15 minute read

Scholen in verandering

© Alexandra Bertels

‘Traditie in innovatie. Waar experimenteren een plicht is.’

SAMWD Lier

Een ‘merk’ in de wereld van het deeltijds kunstonderwijs

De Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans (SAMWD) van LIER behoort tot het Deeltijds Kunstonderwijs (DKO) van het OVSG. De academie biedt onderwijs aan in de podiumkunsten op verschillende vestigingsplaatsen voor 3500 leerlingen. Nagenoeg alle 177 leraren zijn gekwalifi ceerde masters in de kunsten mét een pedagogisch bekwaamheidsbewijs.

Naast het traditionele aanbod (meer dan 40 instrumenten, muziekgeschiedenis, theater, woordkunst, klassieke en hedendaagse dans) profi leert de academie zich door een aantal bijzondere opleidingen zoals dirigent, regisseur, beiaard, singer-songwriter, producer … In elke richting bestaat een traject dat de leerling optimaal voorbereidt op een eventuele stap naar het hoger kunstonderwijs.

De SAMWD wordt door het directeursduo Geert Hendrix (°1964) en Erwin Scheltjens (°1976) geleid. Samen met een team van coördinatoren streven ze naar een open school met een kwaliteitsvolle kunstbeleving en -educatie, een plaats waar creativiteit mag zegevieren, waar ontluikende talenten kunnen groeien, waar experimenteren een plicht is en iedereen welkom is. Het is hun ambitie om het profi el van deze academie als bruisend atelier voor podiumkunsten in Lier én zijn zeven vestigingsplaatsen te versterken.

Een eigen niveaudecreet voor het DKO

Sinds maart 2018 beschikt het Vlaamse DKO voor het eerst ook over een eigen niveaudecreet dat het DKO hiermee uitdrukkelijk verankert in onderwijs. We spreken van een historisch momentum voor het DKO en bij uitbreiding voor het hele Vlaamse onderwijs. Kunst- en cultuur(educatie) worden hiermee namelijk als een essentieel onderdeel van onderwijs beschouwd. In tijden van besparing in de cultuursector is dit ontegensprekelijk een zegen. Maar ook in coronatijden krijgen we aandacht met specifieke scenario’s zoals de andere onderwijssectoren.

Deze verankering van het DKO in het beleidsdomein onderwijs kunnen we als een revolutie bestempelen. Nieuwe onderwijsdoelen én de koppeling aan de Vlaamse Kwalificatiestructuur vormen het fundament van de gehele vernieuwing. Ze betekenen een inhoudelijke versterking van de opleidingen, niet alleen wat hun socialiserende functie betreft, ook de kwalificerende functie staat voorop want een aantal opleidingen hebben nu duidelijk meer civiel effect. Zo wordt bijvoorbeeld de opleiding Koordirigent nu echt wel betekenisvol op een curriculum vitae bij een sollicitatie binnen het professionele, artistieke circuit.

Ook de versterking van de samenwerking en het overleg tussen het DKO en het leerplichtonderwijs, lokale besturen en amateurkunsten is een speerpunt dat we omarmen en verder willen optimaliseren.

Het nieuwe decreet is absoluut een positief gegeven voor onze sector: het biedt een waaier aan mogelijkheden en bevat heel veel bouwstenen om onze maatschappelijke opdracht verder vorm te geven. We kunnen hiermee als academie verder de ingeslagen weg bewandelen. Het decreet bevestigt ook een aantal keuzes waarin we de afgelopen jaren hard hebben geïnvesteerd. HET BELEIDSVOEREND VERMOGEN UITGEDAAGD

Het decreet mag dan een revolutie voor het DKO zijn, voor onze academie is het misschien veeleer een evolutie waaronder we al lange tijd onze schouders zetten. Onze academie beschikt over een sterke, toekomstgerichte artistiek-pedagogische

visie die uitgedrukt wordt in ons artistiek pe

dagogisch project. Die visie wil ook pragmatisch inspelen op reële maatschappelijke noden. Hierbinnen wordt veel ruimte gelaten voor persoonlijke artistieke invulling en betrokkenheid vanwege de leraren. We maken al jaren ook echt werk van gedeeld leiderschap. Dit is enerzijds nodig om alles gewoon goed gedaan te krijgen en te kunnen blijven overzien. Anderzijds is het ook een noodzakelijk gegeven om voldoende draagvlak bij het grote lerarenkorps te krijgen. We weten ons als directieteam omringd door een kernteam van competente en geëngageerde coördinatoren, een team dat mee de permanentie en continuïteit verzekert. Participatie bij de besluitvorming staat hierbij hoog in het vaandel. Dit veronderstelt ook verantwoordelijkheid dragen op basis van openheid en vertrouwen. Problemen worden op een beheerste, open en begripsvolle manier overlegd. Gedurende jaren werd aan deze academie gebouwd. Deze ervaring levert ons inziens een hoge graad van maturiteit op. Het gebrek aan een pedagogisch middenkader in het DKO blijft evenwel een heikel punt.

Het is een onbetwistbare verdienste van onze vorige directeur dat hij de academie bekendheid en allure in de sector heeft gegeven. We waren hierbij als coördinatoren in het verleden intensief betrokken. In 2009 oordeelde de onderwijsinspectie dat de academie van Lier een voorbeeldfunctie binnen het DKO-landschap vervult. Zo slaagt ze niet alleen

ten volle in haar professionele intenties volgens de onderwijsinspectie, ook weet ze de moeilijke combinatie te verzoenen van kwaliteitsonderwijs voor alle vormen van talent met zin en aandacht voor een breed democratische en maatschappelijk geïnspireerde zorg. Het is sinds zes jaar ons opzet en onze opgave om de continuïteit in de academie kwaliteitsvol te verzekeren en verder innovatieve paden te bewandelen. We werkten dan ook graag mee aan een proefdoorlichting in het kader van Inspectie 2.0. Via deze weg kregen we alvast opnieuw een heel positief signaal.

In ieder geval is duidelijk dat het nieuwe decreet het beleidsvoerend vermogen van alle academies uitdaagt, de comfortzone even voorbij. Een kritische succesfactor voor onze school is evenwel de schaalgrootte. Daardoor heeft onze school ruimte om te experimenteren en ook soms risico’s te nemen, doordachte en voorbereide risico’s.

PROEFTUIN ‘ KUNSTIG COMPETENT!’: HEFBOOM VOOR EEN GROTE PROFESSIONELE LEERGEMEENSCHAP

Als voorbereiding van de hervorming en de inhoudelijke vernieuwing van het DKO ondersteunde de Vlaamse overheid in september 2012 vier pilootprojecten. Eén ervan was de proeftuin ‘Kunstig competent!’. Dit pilootproject focuste op het competentiegericht evalueren van leer lingen. Uiteraard diende dit te sporen met een competentiegerichte wijze van lesgeven en leren. We werkten in dit project intensief samen met o.a. de academies van Gent, Merksem, Westerlo, Noord-Limburg en Antwerpen. Ook de begelei dingsdienst van het GO! en de lerarenopleiding van de UCLL waren hierbij betrokken. In het pro ject werden materialen ontwikkeld die een inspiratiebron kunnen zijn voor elke vorm van artistiek onderwijs. Het project Kunstig competent! resul teerde ook in een leerplan dat vele academies ondertussen gebruiken. De groep Kunstig competent! komt trouwens nog steeds samen. De zes betrokken academies fungeren als stuurgroep binnen een samenwerking van ondertussen een 90-tal academies die o.a. werk maken van gezamenlijke professionalisering.

AUTONOMIE INZAKE CURRICULUMORGANISATIE: EEN PARADOX?

