
5 minute read
STRATÉGIES D’ÉCOUTE POUR L’EXAMEN
10 VEELGESTELDE VRAGEN
Een open deur, maar toch: als je een vraag wilt beantwoorden, moet je in ieder geval weten wat de vraag betekent. Er zijn woorden die opvallend vaak terugkomen in examenteksten, en die dus de moeite waard zijn om goed te kennen.
10.1 VEELVOORKOMENDE WOORDEN EN UITDRUKKINGEN IN DE VRAGEN
Qu’est-ce qui est vrai selon le premier alinéa ? Remplissez le(s) mot(s) qui manqu(ent). Comment peut-on expliquer … ? Que peut-on déduire du second paragraphe ? Comment cette phrase se rapporte-t-elle au contenu de la phrase précédente ? Qu’est-ce que le premier alinéa nous fait savoir sur ... ? Lesquelles des affi rmations suivantes correspondent à ce qui est dit dans le 2e alinéa ? Quelle est son attitude à l’égard de ce problème ? Comment est-ce que l’auteur aurait pu fi nir la phrase ? Que peut-on conclure du 3e alinéa concernant ... ? De quoi fait-il l’éloge au premier alinéa ? Quelle est l’attitude du sociologue face à ce phénomène ? Qu’est-ce que l’auteur veut montrer au premier alinéa ? Par quel mot cette phrase aurait-elle pu commencer ? De quoi l’auteur parle-t-il aux lignes 10-15 ? À quoi sert ce passage ? Que peut-on déduire de cette réponse ? Qu’est-ce qui est décrit au 4e alinéa ? Quelle est l’opinion de l’auteur ? Quel sentiment de l’auteur ressort du dernier alinéa à propos de ... ? Wat is waar volgens de eerste alinea? Vul het (de) ontbrekende woord(en) in. Hoe kun je … uitleggen? Wat kun je afl eiden uit de tweede alinea? Hoe verhoudt deze zin zich tot de inhoud van de voorafgaande zin? Wat vertelt de eerste alinea ons over ...? Welke van de volgende beweringen komen overeen met datgene wat in de 2e alinea wordt gezegd? Wat is zijn/haar houding ten aanzien van dit probleem? Hoe had de schrijver de zin kunnen afmaken? Wat kun je uit de 3e alinea concluderen over ...? Waarover is hij vol lof in de eerste alinea? Wat is de houding van de socioloog ten aanzien van dit verschijnsel? Wat wil de schrijver in de eerste alinea aantonen? Met welk woord had deze zin kunnen beginnen? Waarover spreekt de schrijver in regel 10-15? Waartoe dient dit fragment? Wat kun je afl eiden uit dit antwoord? Wat wordt er in de 4e alinea beschreven? Wat is de mening van de schrijver? Welk gevoel van de schrijver komt naar voren in de laatste alinea als het gaat over ...
1 DE BESTE AANPAK
Vóór het luisteren en kijken Ga vooraf bij jezelf na wat je al van het onderwerp weet. Je creëert dan bepaalde verwachtingen over wat je gaat horen en zo worden de juiste woordgroepen in je brein actief. Hierdoor luister of kijk je gerichter dan wanneer je onvoorbereid aan een oefening begint. Sla de inleiding in je boek of op de site dus nooit over, en luister ook direct goed mee naar de inleiding van het schoolexamen. Tijdens het luisteren en kijken Luister of kijk altijd eerst globaal zodat je de grote lijnen begrijpt en het geheel kunt overzien. Luister of kijk daarna heel precies zodat je details kunt begrijpen. Probeer niet krampachtig alles woordelijk te verstaan: dat is bij Franse radio- of tv-programma’s en fi lms niet te doen. Richt je op wat je wél begrijpt. Tijdens het schoolexamen hoor je alle fragmenten maar één keer, maar bedenk dat de gevraagde informatie wel vaak verschillende keren aan bod komt.
2 EFFECTIEF LUISTEREN EN KIJKEN
Maak gebruik van allerlei non-verbale informatie om gesproken Frans beter te verstaan: zinsmelodie, toonhoogte, stiltemomenten, opgevulde pauzes (tussenvoegsels als ben, hein, ouais die de spreker gebruikt om even na te denken), achtergrondgeluiden en ondersteunend beeld. Maak gebruik van de context. Op een uitvindersbeurs kan het gaan over nieuwe technische snufjes, maar zijn de liefde en het weer hooguit bijzaken. Let op de structuur van de tekst en de signaalwoorden (zie de Stratégies de lecture). Het is handig als je voorbeelden weet te onderscheiden in een luisterfragment: daar moet je je antwoord niet op baseren, maar je kunt er wel iets uit concluderen. Op deze manier kun je je eigen antwoord bevestigd krijgen. Veel vragen gaan over de hoofdgedachte van een fragment. Probeer de hoofdgedachte te ontdekken en formuleer deze in enkele kernwoorden. Je kunt hiervoor de W-vragen beantwoorden: Over wie gaat het? Wat is er gebeurd? Waarom is het gebeurd?
3 PERCEPTIEF LUISTEREN
Nederlanders vinden gesproken Frans vaak lastig te verstaan. Dat komt vooral door de woordverbindingen (liaison, enchaînement): in het Frans worden veel woorden aan elkaar geplakt waardoor de afzonderlijke woorden niet meer zo makkelijk te herkennen zijn. Jezelf trainen in het herkennen van grenzen tussen woorden is van belang bij het leren verstaan van de Franse taal. Ook het trainen van je uitspraak (van bijvoorbeeld de neusklanken of de werkwoordsvormen) is belangrijk om het Frans goed te kunnen begrijpen. En natuurlijk moet je veel woorden, werkwoorden en signaalwoorden kennen, anders kun je ze in gesproken Frans ook niet herkennen. Op de site van Libre Service kun je oefenen met perceptief luisteren.
4 TOETSEN MET MEERKEUZEVRAGEN
De meeste luister- en kijktoetsen bestaan uit meerkeuzevragen; op het schoolexamen is dat altijd het geval. Na elke vraag volgt er een korte pauze. Gebruik deze pauze om de volgende vraag (met antwoorden!) alvast door te lezen. Je weet dan wat je kunt verwachten. Ga niet uitsluitend af op de eerste of laatste zin die je hoort of op één enkel woord uit het antwoord, maar probeer je antwoord in het fragment bevestigd te krijgen. Streep in gedachten een onjuist antwoord weg. Als je het antwoord niet weet, aarzel dan niet te lang en gok desnoods, anders loop je achter. Het is belangrijker dat je de volgende vraag en de daarbij behorende antwoorden alvast doorleest. Verbeter achteraf geen antwoorden, ook niet als je erg twijfelt. Vaak blijkt dat je eerste keus goed was. Ga niet twijfelen als je een fl ink aantal keer achter elkaar antwoord B hebt. Er zit echt geen idee achter de lettercombinaties en er kunnen lange reeksen van dezelfde letter uitkomen.
5 WAT KUN JE VERDER DOEN?
Natuurlijk helpt het als je veel vocabulaire kent, en als je voorafgaand aan een luister- of kijktoets werkwoorden en grammatica hebt geleerd, dus doe dat ook! Als je geen woorden kent, zul je de context ook niet echt begrijpen. Verder is het van belang om veel te oefenen: met de oefeningen in het boek en op de site, maar ook door (op internet) Franse fi lms of televisieprogramma’s te kijken, bijvoorbeeld via apprendre.tv van TV5.