10 minute read

JAGUAR IN THE EIGHTIES

Next Article
BOEKENNIEUWS

BOEKENNIEUWS

Nieuwe tijden, nieuwe kansen

EIND JAREN ZEVENTIG LIJKT JAGUAR TEN DODE OPGESCHREVEN. HET MERK VORMT EEN ONDERDEEL VAN BRITISH LEYLAND, DAT NAUWELIJKS LIJKT TE BESEFFEN DAT MEN HIERMEE EEN WAAR ICOON IN HUIS HEEFT. HET IS BIJNA EEN WONDER HOE JOHN EGAN IN DE JAREN TACHTIG HET TIJ WEET TE KEREN. EGAN HEEFT OOG VOOR DE TYPISCHE JAGUAR-WAARDEN DIE HET MERK IN HET VERLEDEN GROOT HEBBEN GEMAAKT. BEHALVE AUTO’S MET STIJL, LUXE EN COMFORT ZIJN DAT OOK UITGESPROKEN SPORTIEVE MODELLEN. DAAR HOREN OOK SPRAAKMAKENDE OPTREDENS OP DE CIRCUITS BIJ, WAARONDER DAT VAN LE MANS…

TEKST: GERT EN ALEX TE LINTELO – FOTO’S: ARCHIEF E.A.

EUROPEAN TOURING CAR CHAMPIONSHIP (1)

In 1975 benadert Ralph Broad het bestuur van British Leyland met plannen om met een Jaguar in groep 2 configuratie deel te nemen aan het European Touring Car Championship. Bij British Leyland geven ze de voorkeur aan de XJ-S. Omdat de ETCC-regels een dergelijk model niet toestaan, wordt gekozen voor de XJ12 Coupé. Broadspeed, het bedrijf van Broad, presenteert de ultrabrede racer in maart 1976. Hoewel de auto z’n potentieel laat zien in de kwalificaties blijkt hij hopeloos onbetrouwbaar (dat hoor je wel vaker bij Britse auto’s uit die tijd…), waardoor hij keer op keer uitvalt in kansrijke positie. Na twee jaar vinden ze het genoeg bij British Leyland en eind ’77 trekken ze de stekker uit het project.

EUROPEAN TOURING CAR CHAMPIONSHIP (2)

Het ETCC-hoofdstuk is met het Broadspeed-avontuur niet afgesloten voor Jaguar. Tom Walkinshaw ziet begin jaren tachtig wel brood in een raceversie van de (inmiddels wel toegestane) XJ-S. Tom Walkinshaw Racing, dan al een bekende naam in de toerwagenracerij, ontwikkelt een prachtige racer die al snel succesvol is op de Europese circuits. In 1983 treedt men voor het eerst aan met een zeer opvallende ‘oliekoeler’. Hoewel het in werkelijkheid een enorme spoiler onder de achterbumper is, krijgt Walkinshaw het, tegen de zin van de concurrentie, voor elkaar het ding voor oliekoeler door te laten gaan en niet als (verboden) spoiler. In 1984 lukt het Walkinshaw als coureur en teambaas de ETCC-titel te pakken, waarna het team besluit verder te gaan met de Rover Vitesse.