Het nieuwe decreet biedt academies heel wat autonomie inzake curriculumorganisatie, te vergelijken met de nieuwe mogelijkheden in het gemoderniseerd SO. De verplichting inzake rigide combinaties van vakken viel weg. Er zijn ook geen stringente minimumleerplannen meer van kracht. We hadden voorheen bovendien echt te weinig ruimte voor maatwerk. De benadering van het vroegere vak Algemene Muziekcultuur (AMC) is hiervan een voorbeeld. De focus lag te nadrukkelijk op kennis (o.a. kennis van de instrumenten van een orkest) en het vak kreeg te veel een encyclopedische invulling. Leerlingen haakten af door dat ene lesuurtje AMC. Dit ondanks onze pogingen om het anders aan te pakken: modulair, met inbreng van ICT-toepassingen … Het lukte ons niet om wervend te zijn en te blijven. Maar met het nieuwe decreet kunnen we de inhouden nu geïntegreerd benaderen binnen bijvoorbeeld een opleidingsonderdeel ‘groepsmusiceren’. Dat spreekt leerlingen veel meer aan.

Het nieuwe doelenkader laat ons toe om werk te maken van competentiegerichte groei en differentiatie, van een andere benadering van de evaluatie. De leerling wordt nu breder artistiek geprikkeld en gevormd. Een aversie tegen een te strikt theoretische vorming is niet meer aan de orde.

Het leerplan Kunstig competent! vertrekt van een generieke benadering over een aantal rollen en bijbehorende artistieke competenties: de kunstenaar, de onderzoeker, de vakman, de samenspeler en de performer. De leerlingen ontwikkelen zich binnen die

verschillende rollen. Het vraagt een andere mindset van de leraren die moeten inzetten op de ontwikkeling van die rollen, vanuit elkaars complementariteit. Dit zorgt aanvankelijk voor enig discomfort doordat geplogenheden wegvallen. Maar gaandeweg vinden leraren hun weg en krijgen leerlingen een breed palet van hun talenten, werkpunten en evoluties.

Het moet gezegd worden dat ‘eigenaarschap van leraren’ inzake curriculumorganisatie ook wel een paradox is: het uitgangspunt van het beleid is dat elke academie deze autonomie omarmt in functie van een passend aanbod voor de leerlingen. Maar niet iedereen heeft hiervoor de nodige kennis en vaardigheden, de nodige energie en motivatie, de passende eigenschappen, de nodige bagage en contacten … De aantrekkelijkheid ligt voor de hand, de nadelen liggen evenzeer voor de hand. Autonomie en verantwoording gaan daarenboven hand in hand.

Het vraagt tijd om het hele lerarenteam in deze veranderingen mee te nemen. De personeelsbezetting is onmiskenbaar belangrijk in dit alles. Mensen in het team die het kunnen, die zich geroepen voelen en mee willen trekken, maken het verschil. Veranderingen kunnen dan snel concreet vorm krijgen. Mensen die ‘pionieren en arrangeren’, kunnen ook aanstekelijk werken naar de rest van het team of als voorbeeld fungeren. Zij tonen in concrete lespraktijk de richting aan die we als academie willen uitgaan.

We hebben ook vastgesteld dat leraren de voorbije periode spontaan hun expertise in alle volheid kenbaar maakten. Zo werden onder meer competenties zichtbaar die voordien niet gekend waren of competenties die tot nog toe geen plek in onze werking hadden. Zo ontstond bijvoorbeeld de VanBladKlas. Het is een opleidingsonderdeel voor leerlingen die starten in de opleiding Musical maar hiervoor eigenlijk de nodige vooropleiding in muziek niet gevolgd hebben. In no time leren ze in de VanBladKlas vlot partituren lezen. Een aantal grote vakgroepen blijven langer hangen in het comfort van de historische traditie waar bij de techniek centraal staat. Bij hen primeren hoofdzakelijk de rol van vakman en bijbehorende competenties. Zowel angst voor nivellering van de opleiding als verwachtingen van ouders op basis van hun eigen ervaringen spelen hierbij wellicht mee.

In elk geval biedt de autonomie inzake curriculumorganisatie ook kansen voor het personeelsbeleid: we zoeken bewust naar mensen die naar de vernieuwing kijken en conservatisme vermijden.

