VOEDINGSMIDDELEN, MANAGEMENT EN TECHNOLOGIE DOORLOOPTIJDEN VERKORTEN • VEGA HEEFT DE TOEKOMST • MEDIA GETOETST • TESTEN OP HYGIËNE-INDICATOREN • BACTERIËN IDENTIFICEREN • OVERLEVING PROBIOTICAPOEDERS • Microbiologische analyses Thema: WWW.VMT.NL 2015 | EDITIE 12
MPS-ECAS is een certificeringsorganisatie die zich bezig houdt met product-, systeem- en inspectiecertificaties. Als certificerende organisatie heeft MPS-ECAS een toonaangevende positie binnen de agrarische sector en richt zich met name op kwekers, handelaren, de verwerkende industrie en grootwinkelbedrijven. Zij levert professionele certificeringstrajecten voor onder andere: IFS, ISO 9001, ISO 22000, HACCP, BRC, Q&S en FSSC 22000. Wij zijn op zoek naar een enthousiaste en gemotiveerde Auditor Voedselveiligheid. De auditor is verantwoordelijk voor het auditen van levensmiddelen-, groente/fruit- en verpakkingsbedrijven op het gebied van voedselveiligheid, kwaliteit en duurzaamheid. Hierbij staat het informeren van de klant over de waarnemingen en verbetermogelijkheden binnen de organisatie centraal.
Consultant: Michiel Dekkers, telefoon 0317-468686 of 06-86805669
Selko® Feed Addititives is part of Trouw Nutrition, a Nutreco company. Selko is a young and dynamic and develops, manufactures and markets feed additives that offer unique solutions for feed producers and farmers. In close cooperation with the Trouw Nutrition companies, they benefit from the knowledge and commercial infrastructure. This background and the creative energy and expertise of Selko Team ensure that they constantly are at the forefront of technical development. The Registration team collaborates closely together with corporate Regulatory Affairs and has focus on markets worldwide. To expand the Registration team we are currently searching for a creative Regulatory Affairs Specialist who will be responsible for ensuring the products’ conformity to international regulations and legislation, while ensuring the distribution of essential facts to internal and external stakeholders.
Consultant: Annoek Kogelman, telephone: +31(0)317-468686 or +31(0)6-12504148
Farm Frites is een internationale aardappelverwerkende organisatie; wereldwijd werken 1.500 medewerkers op 40 locaties aan de ontwikkeling , productie en verkoop van bevroren en gekoelde aardappelproducten. Wereldwijd zijn er 6 fabrieken. Op de locatie in Oudenhoorn (Zuid-Holland) werken 330 medewerkers, waarvan 160 in de productie en 170 op ondersteunende afdelingen voor Farm Frites wereldwijd. Voor de afdeling Corporate Quality zijn wij op zoek naar een zelfstandige Group Quality Coördinator die verantwoordelijk is voor het borgen, ontwikkelen en continu verbeteren van de kwaliteitsmanagementsystemen binnen de gehele Farm Frites organisatie. Deze kritische professional geeft leiding aan 2 medewerkers en is eerste aanspreekpunt m.b.t. alle kwaliteitszaken (specificaties, questionnaires, issues etc.) voor bestaande en nieuwe klanten en bezoekt leveranciers en co-producers voor o.a. audits. Consultant: Annemarie van den Bos, telefoon 0317-468686 of 06-53310126
Go-Tan is een professioneel georganiseerd maar klein familiebedrijf dat met liefde en toewijding wordt geleid door de zoons van oprichter Frans Go. Go-tan is een ambitieuze organisatie en gelooft in teamwork, professionaliteit en creativiteit. Zij levert zowel aan de retail als de foodservice markt. Om flexibel, hoogkwalitatieve en de lekkerste producten te creëren, maakt Go-Tan de meeste producten zelf in de fabriek in Kesteren. Ze ziet het als haar missie om mensen met onbezorgd plezier, authentieke en memorabele Aziatische eetmomenten te laten creëren. Dit wordt bereikt door met passie en creativiteit nieuwe producten neer te zetten, zonder de ‘roots’ uit het oog te verliezen. Ter uitbreiding van het team zijn wij op zoek naar een in novatieve Productontwikkelaar die verantwoordelijk wordt voor het vertalen van conceptuele ideeën naar innovatieve, culinaire recepten en industrieel verwerkbare eindproducten.
Consultant: Annoek Kogelman, telefoon 0317-468686 of 06-12504148
Oerlemans Foods is een private equity owned bedrijf met een solide marktpositie in vriesverse groenten, fruit en aardappelproducten. Met een hoogwaardig assortiment beantwoordt Oerlemans aan de wensen van klanten in de internationale foodservice, retail en industrie. Oerlemans exporteert naar ruim 50 landen en is uitgegroeid tot een onderneming met verschillende vestigingen in Europa. Naast een hoofdkantoor in Venlo en een aardappelverwerkende site in Broekhuizenvorst heeft Oerlemans een tweede productielocatie in Waalwijk. Hier worden verschillende soorten groenten verwerkt, ingevroren en verpakt. Om ook de locatie Waalwijk naar een next level te brengen zijn wij op zoek naar een ondernemende Plant Manager die verantwoordelijk is voor de gehele productielocatie en de optimale voortgang van het productie- en verpakkingsproces waarbij leiding gegeven wordt aan totaal ± 65 medewerkers.
Consultant: Michiel Dekkers, telefoon 0317-468686 of 06-86805669
Voor meer informatie zie onze website: www.dupp.nl of mail uw reactie naar: info@dupp.nl
Gen. Foulkesweg 66, 6703 BW Wageningen i www.dupp.nl t 0317-468686
04 VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 INHOUD
.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
18. ‘Op doorlooptijden valt nog veel winst te behalen’ . .
. . .
.
.
11. Vega legt Bobeldijk geen windeieren
. . . . . . . . . . . . . . . . .
22.
. . . . . . . . . . . . . . . . .
Bacteriën snel en nauwkeurig identificeren
. .
33. Testen op hygiëneindicatoren
. . . . . . . . . . . . . . .
Foto cover: Guy Ackermans
Nieuws
6 Nieuws
45 Ingrediënten
47 Technisch nieuws
49 Agenda
50 Colofon
Thema: Microbiologische analyses
Labovernames, labautomatisering, nieuwe methoden, bestaande normen die zijn geüpdatet met alle bijbehorende meningen en discussies. De microbiologie is volop in beweging, reden voor VMT om een aantal belangrijke ontwikkelingen en meningen in een themanummer te bundelen.
18 ‘Eén is ideale batchgrootte’
22 Identificatie met de Maldi-TOF MS
28 ‘Denk goed na over automatisering’
31 Validatienorm alternatieve methoden
aangepast
33 E. coli en andere hygiëne-indicatoren
39 Flexibilisering in het lab
40 Media getoetst Technologie & Techniek
11 Slavinken en schnitzels
15 Probioticapoeders met hoge overleving
Van ‘ass’ tot kers
Kwaliteit is belangrijk. Iedereen, van directie tot werkvloer, is het daarover eens. Maar blijkbaar schort er wat aan de uitwerking, want hoe anders zijn al die kritische bevindingen en vele incidenten en recalls te verklaren?
Zijn directies niet te eenzijdig bezig met het sturen op basis van harde cijfers? Schuiven zij door druk van markt en tijd niet te veel de zachte aspecten – zo u wilt onderbuikgevoelens - te snel terzijde? De recente discussie over de azo-kleurstoffen lijkt dat te bewijzen. Wat een commotie en gepruttel, terwijl de oplossing simpel is: de consument wil deze toevoegingen niet. Bij de servicebalie van Albert Heijn waardeert de directeur als klant de koninklijke behandeling zeer, maar eenmaal in eigen directiekamer ondergaat hij een metamorfose waarbij de wensen van de klant, de consument, ondergeschikt lijken. De vraag is of directies, gewend om te beslissen op basis van harde cijfers, zich deze houding nog veel langer kunnen veroorloven nu de economisering van de samenleving op steeds meer onbegrip en weerstand stuit.
De vele recalls doen ook de vraag rijzen of directies hun kwaliteitsmanagers wel serieus genoeg nemen. Tegelijkertijd kunnen we ons afvragen of kwaliteitsmanagers hun taak wel opeisen. Gezocht: standvastige managers met passie voor kwaliteit, karakter, vechtlust en vooral overtuigingskracht richting directies. VMT zoekt met u mee. De verkiezing Kwaliteitsmanager van 2015 start binnenkort en resulteert op 14 april op het Food Event in drie toppers. Leerzaam voor henzelf en collega’s. Maar ook een mooi moment voor hun directie, die daarmee kan laten zien dat ze haar kwaliteitsmanager niet langer beschouwt als noodzakelijke ‘pain in the ass’, maar als gewilde kers op de taart.
05 COLUMN . . . . . .
Hans Damman • h.damman@mybusinessmedia.nl
Barentz International
Barentz International heeft New Skyport overgenomen, de Chinese distributeur van ingrediënten voor de voedingsindustrie. De overname is strategisch belangrijk, omdat China als een van de grootste economieën ter wereld een grote en belangrijke rol speelt in de voedingsindustrie. Door deze overname zal de Nederlandse leverancier van ingrediënten voor onder meer de voedingsindustrie sterk uitbreiden en kunnen leveren aan grotere groepen klanten in China. ......................................................................................www.barentz.com
Grolsch
Grolsch introduceert vanwege het 400-jarig bestaan verschillende productinnovaties. In september is een speciale editie herfstbok gelanceerd. Andere innovaties zijn de 1,5 liter-variant herfstbokbier en de 0,5 liter jubileumretroblikken van Grolsch. In oktober wordt een volgende innovatie gelanceerd. De producten zijn een jaar verkrijgbaar.
..........................................................................................www.grolsch.nl
Boodschapp
De Boodschapp-app die consumenten helpt gezonder te eten door de samenstelling van voedingsmiddelen inzichtelijk te maken, is failliet verklaard. Het bedrijf kreeg de derde financieringsronde niet rond. Boodschapp meldt dat het niet ver genoeg was in het aantonen van een duurzaam verdienmodel. De gebruikers bleken de app maar kort te gebruiken om de producten die ze vaak kopen te testen. Er wordt onderzocht of Boodschapp een doorstart kan maken. ..................................................................................www.boodschapp.nl
Refresh
Tot juni 2019 werken 26 partners uit 12 Europese landen en China samen om verschillende doelen van het project Refresh (Resource Efficient Food and dRink for the Entire Supply cHain) te bereiken. Een doel is vermijdbare voedselverspilling met 30 procent in 2025 te verminderen en de waarde van onvermijdbare voedselresten te maximaliseren. Het project geeft via onderzoek inzicht in de oorzaken van voedselverspilling. Wetgevers en beleidsmakers krijgen hierdoor handreikingen om effectief beleid voor de aanpak van verspilling te bevorderen. ................................................................................www.wageningenur.nl
Duurzame innovaties
Overijsselse ondernemers uit de agro- en foodsector kunnen op de website van Dutch food innovations, een initiatief van Food Valley NL, kosteloos hun innovaties bij bedrijven wereldwijd onder de aandacht brengen. De provincie stelt dat de sector een belangrijke bijdrage levert aan de uitdaging om gezonde en duurzame voeding te produceren. Door kennis te delen wil Overijssel koploper zijn en zich positioneren als etalage voor duurzame ontwikkeling en nieuwe ketenconcepten.
..............................................................www.dutchfoodinnovations.com
Online nieuws
• Fabrikanten die alledaagse producten maken zoals friet, chocolade, koffie, brood, koekjes en pizza’s, slagen er steeds beter in om de kankerverwekkende stof acrylamide in hun producten terug te dringen. Chips is daar een mooi voorbeeld van. Bij friet ziet het plaatje er echter minder gunstig uit, vooral vanwege het afbakken in de horeca.
• Yespers brengt fruit- en groentespreads op de markt. De spreads komen voort uit het idee om een smoothie smeerbaar te maken. Het bedrijf start met fruitspreads. Groentespreads vergen nog wat ontwikkeling.
• Lamb Weston zocht naar andere eetmomenten voor de aardappel. De pieper wordt meestal niet gezien als snack, maar als onderdeel van de avondmaaltijd. Het bedrijf ontwikkelde Potato Dippers, een tapasconcept dat als alternatief voor bijvoorbeeld de populaire bitterbal kan dienen.
Breid uw abonnement uit naar een VMT optimaal abonnement en lees naast het vakblad alle informatie op vmt.nl.
Suikertaks op frisdrank in België
In 2016 voert België een belasting in op suikerhoudende dranken. Dit meldt de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws op 18 september. De belasting gaat gelden voor dranken die suiker bevatten, waardoor er dus een prijsverschil ontstaat tussen gewone en lightfrisdranken. Ook dranken zoals Bacardi Breezer worden extra belast. Het is nog niet bekend hoeveel de suikertaks gaat bedragen. Volgens regeringsbronnen moet de belasting volgend jaar 50 miljoen euro opbrengen. Dit betekent dat de opbrengsten door suikerrijke dranken in 2020 oplopen tot 250 miljoen euro. De voedingsindustrie ziet niets in een suikertaks. Gezondheidseffecten zijn volgens Fevia onzeker. De competitiviteit van de bedrijven wordt opgeofferd voor een fiscaal experiment. Grensaankopen zullen ongetwijfeld stijgen.
06 NIEUWS IN HET KORT
................................................................................................www.vmt.nl
..............................................................................................www.fevia.be
Kansen met suikerreductie in zuivelindustrie
Recent onderzoek van DSM toont een tegenstrijdigheid in de toegenomen consumptie van suikerrijke zuivelproducten en de toenemende zorgen van de consument over de hoeveelheid suiker in zuivelproducten. Voor producenten ligt hier een kans om suikervrije zuivelproducten te produceren die aan de zoete wens van de consument voldoen.
Het onderzoek werd gehouden onder consumenten in de Verenigde Staten, China, Brazilië, Spanje en Duitsland. Het wijst uit dat er de afgelopen drie jaar sprake is van een toename van de consumptie. Weliswaar maken consumenten zich zorgen over het
suikergehalte van zuivelproducten, maar zij passen hun koopgedrage hierop niet aan. Ze letten bij aankoop vooral op het aantal kilocalorieën en het vetgehalte. Het aantal koolhydraten wordt gezien als een onduidelijk begrip. Het verschil tussen natuurlijke en toegevoegde suikers is niet duidelijk voor de consument. Daarnaast blijkt dat de claim ‘verlaagd suikergehalte’ negatief werkt. De consument associeert dit met smaakverlies. Daarom kan beter worden gekozen voor de claim ‘laag in calorieën’. De resultaten van het onderzoek van DSM zijn tijdens de IDF World Dairy Summit gepresenteerd.
...................................................www.dsm.com
Eerste biobased melkverpakking
Veco Zuivel introduceert de eerste biobased melkverpakking. De komende tijd vervangt het bedrijf alle verpakkingen door een duurzame biobased variant. Voor de huidige verpakkingen wordt hout gebruikt uit bossen die verantwoord worden beheerd, afkomstig van bedrijven met FSC-keurmerk.
De biobased verpakkingen zijn gemaakt van materiaal dat weer aangroeit: suikerriet en loofbomen. Het pak bestaat uit karton en een laagje plastic. Voor het karton worden loofbomen
gebruikt van bedrijven met het FSC-keurmerk. Voor de productie van het plastic wordt ethanol van suikerriet gebruikt.
De kosten voor de productie van biobased pakken liggen hoger. Die worden niet doorberekend naar de consument. Het bedrijf vangt de kosten zelf op. Dat gaat deels ten koste van de marges. De pakken melk en karnemelk van Veco Zuivel biologisch worden als eerste vervangen.
07 MEER NIEUWS OP WWW.VMT.NL NIEUWS VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12
of
www.nutri-akt.nl Food, Technology, Nutrition & Health Woerden+31 (0)348 460 080 Wageningen+31 (0)317 420 613 office@nutri-akt.nl Executive search, Temporary staffing, Interim solutions ... Food, Technology, Nutrition & Health
25 years
success in the fascinating
world
of ...
.............................................www.vecozuivel.nl
Commissie tegen verbod import ggo’s
Dikke onvoldoende voor chipsmerken
De landbouwcommissie van het Europees Parlement heeft tegen het commissievoorstel gestemd dat lidstaten de mogelijkheid geeft om het gebruik van in de EU goedgekeurde genetisch gemodificeerde levensmiddelen of diervoeders op hun grondgebied te verbieden of te beperken.
De parlementsleden vrezen dat nationale beperkingen de concurrentie op de EU-markt verstoren en een gevaar vormen voor de Europese levensmiddelen- en diervoedersector. Die is in grote mate afhankelijk van de import van genetisch gemodificeerde organismen.
Het standpunt van het landbouwcomité is aangenomen met 28 stemmen voor, acht tegen en zes onthoudingen. Het commissievoorstel dat in april werd bekendgemaakt, heeft steun van zowel het parlement als de nationale overheden nodig, voor het daadwerkelijk wetgeving kan worden. Er is vanuit verschillende hoeken en diverse lidstaten veel kritiek op het voorstel. Nu moet de milieucommissie zich nog over het voorstel van de Europese Commissie uitspreken. In het ontwerprapport van het milieucomité wordt er ook voor gepleit dat de commissie het voorstel intrekt. Op 12 en 13 oktober wordt hierover gestemd. Het hele parlement behandelt het dossier tijdens de plenaire vergadering van 26 tot 29 oktober in Straatsburg.
.........................................................................................www.eurowet.nl
Chipsmerken Croky, Tyrrells en Burts scoren een dikke onvoldoende op transparantie in duurzaamheid. Op een schaal van A (best) tot E (slechtst) vielen deze merken in de laatste categorie, wijst onderzoek van Rank a Brand uit.
De merkenvergelijker onderzocht het duurzaamheidsbeleid van Croky, Tyrrells, Burts, Pringles, Kettle, Lay’s, Doritos, Smiths. De organisatie keek naar verschillende aspecten zoals klimaatbeleid, het gebruik van duurzame ingrediënten, arbeidsomstandigheden en het gebruik van duurzame energie. Van de zeventien punten die de chipsmerken konden behalen, ontvingen de hoogst scorende merken slechts vier punten, voldoende voor het D-label. Ook gerenommeerde merken uit de stal van PepsiCo, zoals Smiths, Doritos en Lay’s, behaalden de magere score van vier uit zeventien punten. Ze kregen alleen punten voor hun CO2-reductiebeleid, het minimaliseren van afval en verpakkingen en het hebben van een gedragscode voor betere arbeidsomstandigheden in lagelonenlanden.
Pringles en Kettle kwamen uit op een puntentotaal van drie, net genoeg voor het D-label. Pringles scoort punten vanwege zijn klimaatbeleid, beperken van de afvalstroom en vanwege een gedragscode voor betere arbeidsomstandigheden in lagelonenlanden. Kettle scoorde punten voor het gebruik van duurzamere olie en het hebben van een biologisch chipsmerk, meldt Rank a Brand. Croky, Burts en Tyrrells halen geen punten omdat ze helemaal niets melden over hun duurzaamheidsprestaties.
“Voor ons is het altijd prioriteit geweest om wereldwijd op duurzame wijze om te gaan met het milieu en dit zal ook altijd onze prioriteit blijven”, is de reactie van PepsiCo op het onderzoek. “Het is ons doel innovatieve manieren te vinden die onze impact op het milieu minimaliseren en onze kosten te verlagen door energie- en waterbesparing en verminderd gebruik van verpakkingsmaterialen.”
08 NIEUWS VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12
...................................................................................www.rankabrand.nl
• Regelbare elektronische • Lichtsterkte ‘s nachts met verminderd • UV-A lampen ECO-trap 2 • ECO-trap 3 • ECO-trap 4 www.insect-trap.net • hygiene@alcochem.nl advertentie
IOI Loders Croklaan certificeert sheaketen
IOI Loders Croklaan is naar eigen zeggen de eerste producent van plantaardige oliën en vetten die zijn keten van sheavruchten
ISCC certifi ceert. Uit de pitten van de vruchten wint IOI olie die het bedrijf gebruikt in verschillende toepassingen
Beneo
Andreas Herber is het nieuwe lid van de raad van bestuur van Beneo. Hij vervangt bestuurslid Matthias Moser. Herber gaat toezien op het verloop van productie en operations, de ontwikkeling van nieuwe business en voedingswetenschappen, regelgeving en voedingstoepassingen. Tevens is hij verantwoordelijk voor de bedrijfscommunicatie, HR en IT.
www.beneo.com
EFSA
Voedingsexpert Hans Verhagen wordt het nieuwe hoofd van de Risk Assessment and Scientifi c Assistance Department (RASA) bij de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Verhagen is nu senior adviseur bij het RIVM.
www.efsa.europa.eu
Smit & Dorlas koffi ebranders
Koen Morshuis is de nieuwe algemeen directeur van Smit & Dorlas koffi ebranders.
De certificering kwam tot stand na twee jaar intensieve samenwerking met ISCC en certificatie-instelling SGS.
De sheabomen groeien in het wild in Afrika van Soedan tot Senegal. Miljoenen Afrikanen van het platteland verzamelen de rijpe vruchten van de boom om ze vervolgens te drogen. Voedingsbedrijven en de cosmetica industrie behoren tot de afnemers.
IOI Loders Croklaan noemt het behalen van de ISSC-certificering een mijlpaal.
“We steunen de bouw van opslaghuizen in Ghana om ervoor te zorgen dat de verdiensten verbeteren van vrouwen die de vruchten verzamelen. We behoren ook tot de pioniers van de Global Shea Alliance en participeren actief in hun duurzaamheidsprogramma”, zegt Joost van Ginneken, supply chain-manager Africa bij IOI Loders Croklaan.
Inmiddels heeft het bedrijf alle vereisten van het ISCC-systeem geïmplementeerd. Zo is de traceerbaarheid door de keten gegarandeerd en vonden er discussies plaats met niet-gouvernementele organisaties over sociale aspecten in de keten. “Tijdens audits in West-Afrika, kon ik verifiëren dat de sheanoten van het leveranciersnetwerk van IO Loders Croklaan afkomstig zijn van wilde sheabomen”, zegt businessdevelopment-manager Sustainability Sven Theml van SGS.
........................................................................www.europe.ioiloders.com
Hij volgt Rob de Laat op. Hij komt van Heineken, waar hij de afgelopen zeventien jaar in diverse internationale commerciële functies heeft gewerkt.
RIDA®QUICK
advertentie
Gliadin
Sneltest voor het testen van grondstoffen en oppervlakten
www.smitdorlas.nl
09 PERSONALIA
R-Biopharm AG
WAT ALS U HET ALLEMAAL KUNT HEBBEN?
ANSR® Moleculair Testsysteem voor detectie van Pathogenen
Voor zowel servicelaboratoria als producenten van voedingsmiddelen en dranken, is ANSR het perfecte moleculaire testsysteem voor de snelle detectie van pathogenen. ANSR geeft nauwkeurige resultaten voor Listeria en Salmonella op basis van DNA detectie. Voor resultaten in minder dan 24, wat minder kost dan u denkt, waarom neemt u niet vandaag nog contact op voor meer informatie?
Tel: 0800-0222 571 • Fax: 0800-0222 586
Email: microbiologie_nl@neogeneurope • Web: www.neogeneurope.nl
Premium Hose Solutions Heproflex BV
Binnen Heleon Group is Heproflex BV dé specialist op het gebied van kwalitatief hoogwaardige slangen en appendages voor de Voedingsmiddelen Industrie, Farmaceutische Industrie en Algemene Industrie. De kern van ons bedrijf is het adviseren, aanpersen en leveren van de juiste slang voor iedere denkbare toepassing. Door onze uitgebreide eigen werkplaats kunnen we veel uitvoeringen uit voorraad leveren met aangeperste koppelingen eventueel voorzien van 90 graden bochten of speciale aansluitingen. Ook slanginspectie m.b.v. video endoscopie en lasergravering van koppelingen, behoort tot de mogelijkheden. Graag denken we met u mee en ontwikkelen samen met u de meest effectieve toepassingen en oplossingen. Ontdek de kracht van de Heleon Group.
HOGERE NAUWKEURIGHEID MINIMALE INVESTERING SNELLERE RESULTATEN
Heleon Group Heproflex BV Van der Waalsweg 13 3241 ME Middelharnis Nederland
(0187) 89 09 09 www.heproflex.com
Tel:
Roestvaststalen buizen en fittingen - sanitaire koppelingen - afsluiters - slangen - filters en andere armaturen voor de voedingsmiddelen en farmaceutische industrie
Slavinken en vegaschnitzels
Vega legt Bobeldijk Meat Company geen windeieren
Bobeldijk Meat Company, in de jaren zeventig begonnen als slagerij, startte in 2008 ook met vegetarische producten. De switch heeft het bedrijf geen windeieren gelegd. Bijna acht jaar later wordt de naam veranderd in Bobeldijk Food Group en de productie van vlees en vega gescheiden. “Vega heeft de toekomst, we investeren niet meer in vlees.” Het bedrijf kan de vleesomzet echter nog niet missen.
In de vleeshal leiden operators met blauwe mutsjes de productie van slavinken, die automatisch worden gevormd en gewikkeld, in goede banen. In de volgende hal zijn de haren van de medewerkers bedekt met een groen mutsje. Zij mengen gedroogde soja, water en kruiden tot een sojadeeg waarvan bio-vegaschnitzels worden gevormd. Bij Bobeldijk Meat Company was een ver-
andering nodig. De voormalige slagerij –groot geworden met de productie van slavinken – had moeite concurrerend te blijven. “Als kleine partij konden we niet mee met de trend van tenderen door supermarkten”, vertelt directeur Remko Vogelenzang. Hij werd door eigenaar Stalknecht gevraagd Bobeldijk om te vormen tot een fabriek die weer winstgevend
is. Vogelenzang had in het verleden een kaassouffléfabriek, die hij aan Royaan verkocht. Bij bakkerij Lekkerkerk ontwikkelde hij een vega-assortiment. De ervaring en het netwerk met vegetarische producten kwam hem goed van pas bij zijn nieuwe baan. Hij was van mening dat met de vleesmachines van Bobeldijk ook vegetarische producten waren te maken. “Als we een gewone schnitzel produceren, is een vegavariant ook mogelijk. Zo konden we het assortiment uitbreiden zonder te investeren in nieuwe machines.”
Soja- of tarwe-eiwit
Vegafit
Veganistische producten van het eigen merk voor de Duitse markt worden in een zwarte schaal verpakt, vegetarische in een groene schaal. Naast het eigen merk Vegafit, maakt Bobeldijk producten
voor klanten, zoals de insectenburgers van het Belgische Damhert en de kaasschnitzels voor Labeij Food Products. Ook de Dutch Weed Burger wordt in Deventer geproduceerd.
Vogelenzang schakelde zijn netwerk in om klanten te vinden voor het nieuw ontwikkelde vega-assortiment. Een Duits bedrijf vroeg naar biologische, vegetarische producten. “Aan biologische ingrediënten was moeilijk aan te komen, maar uiteindelijk konden we biologische soja uit China kopen”, vertelt Vogelenzang. Bobeldijk ontwikkelde ook producten met tarwe-eiwit. “Die smaken beter en hebben een betere textuur in vergelijking met soja, maar tarwe-eiwit is niet biologisch beschikbaar.” De zaken liepen goed. Ook Vion werd een grote klant, totdat dit bedrijf de productie in eigen hand nam. Vogelenzang besloot daarom onder een eigen merk een vegetarisch product op de markt te brengen en zocht naar een manier onderscheidend te zijn van producten van grote bedrijven. Hij ontwikkelde een veganistisch product zonder het bind-
011 VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 REPORTAGE TECHNOLOGIE & TECHNIEK
middel kippenei-eiwit, dat in vegetarische producten wordt gebruikt. “Met veel experimenteren hebben we met een mengsel van soja-, tarwe- en aardappeleiwit een plantaardig bindmiddel kunnen ontwikkelen dat dezelfde bindeigenschappen heeft als kippenei-eiwit.” Bobeldijk ontwikkelde een serie producten zonder dierlijke ingrediënten onder de merknaam Vegafit, maar had nog geen klanten.
Scheiding vlees en vega
In dezelfde periode nam de groep veganisten in Duitsland toe. De Albert Schweitzer Stiftung, een stichting die een veganistische levensstijl promoot, besteedt in een wekelijkse nieuwsbrief die naar 800.000 leden gaat altijd aandacht aan een veganistisch product. De stichting roept de leden op er bij de supermarkt naar te vragen. Zo ook met Vegafit. Dit zorgde voor een stormloop van veganisten bij Duitse supermarkten, op zoek naar de veganistische producten uit
Deventer. “Met als resultaat dat drie grote Duitse supermarkten ons uitnodigden”, licht Vogelenzang toe.
In 2010 bestond het Bobeldijk-assortiment uit twaalf biologische, vijftien niet-biologische vegetarische producten en vijftien veganistische producten met een totaalvolume van 10 ton. Vier jaar later was het volume gegroeid naar 1.000 ton. Om dit te produceren, was een investering in capaci-
elkaar niet meer kruisen.” Eind 2016 moet de scheiding compleet zijn. In de fabriek zijn nu nog doorgangen voor medewerkers met een blauw of een groen mutsje. In de loop van volgend jaar worden die afgesloten.
Groeiende markt
Vanwege de grote Duitse markt besloot Vogelenzang het IFS-voedselveiligheidscertificaat te behalen. “We waren BRCgecertificeerd, maar in Duitsland geldt IFS. Beide lukt ons niet. Als er een Britse klant komt, hebben we een probleem,” erkent de directeur. Dit geldt niet alleen voor het certificaat, maar ook voor de capaciteit. Al eerder was Bobeldijk Skalgecertificeerd vanwege de biologische producten. Vega en vegan zijn vooral in Duitsland populair, maar ook in Frankrijk, Zwitserland, België en het Midden-Oosten is de markt groeiende.
Tegelijkertijd groeit daarmee de vraag naar vegetarische hulpstoffen. “De prijs van kippenei-eiwit, gluten en van biologische soja zijn enorm gestegen”, meldt de directeur. “Ook het aardappeleiwit van Solanic is helemaal uitverkocht.” Zijn bedrijf is daarom samen met Jeroen Willemsen, oprichter van Ojah en directeur van Food for Impact, op zoek naar andere plantaardige vormen van binding. “Voorbeelden daarvan zijn eiwitten uit waterlinzen of algen.”
Concurrentie
teitsuitbreiding noodzakelijk. “Eind 2014 hebben we besloten om een miljoen euro te investeren in twee aparte fabrieken voor vlees en voor vega”, vertelt Vogelenzang. Dit betekent scheiding van grond- en hulpstoffen, productie, verpakking en opslag en zelfs van kantines. “We willen dat vlees en vega
Die vraag naar hulpstoffen groeit tevens omdat producenten van vleesproducten willen aanhaken bij de vegatrend. Zo heeft een van de grootste Duitse producenten, Rugenwalder, drie vegetarische maaltijdcomponenten in zijn assortiment opgenomen. Vogelenzang ziet deze stap met vertrouwen tegemoet. “Ja, ze hebben een groter marketingbudget en krijgen meer plek in het supermarktschap, maar de hele vegetarische categorie lift mee met de aandacht die zij genereren. Het nadeel
VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 012 TECHNOLOGIE & TECHNIEK
REPORTAGE
Medewerkers van Bobeldijk die met vegetarische producten werken, hebben een groen mutsje op.
‘We willen vlees en vega van elkaar scheiden’
is wel dat de vraag naar hulpstoffen en daarmee de prijs flink stijgt,” aldus Vogelenzang. “Rugenwalder kwam wel negatief in het nieuws omdat het vanwege de hoge prijs voor kippenei-eiwit had gekozen voor de goedkope variant, die van kooieieren.”
Ook andere vleesbedrijven investeren in vega-varianten. Vogelenzang ziet deze bedrijven niet als bedreiging, omdat consumenten zullen overschakelen op producten zoals Vegafit wanneer ze serieus gaan wisselen van vegetarisch naar veganistisch.
Geen investering in vlees
In Duitsland verkoopt Bobeldijk alleen producten onder de naam Vegafit. Om de associatie met vlees te vermijden, verandert de naam van Meat Company in Food Group. Vogelenzang investeert niet meer in de vleescategorie – “wel een vervangingsinvestering als iets kapot gaat” – maar heeft de categorie wel nodig om de totale kosten te kunnen dekken. “De slavink is nog steeds ons grootste product. Die levert nog altijd
Hoe het begon
Meneer Bobeldijk begon in de jaren zeventig met een slagerij in het centrum van Deventer. Het was de tijd van vlugklaarproducten, nu convenience geheten. Sla- en rundervinken, schnitzels en cordon bleu voerden de boventoon. De vraag nam toe. Daarom breidde Bobeldijk uit naar drie winkels. Vervolgens nam hij het besluit om op één plek de vleesproducten te produceren voor al zijn winkels. Niet lang daarna vroegen collega-slagers aan hem of hij ook voor hen wilde produceren. Hij besloot zijn winkels te sluiten en al zijn tijd en energie te besteden aan zijn productiebedrijf. Hij ontwikkelde een machine voor de automatische productie van slavinken.
Eind jaren tachtig ging Bobeldijk naar de huidige locatie, naar een voormalige carbonfabriek die failliet was gegaan. Eind jaren negentig verkocht de oud-slager de fabriek aan het Amsterdamse Inversco, een grootverbruikleverancier met een bakkerij, slagerij, groenteboer en een kaasproducent onder zijn hoede. De slagerij was Frank Stalknecht, een van de huidige eigenaren van Bobeldijk.
80 procent van de omzet, maar de categorie groeit niet meer.” Volgens Vogelenzang is er veel meer ontwikkeling in de processen van vega dan van vlees, zoals HPP of extrusie. “Bovendien is een slavink zes tot zeven dagen houdbaar en een vegaschnitzel tot 21 dagen omdat hij is voorgegaard. Dit vinden supermarkten aantrekkelijk.” Maar
volgens de directeur is het de uitdaging dagverse vegaproducten te maken en producten die niet zijn afgekeken van vleesproducten. “Een mooi voorbeeld van de laatste is de Dutch Weedburger, met hele stukken zeewier die niet zijn weggemoffeld.”
•
013
Aan de vleeslijn dragen de medewerkers een blauw mutsje.
Foto’s: Guy Ackermans
• DIONNE IRVING
Als voedselverwerker weet u dat de sleutel tot een beter bedrijfsresultaat operationele efficiëntie is. Daarom blijft Sealed Air doorgaan met het leveren van grensverleggende innovaties om uw winst te verbeteren zoals de Cryovac® Darfresh® On Tray vacuüm skinverpakking. Deze technologische doorbraak maakt het mogelijk om uw productie te verhogen met maar liefst 45% terwijl u ook nog eens 40% folie bespaard per verpakkingen en dit alles zonder uw bestaande manier van laden aan te passen. Ontdek hoe Darfesh on Tray voor u meetbare resultaten kan opleveren.
Bezoek: sealedair.com/darfreshontray voor meer informatie.
VOEDSELVEILIGHEID OPERATIONELE EFFICIËNTIE HOUDBAARHEIDSVERLENGING OPBOUWEN VAN MERKNAAM
Probioticapoeders met hoge overleving
Probiotica worden vaak geproduceerd in poedervorm. Aan poederprocessen zitten echter veel haken en ogen, zoals hoge investerings- en energiekosten, maar ook hittestress en lage overleving. Welke technologische ontwikkelingen zijn er bij droge producten met levende micro-organismen? Een overzicht.
Gefermenteerde producten zijn populair bij de consument. Fermentatie heeft een gezond imago en is de basis voor unieke smaken en texturen. Bij productfermentaties voeren micro-organismen omzettingen uit die leiden tot een betere smaak, textuur en houdbaarheid. In de darmen vinden complexe fermentaties plaats waarbij voedingsstoffen beschikbaar worden gemaakt, micronutriënten worden geproduceerd en de gezondheid van de gastheer gestimuleerd wordt. Voor beide fermentaties is het in veel gevallen gewenst om levende bacteriën te gebruiken als startmateriaal van een goede en gecontroleerde fermentatie. Hiervoor wordt een groot scala aan producten met – probiotische –bacteriën op de markt gebracht.
Fermentatie
Vers gefermenteerde producten bevatten meestal hoge aantallen micro-organismen, tot wel 1 miljard per millimeter. Een deel ervan kan jarenlang in leven blijven. Denk bijvoorbeeld aan propioni-bacteriën in gatenkazen. Het aantal micro-organismen dat daadwerkelijk overleeft, hangt sterk af van de eigenschappen van de bacterie, de kweekomstandigheden en bewaarcondities. Voor het organisme zijn de bewaarcondities vaak stressvol, bijvoorbeeld als gevolg van een hoge temperatuur, lage zuurgraad of
een lange bewaartijd. Het ene organisme kan zich daartegen beter wapenen dan het andere. Bij kweekomstandigheden is het belangrijk om juist die omstandigheden te generen waarin het organisme zich gaat wapenen tegen de toekomstige stressfactoren die tot celdood leiden.
Daarvan wordt in figuur 1 een voorbeeld grafisch weergegeven.
Vormen van stress
In dit voorbeeld is één organisme op dertien verschillende manieren gekweekt onder verschillende vormen van stress. Door deze gecontroleerde hoeveelheden stress tijdens de groei blijkt het organisme een hittebehandeling onder sommige condities veel beter te overleven na het oogsten en de toepassing in het uiteindelijke product. In het voorbeeld hangt de aanwezigheid van zuurstofstress in de fermentor samen met een veel betere overleving bij hittestress. Daarnaast worden vaak bacteriën specifiek geproduceerd als starter of probioticum. Hierbij worden de organismen onder optimale omstandigheden gekweekt in een voor het organisme gebalanceerde bouillon ofwel medium.
Moderne probiotica worden geïsoleerd uit complexe niches zoals huid, mond en darm. Dit maakt het kweken lastig, laat staan het formuleren in een stabiel product. Optimalisatie van bijvoorbeeld de zuurstof- en stikstofstatus van het medium is dan van groot belang.
Droge formuleringen
Vriesdrogen is verreweg de meest gebruikte technologie om levende micro-organismen te conserveren in een droge vorm. De overleving van de bacteriën in het proces is hoger dan 60 procent. Het poeder kan vervolgens worden gebruikt om er een nieuwe fermentatie mee te starten of kan direct worden geconsumeerd in de vorm van een capsule, poedertje of zelfs de topping op een koekje.
Vriesdrogen is echter een relatief duur proces en resulteert in andere poedereigenschappen (lage flowability en lage bulkdichtheid) dan bijvoorbeeld sproeidrogen (free flowing en hoge bulkdichtheid). Dat laatste is de standaard in de
015 VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12
Sproeidrogen heeft een grote potentie voor het maken van mainstream poeders met levende bacteriën, zoals baby- en sportvoeding.
WETE NSCHAP TECHNOLOGIE & TECHNIEK
levensmiddelenindustrie. Als de overlevingskans tijdens het sproeidroogproces hoger wordt dan de huidige 20 procent, heeft sproeidrogen een grote potentie voor het maken van mainstream poeders met levende bacteriën, zoals baby- en sportvoeding.
Voor elk product moeten kweek en condities van het droogproces op elkaar worden afgestemd in een optimalisatie naar maximale robuustheid van de stammen met minimale stress in het droogproces. Omdat droogproeven flinke investeringen betekenen, heeft NIZO een set screeningsdroogmodellen ontwikkeld die gebruikt kunnen worden voor het optimaliseren van de microbiële robuustheid. Een van die modelsystemen is het single droplet dryingsysteem (zie figuur 2). Daarmee kan een enkel druppeltje worden gemaakt dat onder
gecontroleerde omstandigheden gedroogd wordt tot een poederdeeltje. Dit poederdeeltje kan vervolgens geanalyseerd worden. In figuur 2 is bijvoorbeeld te zien dat de overleving van Lactobacillus plantarum WCFS1 bij hogere luchttemperaturen en langere droogtijden meer geïnactiveerd wordt. Het single droplet drying-systeem is in het gezamenlijk onderzoek met de WUR ontwikkeld. Aan de hand van de meetdata zijn computermodellen ontwikkeld die de overleving in een grotere schaal sproeidroogproces voorspellen. Deze modellen zijn vervolgens gevalideerd op een pilotschaal sproeidroger. Hieruit volgde dat het computermodel goed voorspelde wat er in een echt sproeidroogproces gebeurt. Tevens werd aangetoond dat in bacteriën in dit proces vooral geïnactiveerd worden tijdens de eerste seconde in de droger en dat de inactivatie tijdens de rest van de verblijftijd in de droger relatief laag is.
Vacuüm walsdrogen
Hoewel sproeidrogen veel potentie biedt, is een uitgebreide optimalisatie belangrijk. Naast sproeidrogen zijn er nog een aantal andere droogtechnieken in omloop, zoals walsdrogen. Daarbij wordt een product als een laagje op een wals gebracht en vervolgens gedroogd doordat de wals vanbinnen met stoom verhit wordt. Het droge product wordt na één omwenteling met een mes van de wals geschraapt. Een walsdroger is niet geschikt voor het drogen van bacteriën,
vanwege de hittebelasting, tot bijvoorbeeld 200 °C. Een recenter ontwikkeling is de commercieel verkrijgbare vacuümwalsdroger, waarbij de wals in een vacuümomkasting wordt gebracht. Hierdoor kan de droogtemperatuur worden gereduceerd tot 50 °C. De hittebelasting wordt zodoende sterk teruggebracht.
Optimalisatie sproeidrogen
Het organisme kan alleen zeer korte droogtijden bij hoge temperaturen overleven. Het is daarom zaak de droger te optimaliseren naar een zo snel mogelijke droging bij lage luchttemperaturen. Dit gaat vaak ten koste van de capaciteit, en juist hier ligt een mogelijkheid tot optimalisatie. Een initiële sproeidroogoptimalisatie in een normale sproeidroger zonder fluid bed van een Lactobacillus plantarum heeft geleid tot een productie van 80 kg poeder met een lange stabiliteit gedurende opslag (zie figuur 2, grafiek rechts). Een standaardsproeidroger kan vervolgens verder geoptimaliseerd worden door lucht voor te drogen door middel van adsorbtie van vocht aan de ingaande lucht, en door na te drogen in een fluid bed. Met deze stap is NIZO op dit moment bezig.
• BART SMIT, ANNEREINOU DIJKSTRA, MARTIJN FOX •
B. Smit PhD, projectmanager Fermentation and Sustainability, A. Dijkstra, projectleider Fermentatie, dr. M.B. Fox, projectmanager Processing, NIZO Food Research
2.
016 VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 1 0.8 0.6 0.4 0.2 0 051015 70 60 50 202530 Drying time (min) Viability (-) 1.E+11 1.E+10 1.E+09 0 10 2030405060 1.E+08 1.E+07
1.E+06
Monster 1, koud bewaard Monster 2, bewaard 20°C
Celtel lingen (Cellen/g)
1 0.8 0.6 0.4 0.2 0 051015202530 70 60 50 Overleving (fractie) Droogtijd (min)
Overleving van Bacterie WCFS1 in gesproeidroogd poeder
bewaartijd (weken)
TECHNOLOGIE & TECHNIEK
Figuur
Het linker paneel toont de resultaten van een single-droplet-experiment, waarbij de overleving van Lactobacillus plantarum WCFS1 is weergegeven voor verschillende droogtemperaturen. In het rechter paneel is de overleving gedurende een jaar van deze bacterie in gesproeidroogd poeder weergegeven.
Figuur 1. Overleving van op verschillende manieren gekweekte Lactobacillus plantarum WCFS1 na een identieke hittebehandeling (Bron: Dijkstra et al. Microbial Cell Factories 2014, 13:148).
018 REPORTAGE MICROBIOLOGISCHE ANALYSES VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT ‘Eén is ideale batchgrootte’ Eurofins werkt aan labnetwerk Foto’s: Guy Ackermans
Eurofins heeft in het verleden tal van laboratoria in Nederland overgenomen. Vanuit welke strategie is dit gedaan en waar wil de laboratoriumorganisatie naar toe? Betrouwbaarheid en doorlooptijd blijken belangrijk. Daar valt volgens directeur Arjen Kuneman nog veel winst te behalen. Die tijd mag maximaal anderhalf keer de technische doorlooptijd bedragen. Zijn ideale batchgrootte is één monster.
Het overnamelijstje van Eurofins kent in het Nederlandse taalgebied tal van namen. Het begon in de jaren negentig met Analytico, met vestigingen food in Heerenveen en milieu in Barneveld. De laatste jaren is het aantal overnames in een stroomversnelling terechtgekomen, met onder meer Chemiphar in België en Labco in Rotterdam in 2012, Altic in Dronten, Lab Zeeuws Vlaanderen in Graauw, Central Laboratories Friedrichsdorf van Danone en BLGG AgroXpertus in Wageningen in 2013, en KBBL in Wijhe en Omegam in Amsterdam in 2014. Inmiddels telt de holding wereldwijd circa 200 labs.
“We zijn altijd op zoek naar laboratoria die in hun geheel of op onderdelen complementair zijn aan onze bestaande activiteiten”, zegt Arjen Kuneman, sinds oktober 2013 directeur van Eurofins Food Testing Nederland. Opvallend is dat ook labs in de agrisector zijn overgenomen, zoals Labco, Altic, Lab Zeeuws Vlaanderen en BLGG AgroXpertus. “We willen de hele agrofoodmarkt bedienen”, licht Kuneman toe. Verdere overnames in deze sector zijn volgens hem dan ook niet uit te sluiten.
Strategisch plan
De grondslag voor de recente overnames is het strategische plan voor de periode 2012-2017. Daarin staan onder andere de volgende twee doelstellingen: Eurofins wil in iedere markt waarin het opereert marktleider of op zijn minst de nummer twee zijn en het bedrijf wil in 2017 zijn omzet hebben verdubbeld tot 2 miljard euro. “Met die omzet lopen we voor op schema”, voegt Kuneman eraan toe. “De achterliggende visie is dat we ons verder willen ontwikkelen tot een internationaal netwerk van laboratoria dat een breed pakket aan analyses en diensten aanbiedt. Daarmee zijn we een aantrekkelijke partner voor grote internationale bedrijven, maar ook voor lokale klanten omdat we altijd dicht bij hen zitten.”
Marktleider
Eurofins is een beursgenoteerd bedrijf met het hoofdkantoor in Brussel. Wereldwijd werken er ruim 19.000 medewerkers in circa 200 laboratoria in 38 landen. Eurofins beschouwt zichzelf als marktleider in voedingsmiddelen, milieu en pharma. Tevens claimt het een wereldspeler te zijn in agroscience, genomics, discovery pharmacology en laboratoriumdienstverlening. Eurofins is tevens een van de key emerging players in klinische diagnostica in Europa en de Verenigde Staten.
Bij nieuwe acquisities gaat het volgens hem dus niet alleen om omzet, maar ook om aanvullende diensten, kennis, technologie en systemen om klanten optimaal te kunnen bedienen. De directeur illustreert dit met de recente overname van KBBL in Wijhe, waar het gesprek – niet zonder reden – plaatsvindt. “KBBL was goed vertegenwoordigd in de vleessector, is vergaand geautomatiseerd en liep voorop met het plannen en registreren van de hele logistiek om het lab heen.”
Als tweede voorbeeld noemt hij het Lab Zeeuws Vlaanderen, in Nederland nummer één in pesticidenanalyse. “Door dat lab aan Eurofins Food Testing Nederland toe te voegen, kunnen we nu deze analyses met een korte doorlooptijd tegen een aantrekkelijk tarief en hoog kwaliteitsniveau via ons labnetwerk aan al onze klanten aanbieden. Natuurlijk kunnen ook klanten van Eurofins LZV die er voorheen vooral hun pesticidenonderzoek lieten uitvoeren, voortaan gebruikmaken van het dienstenaanbod van alle andere labs in ons netwerk. Met een tweede lab kunnen we tevens de continuïteit van onze dienstverlening beter waarborgen en resultaten tussen vestigingen met elkaar vergelijken.”
Netwerk van labs
De afzonderlijke labs vormen letterlijk en figuurlijk een netwerk. “Alle labs, met uitzondering van de recente overnames, zijn via een ICT-backbone met elkaar verbonden. Dat is een sterk punt
019
Algemeen directeur Arjen Kuneman: “Tijdens mijn bezoek aan labs, zowel intern als extern, was ik verbaasd dat er vrijwel nergens continu gestuurd wordt op doorlooptijden”.
Eurofins heeft in Wijhe twee pipetteerrobots die het werk van vijf of zes analisten verrichten. “De capaciteit bedraagt circa 120 films per uur”, aldus Peter Visser.
van onze organisatie. Op die manier kan ik vrij eenvoudig alle testen overzien die wij wereldwijd aanbieden. Via een soort google-zoekmachine kan ik voor een klant in Heerenveen met een specifieke wens eenvoudig en snel achterhalen welke labs de gevraagde analyse kunnen uitvoeren, wat de technische specificaties ervan zijn, wat de doorlooptijden zijn, voor welk tarief we die kunnen aanbieden en eventueel welke specifieke eisen aan monstername, bewaring en aanlevering worden gesteld.”
Drie kernwaarden
In de laboratoriumwereld vinden klanten drie zaken erg belangrijk: doorlooptijd, prijs en zekerheid van kwaliteit. Vooral bij de doorlooptijden is er op labs volgens de voormalig logistiek manager nog erg veel winst te behalen. “Tijdens mijn bezoek aan labs, zowel intern als extern, was ik verbaasd dat er vrijwel nergens continu gestuurd wordt op doorlooptijden. Inmiddels hebben we hiervoor een uitgebreide, nauwkeurige definitie die onderdeel is van de processen. Daarop wordt nauwkeurig gemonitord en daarover moet ik maandelijks rapporteren op ceo-niveau.” Net als in de consumentenelektronica, het voormalige werkterrein van Kuneman, beziet hij de werkzaamheden in het lab als een procesflow. Elk proces deelt hij op in op zichzelf staande activiteiten. “Bij elke stap ga je dan vervolgens na wat de specifieke vereisten zijn die je daarvoor nodig hebt en of je
tijdwinst kunt boeken. Heb je bijvoorbeeld voor de monsterontvangst een hooggekwalificeerde medewerker nodig of kun je volstaan met een lager geschoolde medewerker die met behulp van goede instructies dit werk ook prima kan uitvoeren? Je krijgt dus veel meer diversificatie bij je medewerkers. Dat komt ook omdat er in die industriële omgeving nieuwe functies hun intrede doen, bijvoorbeeld die van IT-specialist, logistiek ingenieur en van mensen die het leanwerken introduceren. Dergelijke functies tref je op een traditioneel lab niet aan”, weet Kuneman.
Optimale batchgrootte
Traditioneel verzamelen labs een aantal monsters voordat ze worden ingezet. Dat gaat ten koste van de doorlooptijd. “De kortste doorlooptijd realiseer je als de batchgrootte één is, maar traditionele labs en hun apparatuur zijn daar helemaal niet op ingericht. Daarom besteden wij veel tijd aan het zo klein mogelijk houden van de batchgrootte en toch zo efficiënt mogelijk werken. Daar zijn heel veel mogelijkheden voor die in andere industrieën al heel lang gebruikt worden. Dan hoef je geen concessies te doen aan de kwaliteit.”
