In de praktijk 5
Brandweerkrant V A N N E D E R LA N D
Vijf jaar STH. Vijf landelijke teams assisteren bij incidenten met instortingen of bij incidenten waarbij slachtoffers met de standaard basisinzet niet te bereiken zijn. Teamleiders Wilbert en Adrie nemen ons mee.
Wat betekent STH precies voor jou? Wilbert: ‘Wij zijn er om te assisteren bij ernstige incidenten waarbij slachtoffers in het spel zijn. Voorheen had iedere regio zijn eigen specialistische middelen, maar die werden nauwelijks gebruikt. Logisch, want de extreme calamiteiten waar we het over hebben, komen niet heel vaak voor. Vijf jaar geleden zijn de krachten gebundeld in vijf landelijke teams. We hebben kennis en vaardigheden opgebouwd, met name waar het instortingen van gebouwen betreft. Als de coronamaatregelen het weer toelaten, pakken we ook het bekwamen in de aanpak van spoorwegincidenten weer op. De kennis stellen we in dienst van een lokaal commando. We komen dus geen incidenten overnemen.’ Wat is de toegevoegde waarde van de landelijke teams? Adrie: ‘Uiteraard wordt ons team niet dagelijks ingezet, maar ik denk dat we de afgelopen jaren goede dingen
hebben kunnen doen. We hebben bewezen dat we moeilijke casussen aan kunnen, zie de redding van een jongetje uit een ingestort pand in Coevorden. Hoe vaker je iets doet, des te beter je er in wordt. We hebben elkaar leren kennen en we hebben extra kennis opgedaan. We zijn volwassen geworden.’
konden. Dat is uiteindelijk gelukt en we hebben het slachtoffer onder het puin vandaan kunnen halen. Een schoolvoorbeeld van waarom STH ooit is bedacht.’
Adrie van der Plas
Wilbert: ‘Als STH-team kijken we op een andere manier naar situaties en de risico’s dan bij standaard brandweeroptredens. Hoe kunnen we als reddingswerkers veilig naar binnen om een slachtoffer te redden? We zetten iets neer om dat doel te bereiken en dat mag weer instorten op het moment dat we klaar zijn.’ Welke inzet komt als eerste in herinnering als je terugdenkt aan vijf jaar STH? Adrie: ‘Een gasexplosie in Den Haag. Bij een portiekwoning was de voorgevel eruit geblazen en waren verdiepingen ingestort. Er lag een slachtoffer onder het puin. We hebben samen met de lokale brandweer op verschillende manier geprobeerd om het gebouw te prepareren, zodat we naar binnen
Wilbert: ‘Team Zuid heeft nog nauwelijks inzetten gehad. Mijn persoonlijke highlight is een oefening samen met USAR.NL op het terrein van de voormalige Daniël den Hoedkliniek in Rotterdam. Daar hadden ze een pand daadwerkelijk laten instorten, waardoor de oefening levensecht was. Je kon toen goed zien wat we met elkaar kunnen betekenen.’ Staat STH na vijf jaar voldoende op de kaart? Wilbert: ‘Ik heb niet het idee dat STH al bij iedereen tussen de oren zit. Wat misschien kan helpen is als STHteams aansluiten bij regionale oefeningen. Dan wordt beter inzichtelijk welke dienstverlening wij kunnen bieden.’ Adrie: ‘Net als het specialisme zelf moet ook de bekendheid groeien. We hebben ons in het verleden gepresenteerd tijdens ‘Roodshows’, dat heeft zeker geholpen. En het is ook niet zo dat STH overal bij móet zijn. Als we niet nodig zijn, is het ook goed. Maar ik zou het een gemiste kans vinden als onze meerwaarde niet minimaal wordt overwogen.’
Wilbert Kleijer
Meer informatie over het landelijk Specialisme Technische Hulpverlening vind je op de site van Brandweer Nederland
Alarmering
Scenario’s & materieel
Een STH-team kan op verschillende manieren worden gealarmeerd:
Het specialisme wordt vooral ingezet op twee scenario’s:
• De regio waar het incident plaatsvindt (bronregio) doet via de Gemeen schappelijke Meldkamer Den Haag (GMK DH) een verzoek voor STH-inzet of vraagt een advies. • Mocht de bronregio een STH-regio zijn, dan alarmeert de regio zelf en ze informeert de GMK DH over de directe inzet. • Het kan ook zijn dat de coördinerende regio (Hollands Midden) contact op neemt met de bronregio om te onder zoeken of een STH-inzet wenselijk is. • Ook het Nationaal CrisisCentrum (NCC) kan contact opnemen met de GMK DH over een STH-inzet.
• Het instorten van gebouwen, bovengronds of ondergronds, het instorten van industriële en/of infrastructurele constructies. Dit zowel tijdens gebruik of in aanbouw/sloop. Mogelijk met beknelde en/of opgesloten slacht offers die met de basisinzet (inclusief peloton HV) niet te redden zijn. • Een trein-, tram- of metro-ongeval, (verder benoemd als spoorincidenten; mogelijk met beknelde slacht offers die met de basisinzet (inclusief peloton HV) niet te redden of te lokaliseren zijn. De teams beschikken over speciale zoekapparatuur om slachtoffers te lokaliseren onder het puin. Ze hebben gereedschap en materieel om de bouwconstructie te stabiliseren en een ‘redweg’ te creëren.
Boek ‘Leren van brand’
‘Lessen die we graag delen met onze collega’s’ ‘Brandonderzoek levert vaak verrassende inzichten op. Alle inzichten die we in de afgelopen jaren hebben opgedaan, zijn in dit boek gebundeld en deze lessen willen we graag delen.’ Collega’s van Team Brandonderzoek van Flevoland en Gooi en Vechtstreek vertellen over de verschijning van het boek ‘Leren van brand’. Het boek bevat interviews en meer dan dertig casussen waar brandonderzoekers uit Flevoland en Gooi en Vechtstreek de afgelopen jaren aan gewerkt hebben. Het geeft een beeld van het werk van brandonderzoekers maar biedt ook waardevolle informatie voor collega’s en ook voor verzekeraars, politie en gemeentes. Condens Een voorbeeld van het resultaat van brandonderzoek wordt in het boek gegeven door brandonderzoeker Frans van der Veen:
‘Een paar jaar geleden deed ik onderzoek naar een brand in een appartementencomplex. Er waren afzuiginstallaties tegen het plafond gemonteerd om vochtige lucht uit de badkamer af te zuigen. Tijdens het brandonderzoek bleek dat de brand in één van deze afzuiginstallaties was ontstaan. Doordat het apparaat tegen het plafond hing, kwam er condens op de condensator en daardoor ontstond kortsluiting. Al gauw kwam ik erachter dat dergelijke afzuiginstallaties bij alle bouwmarkten verkrijgbaar waren, maar zonder duidelijke instructie. Daar heb ik actie op ondernomen en tegenwoordig voorziet elke bouwmarkt de dozen waarin de installaties verpakt worden van een sticker met een instructie. Op die manier voorkom je dat zoiets opnieuw gebeurt.’ Extra dimensie Riekelt de Boer en Loe van der Borgh, die allebei een repressieve achtergrond hebben, zijn zo’n tien procent van hun tijd bezig met brandonderzoek. Ze zijn het erover eens
dat brandonderzoek een extra dimensie geeft aan hun werk. Riekelt: ‘Een poosje geleden deed ik onderzoek naar een brand in een bedrijfspand in Dronten. In het pand stond een verzameling mini-trekkertjes en grasmaaiertjes, ik denk wel meer dan 250. Die verzameling vormde het levenswerk van de eigenaar van het pand. Om dat in vlammen te zien opgaan, is R i ekelt links, zo verdrietig. In de repressie Loe rechts. ben je gefocust op het incident. Als brandonderzoeker hebben we meer contact met de mensen die het aangaat. Daardoor kun je ook een stuk nazorg bieden.’ Loe vult aan: ‘Als brandweerman had ik soms moeite met het leed waarmee ik de mensen achterliet, maar bij het doen van brandonderzoek kun je toch iets voor mensen betekenen. Al is het maar het bieden van een luisterend oor.’ Praktijkvoorbeelden Met het boek dat net is verschenen, hopen Riekelt en Loe meer bekendheid te geven aan brandonderzoek. Loe: ‘Het boek is wat mij betreft een mooi product vol praktijkvoorbeelden waar we lessen uit kunnen trekken. Zowel op het gebied van incidentbestrijding, risicobeheersing als Brandveilig leven.’ Via de landelijke vakgroep Brandonderzoek wordt dit casuïstiekboek onder alle regio’s verspreid.
Voor de digitale versie van het boek scan je de QR-code