Libre Service Manuel havo/vwo

Page 10

8

STRATÉGIES

A

STRATÉGIES

STRATÉGIES DE LECTURE POUR L’EXAMEN Hoe je een tekst moet lezen, heb je de afgelopen jaren waarschijnlijk vaak geoefend. Je kijkt naar het uiterlijk en de opbouw van een tekst en je bedenkt met welk doel je een tekst leest, bijvoorbeeld een samenvatting maken, kernzinnen aanwijzen of vragen over de inhoud beantwoorden. Je gebruikt ook je voorkennis of je kennis van de wereld. Hiermee kun je voorspellen waar een tekst over gaat en zit je vaak al goed in de richting. Is het op het examen dan anders? Ja, want op het examen krijg je te maken met veel teksten in relatief weinig tijd. Gelukkig is de aard van die teksten redelijk voorspelbaar: er zijn interviews, beschouwende teksten – soms als gatentekst – en korte teksten in de vorm van advertenties, oproepen, meningen of wetenswaardigheden. Bovendien zijn de vragen bij het examen vaak op dezelfde manier opgebouwd. Als je bij het maken van je examen steeds de juiste aanpak kiest, maak je het examen niet alleen sneller maar ook beter! Hier vind je de belangrijkste strategieën voor examenteksten. 1

HOOFDGEDACHTE

A

GLOBAAL LEZEN

B

W-VRAGEN

Een vraag over de hoofdgedachte is redelijk algemeen gesteld, bijvoorbeeld: ‘Wat zegt de auteur hier?’ of ‘Waar gaat alinea 1 over?’ Als je weet wat het onderwerp is van de tekst – dus waar de tekst in grote lijnen over gaat – kun je veel vragen al beantwoorden. Je komt te weten wat de hoofdgedachte is door de tekst globaal te lezen. Je kijkt dan naar de lay-out, titel, (vetgedrukte) kopjes, inleiding, etc. Dit wordt ook wel skimmen genoemd.

Daarnaast kun je de W-vragen beantwoorden: Wie doet Wat en Waarom of Waardoor? Het belangrijkst zijn de titel, de inleiding en de afbeelding. Deze informatie kun je vaak gebruiken om vragen over de hoofdgedachte te beantwoorden. In beschouwende teksten, en daar krijg je er veel van in het examen, gaat de eerste vraag vaak over de hoofdgedachte. Je kunt de hoofdgedachte van een tekst ook gebruiken als je ergens het antwoord echt niet weet of als je twijfelt tussen twee opties. Je kiest in zo’n geval voor het antwoord dat het best past bij de hoofdgedachte van de hele tekst.

2

TEKSTVERBANDEN

In het examen wordt getoetst of je voorbeelden, redenen, tegenstellingen en andere tekstfuncties kunt herkennen. Daarom is het belangrijk om verbanden tussen delen van een tekst te kunnen zien. Een belangrijk hulpmiddel hiervoor zijn signaalwoorden en leestekens (vooral komma’s, dubbele punten en uitroeptekens) waarvan je de betekenis en de functie moet kennen. De antwoorden staan namelijk vaak in de buurt van signaalwoorden en leestekens. Het antwoord op een examenvraag staat trouwens ook vaak in de buurt van woorden met een sterke positieve of negatieve betekenis (zoals important en fâché). Maak er dus een vaste gewoonte van dat je leestekens, signaalwoorden en andere woorden met een sterke betekenis markeert of aanstreept in de tekst. Je krijgt hierdoor meer grip op de tekst en je baseert je antwoord vaker op de juiste delen van de tekst. Belangrijke (signaal)woorden en leestekens om goed te onthouden vind je in het volgende schema.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.