ZICHTBAAR MAKEN VAN LEEROUTPUT

Het werken met het nieuwe leerplan (de vijf rollen en artistieke competenties) vraagt ook een bijsturing van de evaluatiepraktijk. Eigenlijk zijn we de afgelopen jaren van een heel beperkte naar een heel uitgebreide evaluatie geëvolueerd. We hebben vastgesteld dat het vrij lang geduurd heeft om de terminologie van de rollen als generiek kader in de vingers te krijgen. We opteren voor de weg van geleidelijkheid, het olievlekprincipe, maar ook voor de eenheid in verscheidenheid. We werken met verschillende evaluatieprofielen, afhankelijk van de opleiding. Zo werken sommige opleidingen met een portfolio (bijv. Dans, Schrijver) en andere niet. De vakgroepen hebben hierbinnen een zekere mate van autonomie. Evalueren als basis om het leerproces in de verschillende rollen te ontwikkelen en bij te sturen: dit krijgen we stilaan met zijn allen onder de knie. We hebben de afgelopen jaren uitdrukkelijk geïnvesteerd in het vormgeven van formatieve evaluatie.

Onze academie bleef ondertussen ook sterk in het organiseren van outputmomenten. We verwijzen graag naar het grote aantal klasconcerten, uitvoeringen, podiumactiviteiten en dergelijke meer. Het jaarlijkse hoogtepunt is de LIERische Kunsten, een festival van de podiumkunsten op verschillende locaties in de stad waarop alle samenzangklassen, samenspelgroepen, koren, ensembles en orkestformaties

in de verschillende stijlgebieden simultaan optreden. Daarnaast blijkt ons rendement ook uit grote schoolvoorstellingen die over het jaar verspreid aan bod komen.

ONDERWIJSLOOPBAANBEGELEIDING (OLB) IN HET DKO

Leerlingen dienen begeleid te worden in de loop van hun leertraject in het DKO. Het decreet stelt dat dit moet gebeuren ‘in functie van de verwerving van zelfstandigheid in hun artistieke ontwikkeling met het oog op een uitstroom in de artistieke sector, hetzij als professional, hetzij als amateur, hetzij via cultuurbeleving en –reflectie’.

In onze academie betekent dit inzetten op OLB dat ‘de juiste leerling bij de juiste leraar moet zitten, in functie van de verschillende rollen die verder ontwikkeld moeten kunnen worden’. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan, onder meer wegens de specifieke en betekenisvolle band die tussen leerling en leraar gegroeid is. Die band is er in een aantal gevallen in een tijdspanne van de leeftijd van 8 tot 25 jaar. Warme overdracht tus sen leraren in functie van de ontwikkeling van de leerlingen (de verschillende rollen) is hierbij een aandachtspunt.

‘Jong Conservatorium’ is een voorbeeld van een OLB-initiatief voor getalenteerde tieners. Toptalenten op hun instrument (jazz of klassiek) volgen naast de lessen in de academie (of KSO-school) een grondige opleiding ter voorbereiding van het conservatorium. We hebben samen met de kunsthumaniora GO! van Antwerpen en enkele academies voor Muziek, Woord en Dans de krachten gebundeld om toptalent tussen de leeftijd van 15 en 18 jaar samen te brengen in een uitdagend voorbereidingsprogramma ‘Jong Conservatorium’.

1 School of Arts: academische kunstopleidingen EEN PROFESSIONEEL LERARENKORPS

De leraar doet ertoe. Dit krijgt een bijzonder ambitieuze invulling in het DKO. Sterke vakinhoudelijke en vakdidactische competenties dienen gepaard te gaan met sterke pedagogisch-didactische kwaliteiten voor verschillende leeftijdsgroepen (vanaf 6 jaar) en met verschillende aspiraties van de leerlingen (gaande van amateur tot een voorbereiding op het hoger kunstonderwijs).

Voor het spotten en aantrekken van goede leraren is een doorgedreven samenwerking met de leraren

opleidingen van de

Schools of Arts 1 een noodzaak. De nieuwe educatieve masteropleidingen in de kunsten spelen in op een realiteit van een toenemende, rechtstreekse instroom van afgestudeerden uit het hoger kunstonderwijs in het DKO. Weinig afgestudeerde masters uit het conservatorium vinden bijvoorbeeld onmiddellijk een vaste plaats in een orkest. Door onder andere besparingen en concurrentie met kunstenaars uit het buitenland is een combinatie tussen enerzijds een freelance job in bijvoorbeeld een orkest en anderzijds een lerarenopdracht in het DKO vaak een noodzakelijke manier om een professionele loopbaan uit te bouwen. Een soms aanvankelijk gebrek aan intrinsieke pedagogische motivatie stelt bijzondere uitdagingen in de begeleiding van beginnende leraren. Een ernstige begeleiding van leraren in opleiding en een degelijke aanvangsbegeleiding van beginnende leraren spelen hierop in.

"WE ZOEKEN BEWUST NAAR MENSEN DIE NAAR DE VERNIEUWING KIJKEN EN CONSERVATISME VERMIJDEN.'"

Ook leraren met een aantal jaren dienst op de teller hebben nood aan blijvende professionalisering. Dit vangen we op via interne professionalisering

(pedagogische studiedagen, vakgroepwerking, hospiteren) en via externe initiatieven zoals provinciale studiedagen die we samen met andere academies organiseren. Ook de initiatieven vanuit ‘Kunstig competent!’ bieden interessante mogelijkheden om peer-to-peer te leren.

SCHOONHEID, KUNST EN CREATIVITEIT: OVERAL EN VOOR IEDEREEN

De SAMWD ontwikkelde in het centrum van Lier een cultuurcampus met de Jezuïetenkerk als centraal podium en het cultuurhostel Bed Muzet als verblijfsaccommodatie. In het hart van het historische Lier bloeide onder meer hierdoor een bruisend cultureel leven.

"INSPANNINGEN DOEN VOOR VERSCHILLENDE DOELGROEPEN ZIT IN ONS DNA."

Onze academie staat open voor een optimale samenwerking met andere instanties op het vlak van onderwijs en cultuur. We nemen hierbij vaak zelf het initiatief. We beschouwen het als onze uitdrukkelijk maatschappelijke opdracht om niet alleen kunst te realiseren voor gezinnen uit de middenklasse die automatisch de weg naar onze academie vinden.

Zo hebben we onder andere: –het project Sound of Home dat ontstond naar aanleiding van de vluchtelingenstroom in 2015- 2016: een aanbod voor vluchtelingen, in samenwerking met onder andere Klara en het Festival

Vlaanderen Brussel; –de samenwerking met kansenorganisaties uit het

Lierse; –de samenwerking met vzw Iona, een organisatie die zorgt voor mensen met een mentale beperking; werkwinkels voor gedetineerden in de gevangenis van Merksplas; het project ‘Levensverhalen schrijven’ in een woonzorgcentrum; zingen met mensen met dementie; …

De uitbouw van een bredere eerste graad in het DKO paste in ons streven naar een verbreding van ons doelpubliek. We bieden naast de onmiddel lijk disciplinegebonden mogelijkheden (Muziek, Woord, Dans) ook een combinatie aan van initi aties binnen het domein van de podiumkunsten. Tot nog toe kunnen we dit niet echt een succes noemen. De ‘juiste’ leraren hiervoor, een geschik te pedagogisch-didactische benadering … hebben we nog niet gevonden. Omdat dit voor de de creetgever om een afzonderlijk structuuronderdeel gaat – gekoppeld aan hoge programmatienormen – hebben we uiteindelijk weinig marge om deze interessante benadering levensvatbaar te houden.

We spelen ook graag in op het leren in culturele verenigingen via onze LiVe-trajecten (Leren In Verenigingen). De opleiding in een vereniging (bijv. fanfare, koor, toneel) kunnen we als alternatieve leercontext erkennen en kan als EVC (erkenning verworven competenties) worden ingebracht in onze opleidingen. Die verenigingen moeten uiteraard wel aan een aantal kwaliteitscriteria voldoen want wij blijven als academie verantwoordelijk voor het uitreiken van de kwalificaties.

GEDAAN MET DE PROGRAMMATIESTOP

Het nieuwe decreet maakt komaf met de jarenlange programmatiestop in het DKO en biedt de mogelijkheid voor een vernieuwing van het opleidingsaanbod. Met dit aanbod willen we uitdrukkelijk ook nieuwe doelgroepen aanboren. De afgelopen twee schooljaren kwamen er in SAMWD Lier een tiental nieuwe opleidingen bij waaronder bijvoorbeeld poppentheater – musical – radiomaker – storytelling. Actualisatie van het opleidingsaanbod blijft een evenwichtsoefening tussen behouden wat goed is

en mogelijk maken van wat goed kan zijn. Het biedt alleszins ook kansen om met andere kunstbeoefenaars vormen van samenwerking uit te rollen.

KUNSTKUUR: SAMENWERKING DKO EN LEERPLICHTONDERWIJS

Samenwerking met het basisonderwijs kennen we al heel lang via de projecten in het voormalige experiment Muzische vorming. Leraren uit het basisonderwijs volgden nascholingen in onze academie om hun eigen klaspraktijk te optimaliseren. Extra support voor toeleiding van leerlingen uit het basisonderwijs naar onze academie was hierbij mooi meegenomen. Er bestonden ook gelijkaardige projecten Kunstinitiatie maar daaraan hebben wij nooit deelgenomen.

Het nieuwe decreet voorziet opnieuw in projectmiddelen (zie projecten Kunstkuur) in het kader van samenwerking met het leerplichtonderwijs. Ook nu omarmen wij deze mogelijkheden tot synergie. Tijdens het schooljaar 2020-2021 rollen wij 9 projecten Kunstkuur uit, overwegend voor het basisonderwijs. We voorzien hiervoor binnen onze academie ook iemand die de coördinatie ervan opneemt. Hoewel we de keuze via projectmiddelen niet ideaal vinden voor de werking van onze school, begrijpen we de noodzaak van regionale spreiding en de stimulans die het werken met projectaanvragen kan genereren.

Vooral vanuit het secundair onderwijs verwachten we op termijn een stijgende vraag naar samenwerking. Wellicht zijn de nieuwe eindtermen voor de sleutelcompetentie ‘Cultureel bewustzijn en culturele expressie’ een uitnodiging om van zuurstof vanuit het DKO te ‘profiteren’. EEN BLIK OP DE TOEKOMST

Het is een grote uitdaging voor onze academie om verder flexibel in te spelen op de verschillen in leerlingenkenmerken en dit ook goed georganiseerd te krijgen. Differentiatie en maatwerk om gemeenschapsvorming, basisvorming en excellentie te kunnen realiseren vragen ingrepen op het niveau van de lespraktijk en de schoolpraktijk. Daarbij willen we blijvend over het muurtje gaan kijken: gluren bij de buren in binnen- en buitenland. Omdat we met verschillende leeftijdsgroepen werken, zijn zowel het basisonderwijs, het secundair onderwijs als het volwassenenonderwijs interessant, ook en vooral omdat daar grondige curriculumveranderingen aan de orde zijn. Maar ook het hoger kunstonderwijs biedt inspiratie. We kijken hoopvol uit naar het circuit van informeel en non-formeel leren waarin veel potentieel zit.

We zijn bereid om een aantal losse eindjes van het nieuwe decreet DKO aan elkaar te helpen knopen. Zo is bijvoorbeeld het verwerven van een diploma SO – naar analogie met de mogelijkheden in het volwassenenonderwijs – een nog te nemen horde voor het DKO. Nu we stilaan zicht krijgen op de nieuwe specifieke eindtermen voor het voltijds KSO kunnen we met de overheid verder uitklaren hoe we ook in het DKO een leerweg naar het diploma SO kunnen aanbieden en dit in het kader van het verminderen van de ongekwalificeerde uitstroom.

f Hilde De Meyer, redactielid Impuls Geert Hendrix en Erwin Scheltjens, directieteam SAMWD Lier

This article is from: