Beleidsplan Vormingplus Gent-Eeklo vzw 2021-2025
3. FINANCIEEL PLAN 3.1. Algemeen Voor de volgende beleidsperiode zetten we de nodige lijnen uit om om te verzekeren dat Vormingplus Gent-Eeklo financieel gezond blijft. De meerjarenbegroting in de tabbladen ‘Begroting / Reserves / Verdeling personeelsmiddelen / Verdeling middelen / Verhouding loonkost-inkomsten’ toont de cijfermatige gegevens over de begroting in totaliteit en per werking. We verwijzen telkens waar nodig naar dit exceldocument. Wat is de stand van zaken? Ondanks de krappe middelen in de vorige periode is Vormingplus Gent-Eeklo op dit moment een financieel gezonde organisatie (zie p.9). Dankzij beperkte opgebouwde reserves hebben we een buffer om eventuele tegenslagen of vertragingen enigszins op te vangen. De overheid stelde voorop om in de nieuwe beleidsperiode 1,7 euro (inclusief DAC-GESCO-Interne staatshervoring-indexeringen vanaf 2016) per inwoner te voorzien, berekend op het aantal inwoners van haar regio (644817 inwoners in 2019). Dat betekent een jaarlijkse investering van de Vlaamse overheid in Vormingplus Gent-Eeklo vanaf 2021 van 1 141 326 euro. Hierdoor krijgen we de nodige ademruimte om ons plan te realiseren met een team dat in goede omstandigheden kan werken. Dit is geen ‘opslag’ maar een berekening op het aantal reële inwoners in onze regio (bevroren sinds 2009) na een periode van 10 jaar besparen (meer dan 30%), We kunnen dankzij deze vooropgestelde subsidie de groeiende loonkost (anciënniteit) in de komende beleidsperiode opvangen en investeren in personeel (0,4 VTE mensen terug in volle loondienst + 0,5 VTE educatieve versterking) om : Te werken aan een verdere diversifiëring van inkomsten via fondsenwerving en projectbeheer VTO-beleid verder te bestendigen De drie strategieën kwaliteitsvol te kunnen opvolgen en versterken De werkdruk in het team te normaliseren [ 66 ]
In de volgende periode blijven we de financiën op een transparante manier monitoren en bijsturen: We hebben een analytische boekhouding die de diverse werkingen duidelijk uitsplitst en ons toelaat ze op te volgen en bij te sturen. Omdat we de werking bijsturen en daar nog niet de volledige financiële impact van kunnen inschatten, is de verdeling van de middelen een raming op basis van het eerste werkjaar (2021) die we zullen verfijnen en bijsturen (nulmeting) (zie meerjarenbegroting / tabblad verdeling middelen). In de meerjarenbegroting wordt nu uitgegaan van het principe van de communicerende vaten: de eventuele meerinkomsten en -uitgaven uit Strategie 2 (werking op vraag) compenseren deels de daling van de inkomsten en uitgaven uit strategie 1. We voorzien waar nodig investeringen uit de reserves om de drie strategieën professioneel uit te bouwen. We monitoren en analyseren de begroting minstens tweemaal per jaar, delen de bevindingen met het bestuur en het team en sturen bij waar nodig. Het is mogelijk dat we in strategie 2 een groter project met bijhorende subsidie binnenhalen in de loop van de beleidsperiode. Dat zal een sterke impact hebben op inkomsten én uitgaven. Omdat we dit op dit moment nog niet kunnen voorzien, is het niet opgenomen in de begroting.