdat binnen één overeenkomst de aannemer eerst ontwerpproducten moet maken, om deze vervolgens te realiseren. Omdat binnen een GC-contract het informatierisico bij de markt ligt, is er een tendens waarneembaar voor de zogenoemde bouwteamovereenkomst. Het betreft een twee-fasen overeenkomst waarbij na afronding van het geproduceerde ontwerp in bouwteamverband, na een succesvolle prijsvorming, wordt overgegaan tot realisatie.

Plankdikte

Ook komt het nog wel voor dat aanbesteders op zoek zijn naar mengvormen. Dat zijn de zogenoemde hybride overeenkomsten. In 2016 oordeelde de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen over een dergelijk hybride bestek. In geschilnummer 35.340 ging het over de volgende case. Het betrof een RAW-bestek dat in deel II, een resultaatsverplichting formuleerde in de vorm van het leveren en aanbrengen van 740 stalen damwanden met een minimale dikte van 7,5 mm. Daarnaast werden, eveneens in deel II, prestatie-eisen gevraagd. In de post engineering werd daartoe verwezen naar de CUR-publicatie 166. De aan te brengen damwand moest voldoen aan een levensduur eis van 50 jaar.

In de tender volgt inschrijver de berekeningsmethode van de CUR 166 en komt daarmee uit op een plankdikte van 5 mm. Met dat bedrag wordt ingeschreven en wordt aan de inschrijver gegund, waarna zij aannemer wordt.Vrijwel direct na start werk komt er tussen partijen een clash. De opdrachtgever gaat niet akkoord met een damwandplank van 5 mm, daarbij verwijzend naar de bestekpost van de 7,5 mm dikte. De aannemer wil die plankdikte wel aanbrengen, echter alleen ten titel van bestekswijziging. De provincie keurde dit af en de aannemer vorderde meerwerk van € 200.000 ex btw.

Geen tegenstijdigheid

In rechtsoverweging 8 stelde de aannemer zich op het standpunt dat er geen sprake is van een ‘zuiver RAW bestek’, maar van een ‘hybride’ contractvorm, omdat in het bestek niet alleen resultaatsverplichtingen zijn opgenomen, maar ook een ontwerpopdracht. Dit hield volgens de aannemer een tegenstrijdigheid in, waarbij, conform het bepaalde in paragraaf 2 lid 4 sub c UAV 1989, de bijzondere regeling van bestekpost 860010 prevaleerde boven de (meer) algemene bestek-post 601020. De engineeringswerkzaamheden hebben daarom geleid tot de toepassing van een damwandprofiel met een wanddikte van 5,0 mm. De provincie stelde hiertegenover dat de resultaatsverplichtingen eenduidig in het (RAW)bestek waren opgenomen (rechtsoverweging 10). Zo hield bestekpost 601020 (damwand minimum dikte 7,5 mm) een resultaatsverplichting in, zonder keuzevrijheid. In die visie was er dus geen sprake van meerwerk.

In rechtsoverweging 12 stelden arbiters de combinatie niet te kunnen volgen in haar betoog dat het bestek (innerlijk) tegenstrijdig zou zijn. Prestatie-eisen, zoals opgenomen in het bestek kunnen naast resultaatsverplichtingen bestaan en zijn aanvullend. Anders dan de

combinatie meent, wordt dit niet anders wanneer ontwerpvrijheid wordt gegeven die ertoe leidt dat met een wanddikte van 5,0 mm kan worden volstaan. De eveneens gestelde eis van een levensduur van 50 jaar moge rechtstreeks van invloed op de dikte van de damwand zijn, maar dat wil niet zeggen dat deze daardoor niet meer behoefde te voldoen aan de eis van een minimale dikte van 7,5 mm. Omdat naar het oordeel van arbiters geen sprake was van een tegenstrijdigheid, was de rangorde van de bepalingen niet van belang. Als aan de zijde van de combinatie verwarring was ontstaan, had dit voor de inschrijver aanleiding moeten zijn tot het stellen van vragen aan de provincie. Met die laatste overweging wordt gedoeld op de precontractuele plicht tot waarschuwen. In de UAV wordt de waarschuwing voor tegenstrijdigheden gestoeld op paragraaf 2.5. Die plicht tot waarschuwen richt zich tot de aannemer. Artikel 7:754 BW werkt aanvullend op de UAV, zodat die plicht niet alleen geldt jegens de aannemer aan wie het werk is opgedragen maar ook tot de inschrijver van een werk.

Pieter de Vries is consultant bij Kpieto!.

9
Juridisch nr. 1/2 - februari 2023
Mr. P. de Vries

Verbreding Hogering bij Almere: bouwen onder zeeniveau

Na vier jaar voorbereiding en ruim drie jaar werk in de buitenruimte is de verbreding van de Hogering bij Almere afgerond. Vanaf februari dit jaar is de drukste provinciale weg van Flevoland klaar voor de toekomst.

De Hogering is de ringweg van Almere die het verkeer aan de zuidkant van de stad aansluit op de A6. Dat maakt de Hogering een belangrijke verkeersader voor het woon- en werkverkeer van Almeerders en voor bezoekers van de stad. Omdat Almere al sinds jaar en dag de snelst groeiende stad van Nederland is, nam het verkeer op de Hogering snel toe. Daarbij heeft gemeente Almere de intentie om die groei door te zetten: in 2009 presenteerde Almere haar Structuurvisie met daarin de ambitie om te groeien van 190.000 naar 350.000 inwoners.

142,5 miljoen

De ambitie van Almere om van 190.000 naar 350.000 inwoners te groeien vergt meer dan alleen de bouw van woningen. Om de bereikbaarheid van de stad in de toekomst te kunnen blijven garanderen, kon een investering in de infrastructuur daarom niet achterblijven. In 2011 tekenden Rijk, provincie en gemeente daarom het convenant ‘Stedelijke Bereikbaarheid Almere’. Het gaat hier om een pakket infrastructurele maatregelen om de ontsluiting van drie nieuw te bouwen woonwijken te regelen met een totale waarde van € 142,5 miljoen.

IN ‘T KORT - Hogering

Na ruim drie jaar is de verbreding van de Hogering bij Almere afgerond

De Hogering is de ringweg die het verkeer aan de zuidkant aansluit op de A6

Kenmerkend voor Flevoland is dat de hele provincie onder zeeniveau ligt

De tunnelbakken zijn daarom opgebouwd met een betonnen constructie

Gedeputeerde van de provincie Flevoland Jan de Reus: “De Hogering is de drukste provinciale weg van Flevoland. Het is voor de bereikbaarheid van groot belang dat de infrastructuur meegroeit met het aantal weggebruikers. Vandaar dat de gemeente, het Rijk en de provincie samen investeren.”

700 heipalen

Kenmerkend voor Flevoland is dat de hele provincie onder zeeniveau ligt. Wat komt er kijken bij een verbreding van een drukke weg als we onder zeeniveau aan het werk zijn? Voor de aangelegde tunnelbakken betekent dit in ieder geval dat de constructie bestand moet zijn tegen de druk van het grondwater.

De aannemer van de provincie, Gebr. Van der Lee, ging bij het eerste ontwerp van de tunnelbakken voor de Hogering nog uit van een folieconstructie, maar dit bleek na onderzoek toch te risicovol. De tunnelbakken zijn daarom opgebouwd met een betonnen constructie: 700 heipalen, 600 meter damwand en een dikke meter beton vormen de basis van iedere bak. Voor de constructie is gekozen om eerst de damwanden aan te brengen, daarna de heipalen en toen is de tunnelbak uitgegraven. Er is zo’n acht meter diep gegraven. Dit leverde een ‘zwembad’ op ter grootte van 12 olympische zwembaden. Na het aanbrengen van anderhalve meter onderwaterbeton kon het water worden weggepompt waarna een zo goed als droge bak overbleef. Na het uitvullen is hierop in twee lagen een meter beton gestort en daarop tweelaags ZOAB. De bouw

van de tunnelbakken heeft 16 maanden per tunnelbak geduurd.

Nieuwe wijk: Almere Poort

Dat een verbreding van de Hogering nodig was, is een gevolg van de ontwikkeling van nieuwe woonwijk Almere Poort, met in totaal een geplande capaciteit van 11.000 woningen. De bestaande capaciteit van de Hogering was eerder nog toereikend, met zo’n 40.000 voertuigen per etmaal op 2x2 rijstroken. Maar met de ontwikkeling van Almere Poort en bouwplannen in Pampushout zou de weg overbelast raken, met (ernstige) filevorming tot gevolg.

Verbeterde doorstroming

Voor een goede ontsluiting van de nieuwe woonwijk is het aantal rijstroken van de Hogering vanaf de A6 tot aan de Contrabasweg, over een lengte van bijna drie kilometer, uitgebreid van 2x2 naar 2x3 rijstroken. De extra rijstrook per richting is noodzakelijk om het verkeer vlot en veilig te laten doorrijden. Daarnaast is de ringweg bij de kruispunten met de Herman Gorterweg en de Hollandsedreef verdiept aangelegd waardoor kruisingen ongelijkvloers zijn: de verkeerslichten voor het doorgaande verkeer zijn nu verdwenen. Dit verbetert de doorstroming van het verkeer, het doorgaande verkeer kan zo doorrijden van en naar de A6.

Voor verkeer van en naar de naastgelegen woonwijken en industrieterreinen zijn nieuwe aansluitingen gerealiseerd, in de vorm van op- en afritten en twee parallelbanen. Hiermee

10 DOSSIER - Wegen
De opbouw van de tunnelbakken. (Foto’s: Provincie Flevoland)
nr. 1/2 - februari 2023

is ook de verkeersveiligheid verbeterd. Voor de leefbaarheid langs de Hogering is tot aan de Contrabasweg geluidreducerend asfalt aangelegd. Voor de bewoners van de Literatuurwijk is een verhoogd geluidscherm gekomen ter reductie van de te verwachten toename van het geluid door het verkeer.

Altijd twee rijstroken beschikbaar Omdat het project zich in een druk, stedelijk gebied bevindt, kon de weg niet zomaar dicht tijdens de werkzaamheden. De provincie stelde daarom als voorwaarde dat er tijdens de spits geen capaciteit onttrokken zou worden van de Hogering. Met andere woorden: er moesten altijd twee rijstroken per richting beschikbaar blijven. Hiervoor is tijdens de bouw van de twee tunnelbakken een bypass aangelegd: een tijdelijke weg rondom het werkvak voor het doorgaande verkeer. Desalniettemin was er overlast voor de omgeving. Voor de aanleg van de op- en afritten en de parallelbanen moest het nieuwe wegdeel eerst voorbelast worden; twee aansluitende wegen gingen voor een totale periode van twee jaar dicht. Ook zorgde de aanleg van de op- en afritten en parallelbanen voor afsluitingen van de aansluitende wegen zodat omleidingsroutes voor verkeer van en naar de woonwijken en industrieterreinen noodzakelijk waren. Dit leverde het nodige sluipverkeer op doordat niet al het verkeer de aangegeven omleidingsroutes volgde. “Om de overlast terug te dringen hebben we daarom vrij snel extra maatregelen nemen. Zo hebben we midden in

een woonwijk wegen rondom basisscholen afgesloten om te voorkomen dat de ochtendspits zich zou mengen met het (fiets)verkeer richting de scholen. Er is een fietspad tijdelijk opengesteld voor auto’s en ook hebben we een toegangsweg naar een industrieterrein afgesloten om een sluiproute door de naastgelegen woonwijk onaantrekkelijk te maken. Het contact met de gemeente was hierbij erg belangrijk. Er was een vast

tweewekelijks overleg om de diverse verkeersmaatregelen voor te bespreken, in de gaten te houden en aan te scherpen waar nodig,” aldus Annemarie Hadders, omgevingsmanager bij Provincie Flevoland.

Open voor het verkeer

De nieuwe tunnelbakken gingen in september 2022 deels open voor het verkeer. Op 19 december ging het eerste viaduct open en op 22 december het tweede. Daardoor is de Hogering weer vanuit alle richtingen bereikbaar. In januari wordt nog aan de laatste details gewerkt, zoals het plaatsen van de laatste randelementen op de viaducten, de op maat gemaakte geluidswerende panelen in de tunnelbakken en het afwerken en inzaaien van de bermen. Op 1 februari 2023 worden de laatste werkzaamheden afgerond en een half jaar later is de administratieve voltooiing van het project gepland.

Jan de Reus blikt tevreden terug, maar ook alweer vooruit: “Dit project is nu zo goed als klaar, maar de ontwikkeling van Almere natuurlijk niet. We kijken dus alweer vooruit naar hoe we kunnen zorgen dat de weggebruikers ook in de toekomst vlot en veilig door Flevoland kunnen blijven rijden.”

Meer informatie: www.flevoland.nl/dossiers/ hogering-almere.

Langs de Literatuurwijk is een geluidscherm aangebracht.

Annemarie Hadders is omgevingsmanager Hogering en In Shil Kentin is communicatieadviseur infra en (vaar)wegen (beiden bij provincie Flevoland).

11 A. Hadders / I.S. Kentin
Tijdens de aanleg van de verdiepte ligging is gezorgd voor een bypass langs het werkvak.
nr. 1/2 - februari 2023

Laatste jaar Asfalt-Impuls

2023 is het laatste jaar van Programma Asfalt-Impuls, zodat nu de nadruk ligt op het afronden van de projecten en de implementatie van de ontwikkelde producten. Er wordt gekeken, samen met andere initiatieven in de markt, hoe de uitkomsten van het programma kunnen landen in de sector en waar doorontwikkeling nodig is.

Programma Asfalt-Impuls is er om een impuls te geven aan de verduurzaming van het asfalt in Nederland. Nederland is een asfaltland. Het programma heeft als doelstelling het verlengen van de levensduur van asfaltwegen. Dat moet leiden tot lagere onderhoudskosten en minder verkeershinder. Daarnaast spelen ook duurzaamheid en innovatie een belangrijke rol in de gehele asfaltketen. Het idee voor het programma ontstond in 2016, na het Parijs-akkoord, met het idee om de asfaltsector samen te brengen. In 2016 kwamen partijen samen om te bespreken hoe de kwaliteit van asfalt verbeterd kan worden. Hierbij was ook de verduurzaming van het asfalt een belangrijk onderwerp. Na een flink aantal gesprekken, werd het aantal initiatieven groter en meer partijen werden betrokken. Na twee jaar voorbereiding is het programma in 2018 van start gegaan voor een periode van vijf jaar.

Brede vertegenwoordiging

Programma Asfalt-Impuls verschilt van andere initiatieven, gezien de betrokkenheid en de brede vertegenwoordiging vanuit de keten. Samen wordt er bijvoorbeeld vanuit Programma Asfalt-Impuls geprobeerd om kaders neer

IN ‘T KORT - Asfalt-Impuls

2023 is het laatste jaar van het Programma Asfalt-Impuls

Het programma is er om een impuls te geven aan de verduurzaming van asfalt

Het verschilt van andere initiatieven, gezien de brede vertegenwoordiging

Voor de uitvoering van de projecten zijn diverse werkgroepen ingericht

De werkgroep Kwaliteitsborging voert de eerste pilot uit. te zetten die in de toekomst als uitgangspunt kunnen dienen om duurzaamheid eenduidig te waarderen en te meten. Dit is belangrijk voor de toekomst, want dit geeft de sector richting en de mogelijkheid om daarin te investeren.

Deze uniformiteit is van belang voor de markt. Met de keten kan je snellere en betere stappen zetten. Er wordt niet meer vanuit één individueel standpunt gekeken, maar vanuit een brede vertegenwoordiging van belanghebbenden. Dit leidt tot een beter product, betere spelregels en een beter begrip met elkaar over hoe de sector op een goede manier Europese klimaatdoelstellingen kan bereiken. Een ander belang is het dichter bij elkaar brengen van partijen in de sector. Enerzijds is er de markt met haar innovaties, maar anderzijds zijn er ook de opdrachtgevers die tot toepassing moeten overgaan. Het doel is dat opdrachtgevers kennis hebben van de ontwikkelingen om zo duurzaamheidsopties te bevorderen.

Projecten

Het Programma Asfalt-Impuls is een programma waarin alle stakeholders hun inbreng hebben. Het is daarmee een programma voor en door de sector. De inhoud en de voortgang van het programma wordt bewaakt en bijgestuurd door het bestuur bestaande uit diverse partijen om daarmee alle belangen te behartigen. De afstemming tussen de projecten wordt bewaakt door Programmabureau Asfalt-Impuls dat is ondergebracht bij het CROW.

Voor de uitvoering van de projecten zijn diverse werkgroepen ingericht. Er zijn in totaal acht projecten. Elk project focust op een bepaald onderwerp en daarom heeft ieder project een eigen doelstelling en dynamiek: Het ‘Aantoonbaar Duurzaam Asfalt’-project is opgezet om de waardes van de Milieukostenindicator (MKI) en de CO2-reductie voor innovaties op een eenvoudige, uniforme en onderbouwde wijze aan te kunnen tonen. Het doel van het ‘Asfalt Kwaliteitsloket’-project is om de snelheid van de toepassing van innovatieve asfaltproducten te vergroten. Dit wordt gedaan door een expert panel te laten onderzoeken en waar mogelijk een certificaat mee te geven. Hiermee weten de opdrachtgever en -nemer dat met deze oplossing ook hoogwaardige kwaliteit gerealiseerd kan worden in de uitvoering maar mogelijk afwijkt van de huidige normen.

Het ‘Asfalt in contracten’-project heeft voor het Programma Asfalt-Impuls een standaard ontwikkeld waarmee de projecten in de implementatiefase hun uitkomsten kunnen laten opnemen in wet- en regelgeving en daarbij voldoen aan de ‘verplichte’ contractvoorwaarden vanuit de standaard (RAW)-contracten.

‘Grip op bitumen’ is een project met twee doelstellingen: het beschrijven van de state-of-the-art op het gebied van bitumen-ontwikkelingen en asfaltgedrag, en het beschrijven van relevante bitumenkenmerken en de spreiding in die kenmerken.

Het ‘Functioneel opleveren’-project heeft het doel om een eenduidige systematiek voor de

12 DOSSIER - Wegen
nr. 1/2 - februari 2023

functionele verificatie van de kwaliteit van verwerkt asfalt te ontwikkelen en te implementeren.

Het doel van het ‘HighTech = LowCost’-project is het formuleren van een gebalanceerde en gestandaardiseerde uitvraag op het gebied van asfaltuitvoering en de toepassing van nieuwe technologieën voor een zo laag mogelijke prijs. Het ‘Kwaliteitsborging’ project-heeft als doel om een objectieve, betaalbare en voor alle partijen acceptabele kwaliteitsborgingsmethodiek gedurende alle fasen van het proces te realiseren. De fasen zijn de fase van eisstelling, de mengsel ontwerpfase, de productiefase, de verwerkingsfase en de gebruiksfase. ‘Levensduurvoorspellend asfaltmodel’ is een project met de doelstelling om geld te besparen, CO2-uitstoot te verminderen, grondstoffen te besparen en innovatieve verhardingssoorten toepasbaar maken. Hiertoe stellen ze een objectief en betrouwbaar asfalt levensduur raamwerk (ALR) op, dat toepasbaar is voor zowel de ontwerp-/gebruiks-/ onderhoudsfase. Dit wordt gecreëerd door big data-analyse en modelontwikkeling.

Tussenstand

De projecten zijn sinds 2018 aan de slag gegaan met hun doelstellingen. In begin 2023 worden al diverse deelopleveringen vanuit het Programma gedaan. Zo heeft ‘Aantoonbaar Duurzaam Asfalt’ een online platform opgericht voor het uitvragen en aanbieden van duurzaam asfalt en ze hebben een dashboard opgesteld voor het monitoren van duurzaamheidsambities.

‘Kwaliteitsborging’ heeft een Nieuwe KwaliteitsBorging Systematiek (NSKB) met

Communicatieplaat

ruimte voor innovatieve en non-destructieve meetmethodes opgezet. ‘Kwaliteitsborging’ heeft ook pilotprojecten opgezet om NSKB te testen.

‘Asfalt Kwaliteitsloket’ heeft een onafhankelijk loket opgericht en inmiddels diverse certificaten kunnen afgeven rondom innovaties in de asfaltsector. Dit leidt tot het vergroten en het versnellen van gebruik van duurzame toepassingen en innovaties.

‘HighTech = LowCost’ heeft onder andere de digitalisering van lesmateriaal mogelijk gemaakt, en een toolkit opgeleverd voor de

UitkomstenWerkgroepenProgrammaAsfaltImpuls

Hightech = Lowcost

Asfalt

Kwaliteitsloket

Grip op Bitumen

DoorontwikkelinginitiatievenASPARi(sinds2006 actief)naarcontractenenonderdeaandachtbrengen bijOpdrachtgevers. HTLC-eisenopgenomenincontractenwaardoor grotere,bredereverspreidingvangedachtengoedin demarkt. Beterekwaliteitverhardingendoorbetere procesbeheersingtijdensdeuitvoeringvanwerk. Pilotprojectent.b.vformuleringgestandaardiseerde uitvraag Tool-kitvoorgestandaardiseerdeuitvraagnieuwe technologieën

provinciale actie-agenda

Overzichtnajaar2022

Levensduur voorspellend

Asfalt Model

gestandaardiseerde uitvraag van nieuwe technologieën en pilotprojecten ten behoeve van de formulering gestandaardiseerde uitvraag.

Het project ‘Levensduurvoorspellend asfaltmodel’ heeft de rekenmethode en de standaarden voor het levensduur voorspellingsmodel ontwikkeld. Daarnaast heeft het project samen met diverse provincies en gemeenten data verzameld en vergeleken, de benodigde kwalitatieve inwin methode van data beschreven, en vastgesteld hoe de uitkomsten van de modellen kunnen worden gebruikt voor wet- en regelgeving.

Lesmateriaaldigitalisering

Validatievaninnovatiesindeasfaltbranchedooreen

onafhankelijkloket

Beoogdeffect:Toepassingvanduurzameeninnovatie asfaltproducten/mengsels/processenvergrotenomdat draagvlakwordtvergrootdooronafhankelijkevalidatieen certificeringvangeclaimdeinnovaties.

Beoogdeffect:Toepassingvanduurzameeninnovatie asfaltproducten/mengsels/processenversnellenomdatde stuurgroepAsfaltKwaliteitsloketsamenmethaargrote netwerkeenimpulskangevenaanversnelling.

Kennisdocumentbitumen

Onderzoekspaperstate-of-the-art bitumenontwikkelingenenasfaltgedrag EindverslagGripopBitumen;relevante bitumenkenmerkenvoortoepassinginasfalt

Aantoonbaar

Duurzaam

Asfalt

Kwaliteits borging

Gestructureerd data uitgevraagd: aanwezige datasets en behoeften voor verschillende wegbeheerders, voor ZOAB- en SMA-deklagen. Wordt Q1 2023 gerealiseerd. Incardata van NIRA geanalyseerd met RWS, provincies en grote gemeenten, voor langsonvlakheid (IRI waarden) en stroefheid. Blijkt waardevolle wekelijkse aanvulling te zijn op jaarlijkse / tweejaarlijkse metingen voor alle wegbeheerders, én voor onbemeten verhardingen van alle wegbeheerders. Gezamenlijk asfaltdashboard RWS en provincies. Januari 2022 gepresenteerd voor RWS en Gelderland. Wordt nu breder uitgerold. Work in progress: Historische LCMS-data van 2012-2021 uniformeren, opdat trendlijnen voor rafelingsschade over jaren beschikbaar komen voor het hoofdwegennet. Een Proof on Concept van een levensduurmodel voor asfalt voor het schademechanismen rafeling voor ZOAB en SMA en voor stroefheid van verschillende type deklagen.

Onlineplatformvooruitvragenenaanbiedenvan duurzaamasfalt Dashboardvoordemonitoringvanduurzaamheidsambitiesopbasisvan5duurzaamheidscategorieën PCRRekenregels(MKI,LCA,circulariteit) Verificatievanasfalt-MKI’s

NieuweKwaliteitsBorgingSystematiek(NSKB)met ruimtevoorinnovatieveennon-destructieve meetmethodes SchemamethethoofdprocesvandeNSKB Pilotprojectent.b.v.toetsingvanNSKB

‘Grip op Bitumen’ heeft in 2021 een kennisdocument over bitumen opgeleverd en is er een onderzoekspaper met de state-of-the-art bitumen ontwikkelingen en asfalt gedrag gerealiseerd. Ook dit jaar is er een eindverslag gepubliceerd met relevante bitumen kenmerken op de website van Programma Asfalt-Impuls.

Als laatste is er een doorstart gemaakt met het project ‘Functioneel Opleveren’, welke in 2023 diverse onderzoeken en proeven zal gaan doen om de verificatie te doen van de theoretische en de werkelijke resultaten van het gelegde asfalt.

Wil je meer weten over Programma Asfalt-Impuls? Kijk dan op de website van Programma Asfalt-Impuls of volg de Programma Asfalt-Impuls pagina op LinkedIn.

Yuè Leentjens is communicatiespecialist en MirjamVis is programmamanager (beiden bij ProgrammaAsfalt-Impuls).

13 Y. Leentjens / M. Vis
Marco Oosterveld presenteert de uitkomsten van de werkgroep HT=LC op de CROW Infradag 2022 bij Boskalis in Rotterdam.
Communicatieplaat Uitkomsten Werkgroepen Programma Asfalt Impuls.
nr. 1/2 - februari 2023

‘Zit je in de kopgroep of in het peloton?’

Onderweg naar klimaatneutraal en circulair werken in 2030 introduceert Rijkswaterstaat de Koploperaanpak duurzame wegverharding: aanbestedingen waarbij de duurzaamheidslat voor asfalt extra hoog ligt. Voor marktpartijen is het een mooi moment om te kijken hoe zij het doen in vergelijking met anderen. ‘In wielertermen: zit je in de kopgroep of hang je in het peloton?’

Investeren in duurzaamheid moet ook nu al lonen. Dat is de achterliggende gedachte van Rijkswaterstaat bij de ‘Koploperaanpak duurzame wegverharding’. Hiermee krijgen koplopers uit de markt een podium om te laten zien wat ze in huis hebben. Wim Kaastra, contractmanager bij Rijkswaterstaat, legt uit hoe de koploperaanpak er concreet uitziet. “Jaarlijks selecteert Rijkswaterstaat een beperkt aantal koploperprojecten. Dit zijn projecten waar we zo duurzaam mogelijk asfalt willen toepassen. Per project vragen we vooraf in een marktconsultatie aan de verschillende partijen: hoe duurzaam is het asfalt dat je kunt leveren? Op basis daarvan stellen we de meest ambitieuze eisen, waaraan minimaal drie partijen kunnen voldoen. Zo gaan we uit van de maximaal haalbare duurzaamheidswinst en tellen we vanaf daar terug.”

Algemene voorwaarden

De eerste twee projecten met deze insteek

IN ‘T KORT - Koploperaanpak

Investeren in duurzaamheid moet ook nu al lonen

Dat is de gedachte bij de ‘Koploperaanpak duurzame wegverharding’

Jaarlijks selecteert Rijkswaterstaat een beperkt aantal koploperprojecten

Dit zijn projecten waar ze zo duurzaam mogelijk asfalt willen toepassen

worden binnenkort aanbesteed: (Groot) Variabel Onderhoud Hoofdwegennet 2023-2025 in de regio West-Nederland-Noord en het Groot Onderhoud aan de A2 en de A12 in de regio Midden-Nederland. Kaastra is als contractmanager betrokken bij het tweede project. “Opgeteld gaat het hierbij om ruim 28 km wegverharding op de A12: 1 weghelft van Woerden tot knooppunt Oudenrijn en 1 weghelft vanaf knooppunt Oudenrijn tot knooppunt Everdingen op de A2.”

De algemene voorwaarden voor wegverhardingen gelden volgens Kaastra uiteraard ook voor het duurzamere asfalt. “Denk aan voldoende stroef en vlak asfalt en aan asfalt dat veilig te gebruiken moet zijn door het verkeer. Met daarnaast garantie- en levensduureisen die niet anders zijn dan anders.” Binnen het transitiepad Wegverharding, waar deze twee aanbestedingen onderdeel van zijn, werken Rijkswaterstaat en marktpartijen samen om kennis op te doen, om de lat sneller hoger te kunnen leggen en om innovaties versneld in productie te kunnen brengen.

Voldoende podium

De eerste stap voorafgaand aan de twee aanbestedingen was een marktconsultatie. “In het voorjaar van 2022 hebben we een informatiebijeenkomst georganiseerd over de koploperaanpak”, vertelt Kaastra. “Op basis van een toelichting op de scope van het project en de koploperaanpak zelf, vroegen we de twaalf marktpartijen om ons te voorzien van een zo duurzaam mogelijke MKI-waarde

per asfaltmengsel. Als Rijkswaterstaat willen we zo de ontwikkelingen in de markt voldoende podium geven.” Op basis van een levenscyclusanalyse (LCA) drukt de MKI-waarde (Milieu Kosten Indicator) de milieueffecten van een product uit in euro’s. Zo kunnen de milieukosten van producten worden meegewogen in de gunning en milieukosten voor een gww-project als geheel objectief worden vergeleken.

Vrijer discussiëren

Van de twaalf gevraagde partijen gaven er zes gehoor aan het verzoek van Rijkswaterstaat om MKI-waardes van hun mengsels te leveren. Zo ook Ballast Nedam. “Dat doen wij graag”, zegt bedrijfsleider Joost van der Krogt. “Een marktconsultatie is een moment om wat vrijer met een opdrachtgever te kunnen discussiëren. Daarmee creëren we, zeker bij de koploperaanpak, aan beide kanten meer inzicht in zo’n innovatieve aanpak. Zo maak je stappen vooruit die tegelijkertijd ook realistisch zijn.” Ook Dura Vermeer gaf gehoor aan de vraag van Rijkswaterstaat. “Als marktpartij word je echt uitgedaagd om met een zo laag mogelijke MKI-waarde te komen”, vertelt tendermanager Rick Vromen. “Het is een goede manier om innovatie te bevorderen, het prikkelt ons. Wat ons betreft zou een dergelijke aanpak ook vaker mogen: dan maak je innoveren aantrekkelijker. De transitie naar een klimaatneutraal 2030 zien wij als een gezamenlijke opgave van de hele keten. Voor ons is duurzaamheid bij aanbestedingen van

14 DOSSIER - Wegen
De werkwijze zoals beschreven in de nota ‘Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfrastructuurprojecten’.
nr. 1/2 - februari 2023

wegverhardingen altijd één van de pijlers. Die switch hebben we al gemaakt.”

Aanzienlijke milieuwinst

Welke MKI-waarden de zes marktpartijen elk hebben aangeleverd, is vanzelfsprekend bij Rijkswaterstaat bekend. “Onderling weten de marktpartijen het niet, omdat de gegevens geanonimiseerd zijn”, legt Vromen uit. “Wij kennen de andere waardes, maar weten niet welke MKI-waarde bij welke collega-onderneming hoort.” De ingediende waarden stemden Kaastra in ieder geval tevreden. “Van ieder asfaltmengsel zijn de drie meest duurzame waardes beschouwd. Die geven nu al zicht op een mooie te behalen milieuwinst.”

De tabel met alle geanonimiseerde gegevens is inmiddels ook gedeeld op aanbestedingswebsite TenderNed. Elke marktpartij heeft hierdoor zicht op haar plek in de duurzaamheidsrangljist, ten opzichte van anderen. Vromen: “Het is sowieso altijd interessant om als bedrijf te weten waar je staat. Om in wielertermen te spreken: zit je in de kopgroep, wat je natuurlijk ambieert, of hang je in het peloton?”

Hoe de verhoudingen in het algemeen liggen, is volgens Van der Krogt wel bekend. “Dat beeld hebben we wel, bijvoorbeeld via de brancheverenigingen, via allerlei symposia over asfalt en via de Landelijke Asfaltdag. Hoe dan ook willen wij aanhaken bij dit soort duurzame thema’s.”

Prachtig perspectief

Rijkswaterstaat gebruikt de MKI-waarden uit de marktconsultatie als basis voor het formuleren van de contracteisen. Deze zijn beslist vooruitstrevend te noemen en worden bij de start van de aanbesteding bekend gemaakt, naar verwachting begin 2023. Dat is

de winst voor de markt, waarvoor innovatie in duurzaamheid vaak vooral een investering is. Kaastra: “Marktpartijen kunnen er nu ook echt een contract mee binnenhalen.” Of Dura Vermeer en Ballast Nedam gaan inschrijven op de aanbesteding? Zolang de contracteisen nog niet bekend zijn, houden ze een spreekwoordelijke slag om de arm. “Er zal een bepaalde ambitie liggen, vertaald in de contractvoorwaarden van de uitvraag. Vervolgens bepalen we onze positie”, zo verwoordt Van der Krogt de insteek van Ballast Nedam. Rijkswaterstaat gaat met een goed gevoel richting de aanbesteding. “We hebben in de planvoorbereiding mooi samengewerkt met de markt”, vindt Kaastra. “De Koploperaanpak duurzame wegverharding biedt daarmee een prachtig perspectief, op weg naar het samen halen van de doelstellingen voor 2030.”

Een versie van dit artikel verscheen eerder in het online magazine nr. 4-2022 van Rijkswaterstaat. De redactie van Land+Water heeft het kader toegevoegd.

Transitiepad Wegverharding

De ‘koploper aanpak’ is onderdeel van het transitiepad Wegverharding dat op zichzelf deel uitmaakt van de strategie om te komen tot klimaatneutrale en circulaire rijksinfrastructuurwerken. Dit is in januari 2020 opgesteld. Er zijn in totaal acht transitiepaden vastgesteld, waaronder bijvoorbeeld ook ‘Kunstwerken in het hoofdwegennet’ en ‘Kustlijnzorg en vaargeulonderhoud’. Die zijn overigens niet in beton gegoten; samen met marktpartijen en decentrale overheden komen Rijkswaterstaat en ProRail tot een verfijndere invulling en mogelijk tot aanscherpingen. De ambitie richt zich specifiek op het klimaatneutraal en circulair uitvoeren van aanleg, onderhoud, vervanging en renovatie van rijksinfrastructuur (hoofdwegen, -vaarwegen, -watersysteem, -spoorweginfrastructuur). In al deze gevallen gaat IenW met behulp van deze strategie de CO2-uitstoot (meetbaar) verminderen. Hoewel er verschillende transitiepaden zijn, komen in elke richting dezelfde onderdelen terug:

- In de opdrachtverlening van beleid naar uitvoering beschrijft IenW consequent en expliciet de transitie naar circulariteit en klimaatneutraliteit;

- IenW versterkt kennis- en innovatieprogramma’s die gericht zijn op deze transities. In deze programma’s ontwikkelt het departement ook nieuwe kaders, contractvormen en werkwijzen waarmee het deze opdrachten kan uitvoeren;

- Het departement is launching customer en ontwikkelt strategieën om kansrijke innovaties op te schalen;

- IenW scherpt gaandeweg de eisen aan die het stelt aan de markt voor wat betreft de uitvoering. Daarnaast belonen het koplopers die aantoonbaar beter presteren.

15
Door te werken met koplopergroepen hoopt Rijkswaterstaat te komen tot klimaatneutrale en circulaire verhardingen. (Foto: Ton Borsboom; circulairebouweconomie.nl) Eind 2018 is een Transitieteam Circulaire Bouw Economie (CBE) ingericht dat bestaat uit vertegenwoordigers van overheden en de bouw en gww-sector. (Foto: Peter Boer)
nr. 1/2 - februari 2023

InnovA58 brengt duurzame innovaties verder

InnovA58 begon als slimme combinatie tussen de verbreding van de rijksweg A58 tussen Breda en Eindhoven en het toepassen van (duurzame) innovaties bij het ontwerp en de realisatie ervan. Het project omvatte daarom een wegverbreding én een opgave om innovaties te versnellen en toe te passen middels een Living Lab en proeftuinen.

Het project draagt bij aan de ambitie van Rijkswaterstaat om in 2030 100 procent duurzaam en circulair te werken. Daarmee wil zij als grote speler in de bouw- en infrasector een belangrijke bijdrage leveren aan duurzaam bouwen en een schone, groene en veilige leefomgeving.

Het verhaal van InnovA58 verloopt vervolgens als reis over woelige baren. Maar past dat juist niet bij de wijze waarop een innovatieproces verloopt, hoe de maatschappij en wereld van bouw & infra zich ontwikkelen? Dat vraagt flexibiliteit, kansen zien en samenwerken. Dat is waar InnovA58 intussen nog steeds voor staat.

Stikstofcrises

Ook InnovA58 ontkwam als groot bouwproject niet aan de stikstofcrisis. Deze kwestie was, wat betreft de wegverbreding A58, verdeeld in een hoofdstuk met plotwendingen. De overtuiging dat duurzaam innoveren in de bouw belangrijk is, bleef overeind.

Het aanbrengen van het asfalt voor de Innovatiestrook is zonder uitstoot van CO2 gebeurd.

In 2019 was de planstudie voor de wegverbreding in volle gang. Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State op 29 mei 2019 moest Rijkswaterstaat extra onderzoek doen naar de gevolgen van de stikstofuitstoot. De planning van het traject Eindhoven-Tilburg schoof daarmee 1 tot 3 jaar naar achteren en die van het traject Sint Annabosch-Galder 3 tot 5 jaar.

In 2020 komt er groen licht om de planstudie weer op te pakken. Binnen de nieuwe kaders kan Rijkswaterstaat verder met het deeltraject Eindhoven-Tilburg van InnovA58 en contracteert ingenieursbureaucombinatie Flow58 hiervoor. De doorstart van de uitwerking van de plannen uit 2019 was een feit, inclusief opnieuw detailleren van het ontwerp én actualiseren op basis van actuele uitgangspunten en richtlijnen.

Testterrein duurzame innovaties

seerd. Aannemer Gebr. Van Kessel/KWS, onderdeel van VolkerWessels, was hierin de uitvoerend partner. Zowel bij de aanleg als bij de toegepaste innovaties lag de focus op circulariteit en CO2-reductie.

De dubbele in- en uitvoegstroken van 1.400 meter lengte werden zonder uitstoot van CO2 (emissieloos) aangelegd, volgens het Tank-to-Wheel principe. Onder het motto ‘Samen CO2 wegwerken’ gebruikte Gebr. van Kessel elektrisch materieel en machines op schone brandstof. Het ketenpark werd met een waterstofaggregaat van stroom voorzien. Ook werden zo min mogelijk kilometers afgelegd bij de aan- en afvoer van materieel en materiaal.

De Innovatiestrook was de eerste InnovA58-proeftuin

Bij de aanleg lag de focus op circulariteit en CO2-reductie

Het is de enige teststrook in Europa die toegankelijk is voor het reguliere verkeer

Het InnovA58-team heeft kritische experts in huis die meedenken in kansen

Het innovatieproject bleef intussen onderdeel van InnovA58. Het werd zelfs in de planning naar voren gehaald. Het kost immers tijd om nieuwe duurzame producten en werkwijzen zo ver te brengen dat ze voldoen aan de (RWS-) eisen en in een aanbesteding kunnen worden meegenomen. Terwijl gerekend en getekend werd aan het ontwerp voor de wegverbreding, startte team InnovA58 dus alvast met het aanbrengen en testen van duurzame innovaties in zogeheten proeftuinen. De locatie: verzorgingsplaats Kloosters bij het huidige het Shell-tankstation en Fastned e-laadstation.

Emissieloos en circulair

De Innovatiestrook was de eerste InnovA58-proeftuin die ter plekke werd gereali-

Daarnaast pasten Rijkswaterstaat, Gebr. Van Kessel en haar samenwerkingspartners circulaire producten en eigen innovaties toe: verjongingscrème voor levensduurverlenging van asfalt, 80-100 procent circulair laag-temperatuur asfalt, biobased/circulair wegmeubilair en markering, circulaire waterbergingen en natuurlijkgebonden funderingen.

De Innovatiestrook is de enige teststrook in Europa die toegankelijk is voor het reguliere verkeer, waardoor meerjarige praktijktesten mogelijk zijn. Met de voltooiing van de aanleg in juli 2022 startte meteen de testfase van deze innovaties.

Samen kom je sneller én verder In diezelfde zomer van ’22 stuurde Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) een brief aan de Tweede Kamer met daarin een prioriteitenlijst van wegenprojecten die het eerst hernieuwde stikstofberekeningen mochten maken. Sinds afgelopen najaar staat

16 DOSSIER - Wegen
nr. 1/2 - februari 2023 IN ‘T KORT - InnovA58

de wegverbreding A58 Eindhoven-Tilburg daar ook bij. Dat betekent dat het project minstens 2,5 jaar wordt vertraagd. Er is nog geen inzicht op een planning.

Het InnovA58-team gaat intussen volle kracht vooruit in het samenwerken, testen en experimenteren van duurzame innovaties. Zij zoekt hierin gericht samenwerking met marktpartijen, onderzoeksinstellingen, overheden en particuliere initiatieven die ook concreet bezig zijn met duurzaamheid. Dat kunnen nieuwe, duurzame producten of werkwijzen zijn in bouw & infra, maar ook betrekking hebben op het gebied van duurzame leefomgeving. Hierbij kan gedacht worden aan waterbeheer of energievoorziening.

Partners kunnen de proeftuinen aan de A58 gebruiken om nieuwe, duurzame innovaties die toe zijn aan de volgende (test)fase, verder te beproeven. Rijkswaterstaat gelooft erin dat partijen elkaar nodig hebben om samen de grotere stappen te zetten die onze leefomgeving gezonder en veiliger maken. In een partnerschap worden daarom kennis, kunde en techniek gebundeld.

Onderzoeken, testen, monitoren

De Innovatiestrook is dus de eerste proeftuin van het project. Intussen zijn langs de strook ook duurzame mos-beton-geluidschermen en obstakelvrije zonnepanelen geplaatst, die voortkomen uit het Living Lab-proces. De mos-beton-schermen zijn een duurzaam product van de TU Delft en geproduceerd door De Rutte Groep en ABG Ingenieurs. Langs de A58 wordt in de praktijk van weer en verkeer komende jaren getest of het concept werkt zoals het bedacht is.

Uiteraard worden de innovaties die getest worden, gemonitord op resultaten. Waar nodig wordt gekeken of iets aangepast moet worden. Een testperiode kan 1 tot 2 jaar duren. Op basis van de monitoringresultaten wordt

bekeken in hoeverre een innovatie geschikt is om verder toe te passen.

Op de planning voor 2023 staat ook de start van de duurzame vernieuwing van de verzorgingsplaats Kloosters (de parkeerplaats bij de tankstations) met aandacht voor energie en klimaat. De inschrijving via Tenderned is kort geleden gesloten. Rijkswaterstaat schetst bij dit project de kaders; het ontwerp is nadrukkelijk een samenwerking met de aannemer en stakeholders.

Een derde proeftuin is de bouw van een symbiotisch paviljoen op de verzorgingsplaats. Dat betekent dat het circulair wordt gebouwd én bij ontmanteling de natuur beter wordt achtergelaten dan voordat het paviljoen werd gebouwd. Het paviljoen kan bijvoorbeeld dienen als een plek waar de innovatoren met elkaar kunnen werken.

Samenwerkingspartners met lef Voor 2023 zitten ook duurzame waterberging en duurzame voegovergangen in het vat. En er is plaats voor méér innovaties. Daarom roept Rijkswaterstaat bedrijven, onderzoeksinstitu-

ten, overheden en andere partijen op om in gesprek te gaan over de mogelijkheden om duurzame concepten te testen bij InnovA58. Het gaat om innovaties die toe zijn aan een volgende testfase.

Zes redenen om aan te sluiten Rijkswaterstaat biedt innovatiepartners fysieke ruimte om gedurende langere tijd een concept te testen. Het InnovA58-team heeft kritische experts in huis die meedenken in kansen. Innovatiepartners krijgen bovendien goed inzicht in de beheeropgave van Rijkswaterstaat en in de producteisen die belangrijk zijn bij aanbestedingen. Tot slot liggen de proeftuinen op een zichtlocatie aan de A58 waarbij te testen concepten exposure bieden voor potentiële klanten. Tot slot kunnen succesvolle innovatietrajecten leiden tot potentiële inbreng in realisatiecontracten.

Een bedrijf heeft een innovatie-idee of -product, en dan? Via het Innovatieloket (www.rijkswaterstaat.nl/formulieren/ aanmeldformulier-innovatievoorstel) van Rijkswaterstaat kan een idee of concept terechtkomen bij o.a. InnovA58. Een goede onderbouwing op het gebied van techniek en haalbaarheid is onmisbaar. Rijkswaterstaat kijkt naar potentie en perspectief. En: past het bij Rijkswaterstaat of haar regionale partners? Ook wordt de verhouding tussen kosten en baten bekeken, evenals risico’s en draagvlak. Het innovatieteam van InnovA58 is erop gericht om van voorstellen concrete toepassingen te maken. Dit doen we samen, met alle expertise die ons ter beschikking staat. Voor slimme, duurzame snelwegen én voor een gezonde leefomgeving.

17 J. van Sluijs / L. Marcolina / W. Vonck
De mos-beton-schermen zijn een duurzaam product van de TU Delft en geproduceerd door De Rutte Groep en ABG Ingenieurs. Bij de Innovatiestrook worden ook duurzame borden beproefd.
nr. 1/2 - februari 2023
Jessica van Sluijs is senior communicatieadviseur; Lilian Marcolina is omgevingsmanager en Wies Vonck is adviseur (allen bij InnovA58).

Ombouw kruispunt bij Zeewolde: werk met werk maken

Het verkeer in Flevoland moest even wennen aan de nieuwe situatie van de recent opgeleverde ongelijkvloerse kruising Ganzenweg-Knardijk (N302) bij Zeewolde, maar het resultaat mag er zijn. Sinds de openstelling staan er vrijwel geen files meer, ook niet in de avondspits.

In vogelvlucht een inkijkje in de ombouw van een turborotonde naar een ongelijkvloerse kruising; één van de grotere infraprojecten van provincie Flevoland van de afgelopen jaren. De ombouw was nodig vanwege de dagelijkse files uit diverse richtingen. Bij de ombouw is gekozen voor een Haarlemmermeeroplossing waarbij de doorgaande route vanuit de polder richting Harderwijk verdiept is aangelegd en het verkeer richting Zeewolde en Biddinghuizen via de hooggelegen rotondes wordt afgewikkeld. De fietstunnel is verdwenen; fietsers volgen het ‘afrit-verkeer’ waarbij ook onder de Veluwemeerbrug door kan worden gefietst. Het regionale busverkeer heeft net voorbij de rotondes een halte.

In 2020 is provincie Flevoland gestart met de ombouw van de turborotonde Ganzenweg-Knardijk bij Zeewolde naar een ongelijkvloerse kruising. De aannemer van de provincie, Strukton Civiel Wegen en Beton, heeft op basis van het UAV-GC contract het werk in verschillende fases uitgevoerd. Belangrijk uitgangspunt was dat het werk uitgevoerd moest worden zonder grote en

IN ‘T KORT - Zeewolde

In 2020 is Flevoland gestart met de ombouw van rotonde Ganzenweg-Knardijk

Het werk moest uitgevoerd worden zonder grote en langdurige verkeershinder

Op de locatie van de oorspronkelijke rotonde lag de waterkering de Knardijk

De primaire waterkering is voor dit project verlegd richting de Veluwemeerbrug

langdurige verkeershinder voor de weggebruikers. Een strikte voorwaarde omdat zo’n 30.000 voertuigbewegingen per dag op deze locatie plaatsvinden. Goed om te weten: de omleiding om provincie Flevoland in of uit te gaan bij afsluiting van de N302 betekent namelijk ruim een half uur omrijden.

Werkeiland

Vanaf de start in 2020 tot aan februari 2022 heeft de aannemer vooral het werk uitgevoerd in de buitenbermen van alle wegen op de projectlocatie. Zo is er ruim 10 kilometer aan kabels en leidingen verlegd en duizenden tonnen voorbelasting aangebracht voor de nieuwe aansluitingen.

In het voorjaar van 2022 heeft de aannemer al het verkeer over de reeds aangelegde toe- en afritten geleid waardoor als het ware een grote ovonde (kettingkast) is gerealiseerd. Hierdoor is er een ‘werkeiland’ gecreëerd waarin eerst de sloop van de turborotonde heeft plaatsgevonden om ruimte te maken voor de bouw van de nieuwe onderdoorgang (viaduct). De kettingkast maakte gebruik van verkeerslichten om het verkeer van de aansluitende wegen N306 en N707 af te wikkelen en dat zorgde al voor minder files dan de oude situatie.

Betrokkenheid en draagvlak

Bij een project van deze omvang en impact is

POP3 subsidie

De realisatie van de natuurvriendelijke oevers Hoge Dwarsvaart is mogelijk gemaakt door POP3 subsidie (niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap). Dit is mede gefinancierd door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo).

omgevingsmanagement cruciaal. Door de provincie is hier in samenspraak met de aannemer vorm aangegeven. Waarom? Voor goede banden met de omgeving, bewustzijn van de impact en de overlast die het werk met zich meebracht, én om te zorgen dat de omgeving op tijd wordt geïnformeerd over wat er gebeurt of staat te gebeuren. Zo is in 2022

18 DOSSIER - Wegen
nr. 1/2 - februari 2023
In de nieuwe situatie is de doorgaande route (van rechtsboven naar linksonder) verdiept aangelegd en zijn er afritten voor verkeer naar Zeewolde of Biddinghuizen. (Foto: Henk Winters)

– op een zaterdag in augustus nog net tijdens de grote zomervakantie – een open dag voor geïnteresseerden uit de directe omgeving georganiseerd. Meer dan 600 personen bezochten die dag de bouwplaats. De opkomst en interesse van het publiek was boven verwachting.

Samenwerking

Vanwege de vele functies van de locatie was nauwe samenwerking met diverse partners noodzakelijk om het project soepel te realiseren. Zo is er nauw samengewerkt met het Waterschap Zuiderzeeland voor de verlegging primaire waterkering. Met Gemeente Zeewolde voor de wijziging van het bestemmingsplan. En met vereniging Natuurmonumenten voor de aanleg van 2,2 km natuurvriendelijke oevers langs de Hoge Dwarsvaart.

Coupure Knardijk met kunstwerk

Op de locatie van de oorspronkelijke rotonde lag de primaire waterkering; de Knardijk. Voor het project moest deze primaire kering worden verlegd, richting de Veluwemeerbrug. De weg vanaf de Velumemeerbrug ligt veel hoger dan de kruin van de Knardijk en daardoor is de primaire kering op deze locatie voor het oog verstopt. Het is alsof je vanaf de brug in een rechte lijn naar het maaiveld van de polder rijdt en het viaduct een soort van gat in de dijk is. Door het metselen van basaltblokken die elders waren gebruikt als primaire waterkering is het ‘kunstig’ weergegeven dat je erdoorheen rijdt. Een gat in een dijk heet een coupure, vandaar de naam van het viaduct: Coupure Knardijk.

Innovatie: de geluidvangrail

Bij de ombouw van de turborotonde Ganzenweg-Knardijk naar een ongelijkvloerse kruising is bij de start rekening gehouden met het geluidsniveau van het verkeer. Voor de aanpassing van het kruispunt waren geen verplichte geluidmaatregelen nodig, maar door de ligging van het kruispunt besloot de provincie om de geluidvangrail toe te passen. De N302 op de Veluwemeerbrug is daarom over een lengte van 250 meter langs beide rijbanen voorzien van innovatieve geluidvangrail. Deze vangrail kenmerkt zich door een metalen plaat die aan de onderzijde is bevestigd.

Werk met werk maken

Door samen met vereniging Natuurmonumenten -als de beheerder van de omliggende natuurgebieden Harderbroek en Harderbossubsidie aan te vragen werd het mogelijk om de natuurvriendelijke oevers aan te leggen langs de Hoge Dwarsvaart. Over een lengte van 2,2 kilometer is een oever van de Hoge Dwarsvaart afgegraven. Klei, grond en stobben (resten van boomstammen) die vrijkwamen bij de aanleg van de natuurvriendelijke oevers zijn grotendeels hergebruikt voor het aanleggen van de benodigde grondlichamen, verlegging van de primaire waterkering, en geleiding van dieren. Naast het hergebruik zorgde deze samenwerking ook voor minder transportbewegingen inclusief bijbehorende overlast. Hierdoor heeft het project ook bijgedragen aan de ambities van de provincie op het gebied van duurzaamheid.

Jan de Reus, gedeputeerde provincie Flevoland: ‘Met werk werk maken; door slim samen te werken willen wij bijdragen aan een gebiedsbestendige inbedding van infrastructuur in de directe omgeving. In het geval van de nieuwe kruising Ganzenweg-Knardijk was de samenwerking met Natuurmomenten een logische stap. De aanleg van de kruising Ganzenweg-Knardijk had namelijk gevolgen voor de omliggende natuurgebieden. We hebben slim kansen gegrepen die op ons pad kwamen. De provincie kijkt in ieder geval tevreden terug op hoe het ombouwen is verlopen en is blij met het eindresultaat.”

In Shil Kentin is communicatieadviseur infra en (vaar)wegen bij provincie Flevoland.

19
nr. 1/2 - februari 2023 I.S. Kentin
Gedeputeerde Jan de Reus bij de aangelegde natuurvriendelijke oever. (Foto: Studio Wierd) In de oude situatie zorgde de turborotonde vrijwel dagelijks zorgde voor files tijdens het spitsuur, omdat van meerdere kanten tegelijk het verkeer de rotonde op kwam.

En de winnaar is: doorgroeibare verharding

In de top 9 van 2022 van het platform ClimateScan.nl staan de doorgroeibare verhardingen bovenaan. In de database staan niet alleen projecten van gemeenten en waterschappen maar ook van particulieren en private partijen in binnen- en buitenland.

Goed voorbeeld doet volgen, ook bij klimaatadaptatie. Het delen van groenblauwe en klimaatadaptieve voorbeelden inspireert anderen om tot actie te komen: ‘dat kunnen wij ook!’. Om deze reden wordt elk jaar bekeken welke kleine groene, klimaatadaptieve projecten veel worden bekeken op het platform ClimateScan.nl. Het is geen representatieve top 10 daarom top 9 genoemd en vorig jaar top 21, het gaat niet om winnaars maar inspirerende voorbeelden van geüploade projecten in de laatste twee jaar.

Climatescan is niet het enige platform voor klimaatadaptatie met voorbeelden, maar met 10.000 projecten wel de grootste. Vorig jaar zijn ruim 2000 projecten toegevoegd aan de database. Een project kan bestaan uit meerdere klimaatadaptieve voorzieningen zoals een wijk met bijvoorbeeld op diverse plekken doorlatende verharding en wadi’s of meerdere drijvende woningen in een wijk. De projecten zijn niet alleen voorbeelden van gemeenten of waterschappen maar ook van particulieren en private partijen in binnen- en buitenland; iedereen mag projecten uploaden

IN ‘T KORT - Doorgroeibaar

In de top 9 van ClimateScan.nl staan de doorgroeibare verhardingen bovenaan

De locatie en innovatie in gewaskeuze zijn verklarende factoren

Vorig jaar kregen raingardens en natuurvriendelijke wadi’s veel aandacht

Climatescan is een burgerwetenschaps-platform om kennis te delen

Voorbeelden van doorgroeibare verhardingen in de database. (citizen science). Dit jaar is bijvoorbeeld het eerste jaar dat een bewonersinitiatief de top 9 haalt en een buitenlands project (nr 8 uit Antwerpen). Opvallend is ook de grote spreiding van projecten over heel Nederland. Niet alleen projecten uit de grote steden krijgen aandacht maar ook innovatieve voorbeelden uit kleinere gemeenten.

Trends

Vorig jaar kregen raingardens en natuurvriendelijke wadi’s veel aandacht. Het jaar daarvoor waren het waterpleinen. Dit jaar is veel gekeken naar doorgroeibare verhardingen. Eigenlijk helemaal geen innovatie, want die werden al decennia in Nederland in toenemende mate aangelegd. De locatie waar ze zijn aangelegd en innovatie in gewaskeuze zijn wel verklarende factoren waarom het meer aandacht kreeg. Projecten die veel aandacht krijgen zijn vaak:

-multifunctioneel

-innovatief

-voorzien van goed beeldmateriaal

-gesitueerd op een bijzondere locatie

-goed gemonitord

-sterk aanwezig op social media

Multifunctioneel

Net als vorig jaar vallen de projecten over het algemeen in de categorie ‘Multifunctioneel ruimtegebruik’. De oplossingen geven namelijk een antwoord op meerdere vraagstukken. Niet

alleen wateroverlast, maar ook op droogte en hitte, alsmede biodiversiteit, water- en luchtkwaliteit. Vorig jaar zagen we al dat natuurvriendelijke wadi’s veel hoger scoorden dan gazon wadi’s met alleen gras. Het platform ontwikkelt zich continu. Er zijn dan ook nu weer vernieuwingen in ClimateScan te zien. Waar de site voorheen opstartte met álle projecten in beeld, krijgt de bezoeker nu alleen projecten te zien waar foto’s, video’s én omschrijvingen zijn geplaatst. Hoe meer bekend en ingevuld is, hoe hoger de status. Dit komt de betrouwbaarheid van de data in dit citizen science platform ten goede en zorgt ervoor dat de projecten in de kijker komen.

Locatie

(Innovatieve) locatie speelt een rol. Doorgroeibare verharding is niet nieuw. Wat wel vernieuwend is, is dat ze zijn aangelegd in het centrum van grote steden zoals Amsterdam en Antwerpen. Eerder zagen we dit soort verhardingen voornamelijk aan de randen van steden zoals parkeerplaatsen bij recreatiegebieden (bossen en zwemgelegenheden) of bij sportverenigingen. Maar sinds kort krijgt dit type verharding (op grotere schaal) ook een plekje in het centrum van steden. Midden in Leiden, Tilburg of Amsterdam bijvoorbeeld. Behalve parkeerplaatsen worden ook middenstroken van wegen vergroend, zoals in Vlissingen en Wemelding.

20 Waterbeheer
nr. 1/2 - februari 2023

Innovatie

Innovatie ligt bij klimaatadaptieve verharding niet alleen bij de locatie waar het wordt aangelegd maar ook in de opbouw van het pakket, de stenen en de vegetatie. Zo is in de gemeente Heemskerk geen gras toegepast, maar sedum. Eigenlijk een ‘learning by doing’-innovatie, want de gemeente zag dat het sedum dat van een schuurdak was afgewaaid het beter deed dan gras. Dit was reden genoeg om dit op grotere schaal uit te proberen. Het kreeg veel interesse en navolging in andere steden. Ook het gebruik van circulaire tegels of het hergebruiken van bestaande tegels/klinkers die in andere verbanden worden gelegd, is in opmars.

Monitoring

Er zijn zoals dat gaat bij innovatie veel vragen over het functioneren van klimaatadaptatie, zoals de kosten en baten van maatregelen en het benodigde beheer. Metingen aan het hydraulisch functioneren zijn populair, waarbij ook timelapse films worden gemaakt. Zo kun je zelf zien of de klimaatadaptieve voorziening functioneert of niet (niet iedereen wordt blij van grafieken en rapporten). Opvallend bijvoorbeeld van een natuurvriendelijke wadi is dat hij ligt op het van een bedrijf. De voorgaande aandachttrekkende kenmerken kunnen gemeenten en waterschappen gebruiken om hun projecten meer in de zoeklichten te zetten. De evaluatie van projecten en het platform door gebruikers zal ook verbeteringen met zich mee brengen in gebruiksvriendelijkheid en meer detail analyses van projecten ook in het buitenland.

ClimateScan in 2023

Naar aanleiding van wensen van gebruikers zijn in 2022 al diverse veranderingen

doorgevoerd. Zo kun je nu kaartlagen aanzetten met bijvoorbeeld geohydrologische gegevens (bodemsoort en grondwaterstanden), hoogtekaart, wijk typologieën, groenpercentages en kansen voor infiltratie. Hiermee kunnen gebruikers hun eigen vragen beantwoorden, zoals ‘kun je hier infiltreren’ door de kaartlaag ‘infiltratiekansen’ aan te klikken en te kijken naar bovengrondse en ondergrondse infilratievoorzieningen in de buurt. Ook zijn er mogelijkheden om diverse citizen science waarnemingen te combineren, zoals meldingen van muggenoverlast en wadi’s dat een indicatie geeft dat deze geen verband hebben. De meetgegevens van meer dan 100 wadi’s laat zien dat 99 procent binnen twee dagen leeg is, dat te snel is voor een mug om zich voort te planten.

Door ‘featured projects’ aan te klikken kun je kijken of er metingen zijn verricht bij het specifieke project en zo ja welke resultaten. Het wordt door gebruikers als prettig ervaren

Wat is climatescan?

Climatescan is een burgerwetenschaps-platform opgericht om kennis te delen over klimaatadaptatie en mitigatie. Sinds 2015 kan iedereen projecten op de kaart zetten in hoofdcategorieën als Water, Hitte, Biodiversiteit en Energie die meer dan vijftig subcategorieën hebben van concrete maatregelen als groenblauwe klimaatadaptatie als waterpleinen, wadi’s en regenwatertuinen. Meer dan 1500 mensen hebben zich aangemeld om projecten te uploaden. Duizenden mensen per maand kijken naar meer dan 10.000 internationale projecten. Alle gegevens zijn openbaar om klimaatadaptatie te bevorderen.

om locatiespecifiek op eventuele onderzoeksresultaten te kunnen zoeken. Want weten of er een klimaatadaptieve voorziening ligt en hoe lang is handig, maar meetresultaten naar de werking ervan verhoogt het vertrouwen in klimaatadaptatie. In 2023 zal in het kader van diverse (inter)nationale projecten de kennis verspreid en uitgewisseld worden in onder andere Duitsland, Polen en Indonesië. Ook de meetgegevens van regio’s waar wij veel van kunnen leren als Noord-Amerika en Australië worden met lokale onderzoekers ingevuld om internationale kennisuitwisseling omtrent klimaatadaptatie verder te bevorderen.

Floris Boogaard is docent aan de Hanze Hogeschool en specialist bij Deltares;Thomas Klomp werkt voor Samen Klimaatbestendig (een onderdeel van het Deltaprogramma) en rondt als projectleider een onderzoek naar groenblauwe oplossingen (wadi’s) af bij de Hanze Hogeschool.

21 Dr. ir. F. Boogaard / ing. T. Klomp
De doorgroeibare verharding rukt op naar het centrum van steden. Voorbeeld van een doorgroeibare verharding uit de database ClimateScan.
nr. 1/2 - februari 2023

De Sint Jansbeek gaat

weer stromen

Waterschap Aa en Maas gaat van de Sint Jansbeek tussen Vierlingsbeek en de Maas bij Sambeek een meer natuurlijke beek maken. Hij verandert van nagenoeg stilstaand water in een stromende beek. Dit geeft de natuur een impuls en zorgt ervoor dat de waterloop beter overweg kan met klimaatextremen.

De herinrichting van de Sint Jansbeek in het kort: 7 kilometer herinrichting, aanleg natuurvriendelijke oevers, inbreng van houtpakketten en de bouw van vispassages. Ook zal de beek op sommige plaatsen weer meanderen. In dit project gaan natuurontwikkeling en het verbeteren van het waterbeheer hand in hand. Hoe is dit project tot stand gekomen? Projectmanager Leon van Hoften: “De herinrichting van de Sint Jansbeek is onderdeel van een grotere opgave, namelijk de Europese Kaderrichtlijn Water en de provinciale opgaven om beken te ontwikkelen en ecologische verbindingen aan te leggen.”

Een ecologische verbindingszone is een strook natuur langs de beek met bijvoorbeeld flauwe oevers en bloemrijk grasland die natuurgebieden aan elkaar koppelt. Planten en dieren hebben zo meer leefruimte en kunnen zich veilig verplaatsen. Met deze natuurstrook wordt de Maas met het achterland verbonden en geschikt gemaakt voor verschillende dieren zoals de das, de kleine modderkruiper en struweelvogels zoals de zanglijster. “We

Waterschap Aa en Maas gaat van de Sint Jansbeek een natuurlijke beek maken

Hij verandert van nagenoeg stilstaand water in een stromende beek

Natuurontwikkeling en het verbeteren van het waterbeheer gaan hand in hand

Naar verwachting gaat de schop in het najaar van 2023 de grond in

realiseren een zone van ongeveer 350 meter in de kern van Vortum-Mullem. De beek stroomt daar momenteel door een betonnen bak en dat is niet goed voor de natuur. Daarom gaan we die bak deels verwijderen. Hierdoor wordt het een betere leefomgeving voor de kleine modderkruiper, want zijn naam zegt het al: die graaft zich graag in de bodem in. Ook maken we de beek klimaatrobuust. Zo willen we zorgen voor voldoende water in het gebied in tijden van droogte en tegelijkertijd voor voldoende afvoer van water in natte perioden.” Een belangrijke aanleiding voor het project is de ecologie.

Adviseur ecologie en waterkwaliteit Bram Spierings: “De ambitie is om vissen en andere onderwaterdieren die van nature thuishoren in de beek, en vanuit de Maas stroomopwaarts willen zwemmen, een betere leefomgeving te bieden.”

Divers gebied

Behalve dat de opgave divers is, is het gebied zelf ook heel divers. En dat geeft uitdagingen. Spierings: “Zo gaan we aan de slag in het buitendijkse gebied waar de Maasheggen een belangrijke cultuurhistorische rol spelen.

Binnendijks is het bebouwd gebied bij de kern van Vortum-Mullem. En verder stroomopwaarts is het landelijk gebied.”

Deze diversiteit komt tot uiting in de twee

Ontwerp-Projectplannen die onlangs in procedure zijn gegaan: één voor het buitendijkse traject (van de dijk bij de Veerweg in Vortum-Mullem tot aan de Maas) en één voor het binnendijkse traject (vanaf de dijk bij de Veerweg in Vortum-Mullem tot aan Groeningen). Verschillend landgebruik geeft ook uitdagingen. Van Hoften: “De ruimte die we soms hebben langs de beek is beperkt, maar binnen de mogelijkheden hebben we een zo effectief mogelijk plan gemaakt. Omdat de beek ook door de kern van Vortum-Mullem stroomt, is er nauw contact met de inwoners. We hebben veel gesprekken gevoerd over de kansen en knelpunten. Men is over het algemeen erg positief over de plannen. Door deze nieuwe inrichting en door de natuurontwikkeling wordt de beek een fijner plekje om langs te wandelen.”

Spierings: “We hebben tijdens gesprekken ook zorgen gehoord. Met name over een waterbewoner die ook geniet van de mooie omgeving, maar niet altijd positief werk levert voor ons waterbeheer: de bever.”

De bever op de juiste plek

In het gebied wonen meerdere bevers. De herinrichting van de beek biedt kansen om te kijken hoe we zo goed mogelijk met deze bewoners kunnen omgaan. Spierings heeft hier mooie ideeën voor bedacht: “De bever is niet

22 Waterbeheer
Leon van Hoften (r) en Bram Spierings bij de Sint Jansbeek. (Foto’s: Waterschap Aa en Maas)
nr. 1/2 - februari 2023
IN ‘T KORT - Sint Jansbeek

altijd op iedere plek gewenst, want een dam kan tot wateroverlast leiden. Daarom willen we aantrekkelijke plekken maken waar hij ongestoord kan leven, zogenaamde beverbiotopen: een poel die in verbinding staat met de beek. In deze poel komt een steile oever waar de bever graag zijn hol in graaft. Ook kunnen daar wat wilgen neergezet worden waar hij aan kan knagen. Op deze manier proberen we dus de bever een fijne plek te geven binnen het gebied en overlast te voorkomen.”

Onlangs is bij de Oeffeltse Raam bij Boxmeer ook al een beverpoel aangelegd.

Stromende beek

Hoe maak je een beek weer stromend? Van Hoften: “We brengen houtpakketten aan in het water voor meer variatie in stroomsnelheid. We passen ook het profiel van de beek aan. Op een aantal plaatsen gaat de beek meanderen. Hierdoor ontstaat meer dynamiek in de beek wat weer goed is voor de dieren en planten. Met het water dat er is willen we in ieder geval zo veel mogelijk stroomsnelheid creëren. De vissen willen we immers ook een geschikte leefomgeving bieden in het stromende water.”

Spierings: “We verwijderen een aantal stuwen, zodat vissen vrij kunnen zwemmen van en

naar de Maas. Bij andere stuwen maken we omleidingen in de vorm van vistrappen. Zo verbeteren we de leefomgeving voor vissoorten als de winde, het bermpje en de kopvoorn.” In de zomer van 2022 is hij op pad geweest met de kinderen van de Sint Annaschool in Vortum-Mullem om te kijken wat er nu leeft in de beek. “We hebben visjes en andere beestjes gevangen. Zo kwamen we de geelgerande watertor, stekelbaarsjes en kokerjuffers tegen, maar ook waterschorpioenen, libellenlarven en zelfs een Chinese wolhandkrab. De kinderen waren ontzettend enthousiast. Een hele leerzame en leuke ochtend! Ik wil na de herinrichting weer met ze op pad gaan om te kijken wat er dan in het water leeft.”

In de schaduw

De Sint Jansbeek stroomt deels door bosrijk gebied. Door de herinrichting zal de beek nog meer door bestaande bossen stromen en worden ook nieuwe bomen langs de beek geplant. Bomen geven namelijk schaduw en dit is gunstig voor het zuurstofgehalte van het water. “Het water is dan kouder en door eventuele takken die in het water vallen komt er meer diversiteit in stroming. Daardoor komt er meer zuurstof in het water”, legt Spierings uit. In totaal ligt straks ruim 50 procent van de beek in de schaduw.

Een natuurlijke toekomst

Van Hoften en Spierings zijn positief over de uitvoering van de plannen. Naar verwachting gaat de schop in het najaar van 2023 de grond in. De werkzaamheden duren tot ongeveer eind 2024. Waar kijken ze het meest naar uit als de beek straks anders ingericht is? Van Hoften: “Ik ben heel benieuwd hoe het gebied straks beleefd gaat worden. We geven de natuur een flinke impuls en daardoor kun je straks prachtig struinen langs de beek en door de nieuwe natuur. Ik kijk er nu al naar uit om dan een wandeling te gaan maken.” Voor Spierings is de diversiteit van het gebied een reden om het gebied te bezoeken: “De diversiteit qua natuur en water die we versterken in het gebied is uniek. Het is mooi hoe de natuur een boost krijgt en het waterbeheer meer op orde gaat zijn. We realiseren hier onze doelen als waterschap en tegelijkertijd maken we het gebied nóg mooier. Voor mens, dier en plant.”

Meer informatie op ww.aaenmaas.nl/ sintjansbeek.

Marjolein Rozemeijer is adviseur communicatie en participatie; Leon van Hoften is projectmanager en Bram Spierings is adviseur ecologie en waterkwaliteit (allen bijWaterschapAa en Maas).

23 M. Rozemeijer / L. van Hoften / B. Spierings
Een beverpoel bij de Oeffeltse Raam. In de zomer van 2022 is Bram Spierings op pad geweest met de kinderen van de Sint Annaschool in Vortum-Mullem om te kijken wat er nu leeft in de beek.
nr. 1/2 - februari 2023

Lessen van de Geul

In opdracht van de Samenwerking Maas-Mergelland is de watersnoodramp van 2021 geëvalueerd. Dit artikel beschrijft een aantal interessante kanttekeningen bij het functioneren van de rivier de Geul in Zuid-Limburg. De ramp heeft veel schade veroorzaakt zowel materieel als immaterieel, maar positief gezien is het ook een enorme kans om te leren, niet alleen lokaal maar ook (inter)nationaal.

Zuid-Limburg (en de rest van Nederland) werd in juli 2021 opgeschrikt door een watersnoodramp. Opeens werd het duidelijk dat de economisch gemotiveerde lage veiligheidsniveaus langs de Geul kunnen leiden tot zeer onwenselijke situaties. In Nederland hadden we nog het geluk dat er geen dodelijke slachtoffers zijn gevallen zoals in België en Duitsland. Onmiddellijk na de ramp kwamen de geluiden dat er in Nederland geen slachtoffers zijn gevallen omdat we het waterbeheer zo goed op orde hebben. Het is knap om een zwakte op deze manier om te buigen naar een kracht. De waterwereld beschouwt de ramp vooral als een wake-up call. Pas als het kalf verdronken is, dempen we de put. We moeten een ramp kennelijk eerst ondervinden voordat we ons erop gaan voorbereiden. En dan is het nog maar de vraag of we rekening gaan houden met het feit dat we in 2021 nog veel geluk hebben gehad en dat een toekomstige ramp nog veel groter zou kunnen worden.

IN ‘T KORT - Watersnoodramp

Zuid-Limburg (en NL) werd in juli 2021 opgeschrikt door een watersnoodramp

In opdracht van de Samenwerking Maas-Mergelland is deze geëvalueerd

Dit artikel beschrijft kanttekeningen bij het functioneren van de rivier de Geul

De ramp van juli 2021 heeft veel betrokkenen wakker geschud

Verdeling van herhalingstijden per km2 radarvak van neerslagsommen gedurende 24h (1440 minuten) over het stroomgebied van de Geul, op 14 juli 2021 om 14:00. Hydrologisch komt het erop neer dat de zwaarste neerslag in het begin van de ramp relatief dicht bij de uitgang van het stroomgebied van de Geul is gevallen. Voor de afvoer van die extreme neerslag is dat relatief gunstig omdat de waterstand van de Maas bij het uitstroompunt op dat moment nog relatief laag is. De neerslaggebeurtenis van 13-15 juli 2021 was de directe oorzaak van de wateroverlast. De kaart met radarvakken toont dat op 14 juli de grootste 24uur-sommen zijn geregistreerd rond Voerendaal, met lokaal herhalingstijden tot meer dan 1000 jaar. De gemeenten Valkenburg aan de Geul en Gulpen-Wittem liggen dicht bij het zwaartepunt van die gebeurtenis.

Verdeling van herhalingstijden per km2 radarvak van neerslagsommen gedurende 48 uur (2880 minuten) over het stroomgebied van de Geul, (een dag later) op 15 juli 2021 om 14:00. Naderhand heeft het vooral in het Belgische deel nog hard geregend waardoor er nog een tweede afvoergolf door het hele gebied is gestroomd. In Valkenburg kwam het water dat aan het zakken was toen weer omhoog.

Normcultuur

Het feit dat het harder kan regenen dan de norm lijkt tot nu toe buiten beschouwing te zijn gelaten. Niks bijzonders, want niet verder kijken dan strikt nodig, is een markant kenmerk van een normcultuur. Hydrologen die verder keken dan de norm hielden hun hart vast, maar hebben in onze norm- en regelcultuur geen schijn van kans om gehoord te worden. ‘Normen zijn er om niet te hoeven nadenken’ en dat doen we dan massaal ook niet.

Drie water-crises tegelijk Waterschap Limburg geeft aan getroffen te

zijn door drie watercrises, die gezamenlijk een grote watercrisis vormden:

-Het overstromen van de regenwaterbuffers en het excessief afstromen van regenwater over de Limburgse heuvels;

-Het vollopen van de beken en rivieren zoals de Gulp, Geul, Caumerbeek, Geleenbeek en de Roer met name door grensoverschrijdend water en het inunderen van de omliggende gebieden;

-De snelle en extreme stijging van de Maas.

Voor het waterschap kwam de ramp

24 Waterbeheer
1/2
nr.
- februari 2023

letterlijk en figuurlijk uit de lucht vallen. Met een samenloop van omstandigheden is kennelijk onvoldoende rekening gehouden.

Vier keer mazzel

Tegenover drie keer pech heeft Zuid-Limburg in juli 2021 eigenlijk vier keer mazzel gehad. Het grootste deel van de Geulafvoer kwam uit het Belgische deel van het stroomgebied. Overstromingen in dat deel van het stroomgebied hebben ook al geleid tot een aftopping van de piekafvoer naar Nederland. In het Nederlandse deel van het stroomgebied kwam slechts circa 10 procent van de neerslag tot afvoer. Dit percentage is grofweg bepaald omdat belangrijke afvoermeetpunten in de Geul in Cottessen, Hommerich, Schin op Geul en Meerssen tijdens de ramp niet goed hebben gewerkt. De omstandigheden van de ramp zorgden voor vier (grote) meevallers:

-De ramp vond plaats in de zomer, waardoor relatief veel water blijft hangen in de begroeiing en snel kan verdampen.

-De periode voorafgaand aan de ramp was relatief nat waardoor de ondergrond beter in staat was om water op te nemen. Als deze ramp had plaatsgevonden na een lange periode van droogte dan waren de gevolgen nog veel groter geweest.

-Het zwaarste deel van het regengebied lag niet boven Nederland. Over de grens in België, Duitsland en Luxemburg is nog een beduidend grotere hoeveelheid neerslag geregistreerd. De ‘waterbom’ die Deltares heeft gebruikt om watersystemen door heel Nederland te beproeven is ook zwaarder dan waardoor het gebied van de Geul is getroffen.

-Het heeft langdurig geregend, maar met relatief lage neerslagintensiteiten. Het gevolg daarvan is dat het water tijd had om de ondergrond in te trekken. Dit is ook

te zien aan metingen die in die periode zijn uitgevoerd in de Strabeker Vloedgraaf net boven Valkenburg. Als dezelfde neerslaghoeveelheid in veel kortere tijd was gevallen, dan was er zeer waarschijnlijk veel minder water de bodem in getrokken.

Omvang regengebied

Deze vier meevallers betekenen dat het allemaal nog veel desastreuzer had kunnen uitpakken. We worden ook op het verkeerde been gezet door de uitzonderlijk grote omvang van het regengebied in juli 2021. Door clustering van buien neemt de kans op extreme neerslag over steeds grotere gebieden toe. Dit heeft enorme gevolgen voor de hoeveelheid neerslag die een stroomgebied zoals dat van de Geul moet kunnen verwerken. Dit gaat niet om een procentuele toename van lokale neerslagintensiteiten maar om veelvouden in de toename van neerslagvolumes op een gebied. Het wordt tijd van we in ons veiligheidsdenken (normering) rekening gaan houden met dit soort mogelijke effecten.

Hellend gebied

Op diverse plekken langs de Geul zijn veiligheidsniveaus tegen wateroverlast in bebouwd gebied veel lager dan de gangbare Nederlandse norm, die ook al behoorlijk laag ligt. We zien landelijk nog te weinig rampen om ons dat goed te realiseren en de huidige normen ter discussie te stellen. Ook nu hebben we te maken met het feit dat we in het gebied van de Geul geen echt grote rampen hebben gezien in de afgelopen 50-100 jaar. De ramp van juli 2021 is daarom een uitgelezen moment om onze wateroverlastnormen tegen het licht te houden.

Het is in Zuid Limburg wat betreft waterveiligheid eigenlijk de omgekeerde wereld. Het regionale waterbeheer in Nederland is afgeregeld op vlak gebied met als veiligheidskenmerk voldoende waterberging. Overal waar het gebied in Nederland hellender wordt, ontstaan problemen bij zware/extreme neerslag als grote waterhoeveelheden van hoog naar laag gaan stromen. Het gedrag van hellende (stroom)gebieden is veel minder goed voorspelbaar dan dat van een vlakke polder met een pomp. De gevolgen van overstromingen met snel stijgende waterstanden zijn vaak groter. In hellende gebieden zou je mogen verwachten dat juist hogere veiligheidsniveaus gehanteerd zou worden.

Waterveiligheid

Het is Nederland zo geregeld dat een waterschap zorg heeft voor de regionale waterveiligheid en dat de provincie de regels (normen) stelt en wordt geacht toezicht te houden op de uitvoering van die zorg. De regionale waterveiligheid heeft betrekking op de hoofdwatergangen, water dat via hellingen of de weg stroomt, valt eigenlijk overal buiten. De gemeenten dragen zorg voor het waterbeheer in het stedelijke gebied. De waterveiligheid langs de rivier de Maas is in handen van

25
H. van Luijtelaar
nr. 1/2 - februari 2023
In juli 2021 werd Nederland verrast door een overstroming in Zuid-Limburg. Onderzoek waterbalans Geul voor vier perioden sinds 2010, waarin het volledige stroomgebied is belast door zware neerslag. Uit de metingen in Meerssen en Cottessen is afgeleid dat in de periode van eind juni-juli 2021 is slechts 10 procent van de neerslag op het Nederlandse deel van het stroomgebied van de Geul tot afvoer is gekomen.

Rijkswaterstaat. Daar worden weer eigen normen gehanteerd, waardoor het beschermingsniveau van Maastricht voor overstromingen vanuit de Maas veel groter is dan voor overstromingen vanuit het regionale watersysteem.

Aan bewoners is dit niet uit te leggen, die kunnen worden getroffen door vijf soorten water: uit te lucht, via de bodem, uit de riolering, uit de zijrivier en uit de rivier. Verzekeraars kunnen in dit spel vervolgens de eenvoudig vraag stellen hoeveel schade is er veroorzaakt door welk soort water?

Hoogwater Maas

Voor de Maas werd met de toevoer van water uit de zijrivieren zoals de Geul en de Roer nauwelijks rekening gehouden omdat de pieken van die zijrivieren normaliter niet samenvallen met het hoogwater in de Maas. Vorig jaar hebben we ontdekt dat het hoogwater in de Maas flink werd gevoed door de zijrivieren. Daar komt nog bij dat in het statistische model van de Maas niet werd gerekend met een neerslaggebeurtenis over een omvangrijk gebied zoals die in juli 2021. Ook hier moeten we eerst voelen om te leren… en hanteren we (te) weinig marge om tegenvallers te kunnen verwerken.

Statistiek

Zoals bekend gaat het bij statistiek om gemiddelde resultaten uit het verleden die geen garantie zijn voor de toekomst, vooral niet omdat die toekomst wordt gedomineerd door een veranderend klimaat. Het is daarom opmerkelijk dat in het waterbeheer totaal geen rekening wordt gehouden met veiligheidsfactoren om op deze onzekere toekomst te anticiperen. In andere disciplines zoals sterkteberekeningen voor constructies en bijvoorbeeld onze kustverdediging is het heel normaal om rekening te houden met onzekerheden. Het waterbeheer volgt domweg de normen uit de wetenschap tot op cijfers achter de komma.

Opmerkelijk

De natuur speelt een belangrijke rol in het stroomgebied van de Geul. Het groene dogma is dat het regenwater zo snel mogelijk de bodem in moet. Met mazzel lijkt dat in juli 2021 eigenlijk al heel goed gelukt te zijn. Ondanks dat waren de schadelijke gevolgen nog heel groot. Dat geeft te denken. De vraag is nu of we nu alles moeten verwachten van nog meer water vasthouden. Een afname van de regenwaterafvoer uit België hebben we niet in de hand. Dat is ook niet zo eenvoudig in hellend gebied. Het beperken van overstromingen bovenstrooms kan ook nog gaan leiden tot een grotere versnelde afvoer.

Meer afvoercapaciteit in het lage, vlakkere deel van het Geulgebied lijkt onvermijdelijk om de waterveiligheid te vergroten.

Tot slot

De ramp van juli 2021 heeft veel betrokkenen wakker geschud terwijl het voor veel insiders slechts een kwestie van tijd was voordat zoiets zou gebeuren. Bij het zoeken naar oplossingen voor de waterveiligheid in het stroomgebied van de Geul moeten we eerst

het functioneren van het systeem leren begrijpen en om het rekentechnisch goed in de vingers te krijgen. Het gebruik maken van praktijkervaringen en goede monitoring zijn daarbij onontbeerlijk.

Harry van Luijtelaar is eigenaar van CEsar Expertise.Aan dit artikel hebben meegewerkt: Klaas-Jan van Heeringen (Deltares), Roy Laseroms (LWRO), Caspar Cluitmans (Kragten) en de Samenwerking Maas-Mergelland.

26 nr. 1/2 - februari 2023
Omvang regengebied tijdens watersnood in juli 2021 (Bron: ENW, 2021). Voor het stroomgebied van de Geul is een veel kleiner regengebied al voldoende om een dergelijke ramp te veroorzaken. De kans op een regengebied dat het stroomgebied van de Geul vol treft met een nog extremere neerslaghoeveelheid in een kortere duur is zeker niet ondenkbeeldig. Een dergelijke gebeurtenis na een langdurige periode van droogte (met daardoor een slechte infiltratiecapaciteit) is een soort nachtmerriescenario.

De Grote Ontpoldering

Het Tweede Deltaplan en ‘Een natuurlijkere toekomst voor Nederland in 2120’ van de WUR willen een innige samenwerking met de natuurlijke krachten van water. Wie deze vooruitblikken beschouwt, zou niet denken dat we vooruitkijken, maar 2000 jaar terug, aldus De Historische Water Atlas NL. Nederland terug naar hoe de Romeinen ons land aantroffen.

Uitgeverij W Books heeft al meerdere historische atlassen op haar naam staan. Eerder verschenen Historische atlas NL; Hoe Nederland zichzelf bijeen heeft geraapt, de Historische Streek Atlas NL; De Ware Schaal van Nederland, en de Historische Stads Atlas NL; Nederland stedenland.

Ditmaal zijn de auteurs Martin Berendse en Paul Brood in de complexe relatie tussen Nederland en water gedoken; de ondertitel van de atlas is ‘De drijvende kracht van Nederland’. Dit heeft een prachtig, uitvoerig boek opgeleverd, rijk geïllustreerd met talloze kaarten en afbeeldingen.

Berendse is directeur van de OBA (Openbare Bibliotheek Amsterdam) en was eerder onder meer rijksarchivaris/directeur van het Nationaal Archief. Brood werkte bij het Nationaal Archief en was eerder onder meer rijksarchivaris in Drenthe en Groningen en docent ‘archival studies’ aan de Universiteit Leiden.

Vrijwel alles dat te maken heeft met hoe wij in de loop der eeuwen vormgeven aan het afvoerputje van Europa (of met een netter woord: de Dutch Delta) komt aan bod in dit imposante drukwerk. Hoewel zijdelings het milieu uiteraard aan bod komt, mis ik wel de pogingen om (internationaal) de waterkwaliteit van bijvoorbeeld de Rijn te verbeteren en het initiatief van Li An Phoa om tot drinkbare rivieren te komen en haar wandelingen langs de Maas (van bron tot monding) en de IJssel.

Technisch vernuft

Nederland heeft van vier kanten te maken met water: de zee, de rivieren, de regen en het

grondwater. “Onze historische bronnen laten zien dat drie factoren door de jaren heen bepalend waren voor het succes van ons watermanagement: technisch vernuft (van molengangen tot stormvloedkeringen), aanpassingsvermogen (als de Grote Waard onder water komt te staan, maken we er een Biesbosch van) en het polderend en organiserend talent van onze voorouders”, melden de auteurs.

Dat technisch vernuft begint eigenlijk al tussen 1500 en 500 vC, een periode waar Nederland een dik veenpakket heeft gekregen en de huidige kustlijn is ontstaan. Om zich te wapenen tegen moerasvorming en getijdenstromen beschermen mensen zichzelf door op terpen te gaan wonen. Langs de kustlijn liggen schorren of kwelders, aangeslibd land dat bij vloed niet meer onderloopt. Het oosten en zuidoosten van het land bestaan grotendeels uit zand en hoogveen, waar een aantal rivieren zich een weg doorheen baant.

De Romeinen bezetten het zuidelijk deel van ons land gedurende de eerst 4,5 eeuwen van onze jaartelling. Pogingen om het gebied ten noorden van de Rijn te koloniseren strandden steeds. Om een snelle en veilige aanvoer van troepen materieel en bevoorrading van de Maas naar de Rijn mogelijk te maken zijn twee kanalen gegraven: het kanaal van Corbulo en de Drususgracht. Precies wat onze ingenieurs in latere eeuwen bestendigen: technische ingrepen om de vele functies van water te benutten en om ons te beschermen tegen natte voeten.

Grote Ontpoldering

De ellende van Nederland is eigenlijk begonnen met de ontvening rond 1000 nC. Een dalende bodem, oprukkende zoutlast en moeite om water af te voeren, zijn het gevolg. Problemen waarmee onze delta nog steeds mee heeft te maken. Tel daar de klimaatverandering met stijgende zeespiegel bij op en het is duidelijk dat we het anders dan voorgaande eeuwen moeten aanpakken. Niet strijden tegen, maar samenwerken met water. Dat is dan ook het uitgangspunt van het Tweede Deltaplan.

De Universiteit van Wageningen (WUR) heeft die lijnen doorgetrokken in zijn vergezicht. “Het plan wil ‘elke druppel water optimaal inzetten door het maximaal vasthouden, benutten, bergen en …. dan pas afvoeren van water’. Daarom zal Nederland over honderd jaar worden ‘dooraderd met blauwgroene landschapselementen, zoals groenbuffers langs

27 Waterbouw T. Molenaar
nr. 1/2 - februari 2023
De omslag van de Historische Water Atlas. (Afbeeldingen afkomstig uit de Atlas) Afgraving van de terp van Ezinge in de provincie Groningen, 1932. De kerk staat nog boven op de terp.

rivierstromen en stedelijke bossen’. In de steden ‘gebruiken we gezuiverd afvalwater voor drinkwater’ en ‘regenwater wordt optimaal benut’. Het rivierengebied ‘biedt ruimte voor water, natuur en drijvende woningen’ en er komen brede klimaatdijken, waar woningen op worden gebouwd”, meldt de Atlas.

De auteurs vervolgen: “Als je die beschrijvingen leest, zou je haast denken dat we geen honderd jaar vooruit kijken, maar tweeduizend jaar terug: een moeraslandschap met blauwgroene aders, bredere rivierbeddingen, woonheuvels en drijvende elementen. Dat is wat de Romeinen aantroffen toen ze de delta bezetten en dat is wat we er, met al onze drijvende kracht, weer van gaan maken. De Grote Ontpoldering van Nederland is begonnen!”

De hele discussie over de Hedwigepolder –ontpoldering in de hedendaagse praktijk –ontbreekt evenwel in het drukwerk.

Watermolens

Bij watermolens denken de meeste mensen op deze planeet aan molens die, aangedreven door een waterstroom, elektriciteit opwekken, graan vermalen of planken zagen, om maar een paar voorbeelden te noemen. Alleen in Nederland gaat het om molens die, aangedreven door de wind, in staat zijn om water te verplaatsen, meestal naar een hoger

gelegen (boezem)watergang. Vooral toen stoomgemalen die taak overnamen, bleken grote inpolderingen (vooral die van de Haarlemmermeer) pas mogelijk. In de loop der eeuwen hebben onze ingenieurs van alles bedacht om het water te sturen.

“Waterbeheer (of waterbouwkunde) is een technisch vak waar onze Nederlandse ingenieurs behoorlijk wat kaas van gegeten hebben. De dijken, windmolens en stoommachines zijn dan misschien geen Nederlandse uitvindingen, maar de bovenkruier, de molengang met onder- en/of tussenboezem, de strekdam, de waterlinie, de waaiersluis en de bewegende zee-kering zijn dat wel. De omgang met het water is nu eenmaal core business in ons land en we lopen al een hele tijd mee op dit gebied. Al dat technische vernuft heeft ervoor gezorgd dat er, zelfs in gebieden die een paar meter onder de zeespiegel zijn komen te liggen, al vele eeuwen miljoenen mensen kunnen wonen en werken.”

Organisatietalent

Om het water te beheersen, is het nodig met meerdere belangen rekening te houden. Want (grond)water heeft meerdere functies. Kleine dorpsgemeenschappen namen aanvankelijk bedijking voor hun rekening, later zijn kloosters en andere grootgrondbezitters naar de voorgrond getreden tot uiteindelijk besloten is dat watermanagement een nationale taak is. Eenvoudig gaat dat niet, blijkens de actuele discussie over ‘vaste’ zetels in waterschappen.

Vroeger ging het ook niet vanzelf. De Haagse heren hadden geen zin om financieel bij te dragen aan rivierverbetering in het achterland. “Dat liep rond 1750 zo hoog op dat koning Frederik de Grote van Pruisen zelfs moest dreigen

Kleefse

28 nr. 1/2 - februari 2023
om de dijken langs de Rijn Dit schilderij van Gabriel Constant geeft een mooi beeld van de Kamper veenderij en de natte vervening in de negentiende eeuw. In het waterrijke gebied bij Kampen werd gevist en turf gestoken. De ‘Boldootkar’ in de Slijkstraat in Amsterdam, ong. 1920. Toen er in steden nog geen riolering was, werden de poepemmers opgehaald.

door te steken, als de heren in Den Haag geen afspraken met elkaar zouden maken.” Dijken doorsteken bleek een effectief wapen om bijvoorbeeld de Fransen uit het Hollandgewest te houden. Ook de Duitsers hebben gebieden onder water gezet om een opmars van de geallieerden te stuiten. De (Nieuwe) Waterlinie komt uitgebreid aan bod in de Atlas.

Rijkswaterstaat

Het water kent geen grenzen. Daarom zou het beheer ervan ook geen organisatorische grenzen moeten kennen. Toch heeft het nog wel even geduurd voordat een landelijk instituut aan de touwtjes ging trekken. De Franse revolutie van 1789 en onze eigen Bataafse omwenteling van 1795 hebben grote invloed gehad op de manier waarop we het waterbeheer in ons land aanpakten. Er komt een einde aan de staatsinrichting van de oude Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waarin de gewesten zeer vergaande autonomie hadden. In plaats daarvan wordt een eenheidsstaat (de Bataafse Republiek) opgericht, met één centraal bestuur en één parlement. In 1798 wordt de eerste echte Nederlandse grondwet vastgesteld: de Staatsregeling voor het Bataafse Volk. In hetzelfde jaar valt het besluit tot oprichting van het ‘Bureau voor Waterstaat’, het begin van het tegenwoordige Rijkswaterstaat.”

In de Rivierenwet van 1806 wordt voor het eerst bepaald dat de regering waterschappen kan dwingen om dijkverbeteringen door te voeren. En het zonder vergunning aanleggen van kribben, veerdammen en andere obstakels in de rivierbeddingen wordt ten strengste verboden. “Hiermee is de basis gelegd voor het huidige systeem van water- en dijkbeheer en de rolverdeling tussen Rijkswaterstaat en de waterschappen zoals we die nog steeds kennen.”

Overstromingen

De geschiedenis van Nederland is doorspekt met overstromingen, veelal vloeden genoemd. Ze komen allemaal wel aan bod in de Atlas: de stormvloeden die Zeeland teisterden, de verdronken gebieden (bijvoorbeeld Reimerswaal), de watersnoodramp van 1916, die van 1953, de overstroming in Limburg (onder meer die van 2021), de grillige Maas en de schrik van Wilnis (toen in 2003 een veendijk zo was uitgedroogd dat hij bezweek onder de waterdruk).

En natuurlijk het antwoord van ingenieurs op die overstromingen, zoals de Deltawerken, Ruimte voor de Rivier en het hoogwater beschermingsplan.

Verkorting van de kustlijn (opdat minder dijken nodig zijn en onderhouden moeten worden) is

eeuwenlang een discussiepunt. Met de aanleg van de Afsluitdijk (opengesteld in 1932) als (voorlopig) hoogtepunt.

De ‘harde waterstaat’ die met ijzeren hand het water wil bedwingen, heeft in de loop der tijd veel meer oog gekregen voor de gevolgen voor mens en milieu van al die goedbedoelde kunstwerken. De half open Oosterscheldedam is daar een uitstekend voorbeeld van. En een startpunt om uiteindelijk meer oog te hebben voor het milieu en mee te bewegen met het water.

Een belangrijk aspect van dat meebewegen is tegenwoordig het omgaan met waterrijke winters en droge zomers. Het klimaatbestendig maken van woongemeenschappen en gebieden staat bij gemeenten en waterschappen hoog op de agenda. We zitten wat dat betreft nog op het experimenteerniveau met overigens goed uitgewerkte toepassingen. Het vernatten en hermeanderen in hoog Nederland is in volle gang. Steden zijn druk bezig waterbergingen aan te leggen.

Hoofdkraan

Waterbeheersing heeft onder meer te maken met bevaarbaarheid van rivieren, voldoende zoet water voor landbouw en drinkwater en tegengaan van verzilting van de bodem. Met dit doel is er steeds gesleuteld aan de rivierstromen.

“Het idee is om met een grote stuw bij Driel zonodig water naar de IJssel te kunnen duwen. Om de Nederrijn en Lek niet droog te laten

vallen, moet er een tweede stuw bij Amerongen worden gebouwd en een derde bij Hagestein. Op die manier kan precies worden bepaald hoeveel water er via de IJssel naar het IJsselmeer gaat en hoeveel via de Nederrijn en Lek naar de Noorzee. Je hoeft alleen de kraan bij Driel wat verder open te zetten of dicht te draaien. De stuw bij Driel is bij normaal waterpeil dicht, zodat er zoveel mogelijk water naar het IJsselmeer gaat, en alleen bij hoogwater open. Dan gaat het min of meer vanzelf goed en worden Rijn en Lek weer even gewone rivieren.”

De nieuwe stuw bij Driel is in 1970 in gebruik genomen en wordt sindsdien liefkozend de nieuwe hoofdkraan van Nederland genoemd.

Personen

Elke geschiedkundige verandering heeft mensen die zich met hart en ziel ervoor hebben ingezet. Achterin het boek is een overzicht opgenomen van personen die een stempel hebben gedrukt op de waterkundige ontwikkeling van Nederland.

Bijvoorbeeld Jan Anne Beijerink (1800-1874), de ‘grootste droogmaker van Nederland’ met onder meer de droogmaking van de Haarlemmermeer op zijn naam. Cornelis Lely, Johan van Veen, Dirk Frederik Wouda, Simon Stevin en Johannes Hudde staan vermeld. In totaal 24 portretjes.

Teus Molenaar is redactiecoördinator van Land+Water.

29
nr. 1/2 - februari 2023
Het Stuw- en sluizencomplex Hagestein ligt in de rivier de Lek bij het dorp Hagestein. Het bestaat uit een stuw en een schutsluis. In 1956 is begonnen met de bouw van het complex en het is voltooid in 1960. Het is gelijk aan het complex bij Driel en Amerongen. Met deze drie stuwen kan een groot deel van de waterhuishouding van Nederland geregeld worden. (Foto: Beeldbank Rijkswaterstaat; G. van Neerijnen)

Innovatieve kadeconstructies

Vandaag de dag bestaat het overgrote deel van de traditionele kadeconstructies in binnenhavens uit beton en staal. Het wordt immers ‘al jaren zo gedaan’. Je kunt je echter afvragen of dit wel een steekhoudende argumentatie is. Een met geogrids gewapend grondlichaam biedt namelijk op verschillende aspecten grote voordelen ten opzichte van de traditionele kadeconstructies.

Naast het feit dat Nederland momenteel 231 binnenhavens telt, is er in onze delta nog steeds vraag naar nieuwe binnenhavens die moeten fungeren als verbindende schakel in het binnenhavennetwerk. Bovendien is op korte termijn een groot deel van de naoorlogse infrastructuur aan vervanging toe. De materialen in conventionele kadeconstructies voor binnenhavens (de betonnen L-wand en verankerde stalen damwand of combiwand) dragen bij aan een hoge uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 en veroorzaken een groot deel van de kosten. Door de coronapandemie en oorlog in Oekraïne is er namelijk sprake van sterk toegenomen materiaalkosten. In het kader van hun afstuderen aan Hogeschool Windesheim en in opdracht van Ingenieursbureau Boorsma hebben Berend Schmidt en Lars van Rouwendaal een onderzoek uitgevoerd naar innovatieve kadeconstructies in binnenhavens. Naar aanleiding van een variantenstudie bleek een gewapende grondconstructie de meeste potentie te hebben om ingezet te worden als alternatieve kadeconstructie in binnenhavens.

Het overgrote deel van de kadeconstructies bestaat uit beton en staal

Een met geogrids gewapend grondlichaam biedt echter grote voordelen

In samenwerking met Tensar International is zo’n constructie als kade ontworpen

De gewapende grondconstructie is ongeveer 25 procent goedkoper

In samenwerking met Tensar International is dan ook een gewapende grondconstructie als kade ontworpen.

Geogrids

Voor de opbouw van de gewapende grondconstructie worden lagen van kunststof wapening (uniaxiale geogrids) aangebracht, deze wapening wordt aangevuld met zand. Een geotextiel vormt een barrière die voorkomt dat het zand kan uitspoelen. Vervolgens wordt de wapening omgeslagen. Door dit proces herhaaldelijk in lagen van 60 centimeter uit te voeren wordt een grondmassief gerealiseerd. De gewapende grond wordt aangebracht tegen een verloren bekisting van bouwstaalmatten. Naast deze verloren bekisting is gekozen om onder de waterlijn een tweede laag geotextiel aan te brengen, deze dient als extra bescherming van de zanddichtheid van de constructie.

Boven de waterlijn is de gewapende grondconstructie aan de voorzijde voorzien van verwijderbare betonpanelen. Deze bekleding bevordert het aanzien van de kade en zorgt voor extra robuustheid van de constructie. De puntlast die door een eventueel optredende scheepsaanvaring ontstaat, wordt door het paneel verspreid en voorkomt schade aan het geotextiel. Behalve tegen aanvaring is de constructie hiermee ook beschermd tegen wrijving met aangemeerde schepen, ook is de

polymere wapening niet langer blootgesteld aan Uv-straling en kunnen wrijfgordingen en uitklimvoorzieningen bevestigd worden. Ongebruikelijk bij gewapende grondconstructies is de permanente aanwezigheid van (grond)water, gevoelsmatig zou dit ervoor zorgen dat de constructie minder sterk wordt. Het tegendeel is waar, de verzadigde conditie resulteert in een lager effectief gewicht dat op de wapening drukt. Situaties met (extreem) laag water zijn dan ook maatgevend geweest voor het ontwerp.

Bolders en troskrachten

Naar aanleiding van de Nederlandse

CUR-voorschriften is in het ontwerp rekening gehouden met een maximale troskrachten van 250 kN als gevolg van aangemeerde schepen. Deze last treedt op in zowel horizontale als verticale richting en wordt opgenomen door een bolder. De bolder draagt de kracht af naar de kade via een, met staal gewapende, betonnen, L-vormige, deksloof. De deksloof spreidt de puntlast in een gelijkmatig verdeelde belasting. Het moment en de verticale opwaartse kracht worden opgenomen door het eigen gewicht van de deksloof en door de grondmoot die zich boven de voet bevindt. Optredende horizontale krachten kunnen worden opgenomen door een horizontale verankering van geogrids.

30 Waterbouw
Berend Schmidt (l) en Lars van Rouwendaal wonnen met hun afstudeerproject de Waterbouwprijs 2022 in de categorie HBO.
nr. 1/2 - februari 2023
IN
‘T KORT - Kades

Maatgevende ontwerpsituatie

Een betonnen L-wand, stalen verankerde damwand en de gewapende grondconstructie zijn onder gelijke omstandigheden (zelfde afmetingen en belastingcondities) uitgewerkt. Hiervoor is als caselocatie de Flevokust haven genomen. Deze locatie wordt als representatief beschouwd voor binnenhavens in Nederland. De waterstandfluctuaties zijn namelijk beperkt, in de bodem bevinden zich niet-draagkrachtige grondsoorten en de locatie dient toegankelijk te zijn voor schepen van klasse CEMT-Va/Vb. Eén van de cruciale eisen bij het ontwerpen van de verschillende constructietypes is dat de kerende hoogte 9,25 meter bedraagt. De bepaling van de uitvoeringsmethoden en benodigde materialen gebaseerd op een kade van 400 x 20 meter.

Uitvoeringswijze

Voor iedere constructie is een uitvoeringswijze bepaald. In het geval van de gewapende grondconstructie dient een bouwkuip van tijdelijke damwanden inclusief stempelraam gebruikt te worden. De bouwkuip wordt droog gepompt en vanaf het water ontgraven tot de onderkant van het constructieniveau. Vervolgens kan gestart worden met het opbouwen van de gewapende grondconstructie. Wanneer de constructie zich boven de waterlijn bevindt, kunnen de tijdelijke damwanden verwijderd worden en de laatste grondlagen worden aangebracht. Tot slot dienen de L-vormige deksloof een betonpanelen aangebracht te worden.

Kosten en duurzaamheid

Na het ontwerpen van de drie constructies is een objectieve vergelijking uitgevoerd op de criteria kosten en duurzaamheid. Hieraan kunnen de volgende conclusies verbonden worden. Een gewapende grondconstructie blijkt 25 procent goedkoper en 35 procent duurzamer te zijn dan een betonnen L-wand of een stalen damwand.

De investeringskosten kunnen ontleed worden in uitvoeringskosten en materiaalkosten. De uitvoeringskosten komen voort uit de meest efficiënte uitvoeringsmethode per constructie. De materiaalkosten worden bepaald aan de hand van een materiaalstaat. De materiaalhoeveelheden worden vermenigvuldigd met een eenheidsprijs met het prijspeil van mei 2022 (post-corona, pre-Oekraïne situatie). Eventuele onderhoudskosten zijn buiten beschouwing gelaten gezien de grote onzekerheden bij het bepalen hiervan.

Uit het onderzoek is gebleken dat de materiaalkosten van het toegepaste staal een belangrijke rol spelen in de totale materiaalkosten van beide traditionele constructies.

Schaduwkosten

Voor het in kaart brengen van de duurzaamheid is gebruik gemaakt van de Milieukostenindicator (MKI). De schaduwkosten worden bepaald door de gekwantificeerde emissies van een materiaal of proces per functionele eenheid te monetariseren. De Nationale Milieu Database is hierbij van groot belang geweest.

Van de dertien impact categorieën die de milieu impact omvatten, zijn de drie grootste posten Global Warming (GWP), Menselijke toxiciteit (HT) en Verzuring (AP). Hierbij wordt global warming veroorzaakt door broei-kasgassen zoals CO2, methaan en lachgas. Opwarming wordt uitgedrukt in een equivalent met CO2 als referentie. Menselijke Toxiciteit omvat de emissies van giftige stoffen waaraan de mens wordt blootgesteld via bijvoorbeeld inademing of innamen van andere producten zoals vlees en vis. Verzuring ontstaat daarentegen door het vrijkomen van onder andere zwaveloxiden met als gevolg dat de bodem en het water verzuurt, dit kan een negatief effect hebben op ecosystemen.

Wanneer de milieu impact per fase beoordeeld wordt, heeft de productiefase van de materialen de hoogste bijdragen aan de MKI-waarde. Zandwinning en het transport hiervan is voor alle constructies oorzaak van een hoge MKI-waarde. Beide conventionele kadeconstructies verhogen de MKI-waarde binnen deze fase verder door de grote hoeveelheden staal.

Goedkoper en duurzamer

Naar aanleiding van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat het technisch haalbaar is om een gewapende grondconstructie in te zetten als kade. Naast de technische haalbaarheid kan gesteld worden dat de gewapende grondconstructie ongeveer 25 procent goedkoper en 35 procent duurzamer is dan de traditionele betonnen L-wand en stalen damwand. Voor verdere informatie wordt verwezen naar het onderzoeksrapport op www.hbo-kennisbank.nl.

Berend Schmidt en Lars van Rouwendaal zijn beiden afgestudeerd aan deWindesheim Hogeschool.

31 Ing. B. Schmidt / Ing. L. van Rouwendaal
Kostenvergelijking tussen types kademuren. Opbouw van de gewapende grondlagen.
nr. 1/2 - februari 2023

Innovatief huzarenstukje: ankers vastzetten in pikkedonker

Dat het niet eenvoudig is om tunneldelen op zijn plek te houden, is onlangs nog in Friesland gebleken. Voor de aanleg van de Maasdeltatunnel ontwikkelde AnMaTech in opdracht van BAAK daarom een speciale afsteunoplossing met een opgebouwde, standaard HexPro hydraulische ringsleutel en een zogeheten ‘puzzelmoer’. Niet alleen konden de duikers dankzij deze ontwikkeling aanmerkelijk veiliger werken, ook kon het werk significant sneller worden uitgevoerd.

Aannemingscombinatie BAAK heeft alleen al 4.200 trekpalen op de zuidoever laten plaatsen om ervoor te zorgen dat de vloer van de nieuwe Blankenburgtunnel onder water blijft. 1.400 van de 4.200 ankers moesten in een 30 meter diepe bouwkuip op moment worden gedraaid. Een bouwwijze die in Nederland niet vaak voorkomt en waar dus relatief weinig ervaring mee is. Inmiddels is dit gelukt dankzij een specale afsteunoplossing.

Het hele project omvat zes bouwlocaties met circa 1.000 medewerkers die intensief met elkaar samenwerken en kennis delen.

AnMaTech werkt mee aan de zuidoever van de Maasdeltatunnel. André Nijnatten, directeur van AnMaTech vertelt: “Onze opdracht luidde: ontwikkel een veilige, simpele en snel door een persoon te verplaatsen afsteunoplossing.

IN ‘T KORT - Afsteunoplossing

Voor de Maasdeltatunnel ontwikkelde AnMaTech een speciale afsteunoplossing

Duikers konden dankzij deze ontwikkeling aanmerkelijk veiliger werken

En het werk kon significant sneller worden uitgevoerd

Het plaatsen van de 1.400 ankers heeft slechts enkele maanden geduurd

Daarom hebben we speciaal voor dit project, samen met een regionale machinefabriek, een oplossing bedacht die onder water kan worden toegepast voor het op moment draaien van verschillende soorten trekankers. Ankers met lengtes variërend van 1.272 tot 1.750 mm en diameters van 63 tot 75 mm. De meegeleverde, eveneens door ons ontwikkelde, puzzelmoeren hebben een sleutelwijdte van 100 mm en de opgebouwde torquesleutel is een standaard model uit het HexPro-assortiment van AnMaTech.”

Omvangrijk project

De Maasdeltatunnel maakt deel uit van de 4 kilometer lange Blankenburgverbinding, een in aanleg zijnde nieuwe snelweg (A24) die vanaf 2024 de A20 bij Vlaardingen verbindt met de A15 bij Rozenburg. Door deze nieuwe verbinding is de regio Rotterdam straks weer beter bereikbaar en hebben het Rotterdamse havengebied en Greenport Westland straks weer betere mogelijkheden om verder te expanderen.

Behalve de Maasdeltatunnel (een watertunnel), omvat het bovengenoemde project een autosnelweg, de Hollandtunnel (een landtunnel), een verdiepte aansluiting op de A20, een hoge aansluiting op de A15 en een verbreding

van de A20 tot aan het Kethelplein. Alle uit te voeren werkzaamheden en het onderhoud voor de komende twintig jaar aan de Maasdeltatunnel heeft Rijkswaterstaat na een Europese tender in opdracht gegeven aan BAAK, een aannemerscombinatie van Ballast Nedam, DEME Group en Macquarie.

Ander ontwerp

Stefan van Berlo, uitvoerder Maasdeltatunnel Zuid vertelt waarom bovengenoemde opdracht na een tender gegund is aan BAAK: “BAAK is gesitueerd aan het Scheur, een nautische toegang voor de haven van Rotterdam. Als onderdeel van de Nieuwe Waterweg is dit een belangrijke toegangsweg waar dagelijks veel scheepvaartverkeer doorheen komt. Rekening houdend met deze drukte heeft BAAK ervoor gekozen om af te wijken van het initiële ontwerp van Rijkswaterstaat en te komen met een geheel eigen ontwerp. In tegenstelling tot bij het initiële ontwerp heeft onze organisatie ervoor gekozen om de toeritten voor de tunnel tot aan de vaargeul te bouwen (deels in de rivier), zodat voor de overspanning volstaan kan worden met slechts twee grotere zinkelementen. Dit heeft als voordeel dat het Scheur in 2023 slechts twee keer 24 uur hoeft te worden gestremd in plaats van zes keer

32 Waterbouw
nr. 1/2 - februari 2023
Er wordt druk gebouwd aan de Maasdeltatunnel. (Foto: Topview)

zoals bij het initiële ontwerp. In dat ontwerp was namelijk uitgegaan van zes zinkelementen.”

Ankerpalen

Aan zowel de noord- als zuidzijde van de zinktunnel worden momenteel toeritten gebouwd met elk drie rijstroken, een middentunnelkanaal, een vluchtgang, een technische ruimte en twee ruimtes aan de buitenkant om ballast aan te brengen. Het gesloten gedeelte van de tunnel is 945 meter lang en de beide zinkelementen hebben een lengte van respectievelijk 185 en 205 meter. Daarom moesten op zowel de linker- als rechteroever ankerpalen worden geplaatst.

Omdat de aantallen duizelingwekkend zijn, is op de zuidoever voor een ander type ankersysteem gekozen, dan aan de noordzijde. BAAK had alleen al voor het plaatsen van de 4.200 ankers op de zuidoever alle beschikbare ankerboorstellingen voor dat type ankerpaal in Nederland en Duitsland afgehuurd. En niet alleen was er onvoldoende materieel en materiaal beschikbaar voor dit omvangrijke project, ook de capaciteit van de installateurs was gelimiteerd.

Zuidoever

Van Berlo: “Gestart is op de zuidoever met het plaatsen van de ankers met behulp van een soort steeksleuteloplossing van een externe partij. Al snel bleek echter dat deze oplossing

onvoldoende betrouwbaar en veilig was voor de duikers en daarom is gaande het plaatsen van de ankers de hulp van AnMaTech ingeroepen. Nijnatten: “Als team stonden wij voor de uitdaging om onder extreem hoge tijdsdruk een veiliger ontwerp uit te denken om de ankers, grote draadstangen met vijf ringen eromheen, te plaatsen. Omdat niet alle ankers dezelfde afmeting hadden, is besloten om een afsteunoplossing met een variabel deel te ontwerpen, bestaande uit een lange buis van 1.544 mm met aan de onderzijde een zeskantig gat. Omdat de ringen die om de ankers zitten groter zijn qua diameter dan de moeren moest de afsteunoplossing op een zodanige wijze worden ontworpen dat deze van de ene zeskant naar de andere zeskant eenvoudig over een anker kan worden gezet. Daarom is voor de onderzijde van de afsteunoplossing een doormidden geslepen verloopmoer met een binnenzeskant ontwikkeld. De beide helften van deze puzzelmoer passen naadloos in elkaar en worden door de duiker op een tafeltje gelegd, alvorens de lange buis daar overheen wordt geschoven. Daardoor wordt de puzzelmoer met de schuine kanten ingeklemd. In de lange buis aan de bovenzijde zit een dop, die afhankelijk van de lengte van het anker in hoogte kan worden versteld.”

Met ballonnen plaatsen

De complete hierboven beschreven afsteunoplossing weegt circa 1.000 kilogram en hangt in een kraan, ongeveer boven de plek waar de duiker het anker gaat plaatsen. De duikers hebben ballonen en een zuurstofslang bij zich, waarmee ze de afsteunoplossing, afhankelijk van de uit te voeren werkzaamheden, naar boven of naar beneden kunnen verplaatsen. Zodra de duiker de afsteunoplossing over het anker heeft laten zakken, dient deze handmatig in de juiste positie te worden getrokken, alvorens het anker met behulp van het HexPro torquegereedschap dat aan de bovenzijde op de afsteunoplossing is bevestigd, op moment kan worden gedraaid.

AnMaTech heeft voor dit project in totaal drie van deze afsteunoplossingen gebouwd en geleverd.

Resultaat

Jeffrey Broeksteeg, accountmanager bij

AnMaTech: “Met name de ontwikkeling van de puzzelmoer heeft tijd en geld gekost. In eerste instantie woog één helft van de moer circa 62 kilogram. Daarom zijn de beide helften op de freestafel gelegd en uitgehold op een zodanige wijze dat ze uiteindelijk nog maar 19 kilogram wogen. Het zoeken naar de juiste balans tussen het behouden van voldoende kracht

enerzijds en zo licht mogelijk uitvoeren anderzijds dat was een behoorlijke uitdaging, maar voor de duikers die op 30 meter diepte in het pikkedonker voortdurend hun werk moeten doen een absolute noodzakelijkheid.”

Nijnatten vult aan: “Het bouwen van deze afsteunoplossing was een weloverwogen risico dat we samen met BAAK zijn aangegaan. Toen de eerste afsteunoplossing was gebouwd, moest deze aan de wal worden getest. Op basis van de resultaten zijn er toen nog enkele aanpassingen gedaan en drie weken daarna was afsteunoplossing klaar voor gebruik onder water. Het uiteindelijk plaatsen van de 1.400 ankers heeft alles bij elkaar slechts enkele maanden in beslag genomen, mede dankzij de nieuwe oplossing. Hiermee kon immers een significante versnelling worden bereikt die bedrijfszekerder en veiliger was, omdat de ankers gemiddeld zo’n twee minuten sneller konden worden geplaatst dan voorheen. Gezien de enorme complexiteit van dit omvangrijke project een waar huzarenstukje dus.

33
nr. 1/2 - februari 2023 H. Norel
Henriëtte van Norel is eigenaar van Van Norel Journalistiek & Communicatie. Foto van de speciale afsteunoplossing met een opgebouwde, standaard HexPro hydraulische ringsleutel, gerealiseerd door AnMaTech. AnMaTech heeft een speciale oplossing bedacht om de tunnelbakken tegen opdrijven te behoeden.

Ken je kering

Voor de veiligheid van Nederland is het beoordelen en versterken van waterkeringen van fundamenteel belang. Voldoende geloofwaardigheid en veranderingen in de zorgplichtcontext vragen om het verzetten van bakens bij de waterkeringbeheerders: van het model centraal naar het verhaal van de kering centraal, van periodiek beoordelen naar continu inzicht en van grote kennissprongen naar doorlopende kennisintegratie.

Bakens zijn pas te verzetten als de nieuwe richting helder genoeg is. Johan Offermans (opdrachtgever BOI op het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat), Astrid Labrujere (omgevingsmanager BOI bij Rijkswaterstaat) en Han Knoeff (adviseur Waterveiligheid bij Deltares) lichten de doorontwikkeling toe. Labrujere legt uit dat de periode tussen 2017 en 2023 te zien is als een tijdvak om aan de overstromingskansenbenadering te wennen. “We hadden samen afgesproken om in het begin allemaal dezelfde methode te gebruiken, om de nieuwe benadering vandaaruit te laten uitkristalliseren. Juist daardoor is goed zichtbaar geworden waar we nu moeten differentiëren. Piping langs de bovenrivieren zit bijvoorbeeld heel anders in elkaar dan piping langs de benedenrivieren, en zo zijn er nog veel specifiekere voorbeelden die meer maatwerk vragen. De periode van wennen is voorbij, we gaan nu oogsten wat is gezaaid.”

Offermans: “We doorlopen een ontwikkeling vanaf toetsen onder de Wet op de Waterkering (voor 2017) naar continu monitoren onder de

IN ‘T KORT - Kering

Voor de veiligheid is het beoordelen van waterkeringen van fundamenteel belang

Veranderingen in de zorgplichtcontext vragen om het verzetten van bakens

Bakens zijn pas te verzetten als de nieuwe richting helder genoeg is Het veiligheidsbeeld bestaat uit vier categorieën: A+ tot D

Omgevingswet, als onderdeel van de zorgplicht (vanaf 2023). De aanpak is altijd geweest om gaandeweg te leren werken met overstromingskansnormen. Er is genoeg kennis bij de keringbeheerders. Daarom gaan we nu niet meer de instrumenten, maar het proces vastleggen. Over de drie verschuivingen zijn natuurlijk nog veel vragen. De waterkeringbeheerders willen weten hoe ze bij continu monitoren verantwoording moeten afleggen. Kennisinstellingen en ingenieursbureaus willen weten hoe ze de tools moeten doorontwikkelen en gebruiken. De ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport) wil weten hoe ze moeten handhaven als de focus verschuift naar het proces. DGWB (Directoraat-Generaal Water& Bodem) wil het beoordelingsproces zodanig faciliteren dat het leidt tot een zo geloofwaardig mogelijke overstromingskans.”

De drie verschuivingen:

Van model centraal naar verhaal van de kering centraal, van periodiek beoordelen naar continu inzicht en van grote periodieke kennissprongen naar doorlopende kennisintegratie.

-Van model centraal naar verhaal van de kering centraal: Het rapport Naar geloofwaardige overstromingskansen van het Expertise Netwerk Waterveiligheid deed vier aanbevelingen en stelde voor om in de beoordeling niet meer met voorgeschreven modellen onzekerheden conservatief te kiezen en te stapelen, maar om met alle beschikbare kennis een geloofwaardige overstromingskans bepalen. Offermans:

“In de oude werkwijze was de toetsing vaak een ‘hoepeltje’ om een project op het HWBP-programma te kunnen aanmelden. Ik moedig iedereen aan om vanaf nu meer de kering centraal te stellen: breng eerst in kaart wat je al weet van eerdere analyses en praktijkervaring, zoek de zwakke plekken op, bepaal de benodigde nauwkeurigheid van de analyse en stem je aanpak en tools hierop af. Houd de tools dienend aan je eigen inzicht.”

Knoeff legt uit dat elk rekenmodel een specifiek toepassingsgebied heeft. “Hoe breder het toepassingsgebied, hoe grover de analyse. Wanneer een model buiten een toepassingsgebied wordt toegepast zijn de uitkomsten niet direct bruikbaar.

34 Waterbouw
nr. 1/2 - februari 2023
In 1579 zette Andries Vierlingh voor het eerst kennis over dijken op papier. Hij was een Nederlands waterbouwkundige. Zijn manuscript Tractaet van Dyckagie wordt gezien als een waarschuwing tegen fundamentele fouten in het waterstaatkundig beheer, waaruit ook nu nog lessen zijn te trekken. Elke kering heeft zijn specifieke eigenschappen en specifieke, benodigde functionaliteit. Het is noodzakelijk die goed in beeld te hebben.

De piping-rekenregel van Sellmeijer is bijvoorbeeld niet goed toepasbaar als de ondergrond uit getijdeafzettingen bestaat. Voor het uitvoeren van een analyse is het belangrijk om vanuit de kenmerken van de kering na te gaan welke faalmechanismen relevant zijn, welk mechanisme in het faalpad dominant is voor de overstromingskans en hoe je een rekenmodel toe kan passen voor je lokale situatie.”

Omgevingsmanager Labrujere voegt daar aan toe dat het Rijk natuurlijk blijft ondersteunen. “Met de nieuwe omgevingsregeling die het beoordelingsproces beschrijft, een update van het basisinstrumentarium, met de Helpdesk functie op het Informatiepunt Leefomgeving en met werkateliers. We vragen best veel van de beheerder in het centraal stellen van de kering en het werken met de faalpadbenadering. In de uitvoerbaarheidstoets is gebleken dat er veel steun is voor deze werkwijze, maar dat we samen de openstaande vragen moeten invullen.”

Doorlopende plicht

-Van periodiek beoordelen naar continu inzicht: Toen in 1997 de Wet op de Waterkering (de voorloper van de Waterwet) inging, was het idee dat er elke 5 jaar getoetst zou worden. Later werd dat eens per 6 jaar en sinds de commissie-Ten Heuvelhof eens per 12 jaar. Dit is inmiddels de wettelijke beoordelingsfrequentie, maar dat betekent niet dat de keringbeheerders lange tijd stil kunnen zitten. Knoeff: “Continu monitoren betekent blijven kijken naar wat er rondom de waterkering gebeurt: fysieke veranderingen zoals zetting, polderpeilverlagingen en ontgravingen in voor en achterland, wijziging van hydraulische belastingen en nieuwe kennis van de faalmechanismen. Waar het om gaat is doorlopend de vraag blijven stellen of deze factoren een zodanige

impact kunnen hebben op de overstromingskans, dat het veiligheidsoordeel verandert en maatregelen nodig zijn.”

Offermans: “De zorg voor die vraag is een doorlopende plicht: kijken naar wat er rondom de waterkering gebeurt moet je blijven doen, het zou geen losstaand project mogen zijn. Continu inzicht levert efficiëntie op in inzet van mensen, in databeheer en veiligheidsinzicht. Houd je gewogen oordeel op peil, op basis van verschillende bronnen (meten) en methoden (weten). Sinds het Wilnis-arrest is er ook een haal- en brengplicht omtrent kennis en inzicht: als je had kunnen weten dat er een gebrekkigheid was in de objecten die onder je beheer vallen, dan kan je daar juridisch op aangesproken worden als er iets mis gaat. Een belangrijke uitspraak van de Hoge Raad, maar uiteindelijk zou je het continue inzicht niet moeten willen vanuit regelgeving of omdat een andere overheid er om vraagt. Het moet intrinsiek zijn, vanuit zorg voor het informeren van de ingelanden.”

Dynamische kennisbasis

-Van grote periodieke kennissprongen naar doorlopende kennisintegratie: De generieke modellen worden niet meer wettelijk vastgelegd, maar er moet een bredere en dynamische kennisbasis ontstaan. Labrujere: “Die bestaat uit (1) het basisinstrumentarium van het Rijk met een jaarlijkse update, (2) een continue ontwikkeling externe kennis in bijvoorbeeld versterkings- en kennisprogramma’s en (3) nieuwe inzichten voor het schematiseren uit bijvoorbeeld sonderingen of beheerervaringen.”

Zo zijn er regelmatig nieuwe inzichten in initiële mechanismen zoals piping. Labrujere vervolgt: “Neem de ontwikkelingen in

de faalpadenbenadering. In het verloop van de tijd faalt een kering pas als er een kritieke hoeveelheid klei en zand is weggespoeld en dit punt kan nog niet bereikt zijn als een storm al weer aan het uitrazen is. Wanneer we duidelijker weten hoe dit in elkaar zit, kun je het gaan toepassen in de beoordeling. Dit is een belangrijke ontwikkeling voor bijvoorbeeld het kunnen beoordelen en ontwerpen van natuurrijke dijken, zoals dubbele dijken.”

Knoeff legt uit dat je altijd moet beginnen met het doel van een analyse. Wanneer evident duidelijk is dat een actuele overstromingskans veel kleiner is dan de wettelijke overstromingskans is een nauwkeurige bepaling van de overstromingskans niet nodig. Het gaat om het tussengebied tussen zeker sterk genoeg of zeker niet. “De beoordeling moet voldoende betrouwbare informatie leveren voor het opstellen van een landelijk veiligheidsbeeld, en als onderbouwing voor maatregelen. Soms moet het een heel nauwkeurig beeld zijn, soms is een globaal beeld voldoende. Je moet kunnen detecteren wanneer nieuwe informatie zoveel effect heeft dat de overstromingskans opnieuw moet worden bepaald.”

Het veiligheidsbeeld bestaat uit vier categorieen: A+ (voldoet ruim aan de signaleringswaarde) tot D (voldoet ruim niet aan de signaleringswaarde). Het uiteindelijke doel is echter niet de beoordeling maar het handelingsperspectief. Offermans: “Uitgekiend beoordelen levert niet alleen scherpere investeringen op, het voorkomt ook onnodige investeringen. En dat is net zo waardevol als nieuwe investeringen.

Ties Rijcken is eigenaar van Flows Productions en Johan Offermans is coördinerend beleidsmedewerker waterveiligheid bij Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

35
nr. 1/2 - februari 2023 Dr. Ir. T. Rijcken / ing. J. Offermans
Een overstromingskans is een schatting op basis van kennis, praktijkinzichten en vakmanschap.

Toekomst watermanagement

De vakbeurs Aqua 2023

Nederland heeft als ondertitel ‘De toekomst van watermanagement’ meegekregen. De complete waterketen komt aan bod: afvalwater, drinkwater, proceswater, en stedelijk water & rioolbeheer.

Het evenement vindt plaats op 21, 22 en 23 maart in Evenementenhal Gorinchem en is vrij toegankelijk.

Tijdens de beurs wordt wederom uitgebreid ingespeeld op actuele vraagstukken met betrekking tot de klimaatadaptieve stad en energieneutrale oplossingen. Daarnaast worden er een speciale kennisdagen ingericht voor de bezoekers van waterschappen, drinkwaterbedrijven, industrie en gemeenten. Next Level op de bovenverdieping is compleet ingericht voor advies, netwerken, innovaties en kennissessies gericht op actuele thema’s rondom de specialisaties Proceswater, Afvalwater, Drinkwater en Stedelijk Water & Rioolbeheer. Hierdoor is de bovenverdieping extra interessant voor beleidsmakers, projectontwikkelaars of adviseurs op dit gebied. Hier kunt u ontdekken hoe u met krachtige, nieuwe inzichten en kennis samen met de markt de uitdagingen aan kunt gaan.

Thema’s

“Het platform Aqua Nederland groeit nog steeds. Wij bieden, naast de uitgebreide marktplaats voor watertechnologie, een hoogwaardig programma voor waterprofessionals. Dit doen we voor en samen met de sector. Wij geloven in praktische, doelgroepgerichte kennissessies en werken met diverse brancheverenigingen en kennisinstellingen voor kwaliteit en relevantie. Hierbij ligt de focus op de complete nationale waterketen, namelijk Afvalwater, Drinkwater, Proceswater en Stedelijk Water & Rioolbeheer. Met deze ontwikkeling blijven we dé watervakbeurs van Nederland”, zegt Esther Rodenburg namens beursorganisator Easyfairs Nederland. “De thema’s voor komende editie zijn onder andere: klimaatadaptief bouwen, circulaire waterketen en veilig water. Deze thema’s worden dagelijks vertaald naar de specifieke doelgroepen en hun uitdagingen op Industriewater Dinsdag, Waterschap Woensdag, Drinkwater Donderdag en in het Stedelijk Watertheater”, vervolgt Rodenburg. Er zijn veel grote spelers uit de markt op Next Level te vinden, zoals TBS-SVA Groep,

WaterCampus, Tauw, Croonwolter&Dros, Mobilis, KWR, Royal HaskoningDHV, Sweco Nederland, ENVAQUA, Water Alliance, NWP, Vandervalk + Degroot BV en nog veel meer. Ook wordt hier de Innovatiestraat in samenwerking met Water Alliance opgezet. De Stichting IKN Straat, de kennistheaters en congreszalen zijn ook op Next Level ingedeeld. De beurshal beneden blijft de vertrouwde marktplaats voor nieuwe producten en diensten voor de (afval)watersector.

Innovaties

Op de beursvloer staan diverse innovatieve producten te pronken. We beschrijven er hier een paar. Te beginnen met de Landy-Lite unit, een slim alarmerings- en monitoringsyteem voor drukrioleringsgemalen van Landustrie. De unit is snel en eenvoudig in bestaande en nieuwe ET-kasten in te bouwen, zonder aanpassing van de bestaande besturing. Via de mail worden storingsberichten doorgestuurd naar de beheerder. Ook kan de Landy-Lite gekoppeld worden aan de Webcontroller of de hoofdpost.

Het bovengronds opsporen van de rioolcamera in de ondergrondse leiding was nog nooit zo eenvoudig. Met het weerbestendige lokalisatiesysteem vLoc3-Cam Sonde Locator, voorzien van kleurenscherm met aanwijs pijl, kompas en realtime diepte weergave is de camera of sonde snel gevonden. De leverancier is Opticon Benelux. Na een koppeling (optie) met smartphone of tablet worden gps-coördinaten vastgelegd. Deze gegevens zijn gemakkelijk te delen met collega’s, andere dienstverleners of klanten. Met behulp van de webportal (gratis) zijn dit soort gegevens per project te archiveren of te raadplegen.

De Natica separator is een innovatief ‘ééntraps’ waterzuiveringssysteem van Flottweg Nederland. Het is een ‘stilstaande centrifuge’ waarmee een breed scala aan zwevende stoffen uit water kan worden verwijderd. Bijvoorbeeld bij het verwijderen van algen in oppervlaktewater. Het kan een enorm spectrum van zeer variabele deeltjes scheiden zonder een significante vermindering van de effectiviteit. Geen onderhoud nodig.

Digitale monteur

De digitale monteur heeft betrekking op het registreren van de exacte ligging van kabels en leidingen door de vakmensen zelf, tijdens de aanleg. Om het werkproces voor monteurs te vergemakkelijken is sinds 1 oktober 2022 de voorkeur vanuit DSP om huisaansluitingen met een GPS-meetsysteem in te meten in plaats van het digitaal schetsen.

Het op-het-zicht-inschatten, met de hand schetsen en niet-digitaal werken bij huisaansluitingen behoort sinds enkele jaren gelukkig tot het verleden. De door graafschade ontstane maatschappelijke en economische impact is te voorkomen door kabels en leidingen met centimeterprecisie in te meten. De bij het DSP aangesloten netbeheerders en aannemers zijn van dit feit doordrongen en helpen graafschades in de toekomst te voorkomen door huisaansluitingen met nauwkeurige RD-coördinaten in te meten.

Geodirect levert trainingen om mensen op te leiden tot ‘digitale monteur’. Volgens Nick Hage van Aannemersbedrijf van Vulpen is het inmeten met de Stonex GPS-meetapparatuur van Geodirect “kinderspel”.

Teus Molenaar is redactiecoördinator van Land+Water.

36
nr. 1/2 - februari 2023
De vorige versie van Aqua Nederland trok veel bekijks. (Foto: Seijbel Photography)
Waterbouw
T. Molenaar

Werkwijzer monitoring zinktunnels

De komende jaren zullen diverse afgezonken tunnels gerenoveerd gaan worden. Het is evenwel een lastige klus om te bepalen of er deformaties zijn of binnen afzienbare tijd zullen volgen. Daarom heeft het COB de ‘Werkwijzer monitoring zinktunnels’ opgesteld, opdat metingen aan verschillende tunnels op basis van een eenduidige aanpak en op een vergelijkbare wijze worden uitgevoerd.

Het doel van deze werkwijzer is om ondersteuning te bieden bij het opzetten van een monitoringsysteem in een tunnel in aanloop naar het daaropvolgende proces van data-analyse, interpretatie van de data, het uitvoeren van een conditiebepaling van de tunnel en het voorspellen van het toekomstige gedrag. Enerzijds kan daarmee de civieltechnische scope bij een renovatie beter worden gedefinieerd en anderzijds kan onderhoud en reparatie in de toekomst beter worden gepland (beschikbaarheid tunnel). Het document is gratis op te halen via www.cob.nl/kennisbank.

Een belangrijk raakvlak voor deze werkwijzer wordt gevormd door het wetenschappelijke onderzoeksprogramma Future proof tunnels. Daarin wordt onderzoek uitgevoerd door PhD-, PDEng- en MSc-studenten naar onderwerpen die een direct verband hebben met de monitoring van het gedrag van tunnels en daarmee met deze werkwijzer.

Het programma bestaat uit vijf deelprojecten die zijn gericht op de volgende onderzoeksvragen:

-Hoe kunnen tunneldeformaties en alle afzonderlijke omgevingsfactoren continu worden gemonitord?

-Welke omgevingsfactoren spelen een (kritieke) rol in deformatie?

-Hoe wordt de deformatie en restlevensduur van segmentvoegen (met kraagconstructie) beïnvloed door interacties met de ondergrond?

-Hoe kunnen alle tunnel-omgevingsinteracties worden gevat in een 3D-model?

-Hoe verloopt materiaaldegradatie in tunnels?

De deelprojecten zijn opgesteld in nauwe

samenwerking met de COB-expertcommissies en tunneleigenaren en worden gekoppeld aan concrete tunnelprojecten. Hierdoor kunnen tussentijdse onderzoeksresultaten worden getest, gedemonstreerd en in de praktijk worden toegepast. Waar mogelijk worden de projectresultaten rechtstreeks gebruikt door tunnelbeheerders, ingenieursbureaus of adviseurs. Met de nieuwe wetenschappelijke kennis, modellen en inzichten wordt de basis gelegd voor een meer optimale aanpak voor de renovatie van zinktunnels.

Hoofdstukken

Een blik op de hoofdstukindeling geeft weer welke aspecten aan bod komen in de werkwijzer. Daarbij moet worden opgemerkt dat alle onderdelen uiterst uitvoerig worden behandeld.

De hoofdstukken zijn: ‘constructief gedrag afgezonken tunnels’, ‘monitoring’, ‘overdracht gegevens uitvoering’, ‘dataverwerking’, en ‘geleerde lessen’. Elk hoofdstuk wordt verder uitgewerkt. Een voorbeeld over de paragraaf ‘monitoring’: ‘Verschil traditionele en moderne monitoring’; ‘Absolute vs. relatieve metingen’; ‘Meetfrequentie (moderne meetsystemen); ‘Monitoring bij nieuwbouw- en bestaande tunnels’, en het onderdeel ‘Monitoringsystemen’ is opgedeeld in ‘Inleiding’; ‘Meetboutjes’; ‘Robotic total station’; ‘Hoge-resolutiecamera’s’; ‘Tiltmeters’ en ‘Glasvezelmonitoring’.

Geleerde lessen

Met het groeiende bewustzijn van de waarde van tunnels als essentiële schakels in transportnetwerken, is er het afgelopen decennium meer aandacht gekomen voor de (constructieve) conditiebepaling van tunnels, ook wel structural health analysis genoemd, SHA. Met een SHA kan op gestructureerde wijze de staat van de constructie worden bepaald en aanbevelingen worden gegeven voor onderhoud, reparatie of zelfs vervanging. Aanvankelijk was een SHA vooral aan de orde bij megaprojecten waar veiligheid en beschikbaarheid topprioriteit heeft. Maar inmiddels wordt een SHA ook voor middelgrote projecten en bij renovaties steeds vaker overwogen of ingezet als middel om de constructies te kunnen (blijven) beoordelen. Het uitvoeren van metingen (monitoring) en inspecties zijn een essentieel voor een SHA. Door het COB-netwerk is in dat kader deze werkwijzer opgesteld. In het hoofdstuk

‘geleerde lessen’ worden meetprogramma’s van enkele praktijkprojecten nader omschreven en worden aanbevelingen gedaan voor toekomstige programma’s.

De lezer zal toch nog wel even geduld moeten hebben, want de geleerde lessen zijn nog niet beschreven. Het gaat om de glasvezel-pilot Heinenoordtunnel, en de monitoring van de Kiltunnel. Deze informatie komt in een volgende versie van de werkwijzer.

Zinkvoegonderzoeken

In een bijlage is er (uiteraard) speciale aandacht voor zinkvoegonderzoeken. Van oudsher zijn de stalen onderdelen van zinkvoegen voorzien van een beschermende conservering, met de gedachte dat hiermee voor de levensduur van de tunnel de stalen onderdelen voldoende beschermd zijn. De stalen delen in de zinkvoegen zijn immers niet eenvoudig toegankelijk, waardoor het aanbrengen van een extra conservering gedurende levensduur nauwelijks mogelijk is. Lange tijd is gedacht dat deze bescherming dermate robuust is dat extra aandacht niet nodig zou zijn. Echter, op basis van diverse praktijkonderzoeken is geconcludeerd dat de stalen onderdelen in de zinkvoegen op enkele locaties kwetsbaar zijn en dat in een aantal gevallen constructieve versterking noodzakelijk is.

In deze bijlage worden de geleerde lessen besproken die volgen uit zinkvoegonderzoeken die tussen 2013 en 2020 zijn uitgevoerd in verschillende Nederlandse tunnels.

Teus Molenaar is redactiecoördinator van Land+Water.

37
COB heeft de ‘Werkwijzer monitoring zinktunnels’ opgesteld.
Waterbouw nr. 1/2 - februari 2023
T. Molenaar

COLOFON

Uitgave van:

Sanders Woonmedia BV

Torenallee 20

5617 BC Eindhoven www.sandersmedia.nl

Uitgeefteam Sanders Media

Peter Vorstenbosch (uitgever)

Martin ten Hoven (salescoördinator)

Redactiecoördinator

Teus Molenaar Telefoon: 06 51578447

E-mail: tmlandenwater@gmail.com

Centrale redactie

Linda Hulsman

E-mail: redactie.landenwater@sandersmedia.nl

Redactiemedewerkers

Jeroen Bezem

Peter Urbanus

Vormgeving

Frizzon B.V., Arnhem

Redactieadviescommissie

ir. Gilbert Boerekamp, bodembeheer

Ivo Huiskes MSc, ondergrondse constructies

ir. Ties Rijcken, waterbeheer

ir. Dick Schaafsma, bruggen

ing. Wouter Zomer Msc, waterhuishouding

Advertentieverkoop

Frank van Gils Telefoon: 06 53888266

E-mail: f.vangils@persmanager.nl

Abonnementen

Telefoon: 088 226 66 88

E-mail: sanders@mijntijdschrift.com

Jaarabonnement: € 179,26 excl. btw

Jaarabonnement KIVI NIRIA- en VVA-leden: € 83,17 excl. btw

Jaarabonnement studenten: € 74,34 excl. btw

Alle bedragen zijn exclusief btw.

Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan, lopen automatisch door, tenzij uiterlijk twee maanden voor de vervaldatum is opgezegd bij de abonnementenservice. Zakelijke abonnementen worden niet tussentijds beëindigd.

Administratie

E-mail: administratie@sandersmedia.nl

Technische realisatie

Vellendrukkerij BDU, Werkendam

AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN © TITEL

Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze berusten bij Land+Water c.q. de betreffende auteur.

Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van de uitgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, scan, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook. Land+Water wordt tevens elektronisch opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/ of inkoopvoorwaarden. Deze zijn bij de redactie ter inzage of op te vragen.

ISSN: 0023-7582

Klei van dichtbij

De toepassing van slib als bouwstof uit de Eems-Dollard is een wereldprimeur. Het project heeft eind 2022 de prijs gewonnen voor het meest aansprekende project als het gaat om effectieve, innovatieve en kansrijke uitvoering van het nationaal Deltaprogramma. Het leidt tot de bouw van de Brede Groene Dijk.

EPP-methode in praktijk getest

De Electric Power Pipe (EPP) methode, die ontwikkeld is door Herrenknecht, maakt het voor het eerst mogelijk om horizontaal te boren op zeer geringe diepte voor (elektriciteits)kabels over lange afstanden, zonder het risico van blow-outs. Landelijk netbeheerder TenneT en NRG-consortium, met aannemerscombinatie Denys en Kouwenberg, durfden het aan om deze nieuwe EPP-methode over een grote afstand in de praktijk te testen met een pilot.

Transitie Rotterdamse bruggen

Een groot deel van de beweegbare objecten in Rotterdam is op substantiële leeftijd en bevat verouderde systemen. Het renoveren van de Rotterdamse bruggen en sluizen is geen eenvoudige opgave. Het is multidisciplinair, bevat verschillende onderdelen van de wetgeving en heeft nogal wat voeten in de aarde, want veel bruggen en sluizen bevinden zich binnen een intensief gebruikte stedelijke omgeving.

38 Binnenkort
nr. 1/2 - februari 2023

NULIVE: deklimaattoets.nl

Advies nodig bij jouw klimaatrobuuste inrichting?

De klimaattoets helpt je bij het klimaatrobuust inrichten van je plangebied en te voldoen aan ambities en beleid.

Wateroverlast Hitte & Schaduw

Biodiversiteit Droogte

Voordelen van de klimaattoets:

De effecten van klimaatmaatregelen visueel inzichtelijk Beoordeel snel en eenvoudig de effecten van een maatregel Korte, middellange en lange termijn inzichtelijk Versnelt besluitvormings- en planningsproces

Bekijk www.deklimaattoets.nl of neem contact op met Rogier Hardeman: 06-46352562

25% KORTING! 0342-494882 Vraag nu een abonnement aan op www.landenwater.nl of bel: 088-22 666 88

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.