6 minute read

Impulsen

Consultatieve leerlingbegeleiding. Professionalisering en onderwijsverbetering Wim Meijer Gompel&Svacina, 2020

Bij consultatieve leerlingbegeleiding staat de leraar centraal. Het is een vorm van ondersteuning aan leraren die zich zorgen maken over leerlingen. Onderwijs draait inderdaad om leerlingen. Er is een enorme diversiteit tussen die leerlingen en ze verdienen een voor een de aandacht van de leraar. Onderwijs is ook constant in verandering en leraren gaan daar vaak heel autonoom mee aan de slag. Anderen kunnen niet zonder de anderen.

Wat kan consultatieve leerlingbegeleiding betekenen voor leraren? In dit boek lezen we voorbeelden over hoe een gesprek over de zorgen en twijfels die een leraar omtrent een leerling heeft, met een begeleider verloopt. In het decreet Leerlingenbegeleiding lezen we dat het een kernactiviteit van de CLB’s is ter versterking van de verhoogde zorg van de school. Kern van die gesprekken is met welke aanpassingen van het onderwijs de leerling gebaat is. De begeleider is beschikbaar als de leraar de veranderingen zal doorvoeren. Voor leraren, directies en begeleiders een handzame methodiek en een te overwegen denkwijze over zorg en onderwijs.

f Jan Bonne Redactiesecretaris Impuls

De bril van de leraar. Over de beroepsidentiteit van de leraar in het voortgezet onderwijs Pieter Leenheer Phronese, Culemborg, 2019, 250 blz.

De vraag of de stem van de leraars voldoende wordt gehoord bij het onderwijsbeleid is niet nieuw en ondanks vele verbale uitingen van sympathie uit politieke hoek, is de realiteit vaak anders. Om die stem beter te laten horen zijn in diverse landen pogingen gedaan om de vele versnipperde groepen die leraren vertegenwoordigen, samen te brengen in een officieel erkende beroepsgroep, die waakt over het beroepsprofiel, de kwaliteit en de professionele ontwikkeling van de leraren. In feite, een soort ‘orde’ van leraren naar analogie van die bij artsen en architecten. Gebaseerd op ervaringen in Engeland, zijn in Nederland pogingen ondernomen om een dergelijke beroepsgroep te installeren. Dit blijkt niet van een leien dakje te lopen. Er zijn heel wat belanghebbenden bij de vormgeving van een dergelijke groep. Naast de lerarenvakbonden, die zich vooral bezighouden met de rechtspositie, zijn er nog talrijke groeperingen van leraren, al dan niet georganiseerd per vakgebied of per vormingsproject. Ook de overheid kan een rol spelen door een dergelijke organisatie te faciliteren.

Het boek van Leenheer is uitermate instructief in het beschrijven van dit proces in Nederland en eindigend met de organisatie van de zogenaamde ‘onderwijscoöperatie’. Vooral interessant is de benadering binnen de historische context van het Nederlandse onderwijs. Lerarenorganisaties van diverse aard zullen erg gediend zijn met de lectuur van dit vlot geschreven boek. Het geeft inspiratie om de stem van leraren meer gewicht te geven bij het onderwijsbeleid. Een rudimentaire kennis van het Nederlandse onderwijssysteem zal de lectuur ervan vergemakkelijken.

f Roger Standaert Redactielid Impuls

Straf in Statistiek. Laat je leerlingen werken met data en digitale tools Ellen Vandervieren Acco 2020

Dit boek focust op de nieuwe eindtermen wiskunde voor de eerste graad secundair A- en B-stroom, meer bepaald de twee doelen statistiek. In het verleden kwam statistiek pas vanaf de tweede graad aan bod. Het boekje (110 pagina’s) richt zich tot de leraren die instaan voor onderwijs wiskunde in de eerste graad secundair onderwijs.

In het eerste hoofdstuk kadert de auteur de twee eindtermen statistiek van de A-en de B-stroom. Op de eindterm basisgeletterdheid “De leerlingen halen informatie uit diagrammen in functionele contexten”, gaat de auteur niet verder in. Nochtans is dit een belangrijke eerste stap in de A-stroom en in de B-stroom misschien de enig mogelijke. In dit hoofdstuk komen ook de eindtermen digitale competentie en mediawijsheid aan bod. Deze worden meegenomen in de concrete uitwerking van een beschrijvend statistisch onderzoek in hoofdstuk 2.

In hoofdstuk 2 Een statistisch onderzoek in vier stappen krijgen de leraren tips om de leerlingen een goede onderzoeksvraag te laten formuleren, een onderzoekstechniek uit te voeren, de informatie digitaal te verwerken en een antwoord op de onderzoeksvraag te formuleren. Terecht noemt de auteur deze eindterm ambitieus. In de derde graad aso heeft het jaren geduurd voor de eindterm onderzoekscompetentie op een kwaliteitsvolle manier ingevuld werd. Voor leraren van de eerste graad wordt dit een hele uitdaging. Deze concrete uitwerking van de eindterm focust immers dadelijk op een hoog eindniveau, waar de leraren via een doordachte leerlijn naartoe zullen moeten werken om het bij de leerlingen te realiseren. Het valt sterk te betwijfelen of dit in de B-stroom haalbaar is.

Hoofdstuk 3 en 4 zijn handleidingen voor de leraren, respectievelijk voor het gebruiken van Google Forms en Excel in het kader van de lessen statistiek. Acco stelt op zijn website ook datasets ter beschikking. Aangezien de eindterm over beschrijvend statistisch onderzoek expliciet stelt dat de leerlingen de gegevens waarmee ze werken, zelf verzamelen, zijn deze datasets wellicht voor de leraren bedoeld om de beschreven ICT-vaardigheden in te oefenen.

In een kort, afsluitend hoofdstuk gaat de auteur in op de wijze waarop leraren het inzicht in deze materie bij hun leerlingen kunnen stimuleren.

f Chris Van Woensel Redactielid Impuls

Voor u bekeken: INCLUSIEF. Een film van Ellen Vermeulen

Tijdens het jaarlijkse festival van documentaires DOCVILLE (april 2019) in Leuven kreeg de film ‘Inclusief’ een speciale vermelding. Hij werd in aanwezigheid van de cineaste vertoond.

Het idee voor de film ontstond naar aanleiding van het M-decreet dat sinds zijn goedkeuring in 2014 aanleiding heeft gegeven tot een grootscheeps project voor meer inclusie op school. Het moet niet gezegd worden dat deze thematiek sindsdien hoog op de agenda van het onderwijsbeleid staat. Een recent rapport van het Rekenhof bevestigde nog heel wat onwennigheid bij leraren. Leraren ondersteunen slechts ‘beperkt’ het M-decreet, aldus het Rekenhof. De film ‘Inclusief’ kan daarom een bijdrage leveren aan de discussies omtrent het M-decreet.

In de film worden drie leerlingen met een vrij ernstige beperking in twee basisscholen en een kunsthumaniora gevolgd. Het zijn twee kinderen in het basisonderwijs en een jongere in het secundair kunstonderwijs. Een kind toont een gedragsstoornis; het andere is vrij ernstig motorisch gehandicapt, zodat bewegen en schrijven met sterke hulpmiddelen moet gebeuren en de jongere in het kunstonderwijs heeft het syndroom van Down. Door de activiteiten met deze leerlingen te observeren, worden met deze film uitdrukkelijk de grenzen van het regulier onderwijs uitgedaagd.

De cineaste oordeelt niet of geeft ook geen rechtlijnige boodschap, maar schetst het klimaat en de mensen die rond de activiteiten van de drie jongeren functioneren. Dat zijn zowel de leraren als de kinderen, maar ook de ouders van de betrokken leerlingen. In zwart-wit en op pellicule wordt een steekproef van de vele kleine momenten, aanpakwijzen en gebruiken in de klas getoond. De film toont een steekproef uit vele uren opnames. Het is een veelstemmig beeld geworden van ervaringen en meningen met een krachtige documentaire als resultaat. Nadat de film op DOCVILLE getoond werd, was er een panelgesprek met Theo Mardulier (het brein achter het M-decreet), een pedagogisch begeleider, een leraar die in de film actief is en een wetenschappelijk actieve pedagoog. Dit gesprek en de interactie met het publiek konden als een voorsmaakje gelden voor een vertoning voor scholen en leraren. Enkele klemtonen uit dit gesprek: –grote waardering voor de aanpak van de betrokken leraren; –het spanningsveld tussen wenselijkheid en haalbaarheid; –de impact en medewerking van de ouders (in dit geval erg geëngageerd); –het opvangen van tempoverschillen bij oefeningen en praktische toepassingen; –noodzaak aan assistentie in de klas…

De film is een aanrader voor een discussie met lerarengroepen en ouders. De kwaliteit ervan is mee ondersteund door advies van de vakgroep orthopedagogiek van de Universiteit Gent.

De documentaire duurt 73 minuten. Er is ondertiteling aanwezig voor Nederlands, Frans en Engels. Aanvragen voor het vertonen van de film kunnen via het volgende adres: https://inclusief.blog/aanvraag-vertoning/ Kostprijs: 30€. 

f Roger Standaert Redactielid Impuls

This article is from: