
4 minute read
Editoriaal
Van vormingsinstituut naar toetseninstituut?
Op de website van de Vlaamse overheid vinden we een sterk pleidooi voor zelfsturende teams: Meer en meer organisaties evolueren naar een sterkere teamwerking. Er wordt steeds meer verantwoordelijkheid gelegd bij teams om resultaten te halen en zich hierop te organiseren. De context van Het Nieuwe Werken is daarbij een katalysator: er dient een switch gemaakt te worden van ‘aanwezigheidsopvolging’ naar ‘resultaatgerichte opvolging’. Bovendien zijn er in deze context medewerkers nodig die zelfstandig hun taken kunnen (en mogen) plannen, uitvoeren en opvolgen. Het maakt dat personeelsleden meer betrokken worden op hun job en ruimte krijgen om zelf accenten te leggen. Door daarbij ook in te zetten op een goede teamwerking blijven medewerkers zicht houden op het grotere plaatje waar ze aan meewerken, kunnen individuele sterktes benut en zwaktes gecompenseerd worden. Bovendien kan goede teamwerking ook individuele steun geven waar nodig, én zorgt het ook voor (minimale ) sociale controle.
MOOI. WE KUNNEN DIT ALLEEN MAAR ONDERSCHRIJVEN.
Er is echter een merkwaardige evolutie merkbaar in de overheidssturing van het onderwijs. Enerzijds wordt in het regeerakkoord voortdurend verwezen naar het vertrouwen in de leraren en hun autonomie bij het begeleiden van leerlingen. Anderzijds zien we de greep van de overheid om controle over die leraar en scholen te krijgen alsmaar versterken. Dit staat in tegenspraak met de promotie van zelfsturende teams.
MEER EINDTERMEN
De reeds goedgekeurde eindtermen zijn erg uitgebreid, voornamelijk omdat ze bij elk een reeks inhouden formuleren. Daardoor is het aantal verplichte doelen in werkelijkheid aanzienlijk uitgebreid. Voor vele leraren is er geen of weinig marge meer om eigen accenten te leggen. Daarnaast krijgt de inspectie een grotere rol bij de sturing door de overheid. Door meer inspecteurs aan te werven (ten koste van pedagogische begeleiders) geeft de overheid minstens het signaal eerder voor controle te gaan dan voor begeleiding.
De ontwikkeling van eindtermen werd in een fors tempo doorgevoerd en ze werd in handen gegeven van expertenteams, waarvan de representativiteit bediscussieerbaar is. De logische weg zou zijn dat de Vlor (Vlaamse Onderwijsraad) hier de voornaamste partner is, zodat ontwerpen van eindtermen via resonansgroepen vooraf op hun haalbaarheid en wenselijkheid zouden worden bekeken.
MEER TOETSING DOOR DE OVERHEID
Een andere merkwaardige evolutie is de toenemende populariteit van door de overheid opgelegde toetsen. In feite is dat ook een nieuwe norm voor uniformiteit, naast de eindtermen. We kenden al de peilingsproeven, die sinds 2002 een zinvolle rol speelden bij het evalueren of de eindtermen bereikt worden. Daar komen nu de uniforme, gestandaardiseerde proeven voor wiskunde en Nederlands bij. Dat is alvast een operatie die het "teaching to the test" zal bevorderen. Daarnaast is elke school verplicht om op het einde van het basisonderwijs minstens drie leergebieden te evalueren aan de hand van gevalideerde toetsen. Nieuw is ook de geplande, verplichte screening van de taalkennis bij kleuters. Verder is er een aanwas van verplichte ijkingstoetsen en oriënteringsproeven na het secundair onderwijs. Vergeten we ook niet de deelname aan de PISA-toetsen en aan PIRLS. Ten slotte komen er vanaf 2023 centrale toetsen in Vlaanderen. Elke leerling zal tussen het eerste leerjaar en het laatste jaar secundair onderwijs vier keer een dergelijke test afleggen.
WAARIN SCHUILT DE KRACHT VAN ONS VLAAMS ONDERWIJS?
Die uitdijende tendens naar meer eindtermen en centraal opgelegde, uniforme proeven moet ons zorgen baren wanneer we onderwijs als een brede vorming bekijken. In tegenstelling met de meeste landen in de wereld is het onderwijs in Vlaanderen gericht op een brede vorming. En in het vooruitzicht van meer levenslang leren in een niet meer stabiele samenleving blijft dit een belangrijke prioriteit. Daarbij mag diversiteit niet ondergesneeuwd worden door een geleidelijk groeiende uniformisering en standaardisering van wat er op school moet gebeuren. Ook een verschraling van de inhouden via enkel meetbare aspecten is een gevaar. Echte vorming ontsnapt vaak aan standaardisering en uniformisering. Toetsen en proeven moeten hun dienende rol vervullen en geïntegreerd worden in een pedagogisch-didactische aanpak, waarbij formatieve en summatieve toetsing hand in hand kunnen gaan.
Maar dat gebeurt dan wel best in een regie van de sleutelpersonen in de vormig, namelijk de leraren.
Onze scholen moeten vormingsinstituten blijven. Laten we waakzaam blijven zodat ze niet naar toetseninstituten kantelen.
f Willy Brion Hoofdredacteur Impuls
Beste abonnee
Impuls. Leiderschap voor onderwijs wordt vanaf dit schooljaar (onze 51ste jaargang!) niet meer door uitgeverij Acco uitgegeven, maar door uitgeverij VAN IN. Uitgeverij Acco en Impuls waren gedurende vele jaren loyale partners en wij zijn Acco hiervoor dankbaar.
Wij kijken nu uit naar een nieuw samenwerkingsverband met uitgeverij VAN IN. VAN IN is een partner die stevig in de onderwijswereld verankerd zit. Wij zijn ervan overtuigd dat de koppeling van de vernieuwde Im pulswerking met het uitgebreide netwerk van uitgeverij VAN IN onze doelgroep sterk ten goede zal komen.