Overigens is de focus op doorlooptijd niet nieuw. Al tijdens de BSE-crisis in de tweede helft van de jaren negentig werd de tijd die nodig was voor het transport van de monsters weggestreept, eenvoudig door de analyses op de slachterij zelf uit te voeren.
020 VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
REPORTAGE MICROBIOLOGISCHE ANALYSES
‘Op doorlooptijden is nog veel winst te behalen’
Deze satellietlabs zijn inmiddels zelfstandige vestigingen van Eurofins op locatie en worden volledig door mensen van Eurofins gerund. “Hier hebben de bedrijven dus niet de kosten laten prevaleren, maar de tijdswinst die zij boeken om vlees te verwerken of vervaardigde producten uit te leveren aan hun klanten.” De laatste tijd zijn er geen nieuwe vestigingen op locatie bij gekomen, maar Kuneman sluit nieuwe satellietlabs zeker niet uit.
Automatisering
Zoals Kuneman al aangaf, was de vergaande automatisering bij KBBL een belangrijke reden voor overname. Daarbij springen twee analysestappen eruit: het aanbrengen van monstermateriaal op voedingsmedia met behulp van twee pipetteerrobots – de Inobots – en het tellen van de kolonies op bebroede petrifilmpjes met twee TAPR’s.
Met de Inobot, die samen met Tecnic werd ontwikkeld, bespaart Eurofins fors op arbeidskosten. “De twee apparaten die we nu hebben staan voor deze kwantitatieve bepalingen, vervangen minimaal vijf of zes analisten”, vertelt Peter Visser, businessunitmanager Microbiologie. “De terugverdientijd is minder dan twee jaar. Door de compacte bouw en de ruimte besparing door te werken met petrifilm in plaats van platen, hebben we de volumegroei binnen de afdeling kunnen opvangen. Bijkomend voordeel van de robot is dat iedere bepaling volledig gestandaardiseerd, maar ook sneller wordt uitgevoerd. Door verandering van methode scheelt dat bij meerdere bepalingen wel een dag”, aldus Visser.
Pipetteerrobot
De Inobot bestaat uit twee carrousels voor de voedingsbodems met daartussen de pipetteerrobot. De rechter carrousel wordt gevuld met diverse voedingsbodems in de vorm van 3M-petrifilms voor bijvoorbeeld kiemgetal, enterogetal en gisten en schimmels. Afhankelijk van het monster en de gewenste bepaling pakt de robot een petrifilm en trekt hij de afdekfolie omhoog, waarna de pipetteerrobot een gestandaardiseerde hoeveelheid monster op de petrifilm doseert. Vervolgens wordt de afdekfolie teruggelegd, waarna een stempel het folielaagje op de vloeistof licht aandrukt zodat die zich egaal verdeelt over de petrifilm. Daarna plaatst de robot de petrifilm in een van de locaties op de linker carrousel en wel zo dat alle monsters met dezelfde bebroedingstemperatuur op dezelfde locatie in de carrousel worden verzameld.
Tijdens het transport van de petrifilms maakt de robot onder andere verdunningen en verwisselt hij de pipetpunt. Een analist bewaakt het hele proces, scant de barcodes van de monsters, vult de carrousel met onder meer voedingsbodems, vult pipetjes en pipetteerblokken bij, haalt de beënte exemplaren uit de carrousel en zet die in de broedstoof.
Het geheel oogt fraai. Slechts één keer dreigt een petrifilmplaatje niet uit de carrousel te kunnen worden gehaald omdat het achter
een andere petrifilm blijft haken. Een corrigerende vingerbeweging zorgt ervoor dat het proces geheel automatisch verdergaat. De capaciteit van de Inobot bedraagt circa 120 films per uur. Over financiële haalbaarheid laten Kuneman en Visser zich niet uit. “Je moet een bepaalde schaalgrootte hebben”, zegt Visser. Toen we vier jaar geleden met de ontwikkeling ervan begonnen, hadden we ruim 100.000 monsters per jaar. Tot nu toe zijn we in Nederland de enige die deze pipetteerrobots hebben staan.” Bij de nieuwe generatie Inobots zal een analist volgens hem vier apparaten kunnen bedienen.
Kolonieteller
Eenvoudig maar ook vergaand geautomatiseerd is de TAPR, Technic Automatic Plate Reader. Daarmee worden bebroede petrifilms verwerkt. De analist plaatst hierin een stapeltje bebroede petrifilm, waarna de white box het aantal kolonies automatisch telt en de resultaten opslaat in het eraan gekoppelde LIMS-systeem. Daarna legt het apparaat de petrifilms in twee stapeltjes. Van het ene stapeltje is de telling geslaagd. Het andere bevat probleemgevallen, bijvoorbeeld omdat de telling niet goed kon worden uitgevoerd of omdat de uitslag buiten de vooraf vastgesteld grenswaarden valt. De medewerker moet die dan alsnog zelf beoordelen. Eurofins heeft twee TAPR’s in Wijhe staan. Elk apparaat bespaart een fte. De terug verdientijd bedraagt minder dan twee jaar. Behalve procesautomatisering is ook een digitale inlogmogelijkheid voor de klant een must. De klant kan dan zijn eigen monsters indienen en heeft direct inzicht in de analysestatus, de resultaten en de bijbehorende normen. Tevens kunnen klanten overzichten van de resultaten exporteren naar Excel.
021
• HANS DAMMAN •
De analist vult de cassette, waarna de TAPR automatisch het aantal kolonies op de petrifilms telt. Op de achtergrond wordt traditioneel geteld.
Identificatie met de Maldi-TOF MS
Terwijl met de klassieke methoden vaak pas een of twee dagen na isolatie een uitspraak kan worden gedaan over de identiteit van een bacterie, geeft de Maldi-TOF MS binnen enkele minuten uitsluitsel. Wat zijn de ervaringen van Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), een van de grootste veterinaire laboratoria ter wereld, met deze test? En welke toepassingen liggen er nog in het verschiet?
Maldi-TOF MS (Matrix-Assisted Laser Desorption/Ionisation-Time Of Flight Mass Spectrometry) heeft zich de afgelopen jaren doen gelden als een nieuwe techniek waarmee bacteriën snel en nauwkeurig kunnen worden geïdentificeerd. In steeds meer laboratoria vervangt deze techniek de klassieke biochemische identificatie
van bacteriën. Identificatie van een bacterie met Maldi-TOF MS is gebaseerd op het maken van een massaspectrum van een groep eiwitten van de bacterie. Deze ‘vingerafdruk’ wordt vervolgens in een database vergeleken met daarin opgeslagen massaspectra van bekende bacteriesoorten. Het massabereik waarnaar
wordt gekeken, ligt tussen de 2.000 en 20.000 Dalton. Daarbij worden de veel voorkomende, voornamelijk ribosomale, eiwitten van de bacterie gemeten, die zeer stabiel en gezamenlijk uniek voor de bacterie zijn.
Grote voordelen
In het verleden gebruikte GD voor de identificatie van bacteriën voornamelijk biochemische testen. Dit gebeurde in de vorm van zelf samengestelde bonte rijen, maar er werden ook commerciële testen gebruikt, zoals API-systemen. Nadeel van klassieke biochemische identificatie is dat dit 24 tot 48 uur – en soms nog langer –duurt. Een groot voordeel van identificatie op basis van Maldi-TOF MS is dat de identificatie slechts enkele minuten vergt. Behalve de enorme tijdwinst is ook de uniforme werkwijze een voordeel. Verder hoeven er bijvoorbeeld niet langer specifieke bevestigingsmedia voorradig te zijn. Na een uitgebreide validatiestudie door de R&D-afdeling van GD is deze identificatiemethode in het diagnostisch laboratorium routinematig geïmplementeerd. Die vervangt de klassieke biochemische identificatie, tenzij in het kader van bepaalde verordeningen specifieke identificatiemethoden zijn voorgeschreven, anders dan Maldi-TOF MS. Soms worden aanvullende testen ingezet, afhankelijk van de kiem en het gewenste niveau van identificatie/ typering; dit geldt voor minder dan één procent van de isolaten. Aanvullende testen zijn bijvoorbeeld nodig voor Actinobacillus-species en voor het identificeren van subspecies van Campylobacter fetus.
022 VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
MICROBIOLOGISCHE ANALYSES
R&D-analist Refke Peerboom (r) en bacterioloog Annet Heuvelink (l) bij de Maldi-TOF MS.
Foto’s: GD
Foto’s: GD
Werkwijze
De werkwijze die wordt gevolgd is erg simpel. Met een cocktailprikker wordt één kolonie aangetipt en in een dunne film op een 96-spots Maldi-TOF-plaat gesmeerd. Na drogen aan de lucht bij kamertemperatuur, maximaal 5 tot 10 minuten, wordt 1 μl Maldi-matrix aangebracht op de spot. Wanneer de druppel Maldi-matrix is opgedroogd – binnen enkele minuten –, wordt de Maldi-TOF-plaat in de Maldi Biotyper geplaatst en de meting gestart. De meting zelf duurt slechts enkele seconden. Door softwarematige vergelijking van het verkregen spectrum met die in een bijbehorende bibliotheek van referentiespectra, kan de identiteit van het isolaat worden vastgesteld. Is er een match, dan is daarmee de identiteit van de bacterie bekend. Dus binnen enkele minuten heb je al het resultaat van de identificatie. Tot dusverre kan GD prima met de standaarddatabase uit de voeten; die wordt regelmatig geüpdatet. De mate van overeenkomst tussen het gegenereerde spectrum en de in de database opgeslagen profielen van bacteriële eiwitten wordt uitgedrukt in een score. Deze varieert van 0,0 (geen overeenkomst) tot 3,0 (perfecte match). Tijdens de validatiestudie is een beslisboom opgesteld aan de hand waarvan de scores uiteindelijk worden geïnterpreteerd en een identificatie wordt afgegeven.
Als met de directe smeermethode minder goede resultaten worden verkregen, kan een verkorte eiwitextractie worden uitgevoerd. Daarbij wordt voorafgaand aan de druppel Maldi-matrix op de spot met het gedroogde koloniemateriaal eerst 1 μl 70%-mierenzuur aangebracht. Door toevoeging van mierenzuur wordt de celwand van de bacterie kapot gemaakt, waardoor de eiwitmoleculen beter toegankelijk zijn voor de desorptie en ionisatie. Hierdoor zijn de profielen meestal van betere kwaliteit. Zijn de resultaten toch nog van onvoldoende kwaliteit, dan kan een volledig eiwit-extractie met
Werking Maldi-TOF MS
In figuur 1 is schematisch het principe weergegeven. ‘Matrix-Assisted’ verwijst naar het ingebed zijn van de eiwitten in een matrix. Dit is een geconjugeerde organische stof, meestal een zwak organisch zuur, dat samen met het monstermateriaal op een monsterhouder, Maldi-TOF-plaat, wordt aangebracht. De matrix en de eiwitten zullen samen kristalliseren. Vervolgens wordt met een laser pulserend op het monstermateriaal geschoten. Door de energie van de laser verdampen zowel de matrix als het monster en komen die dus in de gasfase terecht (desorption). Ook wisselen ze een proton (positief geladen deeltje) met elkaar uit, waardoor voornamelijk enkelvoudige positief geladen moleculen (ionisation) ontstaan. De geladen moleculen (ionen) worden versneld in een elektrisch veld, waarna ze verder vliegen – zonder verdere versnelling – door een vacuüm vluchtbuis. Aan het eind komen de ionen bij een detector. De massa van een molecuul bepaalt hoeveel tijd nodig is om de overkant te halen, de time of flight (TOF). Zware ionen doen langer over hun vlucht dan lichtere ionen. Wanneer een ion bij de detector arriveert, resulteert dit in een piek in het spectrum. Zo ontstaat uiteindelijk een massaspectrum met meerdere pieken (zie figuur 2).
023 Drift Acceleration Electrodes Detector Time-of-Flight Laser Desorption/Ionization
Figuur 1. Het principe van Maldi-TOF MS (bron: Bruker).
Figuur 2. Het vergelijken van spectra (bron: Bruker).
mierenzuur en acetonitril worden uitgevoerd. In de praktijk kan echter voor verreweg het merendeel van de isolaten worden volstaan met de directe smeermethode. Voordelen van deze methode zijn minder handelingen en tijdbesparing.
PCR versus Maldi-TOF MS
In tegenstelling tot PCR-methoden is de Maldi-TOF MS een universele methode. De benodigdheden en handelingen zijn voor iedere bacteriesoort gelijk. Dat is een belangrijk voordeel ten opzichte van PCRmethoden, waarbij per species een specifieke test moet worden ingezet. Wanneer direct met het monstermateriaal een PCR wordt ingezet, zonder voorafgaande kweek, dan wint de PCR-test qua snelheid, maar er zullen alleen die bacteriën kunnen worden aangetoond waarnaar je op zoek bent. Het slagen van de identificatie is echter afhankelijk van de aanwezigheid van –voldoende – referentiespectra in de database. Een andere beperking kan zijn dat de identificaties ‘slechts’ gaan tot ten hoogste speciesniveau en dus niet tot subspeciesniveau of serotypeniveau. Die laatste zijn namelijk geen routine. De database en de software zijn daarop (nog) niet ingericht. Bij ID kijk je naar overlappende pieken en voor verder ID zou je binnen isolaten van eenzelfde soort juist naar onderscheidende pieken moeten zoeken die representatief moeten zijn voor dat subtype. Je zou dus heel veel subtypen in je database moeten hebben van al die bacteriesoorten en ook je analyse – software – aan moeten passen. In een enkel geval wordt een identificatie met Maldi-TOF MS daarom gevolgd door aanvullende testen. Voorbeelden zijn de serotypering van Salmonella of E. coli. Daarover zijn al enkele publicaties, maar het is zeker nog geen routine.
Forse investering biedt meer
De overstap op de Maldi betekent natuurlijk een forse investering van 150.000 tot 200.000 euro. Uiteraard moest GD op het laboratorium wennen aan de nieuwe werk-
wijze, maar nu wil niemand terug naar de conventionele methoden. Naast efficiencyvoordelen kan GD zijn klanten nu ook meer bieden. Zo is het laboratorium in staat verschillende soorten coagulase-negatieve stafylokokken (CNS) te identificeren, die voorheen als ‘stafylokokken behorende tot de groep CNS’ werden bericht.
Met het onderscheiden van deze verschillende soorten kan GD gerichter adviseren wanneer zich op een melkveebedrijf mastitisproblemen, uierontsteking, voordoen. Sommige van deze CNS-soorten zijn namelijk meer koe-gebonden en andere meer omgevingsgebonden, wat een andere set aan maatregelen vereist. Een ander voordeel is het identificeren van ‘nieuwe’ pathogenen. Voorheen werd op basis van een bepaalde verdenking gekozen voor specifieke biochemische testen om een verdenking te bevestigen of uit te sluiten, met als resultaat een ‘ja’ of ‘nee’.
Als gevolg van de universele werkwijze van Maldi-TOF is ‘iedere’ uitslag mogelijk. Zo worden nu bacteriën geïdentificeerd die passen bij het klinisch beeld, maar die voorheen niet als zodanig konden worden benoemd, omdat de biochemische testen hiertoe tekortschoten. GD is nu in staat veel specifiekere informatie te berichten, waarmee gerichter een probleem kan worden aangepakt.
Nieuwe toepassingen
Identificatie van bacterieculturen is één toepassing van Maldi-TOF in de microbiologie. De techniek kan echter ook worden ingezet voor het identificeren van gisten en schimmelculturen. Een nieuwe ontwikkeling, waarmee extra tijdwinst wordt behaald, is het toepassen van Maldi-TOF rechtstreeks op het monstermateriaal, zoals bloedkweken en urinemonsters. Ook naar het toepassen van Maldi-TOF direct op melk en vlees wordt onderzoek gedaan. De monsteropwerking is bij deze toepassingen wel uitgebreider dan uitgaande van een reinkweek.
Na de overdracht van deze nieuwe techniek vanuit de R&D afdeling van GD naar het diagnostisch laboratorium worden dergelijke nieuwe toepassingen nauwlettend gevolgd en ook zelf in het R&Dlaboratorium onderzocht. Interessante overige toepassingen zijn het typeren van bacteriën en het aantonen van antimicrobiële resistentie. Vanwege de snelheid en het gebruiksgemak liggen hier zeker kansen voor Maldi-TOF en zijn in de literatuur ook al verschillende voorbeelden beschreven.
• ANNET HEUVELINK •
A. Heuvelink, bacterioloog, GD Deventer, 0570-660174, a.heuvelink@gddiergezondheid.nl
VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 024 VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
Het plaatsen van de Maldi-TOF-plaat in de Maldi Biotyper.
MICROBIOLOGISCHE ANALYSES
Parker domnick hunter introduceert een nieuwe lijn stiktof generatoren. De NITROSource kenmerkt zich door een nog lager persluchtverbruik en nog lagere onderhoudskosten. De NITROSource kan dankzij diverse accreditaties probleemloos worden ingezet in industriële omgevingen maar ook in food & beverage, elektronica, medische en farmaceutische industrie. De voordelen:
• Extreem veilig t.o.v. opslag van grote hoeveelheden stikstof
• Geen verborgen kosten als transport en cilinder huur
• Extreem korte terugverdientijd; lage kosten voor stikstof
• Niet afhankelijk van derden
www.parker.nl
Samen kunnen we uw stikstof behoefte volgens gewenste specificaties, on-site en kosten efficiënt produceren.
MASTER
Dinsdag 10 november 2015
14.00 - 18.30 uur (incl. borrel)
De voedingsindustrie in verandering: wat is uw ambitie voor 2018?
Creëer een toekomstbestendige strategie in een onzekere voedingsindustrie. Deze module levert u het volgende op:
► Zicht op de voor u belangrijkste trends en ontwikkelingen in de foodsector
► Scherpe en ambitieuze doelstellingen voor uw eigen organisatie
► Aanscherping van uw strategische toolkit
Losse module € 450,- | VMT-abonnees € 405,- (excl. btw)
Donderdag 19 november 2015
14.00 - 18.30 uur (incl. borrel)
Nieuwe business- en verdienmodellen en digitalisering
Gebruik technologische en digitale mogelijkheden om tot een steviger businessmodel en meer winst te komen. Deze module levert u het volgende op:
► Diepgaand begrip van uw huidige businessmodel als foodbedrijf
► Concreet plan voor verbetering van uw business- en verdienmodel
► Plan voor het benutten van digitale mogelijkheden
Losse module € 450,- | VMT-abonnees € 405,- (excl. btw)
Volledige Summercourse slechts € 1.705,(excl. btw)
voor VMT abonnees!
CLASS :
Uw foodbedrijf naar 2020
IN 4 MIDDAGEN MEER GRIP OP UW BUSINESSPLAN!
In een wereld waarin alles in een hoog tempo verandert en de foodsector onder een vergrootglas ligt, worden nieuwe eisen gesteld aan het bedrijf waar u werkt. Vanuit productgericht denken naar denken vanuit de wens van de klant en de consument.
10, 19, 24 en 30 november 2015 | locatie Berenschot Utrecht
5 redenen om deel te nemen:
1. PRAKTISCH: U KUNT DE KENNIS DI RECT TOEPASSEN BIJ UW PLANNEN VOOR
2016 2. EFFICIËNT VOOR UW AGENDA: IN 4 MIDDAGEN GRIP OP UW BUSINESS
PLAN 3. AFGESTEMD OP UW KENNIS: ZELF KIEZEN OF U WILT DEELNEMEN AAN DE HELE MASTERCLASS OF LOSSE MO
DULES 4. KOST U RELATIEF WEINIG TIJD: EEN MODULE DUURT SLECHTS 1 MIDDAG
5. KWALITEIT: DANKZIJ DE SAMENWER KING TUSSEN VMT EN BERENSCHOT .
Dinsdag 24 november 2015
14.00 - 18.30 uur (incl. borrel)
Samenwerking en concurrentie
Gesloten of open ketens? Verander concurrenten in partners en begin vandaag met samenwerken. Deze module levert u het volgende op:
► Zicht op hoe u zich verhoudt tot andere organisaties binnen de keten
► Weten hoe u partners aantrekt (producenten, handel, research, etc.) en wie er bij u past
► Verkennen mogelijke allianties en gesloten ketensamenwerking met aanwezigen bij de Summercourse en daarbuiten
Losse module € 450,- | VMT-abonnees € 405,- (excl. btw)
Maandag 30 november 2015
14.00 - 18.30 uur (incl. borrel)
Transitie en transformatie
Van een plan naar een gedragen koers van en voor de gehele organisatie.Deze module levert u het volgende op:
► Ontwikkelen van tools om echte verandering door te kunnen voeren binnen uw organisatie(strategie realisatie model)
► Sturen op gewenst gedrag, borgen van verandering, handvatten voor uw eigen ‘roadmap’ naar een gezond bedrijf in de food in 2020 en verder
Losse module € 450,- | VMT-abonnees € 405,- (excl. btw)
PERSOONLIJK ADVIESGESPREK
Persoonlijk adviesgesprek
Datum in overleg te bepalen
Deze module levert u het volgende op:
► Ondersteuning op maat naar behoefte in een persoonlijk adviesgesprek. Mogelijke vormen:
► Second opinion op bijv. strategisch-, businessof investeringsplan
► Advies over potentiële partner, beschikbare subsidieregelingen etc.
► Coaching ter verhoging van uw persoonlijke effectiviteit
► Praktische tips voor het verbeteren van uw jaarplan 2016
► In overleg kunnen andere diensten van Berenschot worden aangeboden.
Losse module € 450,- | VMT-abonnees € 405,(excl. btw)
En naar nieuwe toegevoegde waarde in de keten.Om uw bedrijf in korte tijd voor te bereiden op de toekomst biedt VMT in samenwerking met Berenschot de Masterclass: uw foodbedrijf naar 2020. In 4 middagen (en een persoonlijk adviesgesprek) krijgt u snel en efficiënt inzicht in de toekomst van uw bedrijf.
Voor wie?
De Masterclass is op maat gemaakt voor directeuren en managers uit de foodsector. Verdeeld over vijf modules van ieder een dagdeel wordt er op inspirerende en interactieve wijze gewerkt aan de toekomst van uw onderneming.
De aanbieding
De volledige Masterclass wordt aangeboden voor € 1895,- (exclusief btw) | VMT-abonnees € 1705,-. Wij bieden de losse modules aan voor € 450,- (exclusief btw) per module | VMT-abonnees € 405,-.
Deelname met meerdere collega’s zal ertoe leiden dat u in uw eigen bedrijf discussies op hoger en strategisch niveau zult voeren. Elke 2e en 3e persoon van hetzelfde bedrijf ontvangt nog eens 10% korting!
Voor meer informatie en aanmelden:
www.vmt.nl/MASTERCLASS
‘Denk goed na over automatisering’
Top-downbenadering kwaliteit belangrijk
Een voedingsbedrijf moet goed nadenken over de wijze waarop het zijn kwaliteitsbeheer automatiseert, vindt productmanager Paul Smolders bij automatiseringsbedrijf Adifo in het Belgische Maldegem. Bezint eer ge begint. Een top-downbenadering is daarbij volgens hem belangrijk: “Wat zijn de doelstellingen en hoe worden die vertaald naar controlepunten binnen de bedrijfsprocessen van de onderneming?”
In de praktijk ziet hij dat kwaliteitsafdelingen nog steeds vaak steunen op Excelrekenbladen. “Meestal is er een apart rekenblad voor elk controlepunt. Die hebben als voordeel dat ze snel kunnen worden opgezet en eenvoudig zijn aan te passen.” De productmanager van Adifo benadrukt dat rekenbladen als tool voor kwaliteitsbeheer wezenlijke beperkingen hebben. “Zo is het lastig of niet haalbaar om gegevens te delen en te beschermen, gegevens in te lezen van instrumenten en van externe laboratoria. Het evalueren van resultaten ten opzichte van verwachte waardes is dan ook geen eenvoudige klus.”
Dataplatform
De hoeveelheid kwaliteitsdata uit de productie en logistiek groeit dankzij de automatisering van analyses en kwaliteitscontroles van grondstoffen, ingrediënten, verpakkingen en eindproducten. Hoe met
al deze data efficiënt om te gaan? “Belangrijk is om goed na te denken over welke data voor welke productie- of logistieke processen beschikbaar moeten zijn voor de bedrijfsvoering”, benadrukt Smolders.
Een kwaliteitsbeheersysteem is volgens zijn visie dan ook meer dan een platform voor het verzamelen van data. Hiervoor zijn diverse systemen beschikbaar. Als eerste wijst Smolders met bedenkingen naar ERP-systemen die vaak ook een standaard kwaliteitsmodule bevatten. “De vraag is echter in hoeverre die module toegespitst is op de bedrijfsspecifieke processen en of die gebruiksvriendelijk is.” Als de kwaliteitsmodule van een ERP-systeem tekortschiet, staat een bedrijf volgens hem voor een duidelijk dilemma. “Doorgaan met de beperkingen of een aanzienlijk maatwerktraject ingaan om de module echt bruikbaar te maken. Dit maatwerk is bij elke volgende upgrade van het ERP-systeem tevens een blok aan het been.”
028 VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
Foto: Yves De Groote
MICROBIOLOGISCHE
ANALYSES
Paul Smolders: “Een voedingsbedrijf moet goed nadenken over de wijze waarop het zijn kwaliteitsbeheer automatiseert”.
De kwaliteitsbeheermodule binnen een productie-informatiesysteem beperkt zich dan weer enkel tot kenmerken die relevant zijn voor het productieproces, met name productiemonitoring.
Gespecialiseerde applicatie
Vanuit de platformfunctie voor kwaliteitsbeheer en de ondersteunende rol van de kwaliteitsafdeling is volgens Smolders een gespecialiseerde kwaliteitsbeheerapplicatie het overwegen waard. “Net als voor de organisatie biedt het centraal beheer van data in een gespecialiseerde applicatie ook voor de kwaliteitsafdeling van het voedingsbedrijf talloze voordelen. Processen worden beter gestroomlijnd en efficiënt uitgevoerd.”
Hij geeft als voorbeeld de koppeling van het kwaliteitsbeheer met het ERP-systeem.
“De verwachte leveringen kunnen uit de ERP-software aangeleverd worden aan het kwaliteitssysteem. Voor elke levering wordt een monster aangemaakt en meteen worden ook de toe te passen onderzoeken, met hun grenswaardes, toegewezen. Voor elk monster wordt een etiket afgedrukt met de relevante gegevens om op de monsternamepotjes of zakjes te kleven.”
Dergelijke integraties optimaliseren volgens Smolders de procesflows, waardoor fouten worden voorkomen en de nodige tijdswinst wordt gerealiseerd. “Door data uit verschillende systemen en bronnen te koppelen, is het ook nog eens mogelijk om verbanden tussen kwaliteitsdata te leggen. Uit deze
analyse ontstaan nieuwe inzichten, die dan gebruikt worden om processen verder te verbeteren”, legt Smolders uit.
Ondersteunende rol Binnen een voedingsbedrijf vervult de kwaliteitsafdeling in de eerste plaats een ondersteunde rol voor productie en logistiek. “Kwaliteitscontroles beginnen bij de inname van grondstoffen en verpakkingsmateriaal en eindigen bij de levering van de voedingsproducten aan de afnemer”, merkt Smolders op. “Vanuit kwaliteitsbeheer is het cruciaal om de logistieke transacties op de voet te bewaken.” Hij geeft een voorbeeld. “Wanneer een vrachtwagen met grondstoffen zich meldt, worden verpakking, product
Productie
Bij de verwerking van grondstoffen en het verpakken gaat het erom onderscheid te maken tussen productkenmerken en processturing. Smolders: “Productkenmerken en bijhorende controlemetingen horen thuis binnen het kwaliteitsbeheerssysteem, terwijl kwaliteitsmonitoring in de productie in de eerste plaats deel uitmaakt van de processturing.”
Ontwikkelingen in de processen, zoals het gemiddeld verloop van de procesparameters, capaciteit, energie-efficiëntie, maar ook productieonderbrekingen door storingen of ingrijpen van operatoren en andere prestatie-indicatoren (KPI’s) zijn volgens Smolders dan weer uitstekend te volgen met productiebeheersystemen.
Expeditie
“Bij de uitlevering van producten is het vanuit kwaliteitsoogpunt, waaronder de traceerheid, zinvol een referentiemonster te nemen en te bewaren tot de vervaldatum”, vervolgt Smolders. “Bij calamiteiten of klachten over een bepaald lot geleverd product kunnen de analyses van de klant naast die van de leverancier worden gelegd om geschillen te beslechten.”
en bijhorende documenten gecontroleerd. Deze controle kan leiden tot de weigering van een partij en wordt ook verder gebruikt in de leveranciersbeoordeling. Daarna volgt de kwaliteitsdienst de kwaliteit van de opgeslagen grondstoffen verder op. Dit is bijvoorbeeld belangrijk wanneer functionele en chemische eigenschappen veranderen tijdens de opslag, vertelt Smolders. “Een goed voorbeeld is de bakkwaliteit van bloem voor brood en bakkerijproducten.”
Daarnaast komt het erop aan om goed naar de transportverpakking te kijken. Dit gaat van het stapelpatroon en de kwaliteit van de verpakking tot de juistheid en leesbaarheid van de etiketten. Naast het monitoren van kwaliteitsparameters kunnen foto’s van de beladen palet en details, zoals de hoekranden of de foliewikkeling, bijzonder nuttig zijn bij het afhandelen van eventuele klachten verderop in de keten. “Hieruit leren bedrijven ook om de KPI’s omtrent uitlevering steeds verder aan te scherpen.”
029 Transacties ERP MES Metingen Laboratoria Centraal kwaliteitssysteem Instrumenten Statistieken Analyses Grafieken Rapporten
Visuele controles
‘Maatwerk is bij elke ERPupdate blok aan het been’
• YVES DE GROOTE •
Y. De Groote, adjunct-hoofdredacteur VMT Food.be
Figuur 1. Schema automatisering (bron: Adifo).
DECENTRALISEREN IN DE LEVENSMIDDELENINDUSTRIE
Onderdelen in machines en installaties voor de levensmiddelenindustrie moeten eenvoudig gereinigd kunnen worden. Vaak betekend dit hoge installatie kosten –bijvoorbeeld bij het hygiënisch verantwoord leggen van de kabels. Hier bepaald MVP12 Steel de nieuwe norm, voor een eenvoudige installatie. De roestvrij stalen behuizing in
hygiënisch design voldoet aan de eisen van de levensmiddelen industrie. De verhoogde voet maakt probleemloos reinigen mogelijk. De FDA-conforme multikabel vervangt tot 8 afzonderlijke kabels. Als aanvulling hierbij biedt Murrelektronik levensmiddelen vriendelijke F&B-connectoren uit RVS of met grijze omspuiting.
Hygiënisch design
FDA-Conforme kabel
V4A behuizing
Toegankelijk ontwerp
Permanente bescherming
IP69K geteste verbindingen
Snel installeren
Plug & Play
100 % geteste producten
Tijdsreductie bij het leggen van de kabels
murrelektronik.nl
MVP12 STEEL
Validatienorm alternatieve methode aangepast
De norm EN-ISO 16140:2003, waartegen alternatieve methoden worden gevalideerd, wordt op dit moment aangepast. De nieuwe versie van deze norm uit 2003 bestaat uit zes delen, waarvan de eerste twee eind dit jaar verschijnen.
Iedere vijf jaar wordt van een bestaande norm nagegaan of ze moet worden aangepast aan nieuwe inzichten en ontwikkelingen. In 2008 was de EN-ISO 16140:2003 aan de beurt, de norm waartegen alternatieve methoden worden gevalideerd.
Na een review droeg Sub Committee 9
Microbiology van ISO Technical Committee 34 Food Products zijn Work Group 3 Method Validation op de norm drastisch te herzien.
Straks zes delen
ISO/TC 34/SC 9/WG 3 besloot dat de huidige norm wordt uitgebracht in zes delen. De ISO-werkgroep werkt daarvoor samen met Working Group 6 Microbiology of the food chain van Technical Committee CEN/ TC 275 Food analysis - Horizontal methods van de Europese normalisatie-organisatie CEN. ISO heeft de leiding. De delen die worden gepubliceerd en opgesteld behandelen: definities (deel 1), validatieprotocol alternatieve methoden (2), verificatieprotocol voor labs (3), validatieprotocol voor individuele labs (4), validatieprotocol met interlabstudie (5) en validatieprotocol voor bevestigingsmethoden (6). Uitgebreide informatie is te vinden op www.iso.org (zoekterm ‘47920’).
Eind dit jaar eerste delen
Nadat CEN de normteksten heeft goedgekeurd, worden de eerste twee delen naar
verwachting eind 2015 gepubliceerd. De andere vier delen volgen pas in latere jaren. Deel 2 is op dit moment het belangrijkste deel voor MicroVal, een van de organisaties die alternatieve microbiologische normen tegen de nieuwe norm zal valideren. Bij het opstellen hiervan hebben Nederlandse experts vanuit de NEN-normcommissie Microbiologie inbreng gehad. Wie inspraak wil in de bepaling van het Nederlandse standpunt over de overige vier delen van de EN-ISO 16140, dient lid te zijn of te worden van deze Nederlandse normcommissie (zie www.nen.nl).
Gevolgen voor certificaten
Na publicatie van EN-ISO 16140-2:2015 blijft de validatie van bestaande methoden geldig tot aan de datum dat het bestaande certificaat verloopt. Bij vernieuwing moet hervalidatie plaatsvinden volgens EN-ISO 16140-2. In ieder geval moeten alle bestaande certificaten al dan niet gedeeltelijk opnieuw zijn gevalideerd binnen vier jaar na publicatie van ISO 16140-2:2015. Bij de hervalidatie moeten ook veranderingen in de referentiemethode in beschouwing worden genomen. Bestaande validatiedata kunnen worden gebruikt als die daarvoor geschikt zijn geacht. Bestaande data moeten in dat geval geëvalueerd worden volgens de procedures en eisen die beschreven zijn in ISO 16140-2:2015.
Nieuwe validatie
Het spreekt vanzelf dat geheel nieuwe validaties zullen plaatsvinden volgens de procedures en eisen van ISO 16140-2. Ook bij uitbreiding van de scope of een verandering in een deel van de alternatieve methode met een geldig certificaat zal hervalidatie volgens ISO 16140-2:2015 nodig zijn. Validaties waarmee MicroVal dit jaar is begonnen, worden al volgens de nieuwe ISO 160140-2:2015 uitgevoerd. In een later artikel in VMT wordt meer in detail ingegaan op de aanpassingen en veranderingen in de ISO 16140-2:2015 ten opzichte van de huidige, nog vigerende ISO 16140:2003/Amd 1:2011.
031 MICROBIOLOGISCHE ANALYSES
• NETTY ZEGERS, IMOLA FERRO, PAUL IN ‘T VELD •
N. Zegers PhD, secretariaat, I. Ferro Phd, manager, MicroVal Secretariat, NEN, microval@nen.nl; Paul in ‘t Veld, PhD, NVWA en voorzitter Microval Technical Committee
VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
Een alternatieve methode moet ten minste evengoed presteren als de referentiemethode.
E. coli en andere hygiëne-indicatoren
Waarom blijven we al die analyses uitvoeren?
Indicatoren als Enterobacteriaceae, coliformen, E. coli en enterococcen helpen bij de verificatie van goede werkpraktijken en borging van voedselveiligheid. Maar zijn ze wel betrouwbaar? En kunnen we niet beter vaker testen op deze hygiëne-indicatoren, nu deze tests goedkoper zijn. Of gaan we toch liever die Salmonella, Campylobacter of het norovirus zelf zoeken, nu sneltesten beschikbaar zijn gekomen.
Bij het verifiëren of de principes van GAP, GMP en HACCP inderdaad goed zijn geïmplementeerd, komen bedrijven en overheid in een spagaat tussen testen op hygiëne-indicatoren en pathogenen. Hygiëne-indicatoren zijn goedkoper en kunnen daarom vaker worden getest, terwijl voor snelle, accurate, maar duurdere pathogeentesten vaak uitgebreidere bemonsteringsplannen nodig zijn om de meestal lage aantallen te vinden. In bepaalde gevallen ontstaat er consensus. De detectie van Salmonella en L. monocytogenes bijvoorbeeld, is zo toegankelijk en doorgedrongen in de markt dat het kiezen voor pathogeentesten een evidentie is geworden en veruit favoriet is ten opzichte van testen naar hun mogelijke indexorganismen E. coli of Listeria spp.
Keuze-indicator en type voedsel
Het is belangrijk dat er bij inzet van de analyse duidelijk is wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van besluitvorming bij het vinden van hygiëne-indica-
toren in bepaalde levensmiddelen. Een aantal voorbeelden van functionaliteit van Enterobacteriaceae en E. coli als indicatororganisme worden opgesomd
in tabel 1 en hieronder besproken. Enterobacteriaceae bestaat uit een aantal species die eerder van fecale oorsprong zijn, zoals Escherichia, Salmonella, Yersinia, Shigella en Edwardsiella. Een aantal andere species zijn echter niet noodzakelijk altijd van fecale oorsprong, maar behoren tot de natuurlijke microbiota van de productieomgeving. Voorbeelden daarvan zijn Enterobacter, Citrobacter, Klebsiella, Hafnia en Erwinia. In het slachtproces van varkens en runderen en versneden vlees hebben Enterobacteriaceae bewezen een goede hygiëne-indicator te zijn, omdat deze
033 WETE NSCHAP MICROBIOLOGISCHE ANALYSES VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
Labs tellen nog vaak met behulp van agarplaatjes Enterobacteriaceae of E. coli. Is dat wel nog van deze tijd en wat drijft ons om ze te blijven gebruiken?
Foto’s Steffi Vervaet, Universiteit Gent
vooral diegene zijn die afkomstig zijn van dierlijke fecale besmetting. Maar Enterobacteriaceae of coliformen zijn minder geschikt als hygiëne-indicator bij rauwe, verse of minimaal bewerkte plantaardige levensmiddelen. De Enterobacteriaceae zijn dan vaak species die afkomstig zijn uit de natuurlijke omgeving. Ook zijn de aantallen die na oogst aangetroffen worden op plantaardige levensmiddelen vaak heel variabel. Klimaat en regio van de teelt zijn mede van invloed, waardoor niet echt een limietwaarde kan worden vooropgesteld die eenduidig gelinkt is met al dan niet toepassen van goede werkpraktijken. Bij plantaardige levensmiddelen is E. coli eerder aangewezen als hygiëne-indicator.
Interventiestap
Enterobacteriaceae en coliformen worden meestal verkozen als hygiëne-indicator in productieprocessen waarbij er een interventiestap is geweest. Vaak is dat een hittebehandeling of bij water een desinfectie met chloor, of alternatieve technieken om effectief vegetatieve pathogene kiemen af te doden (5-6 log reductie als streefdoel). Aanwezigheid van de brede groep van de
Enterobacteriaceae of coliformen wijst dan op nabesmetting. Of de origine van nabesmetting dan fecaal of vanuit de productieomgeving is, maakt niet uit: goede werkpraktijken dienen dergelijke substantiële nabesmetting boven bepaalde limietwaarden te vermijden. Het is wel evident dat als nadien rauwe ingrediënten worden toegevoegd aan (hitte)behandelde producten, er opnieuw hogere aantallen Entero-
dat ze minder snel afsterven dan Enterobacteriaceae en E. coli, vooral in omstandigheden van milde hittebehandeling, lage aw en langdurige diepvriestemperatuur. Zij vormen dan een betere indicator voor overleving van meer resistente (Gram-positieve) kiemen zoals Listeria monocytogenes Maar bepaalde Enterococus-species worden ook wel eens gebruikt als startercultuur in gefermenteerde producten. Het is dus uitkijken geblazen bij het vinden van onaanvaardbare aantallen enterococcen bij bijvoorbeeld salami.
Dierlijke producten
Bij dierlijke bewerkte producten, zoals vleesbereiding of vleeswaren, maar ook bij zuivelproducten als kaas of boter, zal men vaak opteren om E. coli te gebruiken als hygiëne-indicator in plaats van Enterobacteriaceae. Dit omdat dergelijke producten toch een houdbaarheid hebben van vijf tot tien dagen of zelfs meerdere weken onder koeling indien verpakt onder gemodificeerde atmosfeer. Binnen de groep van Enterobacteriaceae bevinden zich heel wat koudetolerante bacteriën. Deze psychrotrofe Enterobacteriaceae kunnen dus ook uitgroeien tijdens de houdbaarheidsperiode. Dat kan zelfs leiden tot het aantreffen van hogere aantallen, ook als goede werkpraktijken en de koude keten werden gerespecteerd.
Enterobacteriaceae zijn dus wel een goede indicator van hygiëne af productie, op dag nul, maar niet meer tijdens de houdbaarheidsperiode.
bacteriaceae zijn te verwachten. Dat is bijvoorbeeld het geval bij toevoegen van niet-gepasteuriseerd fruit of coulis aan gepasteuriseerd consumptie-ijs.
Enterococcen
Soms worden enterococcen gebruikt als hygiëne-indicator in behandeld water en levensmiddelen. Ze hebben als voordeel
Wil men toch controleren op goede werkpraktijken – ook wanneer dergelijke bewerkte producten bemonsterd worden in de retail, bijvoorbeeld ergens halfweg of op einde houdbaarheid –, dan kan beter E. coli worden geanalyseerd. Immers E. coli is een mesofiele kiem, die dus niet uitgroeit tijdens koeling. Verhoogde aantallen E. coli wijzen dus steeds op onvoldoende hygiëne, mogelijke fecale
VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 034 VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
WETE NSCHAP MICROBIOLOGISCHE ANALYSES
Labs tellen nog vaak met behulp van agarplaatjes.
‘Discussie over welke analyse woedt ook bij nieuwere pathogenen’
besmetting of temperatuurmisbruik ergens tijdens productieproces of verdere bewaring.
Slachtproces gevogelte
Hoewel Enterobacteriaceae hun sporen hebben verdiend als hygiëne-indicator in het slachtproces van varkens en runderen, blijken ze toch minder aangewezen voor het monitoren van hygiëne in het slachtproces van gevogelte. Als alternatief zou op E. coli kunnen worden gecontroleerd.
In EU Verordening 2073/2005 heeft men echter verkozen om dit keer niet E. coli te gaan zoeken als indexorganisme, maar de echte pathogeen: detectie van Salmonella of telling van Campylobacter. Wellicht is dit ingegeven door onvrede over de correlatie tussen bijvoorbeeld aantreffen van E. coli en Campylobacter en de urgentie van de problematiek.
Er is een sterke wetenschappelijke onderbouwing dat gevogelte een belangrijke bron is van ziekte bij de mens door deze twee pathogenen. De kans op aantreffen van Salmonella en Campylobacter op gevogeltekarkassen en afgeleide producten is relatief hoog, en testen op Salmonella en Campylobacter is mogelijk in elk routinelab dankzij de komst van chromogene media en sneltesten.
VTEC
Ook bij nieuwere pathogenen, zoals humaan pathogene verotoxineproducerende
E. coli (VTEC) en voedselgebonden norovirus of hepatitis A-virus woedt de discussie over welke analyse te verkiezen is: zoeken naar de brede hygiëne-indicator E. coli of eerder direct naar de pathogeen zelf.
E. coli functioneert normaal gezien als
Dit artikel is gebaseerd op de lezing ‘Zin en onzin van het gebruik van Enterobacteriaceae of E. coli als indicatororganismen’ van prof. Mieke Uyttendaele tijdens het twintigste congres voor Levensmiddelenmicrobiologie in Brussel op 8 en 9 oktober. www.BSFM.be.
Tabel 1: Indicatorfunctie geassocieerd met Enterobacteriaceae en E. coli, gebaseerd op ILSI Technical report on Enterobacteriaceae and their significance to the food industry, december 2011, www.ilsi.org/Europe/ Documents/EP%20Enterobacteriaceae.pdf.
Productieproces of levensmiddel
Oogsten en verwerken van rauwe groenten en fruit.
Rauwe melk, gefermenteerde zuivelproducten en roomijs.
GMP/GHP*, fecale besmetting
IndicatorfunctieCommentaar op keuze indicatororganismen Slachthygiëne en verwerking van (rauw) vlees en vis.
GAP, omgevingsbesmetting en fecale besmetting
Enterobacteriaceae en E. coli zijn beiden aanvaardbare indicatoren.
Enterobacteriaceae is aanwezig in hogere en variabelere aantallen dan E. coli. Hoge aantallen E. coli is een nuttige indicator voor fecale besmetting.
GMP/GHP, hygiëneSommige Enterobacteriaceae kunnen groeien in koeling en zijn niet eenduidig gelinkt met feces, in tegenstelling tot E. coli. Beperkingen wanneer de producten gemengd of aangevuld worden met (gedroogde) rauwe ingredienten zoals fruit.
Onder meer gekookt vlees, gepasteuriseerde melk en zuivelproducten, melkpoeder, chocolade, eierproducten en REPFEDs.
Ingeblikte en in de verpakking verhitte levensmiddelen
Persoonlijke hygiëne en omgevingsswabs
GMP/GHP, nabesmetting en ontoereikende hittebehandeling
Enterobacteriaceae en E. coli zijn beiden aanvaardbare indicatoren. Beperkingen wanneer de producten gemengd of aangevuld worden met (gedroogde) rauwe ingrediënten.
Lekkage en ontoereikende hittebehandeling
GMP/GHP, fecale besmetting
Enterobacteriaceae en E. coli zijn beiden aanvaardbare indicatoren.
E. coli is de aangewezen keuze
* GMP = Good Manufacturing Practice, GHP = Good Hygiene Practices, GAP = Good Agricultural Practices, REPFED = Refrigerated Processed Foods of Extended Durability.
goede index voor VTEC. Deze pathogenen zijn immers stammen binnen hetzelfde bacterieel species, maar gezien de impact van deze hoog virulente humaan pathogene VTEC-stammen willen we nu eenmaal geen missers. Om die reden is een correlatie tussen verhoogde aantallen E. coli en VTEC die geen 100 procent is, moeilijk te aanvaarden door markt en overheid vanwege het consumentenrisico. Maar ook fabrikanten hebben soms problemen met het gebruik van E. coli als indexorganisme
voor VTEC vanwege het producentenrisico. Het gebruik van indexorganismen berust op het voorzorgsprincipe. Het aantreffen van VTEC is immers weinig waarschijnlijk. En aangezien verhoogde aantallen E. coli incidenteel voorkomen, zal dit dan ook soms onnodig leiden tot het stoppen van uitlevering van het product en intensiever testen (zonder detectie of isolatie van VTEC in dezelfde batch, of de volgende batch product) omdat de correlatie tussen E. coli en VTEC nooit 100 procent is. Als
035
correlatie tussen E. coli en VTEC dus onvoldoende sterk geacht wordt, dan rest voor E. coli nog de functie als indicatororganisme, namelijk via herhaalde analyses de vinger aan de pols te houden qua goede werkpraktijken en om dus tijdig correctieve maatregelen aan te sturen in geval het productieproces niet aanvaardbaar, niet conform erkende hygiënecodes verloopt.
Norovirus en hepatitis A-virus
In geval van norovirus of hepatitis A-virus is het duidelijk dat E. coli als bacterie weinig overeenkomst vertoont taxonomisch, ecologisch en qua groei- en overlevingskarakteristieken met virussen. Bovendien wijst E. coli wel op fecale besmetting, maar die kan zowel van humane als dierlijke oorsprong zijn. Omdat norovirus en hepatitis A geen zoönosen zijn, is een indicatororganisme van uitsluitend humane fecale oorsprong te verkiezen. Humaan adenovirus wordt wel eens geopperd als alternatief indicatororganisme, maar ook humaan adenovirus dient te worden bepaald met de toch nog steeds omslachtige PCR-technieken die heden gehanteerd worden voor virusdetectie. Ook dient nog wel wat datacollectie plaats te vinden om de goede correlatie van norovirus en hepatitis A met humaan adenovirus – en daarmee zijn functionaliteit als indexorganisme – in diverse voedseltypes en omgevingsmonsters vast te stellen. Rest dus voorlopig enkel de directe bepaling van norovirus of hepatitis A-virus bij bezorgdheid over mogelijke besmetting in de voedselketen. Maar dan zijn we weer terug aan het begin van het verhaal. Voedselveiligheid en -kwaliteit kan niet berusten op eindproductcontrole alleen; het moet ook berusten op het beheersen van goede werkpraktijken. Naast testen op indicatororganismen kunnen dan zeker ook inspecties en audits hiervoor een goede tool zijn.
Toekomst
Met verdere introductie van DNA-methoden en sequeneringstechnieken hoeven we misschien in de toekomst niet meer op zoek
Casestudie
Coliformen versus Escherichia coli als hygiëne-indicator voor rauwe verse of minimaal bewerkte plantaardige levensmiddelen.
Uit recent onderzoek, verricht binnen het EU FP7 Veg-i-Trade-project dat analyses deed op bladgroenten en aardbeien in diverse landen binnen en buiten Europa, blijkt dat coliformen minder goede indicatororganismen zijn dan E. coli voor rauwe plantaardige producten. Immers, bij een subset van monsters waarbij zowel coliformen als E. coli werd geteld en ook Salmonella werd bepaald, werden 15 van de 178 monster positief bevonden voor Salmonella per 25 gram. Vastgesteld werd dat enkel E. coli geschikt is als indexorganisme voor Salmonella (Area Under the Curve, AUC = 0,837), terwijl coliformen geen significante voorspellende waarde hadden (AUC ongeveer 0,500) voor het aantreffen van Salmonella (zie figuur 1). Het moet wel duidelijk zijn dat bij de functie van bijvoorbeeld E. coli als indexorganisme voor Salmonella het niet gaat over een 100 procent correlatie tussen overschrijden van de limietwaarde van E. coli en het effectief aantreffen van Salmonella. Bij wijze van voorbeeld bij analyse van 592 monsters van verse kruiden werden in respectievelijk 32, 13 en 8 monsters meer dan 100, 1.000 of 10.000 kve/g E. coli aangetroffen waarbij in
naar een indicatororganisme, maar eerder naar een indicatorgemeenschap. Wellicht is het zo dat bij ongewenste besmetting niet alleen de pathogeen in kwestie, bijvoorbeeld Salmonella, Listeria monocytogenes of norovirus, op het levensmiddel terechtkomt, maar een volledig geassocieerde microbiële gemeenschap die typisch is voor de bron van besmetting – mens, diersoort, omgeving. Misschien kunnen we dan uit de analyse van de hele microbiële gemeenschap van een levensmiddel
5 van 32, 2 van 13 en 0 van 8 monsters ook daadwerkelijk Salmonella geïsoleerd werd. Maar daarenboven werd ook Salmonella aangetroffen in drie andere monsters waar E. coli minder dan 100 kve/g bedroeg, en zelfs twee monsters waarin E. coli niet gedetecteerd (< 10/g) werd (zie figuur 2).
via metagenomics afleiden of dit dan de typische intrinsieke gemeenschap is of die extern verstoord is, omwille van het niet respecteren van goede werkpraktijken. Vooraleer het zover is, staat er nog wel wat jaren onderzoek op de agenda.
• MIEKE UYTTENDAELE •
Prof. dr. ir. M. Uyttendaele, Laboratory of Food Microbiology and Food Preservation, Department of Food Safety and Food Quality, Faculty of Bio-Science Engineering, Ghent University, Mieke.Uyttendaele@UGent.be
VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 036
MICROBIOLOGISCHE
8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 Afwezig (n=582) Coliforms (log cfulg) E. coll (log cfulg) Salmonella Aarwezig (n=10) 3,0 2,0 1,0 2,03,0 4,0 5,0 1,0 1,0 1,0 0,8 0,8 0,6 Sensitiviteit 0,6 0,4 E. coli (AUC = 0,837) ROC Curve 1-Specificiteit Coliformen (AUC = 0,489) 0,4 0,2 0,2 0,0 0,0 VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
WETE NSCHAP
ANALYSES
Figuur 2
Figuur 1
Elke druppel is kostbaar
De nieuwe testo 270: waarborg de kwaliteit van frituurolie en bespaar kosten.
• Intuïtief: Duidelijke signalering via display met achtergrondverlichting
• Veilig: Ergonomisch ontwerp voor veiliger werken
• Robuust: Afwasbaar onder stromend water (IP 65)
15TES-48
Volledig vernieuwd!
Gespecialiseerd in formaatdelen voor alle vul, sluit- en etiketteermachines
•
Klantgerichte service
•
Snelle levertijd
•
Hoge kwaliteit
•
Wormen en formaatdelen voor elk flesformaat
Flexibilisering in het lab
In het kloeke boek Microbiologie van Voedingsmiddelen, waarvan deze zomer de vijfde druk verscheen, is in hoofdstuk
1.1.4 op pagina 24 een paragraaf gewijd aan personeel in laboratoria. Welgeteld elf regels op een totaal van ruim 25.000 regels, oftewel 0,044 procent. Daarin staat beschreven dat er competente personen qua opleidingsniveau, praktische vaardigheden en attitude nodig zijn, zodat de labwerkzaamheden op een juiste en veilige manier worden uitgevoerd. Dat klopt, zoals heel veel klopt in het boek. Bij commerciële laboratoria staan echter veranderingen op stapel. Daarom is het de vraag of de beknoptheid van de personeelsparagraaf terecht is.
Overcapaciteit
Commerciële laboratoria staan aan de vooravond van een verdere concurrentieslag. Omdat er in de markt overcapaciteit is, staan de verkooptarieven van analyses onder druk. Het lukt levensmiddelenbedrijven mede daardoor steeds scherper in te kopen. Van labs vraagt dit kostenbesparende maatregelen. Sommige grotere labs reageren daarop met het opkopen en samenvoegen van laboratoria om te komen tot schaalvergroting en daarmee tot de noodzakelijke kostenbesparing.
Bovendien helpt deze strategie de concurrentie in de markt te verkleinen.
Verder eist de markt dat analyseresultaten sneller beschikbaar komen – uiteraard moeten die resultaten betrouwbaar zijn. Alle laboratoria die willen overleven, zullen moeten meedoen met het verkorten van de doorlooptijd.
Personele kosten besparen
Dit veranderende speelveld vraagt om een nadere uitwerking van wat onder compe-
tent personeel moet worden verstaan, met name omdat de personele kosten bij een commercieel laboratorium circa de helft van de totale kosten bedragen. Om mee te kunnen blijven doen, is het dus noodzakelijk de personele kosten per analyse verder naar beneden te brengen.
Hiervoor moeten laboratorium scherp krijgen met welke concrete attitude, met welke specifieke vaardigheden en met welke kennis en welk inzicht van de medewerkers deze lagere personeelskosten zijn te behalen. Aansluitend dienen de labs hieraan handen en voeten te geven, bijvoorbeeld met interne en externe opleidingen.
Werktijden flexibiliseren
Een belangrijk gereedschap om een capaciteitsvergroting van een lab te realiseren en daarmee de kosten per analyse te verlagen, is flexibilisering in werktijden. De capaciteit van een lab kan immers gemakkelijk vermeervoudigd worden door de
openstelling te verruimen. Flexibilisering vraagt in het uiterste doorgevoerd een 24/7-attitude van de medewerkers. Het vraagt van hen ook multi-inzetbaarheid. Niet alleen qua werktijden, maar ook qua soorten analyses en daarmee specifieke vaardigheden.
Daarnaast betekent flexibilisering in werktijden dat het personeel kan omgaan met robotisering. Dat vraagt om een continue ontwikkeling van kennis en inzicht.
Robotisering
De gestage ontwikkeling van robotisering als vervanging van routine- en handmatige activiteiten slaagt. Die maakt immers dat een laboratorium grote aantallen analyses op één plek kan uitvoeren en standaardiseren. Automatisering van analysewerk, 24 uur per dag, zeven dagen per week, is daardoor commercieel mogelijk.
Deze ontwikkeling vraagt van laboratoria een aangepast personeelsbeleid en ombuiging van de arbeidsvoorwaarden naar de nieuwe situatie met een flexibeler personele inzet. Van de labmedewerkers vergt het een mentaliteitsverandering: een commercieel laboratorium is in principe een plek die 24 uur per dag en zeven dagen per week operationeel is met een steeds verdergaande graad van robotisering. Een hele uitdaging voor iedereen die bij een commercieel lab werkt.
039 COLUMN MICROBIOLOGISCHE ANALYSES VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12
• HENK TOLMAN •
Ir. G.H. Tolman, zelfstandig consultant, schrijft op persoonlijke titel, bestuurslid Fenelab, ghtolman@gmail.com
Media getoetst
Groot verschil in productiviteit en selectiviteit
Bij bepaling van de aan- of afwezigheid van micro-organismen kunnen analisten gebruikmaken van een groot aantal media. In de onlangs verschenen ISO 11133 worden de eisen beschreven waaraan media moeten voldoen en hoe dat gecontroleerd kan worden. Enkele praktijktesten wijzen uit dat er grote verschillen zijn in houdbaarheid van media van diverse aanbieders, vooral bij selectieve media.
Standardisation (ISO) is eind vorige eeuw begonnen hiervoor een norm te schrijven. Deze norm ISO 11133: ‘Preparation, production, storage and performance testing of culture media’ is dit jaar gepubliceerd. Publicatie van een toevoeging voor de bevestigings- en identificatiereacties volgt waarschijnlijk volgend jaar.
Controle documentatie
Voorafgaand aan het toetsen van media met behulp van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, dient de laborant eerst een aantal controlestappen te doorlopen. Dat begint al bij de aflevering van het medium: is de verpakking intact, klopt de identificatie van het product en is er documentatie aanwezig? Verder moeten er instructies zijn voor de houdbaarheid van het medium en voor de bewaartemperatuur, en zowel voor als na aanbreken van de verpakking.
Selectie uit de norm
Bij het bereiden, steriliseren en bewaren van media kunnen tussen de verschillende componenten chemische reacties optreden, die de kwaliteit kunnen beïnvloeden. Bovendien zijn er bij het bereiden van media veel verschillende stappen, waardoor de kans groot is dat er fouten worden
gemaakt, zoals verkeerd afwegen, verkeerde pH of verkeerd verhitten. Betrouwbare toetsen en criteria voor een medium zijn dus noodzakelijk. Dat is een belangrijke reden om alle media voor gebruik te toetsen volgens vast omschreven procedures. De International Organisation for
Dit artikel kan niet alle voorbeelden uit de norm omvatten. Daarom is er een selectie gemaakt. Filtratiemedia, filters en kwantitatieve methoden voor het toetsen van selectiviteit worden niet behandeld. Het boek Microbiologie van Voedingsmiddelen (2015, MYbusinessmedia, Capelle aan de IJssel) of de officiële norm ISO 11133 (NEN, Delft) kan daarvoor worden geraadpleegd. Ook kan worden deelgenomen aan een seminar over dit onderwerp (FiMM, Wageningen).
040 VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
WETE NSCHAP
MICROBIOLOGISCHE ANALYSES
Al bij aflevering van de media dient de laborant een aantal controlestappen te doorlopen, waaronder: is de verpakking intact, kloppen de identificatie en technische gegevens zoals houdbaarheid en bewaartemperatuur.
In de documentatie die de producent of de bereider verstrekt, moet minimaal vermeld zijn: naam van het medium; individuele componenten; eventuele supplementen; productcode; technische gegevens als samenstelling, af te wegen hoeveelheid en referenties; veiligheidsgegevens; batchnummer; gewenste pH van het complete medium; bewaarinstructies; houdbaarheid; criteria en resultaten van toetsen met relevante micro-organismen.
Transportmedia
Voor het transport van monsters naar het laboratorium worden soms transportmedia gebruikt. Eenmaal op het lab worden de monsters vaak verdund met een verdunningsvloeistof of een ophopingsmedium. Voor zowel de transportmedia als verdunningsvloeistoffen geldt dat het aantal toegevoegde micro-organismen niet te veel mag toe- of afnemen. Binnen de voorgeschreven tijd – bijvoorbeeld één uur bij kamertemperatuur voor verdunningsvloeistof en 24 uur bij een temperatuur van 5 ºC voor een transportmedium –moet het aantal kolonievormende eenheden (kve) per ml binnen de grenzen liggen van T0 ± 30 procent. T0 is het aantal toegevoegde micro-organismen aan het medium: bijvoorbeeld 1 ml met 104 kve/ml toegevoegd aan 9 ml verdunningsvloeistof.
Direct na toevoegen en goed mengen en na één uur wordt 0,1 ml uitgespateld op een neutraal medium, bijvoorbeeld
Trypton Soya Agar (TSA), en worden de platen volgens voorschrift bebroed en geteld. Zo wordt kwantitatief bepaald of de vloeistof aan het criterium voldoet.
Selectieve ophopingsmedia
Voor selectieve ophopingsmedia gelden
twee criteria: het doelorganisme moet goed groeien tijdens de bebroedingstijd en begeleidende micro-organismen moeten
voldoende geremd worden. Voor gangbare media doet de gebruiker een kwalitatieve
test om na te gaan of het medium voldoet aan de eisen. Dit kan in één buis worden gedaan, waarin zowel het doelorganisme als het te remmen micro-organisme wordt geënt, of in twee afzonderlijke buizen. Van het toetsorganisme worden <100 kve per buis met 10 ml medium toegevoegd en van het te remmen micro-organisme >100 kve per buis. Na bebroeden, waarvoor de kortst genoemde termijn in de norm wordt gekozen, wordt 10 μl afgestreken.
Vanuit de buis met het doelorganisme
Vanuit de buis die beide toetsstammen bevat, wordt afgestreken op het voorgeschreven selectief isolatiemedium. Na bebroeden mag er geen groei aanwezig zijn van het te remmen micro-organisme. Het doelorganisme moet gegroeid zijn als een lijn met samenvloeiende kolonies, en moet >10 kolonies bevatten.
Vloeibare media
wordt afgestreken op een niet-selectief medium, bijvoorbeeld TSA. Na bebroeden moet de groei zichtbaar zijn als een lijn met samenvloeiende kolonies. Deze moet >10 kolonies bevatten.
Vanuit de buis met het te remmen micro-organisme wordt afgestreken op het bij de ophoping voorgeschreven selectieve isolatiemedium. Na bebroeden mag er geen groei (dit is <10 kolonies) aanwezig zijn op de entstreep.
In de ISO-norm 11133 wordt ook een kwantitatieve buismethode beschreven voor het toetsen van vloeibare media. Er wordt onderscheid gemaakt tussen heldere media zoals Nutrient Broth (NB) en niet-heldere media zoals Brilliant Green Bile Broth (BGLB). Een helder niet-selectief ophopingsmedium zoals Buffered Pepton Water (BPW) kan kwalitatief worden getest door het doelorganisme toe te voegen in een concentratie van <100 kve per buis van 10 ml. Na bebroeden wordt de buis beoordeeld op troebelheid: 0 = de buis blijft helder, 1 = de buis is licht troebel en 2 = de buis is goed troebel. Score 2 is vereist voor een goed medium.
041
‘Het is noodzakelijk media voor gebruik te testen’
Media voor gebruik regelmatig testen geeft een stevig fundament voor de microbiologische bepaling en helpt inzicht te krijgen in de houdbaarheid.
Foto’s: Wageningen Universiteit
Een niet-helder medium, bijvoorbeeld het bevestigingsmedium BGLB, wordt aangeënt met 1 μl suspensie van de toetsstam die >106 kve bevat. Na bebroeden wordt 1 μl afgestreken op een vast neutraal medium, bijvoorbeeld TSA. Na bebroeden wordt de groei als volgt beoordeeld: 0 = er is geen groei, 1 = zwakke groei (losse kolonies) en 2 = goede groei (aaneengesloten). Score 2 is vereist voor een goed medium.
Vaste media
Vaste media kunnen zowel kwalitatief als kwantitatief worden onderzocht. Bij kwalitatief onderzoek wordt 1 μl van de toetsstam afgestreken op het te testen medium. Het medium moet goede groei vertonen (score 2) voor gewenste microorganismen. Bovendien moet de groei karakteristiek zijn voor dit micro-organisme (kleur, uiterlijk, eventuele hofvorming). Voor niet-gewenste micro-organismen moet de remming volledig (score 0) of gedeeltelijk (score 1) zijn. Als dat nodig is, kunnen meerdere stammen op een plaat worden afgestreken.
Kwantitatieve toetsen voor vaste media worden uitgevoerd door van een werkcultuur met 100 kve 0,1 ml op een vast medium of 1 ml in een lege petrischaal te brengen. Vervolgens worden de beënte platen gespateld en de petrischalen met de suspensie gegoten met het te testen medium. Voor neutrale media als TSA wordt een ander neutraal medium, bijvoorbeeld Plate Count Agar (PCA), als referentiemedium gebruikt. Voor een selectief medium wordt een neutraal medium als referentiemedium gebruikt. Na beënten of gieten van de platen van test- en referentiemedia worden de platen bebroed op de kortst genoemde tijd in de norm en vervolgens geteld.Voor niet-selectieve media geldt dat de productiviteitsratio (PR; dat is het quotiënt van testmedium (Tm) en referentiemedium (Rm)) > 0,7 moet zijn: PR = Tm/Rm = > 0,7. Voor selectieve media geldt
dat dit quotiënt > 0,5 moet zijn. Als de gevonden PR hoger is dan 1,4, moet er gezocht worden naar de oorzaak hiervan. Verder moet het uiterlijk van de kolonies voldoen aan de karakteristieke kenmerken van het toetsorganisme.
Testresultaten
Hierna worden enkele resultaten getoond van het toetsen van media. Vaak voldoet een medium aan de norm. Het komt echter ook voor dat de opbrengst van media – dat wil zeggen het aantal kve dat zich ontwikkelt – in korte tijd snel achteruit gaat. Daarom is het beslist noodzakelijk media voor gebruik te testen om verzekerd te zijn van een stevig fundament voor microbiologische analyses. Bovendien kan men door regelmatig te testen, bijvoorbeeld wekelijks, de houdbaarheid van media bepalen. Plate Count Agar (PCA), afkomstig van drie verschillende fabrikanten, werd direct getoetst na bereiden en na twee weken gekoeld (7 ºC) bewaren. In beide gevallen was het resultaat voldoende: de productiviteitsratio (PR) was > 0,7 en < 1,4. Tussen de drie fabrikanten was geen duidelijk verschil aantoonbaar.
Vooral bij selectieve media kunnen bij bewaren verschillen ontstaan in de produc-
tiviteitsratio. Voor Tryptose Sulfite Cycloserine Agar (TSC), voor het isoleren of tellen van Clostridium perfringens, is de PR direct na bereiden voldoende. Na twee en vier weken bewaren bij 7 ºC daalt de PR aanzienlijk tot 0,6 (nog net voldoende) en 0,1 (onvoldoende). Tussen de media van de twee fabrikanten is er geen duidelijk verschil aantoonbaar.
Ook de keuze van het toetsingsorganisme heeft invloed op het testresultaat. Een medium moet in staat zijn ook karakteristieke kolonies te geven met toetsstammen die minder robuust zijn. Daarom staat in ISO 11133 een overzicht van de te gebruiken stammen en is, waar mogelijk, aangegeven of het een robuuste stam is of niet. Alle toetsstammen die in de norm worden genoemd, hebben een nummer van het World Data Centre for Microorganisms (WDCM). De website van World Federation for Culture Collections (www.wfcc.info) vermeldt onder welke andere collectienummers de stam ook bekend is.
• RIJKELT BEUMER, WILMA HAZELEGER • R. Beumer, levensmiddelenmicrobioloog FiMM, extern medewerker Wageningen Universiteit, Rijkelt.Beumer@ wur.nl; W. Hazeleger, levensmiddelenmicrobioloog, Wageningen Universiteit.
VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 042 0 L 0,2 0,4 0,6 0,8 1 1,6 1,8 1,4 1,2 productiviteitsratio vers2 week Merck Oxoid 4 week VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
Figuur 1: Productiviteitsratio van het selectieve medium Tryptose Sulfite Cyclosporine Agar: direct na bereiden en na twee en vier weken bewaren bij 7 ºC.
