De Kouwe Ouwe
De onbekende bekende Door: Feije Wieringa
De Kouwe Ouwe, het boek dat Vico Olling en Martijn Haas hebben geschreven over crimineel Stanley Hillis, is een bestseller. In de eerste weken werden er al 10.000 exemplaren van verkocht.
Bij het grote publiek is de naam Hillis niet zo bekend. Dat was anders in het grijze verleden, toen Hillis op de buis verscheen tijdens een interview met Sonja Barend. We schrijven 26 januari 1985. Sonja had de meest bekeken tv-talkshow, dus succes was verzekerd. In die tijd was het ongebruikelijk om criminelen een podium te geven. Dat was slechts één keer eerder gebeurd toen de ridder van de thermische lans, brandkastenkraker Aage Meinesz, knuffelcrimineel voor het woord bestond, zijn vaardigheden voor de camera demonstreerde. Het optreden van Hillis leidde tot woedende reacties. Hij stond vooral te boek als ramkraker en ontsnappingskunstenaar en zou vuurwapengevaarlijk zijn. Ten tijde van het interview werd hij gezocht, dus hij werd op een 'geheime' plek geïnterviewd, vermomd met pruik en nepsnor. Dat was zijn eerste en laatste optreden voor het grote publiek. Daarna leek Hillis van de aardbodem verdwenen. Maar dat was schijn. Hij groeide uit tot een soort godfather en zou dat blijven tot z'n liquidatie op 21 februari 2011. De Ouwe kwam om in zijn auto, toen die werd doorzeefd met kogels. Een interview met Vico Olling, die samen met Martijn Haas het boek schreef. Waarom een boek over iemand die bij het publiek relatief onbekend is? Het is natuurlijk een naam die voorkomt in alle dossiers. Van Holleeder tot Soerel tot weet ik wie nog meer. Hij is eigenlijk altijd op de achtergrond gebleven. Omdat ik als chef redactie bij Panorama werk en we daar regelmatig over misdaad
70
schrijven, kwam zijn naam opvallend vaak naar voren als we met (ex)criminelen spraken. Het viel ons op dat er altijd met groot ontzag over hem werd gesproken. Zo van “dat was die ouwe, de man bij wie je in het gevlei moest zien te komen”. Bovendien werd er toch veel over hem geschreven, ondanks dat bleef de man een soort mysterie. Dat probeerden we te ontrafelen. Hij bleek een man in het circuit waar je eigenlijk niet omheen kon. Iemand die overal een vinger in de pap had. Een belangrijke bron voor jullie is Mink Kok geweest. Hij werd in verband gebracht met XTC, wapens en Semtex. En met Gladio, een geheimzinnige organisatie. Ik vind het een intrigerende vent en hij is bijzonder goed geïnformeerd. Eén van de motto's van het boek is: ‘Ik ben niet bang van de waarheid, maar voor de leugen. De waarheid kun je bevestigen, de leugen niet.’ Dat is ook een beetje hoe ik denk dat een topcrimineel erin staat. Natuurlijk ben ik niet naïef. Ik besef terdege dat Kok zijn waarheid vertelde en dat niet per definitie de hele waarheid hoeft te zijn. Maar alles wat hij heeft gezegd hebben we nagetrokken en tot nu toe hebben we niks gevonden waardoor we zijn gaan twijfelen. Heb je ook dingen niet op kunnen schrijven? Helaas wel. Zo gaat dat in de journalistiek. Je ontkomt er niet aan: kill your darlings. Steve Brown vertelde mij dat Hillis in zijn begindagen als een sul werd gezien.
Dat is ook zo. Het was niet een man die meteen indruk maakte. Een klein onopvallend mannetje. Ik vermoed dat dat uiteindelijk zijn kracht was. Maar hij was gewiekst, handig en niet bang. Een stereotype inbreker die uiteindelijk in de grote drugshandel terecht kwam. Ik denk dat zijn kennismaking met Mink Kok heeft geleid tot die overstap. Daardoor werd hij meer in de georganiseerde misdaad en de drugshandel getrokken. Mink was een typisch leiderstype die van de hoed en de rand wist. Het klikte tussen hen. Stanley Hillis was ook van de spierballen. Als er bijvoorbeeld iemand gestraft moest worden, dan kwam hij in beeld. Ik heb hem wel eens de scherprechter van de onderwereld genoemd.