8 minute read

Hetjaar van de bevrijding T. de Vries

HETJAAR VAN DE BEVRIJDING

Wat is 1945 toch een gedenkwaardig jaar geweest! De eerste maanden waren nog vol kommer en kwel vanwege de steeds knellender wordende bezetting, het toenemende gebrek aan noodzakelijke levensbehoeften en het gevaar van verwoestende en slachtoffers eisende calamiteiten, zoals de dreigende inundatie van de Noordoostpolder. Maar toen kwam in het vooijaar de lang verwachte bevrijding!

Bevrijding

Wat is ‘bevrijding’ toch een prachtig woord. Het doet ons denken aan hoe erg het was en hoe heerlijk het werd.

Wat was immers de winter bang en boos. De bevrijding, die in September 1944 zo dichtbij scheen, ging toen niet door.

Maar toen kwam toch het voorjaar van de verlossing. Op 14 april 1945 werden de telefoonverbindingen ‘met de wal’ verbroken. De nog op Urk aanwezige Duitsers bereidden hun aftocht voor. Op zondag 15 april versperden ze de sluis door er twee schepen te laten zinken. Toen de Bethelkerk uitging, zagen de kerkgangers de pastoriebezetters met beddegoed sjouwen en dat gaf moed. ’s Middags vertrokken ze op twee schepen, maar twee andere, de zogenaamde Waffenschepen, bleven nog in de haven liggen.

De dorpelingen, die in spanning afwachtten, hoorden ’s nachts ontploffmgen. Er was een kraan tot zinken gebracht om de binnenhaven te versperren. ’s Maandagsmorgens gingen de laatste ongewenste pastoriebewoners over de dijk er vandoor. (Nog altijd was er geen wegverbinding. Die is er pas in 1948 gekomen.) ’s Avonds vertrokken de Waffenschepen. Urk was niemandsland geworden en volkomen geisoleerd. Het gonsde er echter van de geruchten.

De enige landwachter van Urk probeerde op de dijk te komen, zogenaamd om hout te sprokkelen, maar hij werd door mannen teruggewezen.

Vlaggen

De Ersatz-burgemeester wilde er in een punter vandoor gaan,

maar ook hij werd tegengehouden. Vervolgens kwam in de nacht van 17 op 18 april de NBS (niet te verwarren met de NSB) in actie. Enige NSB-ers werden opgepakt en met een bootje de pol¬ der ingebracht.

In de morgen van woensdag 18 april verschenen plotseling de eerste vlaggen, zo lang in het verborgen bewaard. Ieder ging de straat op en was zeer opgewonden.

In de loop van de middag organiseerden enige mensen een samenkomst op de haven, om te zingen. Massaal werd aan deze volkszang deelgenomen. De bevrijdingsliederen, die al in Sep¬ tember klaarlagen, konden nu gebruikt worden. Uit voile borst werd er gejubeld. Zelfs de kleinen konden meedoen.

Rood - Wit — Blauw! Kom eens gauw, ’k Zie de vlagwaar ik van hou. Wij zijn blij: ’t Land is vrij! O, hoe vrolijk zingen wij!

Als na vijfjaardwinglandij Klinkt de kreet: het land is vrij! Springt het hart van vreugde op En de blijdschap stijgt ten top. Ieder trekt eenfeestkleed aan. Vrolijk waait d’ Oranjevaan Boven ’tfrisse rood-wit-blauw, Eind’lijk uit de vouw.

In de straat heerst groot gerucht, Ieder voelt zich opgelucht. KindYen zingen, juichen luid, En ook ouden roepen’t uit: Leve onze Koningin! Nu komt zij het land weer in. God heeft aan ons welgedaan, ’t IJjden is vergaan!

’s Avonds was er de eerste dankdienst. De bevolking ging opge¬ lucht slapen. De donderdag zette echter een domper op de feestvreugde. Bij het opbrengen van een aantal ‘meisjes’, viel temidden van de deinende menigte een noodlottig schot, dat twee

Landing van Canadese amfibievoertuigen op de dijk bij Urk, mei 1940. (Foto G. Wakker)

slachtoffers maakte - tweejonge mannen.

Canadezen Nog altijd was Urk niemandsland. Pas de volgende dag verschenen de eerste Canadezen, die aloni met gejubel werden begroet. Nu wist ieder dat de vrijheid werkelijk weer gekomen was.

De verhalen kwamen los, grappige en ernstige.

De proclamaties, die bij de bevrijding opgehangen moesten worden, waren een tijdlang verborgen geweest in de zitting van de burgemeestersstoel. De NSB-burgemeester had er onbewust wekenlang op zitten broeden.

Het werd nu ook bekend wie vliegeniers verborgen en voortgeholpen hadden. Vier ingezetenen kregen daarvoor een loffelijk getuigschrift, te weten: Jelle Visser, Lub Hoekman, Lub Hakvoort enJoh. Gerssen.

De bevolking was geschokt toen bekend werd gemaakt dat twee Urkers in de duinen bij Bloemendaal dood waren aangetroffen. Ze waren gefusilleerd. Ze werden bijgezet in het Eregrafhof van genoemde plaats. Het betrof Harm H. Gerssen en Roelof Oost. Zij waren al een tijd niet meer op Urk woonachtig. Elders hadden zij hun roeping ten opzichte van vaderland en volk begrepen en het hoogste offer gebracht: hun leven.

In de Zaanstreek was het onder meer Hendrikus ten Napel.

Groot gevaar

Ook werd bekend welk een groot gevaar de Noordoostpolder had bedreigd. De Duitsers hadden met de polder hetzelfde willen doen als met de Wieringermeer, namelijk onder water zetten. Bij Lemmer waren daar alle voorbereidingen al voor getroffen. Het ondergrondse verzet in de polder nam toen in ’t geheim contact op met enige Polen, die gedwongen bij de Duit¬ sers in dienst waren. Toen deze laatsten de polder ijlings verlieten, wilden ze de dijk opblazen, maar een Pool had de lont verstopt en zo ging de grote explosie gelukkig niet door; de polder was gered. (Later is hierover een andere lezing in omloop gekomen.)

Harmen Visser, die op Urk postcommandant van de politie was geweest, had moeten onderduiken en was in de illegaliteit gegaan. Een rechtschapen en dapper man! Hij sneuvelde, net voor de bevrijding, in de buurt van Kuinre.

Feest

De vrijheid was herwonnen en dat vroeg om een daarbij passende viering. Op 5 mei capituleerde Duitsland en kon het hele land vrij en blij zijn.

Op Urk werd eindjuni twee dagen feest gevierd op een eigen wijze. Een kinderoptocht, gevolgd door een kinderfeest. Een defile langs de graven van gevallenen, gevolgd door een gedenkdienst in de kerk. Een nagebootste landing van de Prins van Oranje. Een vreugdevuur. Een optocht als nog nooit was vertoond. Een zeil- en een voetbalwedstrijd. Vuurwerk en film. En dat alles zonder wanklank.

En hoe vaak is in die tijd psalm 124 gezongen? Een psalm met een niet zo gemakkelijke wijs, maar met woorden die toen door alien begrepen werden:

“W’ontkwamen haast des vogelvangers net, de strik brak los en wij zijn vrijgeraakt!”

Nu betekende ‘bevrijd’ nog niet ‘vrij van zorgen’. Want zorgen waren er in 1945 en verder nog volop, door schaarste van veel levensmiddelen, kleding en faciliteiten op velerlei gebied.

Naar veel schepen die gevorderd waren, werd nog gezocht, en vooral: niet alle weggevoerde plaatsgenoten kwamen terug.

Wei keerde op 14 mei burgemeester G. Keijzer uit zijn gevangenschap weer.

Beunjdingsfeest 1945.

De Duilse comman¬ dant op Urk, bijgenaamd ‘het Varkenssnuutjen ’ mocht in de optocht niet ontbreken. (Foto G. Wakker)

De krant Een strook van de Noordzeekust werd voor bevissing vrijgegeven. Het aanbod van goederen werd verruimd. Elke week bracht de krant wel een verblijdende mededeling. We noemen er enige. Het brood was niet muf meer. De gerookte paling was zo verrukkelijk. Het werk aan de nog niet geheel afgewerkte dijken begon weer. De Urker boten waren weer terug en zo konden de bootverbindingen met Enkhuizen, Kampen en Amsterdam weer onderhouden worden. En telkens als er een geroofde en teruggevonden hotter, hoe gehavend ook, de haven werd binnengebracht, gafdat een goed gevoel. Het licht van de vuurtoren werkte weer en de kerktelefoon kon opnieuw in gebruik worden

genomen. Er was weer elektra en er werd melk, petroleum en turf verstrekt. Daarna volgden zaken als beschuit, witbrood en schoenen. Ook kwam er hulp uit Zweden en Zwitserland, landen die buiten de oorlog gebleven waren. Deze hulp kwam goed van pas.

Naar nog vermiste schepen werd verwoed verder gezocht. De schepen die in de haven tot zinken gebracht waren, werden gelicht en buiten de haven werd een schip met geroofde kerkklokken boven water gehaald. De zoektocht naar botters ging tot ver in het buitenland door.

Normaal Alleen... door de polder kwam nog steeds maar geen weg. Met een vletje was er zo nu en dan een verbinding met Emmeloord in-opbouw.

Het goede nieuws overheerste in de tweede helftvan 1945.

Maar tussen alle goede berichten door was er toch ook telkens droevig nieuws. Er werden lichamen van verongelukte en aangespoelde vliegeniers tijdelijk op Urk begraven. Er bleken botters verloren te zijn gegaan. Enkele plaatsgenoten keerden niet meer terug...

Bevrijdingsoptocht 1945 voorgebouw ‘Samuel’ in dePrins Hendrikstraat.

Het deed denken aan plaatsen die veel erger dan Urk getroffen waren en waar men desujds inzamelingen voor had gehouden. Dat waren het verdronken Grijpskerke op Walcheren en het verbrande Putten op de Veluwe. Urk dankte met een gedenksteen Vollenhove voor in november 1944 aan Urker gevangenen bewezen hulp. Trouwens, Urk dacht zelf ook aan een monument voor de oorlogsslachtoffers. Dat kwam er later inderdaad. Aan het einde van datjaar verscheen het eerste nieuwe schip in de haven. In diezelfde tijd werd de eerste roman over een Urker meisje uitgegeven: ‘Snibbetje’, van A. Olofsen-Korf. Daarmee was nog niet alles ‘normaal’, maar hetjaar 1945 kon op de Urker dankdag met grote dankbaarheid afgesloten worden. Eenjaarvan lijden en verblijden.

Harmen Visser

Geboren 25 november 1894 te Scharl Overleden 16 april 1945

Brigadier Visser, zoals hij altijd op Urk werd genoemd, is op ons eilandjarenlang hoofd van de politie geweest. Als verzetsstrijder - hij was afdelingscommandant van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten - trok hij aan het hoofd van zijn mannen met een Canadese eenheid op, teneinde Kuinre en Schoterzijl te bevrijden. In de buurt van die laatste plaats is hij door een Nederlandse SS-er neergeschoten. Dit gebeurde op de dag voor de bevrijding van de Noordoostpolder. Het Harmen Visserplein op Urk en dat in Emmeloord dragen zijn naam als eerbetoon aan deze onverschrokken verzetsstrij¬ der.

This article is from: