Editoriaal
Van vormingsinstituut naar toetseninstituut? Op de website van de Vlaamse overheid vinden we een sterk pleidooi voor zelfsturende teams: Meer en meer organisaties evolueren naar een sterkere teamwerking. Er wordt steeds meer verantwoordelijkheid gelegd bij teams om resultaten te halen en zich hierop te organiseren. De context van Het Nieuwe Werken is daarbij een katalysator: er dient een switch gemaakt te worden van ‘aanwezigheidsopvolging’ naar ‘resultaatgerichte opvolging’. Bovendien zijn er in deze context medewerkers nodig die zelfstandig hun taken kunnen (en mogen) plannen, uitvoeren en opvolgen. Het maakt dat personeelsleden meer betrokken worden op hun job en ruimte krijgen om zelf accenten te leggen. Door daarbij ook in te zetten op een goede teamwerking blijven medewerkers zicht houden op het grotere plaatje waar ze aan meewerken, kunnen individuele sterktes benut en zwaktes gecompenseerd worden. Bovendien kan goede teamwerking ook individuele steun geven waar nodig, én zorgt het ook voor (minimale ) sociale controle.
MOOI. WE KUNNEN DIT ALLEEN MAAR ONDERSCHRIJVEN. Er is echter een merkwaardige evolutie merkbaar in de overheidssturing van het onderwijs. Enerzijds wordt in het regeerakkoord voortdurend verwezen naar het vertrouwen in de leraren en hun autonomie bij het begeleiden van leerlingen. Anderzijds zien we de greep van de overheid om controle over die leraar en scholen te krijgen alsmaar versterken. Dit staat in tegenspraak met de promotie van zelfsturende teams.
MEER EINDTERMEN De reeds goedgekeurde eindtermen zijn erg uitgebreid, voornamelijk omdat ze bij elk een reeks inhouden formuleren. Daardoor is het aantal verplichte doelen in werkelijkheid aanzienlijk uitgebreid. Voor vele leraren is er geen of weinig marge meer om eigen accenten te leggen. Daarnaast krijgt de inspectie een grotere rol bij de sturing door de overheid. Door meer inspecteurs aan te werven (ten koste van pedagogische begeleiders) geeft de overheid minstens het signaal eerder voor controle te gaan dan voor begeleiding. De ontwikkeling van eindtermen werd in een fors tempo doorgevoerd en ze werd in handen gegeven van expertenteams, waarvan de representativiteit bediscussieerbaar is. De logische weg zou zijn dat de Vlor (Vlaamse Onderwijsraad) hier de voornaamste partner is, zodat ontwerpen van eindtermen via resonansgroepen vooraf op hun haalbaarheid en wenselijkheid zouden worden bekeken.
2