WETE NSCHAP MICROBIOLOGISCHE ANALYSES
Tijdsbesparing Kostenbesparing Kwaliteitsgarantie Ontdek meer op www.adifo.be Efficient quality control for the food industry Smart lab data mana g ement Pascalstraat25 6716 AZ EDE Tel nr: 0318 649 444 Email: info.nl@mxns.com
Natuurlijk rood door tomaat of schimmel
Eiwitten voor glutenvrije producten
Arla lanceert het melkeiwit Nutrilac om de smaak en textuur van glutenvrije producten te verbeteren. Volgens het bedrijf simuleert het eiwit de structuur en functionaliteit van tarwegluten, waardoor een elastisch deeg ontstaat dat op dezelfde manier kan worden verwerkt als gistdeeg. Dit zorgt volgens Arla voor een goede kruimweerstand. Brood kan zodoende goed worden gesneden en het krijgt een knapperige korst. De eiwitten zijn natuurlijk en hebben een neutrale melksmaak.
www.arlafoodingredients.com
Lycored introduceert twee natuurlijke rode kleurstoffen. Tomat-O-Red is afkomstig van lycopeen uit tomaten. Volgens het bedrijf is het stabieler dan rood uit bieten of anthocyaniden. De tomatenkleurstof is stabiel bij een brede pH-range, ascorbinezuur en hoge temperaturen. Lyc-O-Beta is afkomstig van Blakeslea trispora, een betacaroteenrijke, allergeenvrije schimmel, gecultiveerd door Lycored. De betacaroteen die uit deze schimmel wordt geëxtraheerd levert een reeks gele tot oranje kleuren op voor gebruik in bakkerijproducten, vullingen, snoep, zuivel en dranken. Beide ingrediënten zijn verkrijgbaar in vloeibare vorm en verschillende kleurintensiteiten. De kleurstoffen zijn goedgekeurd voor gebruik in voedingsmiddelen in de Verenigde Staten, Europa, Japan en Australië.
www.lycored.com
Natuurlijk umami voor vleesvervangers
Yama Products toont op de Anuga LUSS, het volledig natuurlijke smaaksysteem voor de voedingsmiddelenindustrie. Het vloeibare umamisysteem is onder andere geschikt als smaakstof in vleesvervangers. Vegetarische burgers, worsten, marinades hebben volgens Yama Products met dit systeem geen off-flavour meer. Bezoekers van de Anuga kunnen de producten met LUSS proeven in Hal 3.1, stand C-039.
www.yama.nl
Melk werkt remmend op Campylobacter
De ziekmakende bacterie Campylobacter wordt sterk geremd door gepasteuriseerde melk en babyvoeding. Dit blijkt uit onderzoek van de afdeling Medische Microbiologie en Infectieziekten van Erasmus MC. Onderzoeker Rogier Louwen en zijn team onderzochten samen met FrieslandCampina de invloed van gepasteuriseerde melk op de Campylobacter-bacterie. Dit deden zij door darmcellen te kweken en deze te incuberen met melk waarin de bacterie zat. Onderzoekers ontdekten dat in de gekweekte darmcellen de ziekmakende werking van de bacterie werd geremd door gepasteuriseerde melk en babymelk. Vervolgonderzoek moet uitwijzen wat deze remming precies veroorzaakt en of het ook werkzaam is voor andere bacteriën.
www.erasmusmc.nl
045 VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12
YAMA PRODUCTS B.V. +31 (0)30 240 80 30 • YAMA.NL
advertentie INGREDIËNTEN
sauzen vloeibare gouden sensaties Japanse sesam Soy - Teriyaki variaties Green & Thai curries Sambal Manis - Trassi Kafi r - Kimuchi Ginger & Lime
YAMA, Your silent partner in famous food
Waterdichte rvs-kasten
Deurop heeft waterdichte kasten in het assortiment die volgens het bedrijf optimale bescherming bieden voor elektronische apparatuur in productieruimten. De kasten zijn uitgevoerd met een ruimtebesparende, gasgeveerde liftdeur van roestvast staal. Ze zijn leverbaar als inbouw, opbouw of vrijstaande kast. De kasten zijn volledig waterdicht volgens IP66 en uitgevoerd met FDA-goedgekeurde siliconenafdichting. Ze zijn beschikbaar in rvs 304 of 316 in geslepen uitvoering conform de richtlijnen voor hygiëne. Deurop produceert zijn producten op maat. Ze zijn beschikbaar vanaf één stuks. Volgens het bedrijf zijn ze altijd voordeliger geprijsd dan standaardproducten van al bestaande merken. www.deurop.nl
Lekdetectiesysteem
Ishida Europa introduceert een lekdetectiesysteem dat bederf bij voorverpakte foodproducten voorkomt. Het systeem is ontwikkeld voor tal van voedingsmiddelen zoals vers, gekookt en gezouten vlees, kip, vis, fruit, salades, groente en kaas. De Ishida AirScan gebruikt lasertechnologie om CO2-lekken in MAP-verpakkingen te detecteren uit gaten met een diameter van 0,5mm en met een snelheid van 180 verpakkingen per minuut. Het lasersysteem is zo ontworpen dat het volgens Ishida gemakkelijk integreert in bestaande productielijnen. ....................................... www.ishidaeurope.com/AirScan
Vleessoortidentificatie met SoortID
Alcontrol heeft een uitgebreid assortiment vleessoortidentificatie-testen in zijn portfolio met een nieuwe, duidelijke en unieke opzet voor de rapportage van de analyseresultaten. In de pakketten die ALcontrol aanbiedt, wordt de aanwezigheid van het DNA van maximaal zeven diersoorten bepaald in aparte PCR-runs. Tevens wordt een additionele PCR-reactie uitgevoerd voor universal meat, waarbij de totale hoeveelheid aanwezig DNA van gewervelde diersoorten gemeten wordt. De relatieve percentages van de verschillende diersoorten op het totale DNA kunnen op basis van de verkregen Cq-waarden berekend worden. Meer informatie? Stuur een e-mail naar info@alcontrolfood.com.
....................................................www.alcontrolfood.com
Met PestConnect 24/7 muizen signaleren
Muizen kunnen een organisatie in de kern raken. Bij sommige bedrijfsonderdelen, zoals productie- of serverruimten kan geen enkele muis worden getolereerd. Zelfs de aanwezigheid van één ongewenste muis kan grote gevolgen hebben: problemen met productie, verlies van omzet en schade aan een zorgvuldig opgebouwde reputatie. Rentokil biedt met PestConnect de mogelijkheid om via draadloze technologie binnengedrongen muizen te signaleren.
Om de tien minuten maakt de centrale controle-eenheid in het gebouw van de klant een verbinding met alle PestConnect Radars om hun status op te vragen. Elke activiteit wordt opgemerkt en binnen enkele minuten gerapporteerd. Als een detector een muis heeft gesignaleerd, ontvangt de servicemedewerker van Rentokil een sms’je, zodat hij weet dat de detector een controlebeurt moet krijgen. De klant ontvangt een melding in myRentokil, zodat hij altijd weet of er wel of geen muizen in het gebouw zijn.
....................................................................www.rentokil.nl/pestconnect
waterdichte kasten op maat
047 MEER TECHN ISCH NIEUWS OP WWW.VMT.NL VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 TECHNISCH NIEUWS
advertentie
Op maat geproduceerd zonder meerprijs
www.deurop.nl
Adverteerdersindex VMT
AGRICULTURE FOOD LIFE SCIENCE ENVIRONMENTAL BIOTECHNOLOGY INDUSTRIAL LABORATORIES 30 3M Nederland B.V. pagina 3 AAA Lab Equipment pagina 30 Adifo NV pagina 43 Alcochem B.V. pagina 8 ALcontrol Laboratories pagina 7 Alfa Laval Benelux B.V. pagina 25 Anaspec Solutions B.V. pagina 50 AZO N.V. pagina 17 Beko Technologies B.V. pagina 37 Concorex – Delivering Strategy pagina 38 De Rooy kunststoffen B.V. pagina 38 Dinnissen Proces Technology B.V. pagina 38 DUPP – Food Recruitment pagina 2 Ekutech pagina 47 Global Werbeagentur GmbH pagina 17 Heleon food group pagina 10 KBBL Wijhe B.V. pagina 48 KTBA Kwaliteitszorg B.V. pagina 51 Merieux NutriSciences pagina 43 Murrelektronik B.V. pagina 30 Neogen Europe ltd. pagina 10 Nutri-Akt B.V. pagina 7 Parker Hannifin B.V. pagina 25 R-Biopharm AG pagina 9 Sealed Air pagina 14 Tecnic B.V. pagina 48 Testo Nederland B.V. pagina 37 Visys N.V. (Key Technology België) pagina 52 Yama Products B.V. pagina 45
Labanalyse 2015
Op het event Labanalyse 2015 staat kennisuitwisseling van actuele analysemethoden binnen diverse laboratoria centraal. Dit gebeurt in het conferentieprogramma, via rondleidingen in WUR-laboratoria en op het beursplein met vooraanstaande leveranciers en aanbieders van analyseapparatuur, reagentia, labbenodigdheden en overige labanalyseproducten.
Anaspec Solutions toont bijvoorbeeld analyse-apparatuur, zoals de Quant FTNIR-spectrometer voor de voedings- en zuivelindustrie.
Datum: 14 oktober, Locatie: Wageningen Campus
Ons dagelijks brood
Flanders’ FOOD organiseert op 9 oktober een event over de ontwikkelingen in brood. Op het programma staan zowel sprekers uit België als internationale sprekers. Aan bod komen trends. Verder krijgen de deelnemers informatie over de samenstelling en het verouderingsgedrag van bloem en de impact op de finale producten. Aan de orde komen thema’s zoals verpakken van bakkerijproducten onder gewijzigde atmosfeer, zuurdesems en aanrijken met zemelen.
Datum: 9 oktober, Locatie: De Montil, Affligem (BE) . . . . . . . www.flandersfood.com/event/ons-dagelijks-brood
Fraudecongres
De paardenvleesaffaire heeft fraude in de hele voortbrengingsketen van voedingsmiddelen hoog op de agenda gezet – ook bij afnemers, politiek en toezichthouders als NVWA en Europol. Zo heeft het Global Food Safety Initiative in zijn Guidance Document, versie 7, die komend voorjaar verschijnt, naast voedselveiligheid en food defense –ook eisen opgenomen voor het tegengaan en opsporen van fraude. Fraudepreventie en -aanpak vergen van producenten een heel andere denkwijze. Vandaar dat SSAFE (Safe Supply of Affordable Food Everywhere) de Wageningen Universiteit en de Vrije Universiteit in Amsterdam heeft gevraagd een hulpmiddel te ontwikkelen aan de hand waarvan bedrijven kunnen nagaan waar zij in het netwerk kwetsbaar zijn voor fraude. Deze tool, een uitgebreide vragenlijst, komt in september gratis beschikbaar. Reden voor VMT om de praktijkdag Fraude: preventie & bestrijding te organiseren.
Datum: 13 oktober, Locatie: Bunnik
www.vmt.nl/fraudecongres
Cursussen Beurzen Congressen
3 okt Machinebouw event, Leusden
5-9 okt Agroprodmash expo, Moskou (RU)
6-7 okt Technology for Health, Den Bosch
6 okt Gratis Proefles Packaging Projectmanager, Den Bosch
7 okt Symposium Tickle Your Senses, Utrecht
7 okt Workshop Microbiologische media, Wageningen
8 okt Inspiratieworkshop: low salt, low sugar, low fat, Ede
8 okt Cursus Allergenen Management, Renswoude
8 okt Techniek voor HR, Ede
8-9 okt Twentieth Conference on Food Microbiology, Brussel (BE)
8 okt-5 nov Masterclass Microbiollogie, Delfgauw/Zaltbommel
9 okt Ons dagelijks brood, Affligem (BE)
9 okt Introductie kwaliteitsmedewerker, Doorn
12-13 okt Food Valley Expo 2015, Wageningen
13 okt Fraudecongres: preventie & bestrijding, Bunnik
14-16 okt EFSA's 2nd Scientific ConferenceShaping the Future of Food Safety, Together, Milaan (IT)
15 okt Themabijeenkomst over plaagdiermanagement, Zeist
15 okt Beheersing microbiologische risico’s van kant-en-klare levensmiddelen, Wijhe
27 okt Personalised Nutrition Analysis, Opportunities and Challenges, Brussel (BE)
3 nov EHEDG-congres Hygiënisch bouwen, Apeldoorn
3-6 nov Aquatech Amsterdam 2015, Amsterdam
5 nov Training VITAL2-drempelwaarden, Breda
Voor de volledige agenda: www.vmt.nl
049 KIJK VOOR DE VOLLEDIGE AGENDA OP WWW.VMT.NL VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12
AGENDA
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
www.labanalyse.nl
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
14 okt LabAnalyse 2015, Wageningen
15 okt FNLI Jaarbijeenkomst, Utrecht
Voedingsmiddelen, Management en Technologie is hét mediaplatform voor de voedings-, genotmiddelen- en drankenindustrie in Nederland en België. VMT is opgenomen in Food Science and Technology Abstracts (FSTA) en is een voortzetting van Conserva en Voeding + Techniek, waarin opgenomen het internationaal tijdschrift voor Brouwerij & Mouterij. VMT verschijnt 16x per jaar.
MYbusinessmedia
Essebaan 63 c
2908 LJ Capelle a/d IJssel
Postbus 8632
3009 AP Rotterdam
T 010 2894078
F 010 2894076
E redactie.vmt@mybusinessmedia.nl
I www.vmt.nl
Uitgever
Suzanne Wanders
T 010 2894017
E s.wanders@mybusinessmedia.nl
Hoofdredactie
Willem-Paul de Mooij
T 010 2894065
E w.mooij@mybusinessmedia.nl
Eindredactie
Margo Verbiest
T 010 2894022
E m.verbiest@mybusinessmedia.nl
Redactie
Hans Damman
T 010 2894070
E h.damman@mybusinessmedia.nl
Dionne Irving
T 010 2894071
E d.irving@mybusinessmedia.nl
Maurice de Jong
T 010 2894041
E m.jong@mybusinessmedia.nl
Nathan Strik (webredactie)
T 0570 504380
E n.strik@mybusinessmedia.nl
Liza Kester (stagiaire)
Redactie-adviesraad
Dr. ir. R.W. van den Berg; prof. dr. ir. M.A.J.S. van Boekel; prof. dr. ir. M. Uyttendaele; F. Egberts, dr. ir. C.D. de Gooijer; M. Janssen; dr. P.M. Klapwijk; prof. dr. ir. A. Van Landschoot; ir. F. Lanting; ir. J. Maagd; dr. ir. K. Oosterhaven; ir. J. van de Put; drs. J. Stark (voorzitter); dr. W. Visser; Ir. E.J.C. Paardekooper (erelid)
Met medewerking van TNO, NIZO food research, Wageningen Universiteit en Researchcentrum, Universiteit Gent, Universiteit Utrecht.
Advertentie
Monique van Neutegem
T +31 6 50449402
E m.neutegem@mybusinessmedia.nl
Anneloes Veerman
T +31 6 12707014
E a.veerman@mybusinessmedia.nl
Marketing
Judith Verbeek
T +31 10 2894039
E j.verbeek@mybusinessmedia.nl
Vormgeving
Colorscan bv, www.colorscan.nl
Druk
Drukkerij Roelofs, Enschede
Abonnementen
Voor vragen over abonnementen, bezorging en/of adreswijzigingen
kunt u: Bellen met +31 10 2894008; Mailen naar klantenservice@vmt.nl; Schrijven naar MYbusinessmedia bv, VMT, Postbus 8632, 3009 AP Rotterdam.
Jaarabonnement VMT Optimaal
Nederland € 299,40.
Jaarabonnement VMT Magazine
Nederland € 227,40.
Jaarabonnement VMT Online
Nederland € 203,40.
Studentenabonnement € 90,96
Proefabonnement (3 edities) € 29,Prijzen zijn excl. btw en € 3,95 administratiekosten. Beeindiging van het abonnement kan uitsluitend schriftelijk geschieden, uiterlijk drie maanden voor het einde van de abonnementsperiode; nadien vindt automatisch verlenging plaats.
ISSN 0042-7934
Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever openbaar worden gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm.
Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs. Alle daarin vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. De auteurs aanvaarden echter geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.
www.vmt.nl
Food Technologist
Implementation & Modification
Nutri-Akt
Nassaukade Rotterdam
Food Processing Technologists
Marel
Boxmeer
QA Challenge voor young professionals!
N&S Quality Consultants
Zaltbommel
Productie manager
Suriname Alcoholic Beverages Den Haag
KAM Manager Royaan
Wijk bij Duurstede
Sales Manager Food Ingredients
Codrico Rotterdam Rotterdam
Sales Executive Feed
Codrico Rotterdam Rotterdam
050 VMT . 2 OKTOBER 2015 . NR 12 Vacatureservice Anaspec Solutions Meetbaar Beter! www.anaspec.eu Bezoek Anaspec Solutions tijdens Labanalyse op 14 oktober 2015 advertentie COLOFON