Casuïstiek
3.2
Casus 2: Martine (T2DM)
Martine (55) leeft al 20 jaar met de diagnose diabetes type 2. Zij vertelt hoe het is om te leven met deze ziekte. Kan je vertellen wanneer je bent gediagnostiseerd met DM type 2? (Symptomen) Martine: “Ik was 35 toen de symptomen begonnen. Ik moest aldoor plassen, ik beefde dikwijls en af en toe had ik een bijna onlesbare dorst. Toen ik de diagnose diabetes kreeg, was ik ervan overtuigd dat het niet kon. Ik die altijd een yoghurtje of een stuk fruit verkoos boven snoepgoed. En hoe moest ik dit nieuws aan mijn man verkopen? Hij is een echte bourgondiër (lacht).” Heb je ondertussen al voldoende structuur gevonden om te leven en/of om te gaan met DM? Martine: “Hoewel ik goed let op wat ik eet, heb ik een heel wisselende suikerspiegel. Ik plan mijn voeding daarom goed op voorhand. Als ik vandaag bijvoorbeeld boontjes eet, dan moet ik ervoor zorgen dat ik morgen iets eet dat niet te veel suiker bevat. Verder probeer ik ook veel te bewegen. Op de dagen dat ik mij goed voel, is dat een haalbare kaart. Maar er zijn ook dagen waarop ik bijna niet kan stappen van de pijn in mijn rug of mijn been. Ongeveer zeven jaar heb ik het volgehouden met alleen maar medicatie en een aangepast dieet. Daarna heb ik dit moeten aanvullen met vier keer insuline per dag.” Zijn er na al die jaren al problemen opgedoken met je gezondheid? (Complicaties) Martine: “Ik heb helaas al complicaties door mijn ziekte. Het zenuwstelsel van mijn been is aangetast, waardoor ik enorm veel pijn lijd. Ik moet ook opletten voor mijn ogen. Bovendien ben ik al tweemaal in coma geraakt ten gevolge van een hypoglycemie. Ik heb in mijn leven voor drie dingen schrik: dat ik een trombose zou krijgen, dat ik blind zou worden of dat ik niet meer zou kunnen stappen. Mijn eerste kleinkind is op komst, en dat moet ik toch kunnen bewonderen.” Zou je mensen nog advies of raad willen meegeven? Martine: “Aan mensen met diabetes zeg ik: geniet van het leven en doe wat je graag doet zolang het nog kan. Vroeger gingen we vaak wandelen in Oostenrijk en Zwitserland. Dat hebben we moeten opgeven. Ik kan het niet meer. Pieker niet te veel. Leef gezond. En laat je regelmatig controleren. Ik laat me twee keer per jaar controleren, maar ik ga ook om de zes weken naar het ziekenhuis voor een opfrissing van mijn kennis over diabetes. Je moet goed weten waarmee je bezig bent.”
12