
3 minute read
Hoe sterk is ons watersysteem?
from Land+Water 1/2-2023
by BDUmedia
Niet alleen het goede komt van boven. Er kan ook heel veel neerslag uit de lucht vallen. En dat kan voor problemen zorgen, daar weten ze in Limburg sinds de zomer van 2021 alles van. Maar wat als zo’n ‘Limburgbui’ in het dichtbevolkte westen van het land valt?
Onderzoeksinstituut Deltares berekende de gevolgen.
Half januari draaiden in de lagere delen van het land de gemalen op volle toeren om het overvloedig gevallen regenwater weg te pompen naar de grotere rivieren en uiteindelijk de Noordzee. Zo konden plaatselijke overstromingen worden voorkomen. Met name voor waterschap Rivierenland was het ‘alle hens aan dek’: het riviertje de Linge zorgde voor de nodige problemen, onder meer in Geldermalsen en Leerdam. “We hebben de afgelopen jaren al verschillende waterbergingen gemaakt en die zitten nu vol”, liet het waterschap op 14 januari weten. “Er zit een grens aan hoeveel water we kunnen vasthouden. Om een droge zomer door te komen, zouden we gigantisch veel water vast moeten houden. Meer dan mogelijk is. Ook ons watersysteem (de sloten, beken en vaarten) kan water vasthouden, maar ook dat systeem is nu vol. We moeten nu water afvoeren omdat er nog meer neerslag kan vallen. Zo voorkomen we wateroverlast zoveel mogelijk.”
Ook andere waterschappen, zoals Brabantse Delta en het hoogheemraadschap van Delfland, moesten in januari vol aan de bak. Waterschap Zuiderzeeland begon op 11 januari al met het pompen van grote hoeveelheden water naar het IJsselmeer, om klaar te zijn voor de overvloedige neerslag later in de week. Wetterskip Fryslân zette het historische Woudagemaal in Lemmer in werking om water van de Friese boezem af te voeren en Hollandse Delta gebruikte voor het eerst in tien jaar weer de Poldersche molen in Maasdam. Deze watermolen uit 1749 pompte op 13 januari tienduizenden liters water weg uit de Sint Anthoniepolder.
Zuid-Holland
Uitgerekend in de periode dat alle Nederlandse waterbeheerders dus in opperste staat van paraatheid verkeerden, bracht onderzoeksinstituut Deltares een casestudie naar buiten met de titel ‘Analyse grootschalige wateroverlast’. Het gaat om een bovenregionale stresstest die Deltares en de provincie Zuid-Holland samen met de waterschappen, Rijkswaterstaat, de gemeentes Dordrecht en Rotterdam en de veiligheidsregio’s hebben uitgevoerd. Met modellen, berekeningen en in werksessies zijn waterdieptekaarten, overstromingsduur en gevolgen bepaald en is verkend hoe dit meegenomen kan worden in crisismanagement en ruimtelijk beleid. De centrale vraag van de studie: wat als de ‘Limburgbui’ op Zuid-Holland valt?
Het antwoord op die vraag is confronterend. Volgens de onderzoekers zou grootschalige neerslag in de provincie Zuid-Holland leiden tot ongekende wateroverlast, met in veel gebieden langdurig water op het maaiveld, op wegen, in landbouwgebieden, glastuinbouwgebieden en in steden. De schade wordt door de onderzoekers geraamd op 2 miljard euro, maar dat kan verder oplopen door maalstops, verdronken riooloverstorten, kadedoorbraken en gemaalstoringen.
Tot in Amsterdam
Als in heel Zuid-Holland extreme neerslag valt, dan ontstaan vooral in gebieden waarvan het regenwater door één waterloop of boezemsysteem moet worden afgevoerd, grote problemen, stelt Deltares. Het water wordt door poldergemalen naar boezems gemalen. Als er tegelijkertijd veel water uit heel veel polders komt, kunnen de boezems het water niet afvoeren naar de grote rivieren of Noordzee. Bij het Amsterdam-Rijnkanaal en Noordzeeka- naal komt het regenwater van grote gebieden uit Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Holland samen. Berekeningen laten zien dat daar in de zomer bij dit soort regenval de peilen zo hoog worden, dat er gemalen uitgezet moeten worden om doorbraken van kades langs het kanaal te voorkomen. Dit maakt de overlast in de gebieden die afwateren op het kanaal groter en langer van duur. Het gaat dan bijvoorbeeld om de stad Amsterdam, de Haarlemmermeerpolder, de bollengebieden in Noord-Holland en de gebieden ten noorden van Leiden tot aan het Noordzeekanaal. Op de Zuid-Hollandse eilanden ontstaat bij grootschalige neerslag ook overlast, maar niet veel meer dan bij lokale buien, berekende Deltares. Deze eilanden voeren de meeste regen gelijk af naar de rivieren en die stijgen niet of nauwelijks door die aanvoer.
Om te anticiperen op grootschalige neerslag is volgens Deltares een nog betere voorbereiding nodig: “Door oefeningen te doen of door concrete cases uit te werken met de verantwoordelijke organisaties, kan worden gekeken welke informatie mist en of de organisatie op orde is. Ook is het goed om rekening te houden met de mogelijkheid van grootschalige neerslag in ruimtelijke planning, bijvoorbeeld bij de aanleg van woonwijken en vitale infrastructuur.”