DE GROTE ONBEKENDE

Daimler wordt 1893 opgericht om de voor diverse doelen te gebruiken (Duitse) Daimler motoren in Groot-Brittannië onder de aandacht te brengen en te verkopen. In 1895 ontstaat de Daimler Motor Company Limited. Aanvankelijk wordt nog gebruik gemaakt van Duitse Daimler techniek, maar al snel worden ook onderdelen betrokken van andere leveranciers. Lange tijd bouwt Daimler exclusieve auto’s voor de Britse ‘upper class’. In 1960 wordt het merk ingelijfd bij Jaguar, dat de oude merknaam na verloop van tijd gaat gebruiken voor de meest luxueuze versies van de eigen modellen. Een uitzondering is de Daimler DS420 uit 1968, gebouwd door Jaguar-dochter Vanden Plas, en in productie t/m 1992. De limousine heeft zijn lange looptijd deels te danken aan zijn populariteit in het begrafeniswezen; de DS420 is niet alleen een comfortabele volgauto, maar ook een prima basis voor een ‘hearse’ oftewel lijkwagen. In de ‘trouwbizz’ en bij luxe verhuurbedrijven vindt deze ruime en schitterend afgewerkte auto ook gretig aftrek. Dat moet je wel een beetje ruim zien, want een massaproduct is de grotendeels met de hand gebouwde limousine zeker niet: in totaal zijn er 5.044 gemaakt, waarvan 903 als rijdend chassis. Het laat zich gemakkelijk raden wat daar mee is gebeurd. De sfeer in de DS420 wordt bepaald door hout en leder, terwijl er achterin een overvloed aan beenruimte is, zeker als de noodzittingen tussen de separatie en de achterbank zijn omgeklapt. Ondertussen zijn de prestaties heel redelijk, met een top van 174 km/u en een acceleratie van 0 tot 96 km/u in 13,4 sec. Reken wel op een verbruik van ongeveer één op 4 tot 5. De wegenbelasting van nietbelastingvrije exemplaren is bij een gewicht van 2.140 kg ook niet mals. Dat is ook de prijs nog steeds niet, zo’n brok Britse chique kost in mooie staat toch al gauw een mille of vijftien. Maar dan rij je ook in een auto die in Nederland voor velen zowel letterlijk als figuurlijk een grote onbekende is.

LE MANS

Naast de activiteiten met Rover gaat TWR zich in de latere jaren tachtig met Jaguar richten op Le Mans. Om de krachtige 7 liter V12 heen wordt een prototype gebouwd dat uiteindelijk goed is voor twee zeges. In 1988 is er de eerste overwinning met een XJR-9LM, bereden door het ervaren trio Jan Lammers, Johnny Dumfries en Andy Wallace. Twee jaar later herhalen John Nielsen, Price Cobb en Martin Brundle het kunststukje met de XJR-12. Drie keer wordt het World Sports Prototype Championship gewonnen: in 1987, 1988 en in 1991. Na 1991 trekt Jaguar zich terug uit de sportscarwereld.

DE MAN DIE JAGUAR REDT

Eind jaren zeventig wordt duidelijk dat Jaguar als onderdeel van British Leyland vrijwel zeker roemloos ten onder zal gaan. BL-topman Michael Edwards ziet dat zelf ook in en zorgt ervoor dat Jaguar in 1980, na acht jaar tobben, weer een zelfstandige ontwikkelings- en marketingafdeling krijgt. Edwards heeft ook al een nieuwe president-directeur in gedachte: John Egan, die daarvoor zeer succesvol is geweest bij Unipart en Massey-Ferguson. Egan (1939) is bij zijn aantreden in 1980 vast van plan Jaguar zijn oude imago terug te geven: een Britse auto die alom aanzien geniet, technisch hoogwaardig en van uitstekende kwaliteit. De nieuwe topman valt niet bepaald met de neus in de boter. Wanneer hij de fabriek voor het eerst in functie betreedt, is er net een staking gaande… Egan slaagt erin de werknemers te motiveren en ze ervan te overtuigen dat de fabriek anders tot de ondergang is gedoemd. De onder het BL-bewind verboden Jaguar-vlaggen mogen weer wapperen bij de fabriekspoorten en ook de eerder verwijderde beelden van de ‘Leaping Cat’ keren terug. Men is weer trots bij Jaguar te mogen werken. John Egan laat uitgebreid onderzoek verrichten naar de oorzaken van de dikwijls belabberde kwaliteit en de verminderde belangstelling van de autoliefhebbers, onder meer door foute keuzes bij het design. Stap voor stap wordt de kwaliteit verbeterd. Vanaf pakweg 1984 – het jaar waarin het merk volledig zelfstandig wordt – bouwt Jaguar weer betrouwbare auto’s. Ook daarna gaat de kwaliteit nog steeds verder omhoog. Eind jaren tachtig heeft de man die Jaguar heeft gered zijn doelstellingen bereikt; Jaguar is weer een autofabrikant die alom respect geniet, al wordt nog geen winst gemaakt. Ford ziet er eind 1989 wel toekomst in en is bereid 1,6 miljard dollar neer te tellen voor de tien jaar eerder nog ten dode opgeschreven autofabriek. Voor Egan zit dan de taak erop; in juni 1990 neemt hij afscheid. Nog in hetzelfde jaar krijgt hij een topfunctie bij luchtvaartmaatschappij BAA, waar hij tot 1999 actief blijft.

JAREN NEGENTIG: NOGMAALS LE MANS

TWR is, na de terugtrekking van de fabriek in 1991, nog niet klaar met de combinatie Jaguar en Le Mans. In 1993 komt het bedrijf van Walkinshaw in de GT-klasse in actie met de XJ220C, een aangepaste XJ220. Succes blijft uit en TWR gaat niet verder met het project. Het Britse PC Automotive neemt in 1995 het stokje over. Als ook dit project met de XJ220C in tranen eindigt, is het hoofdstuk autosport jarenlang zo goed als gesloten.

JAGUAR’S SUPERSPORTWAGEN

Met de XJ220 laten we Jaguar afscheid nemen van het youngtimertijdperk. De plannen voor deze auto worden gepresenteerd in 1989, al duurt het dan nog twee jaar voor de productieversie wordt getoond. Reeds in een vroeg stadium wordt bekend gemaakt dat er slechts 350 exemplaren zullen worden gebouwd. Dat maakt de XJ220 tot een speculatieobject, alleen al voor een koopcontract worden soms enorme bedragen betaald. De supersportwagen wordt van 1992-1994 gemaakt door JaguarSport (TWR). De 493 cm lange en ultralage (115 cm) tweezitter is tot de komst van McLaren F1 in 1994 ’s werelds snelste productieauto. De snelheid is terug te vinden in de naam: 220 heeft betrekking op de gewenste top van 220 mijl (340 km/u). Een paar kilometertjes meer zitten er ook nog wel in, terwijl de acceleratie van 0 – 160 km/u acht seconden vergt. Al dat geweld is te danken aan een 3.498 cc V6 met twee Garrett Turbo’s met intercooler, die (in iets andere vorm) is gebruikt in de MG 6R4 rallykanonnen. Tom Walkinshaw heeft de restanten daarvan al in een eerder stadium opgekocht… In de XJ220 levert de V6 549 pk, het koppel bedraagt 642 Nm bij 4.500 tpm. In eerste instantie zal de auto vierwielaandrijving krijgen, maar uiteindelijk gaat het vermogen alleen naar de achteras. De laatste XJK220’s vinden (mede door economische tegenvallers) pas in 1997 een koper. Nog steeds zijn er exemplaren die geen kilometer hebben gereden. Het geplande productieaantal is ook niet bereikt: de teller is blijven steken op 281. De huidige waarde bedraagt zo’n 240.000 euro. De nieuwprijs in Nederland schommelt in 1993 rond de acht ton in euro’s. De Nederlanders die er eentje hebben gekocht, wonen doorgaans in het buitenland, waar de prijs net onder het half miljoen blijft.

WEGWIJS WORDEN…

De merknaam Jaguar bestaat 65 jaar. Als typenaam is de springende kat al tien jaar langer bekend, reden om dit jaar het 75-jarig jubileum te vieren. Een Jaguar is doorgaans al van verre herkenbaar, maar meteen het juiste type noemen vraagt wat meer kennis van het merk. Jaguar, all the cars, van Nigel Thornley, maakt je wegwijs in de Jaguar-wereld. Alle opeenvolgende modellen worden beschreven, waarbij de inhoud is bijgewerkt tot 2010. De aanpassingen die de diverse auto’s hebben ondergaan zijn keurig gedocumenteerd, evenals de technische gegevens, de productieaantallen, de opties en de leverbare kleuren. Met een dergelijke opzet mag je geen spannend leesboek verwachten. Het is echter allemaal wel heel overzichtelijk, zodat je gemakkelijk iets kunt opzoeken en snel een beeld krijgt van de ontwikkelingen. Daartoe dragen ook de honderden kleurenfoto’s bij, die alle belangrijke details laten zien. Jaguar, all the cars telt 320 pagina’s en is een aanrader voor elke Jaguar-liefhebber en degenen die dat graag willen worden. De prijs zal geen al te grote belemmering vormen: voor € 29,95 plus € 3,95 krijg je dit fraaie hardcoverboek thuisgestuurd (www.asnbooks.nl).

This article is from: