10 minute read

Van boten en beschietingen A. van Urk

VAN BOTEN EN BESCHIETINGEN

Voordat in mei 1948 de wegverbinding met Emmeloord tot stand kwam, was Urk - wat het verkeer met de ‘vaste wal’ betreft - aangewezen op de bootdiensten van de EUSM. Die afkorting stond voor Eerste Urker Stoomboot Maatschappij, opgericht in 1915. Tot 1890 had de postschuit nog dienst gedaan, maar in april van dat jaar voer de ‘Minister Havelaar’ van de Kamper Stoomboot Maatschappij een dagelijkse dienst van Kampen naar Enkhuizen met Urk als tussenstation. De aanvankelijke concurrentiestrijd tussen de beide maatschappijen is uitvoerig beschreven in ‘De boot toet’ van W.J.J. Boot (1984). Uiteindelijk trok de Kamper maatschappij zich terug en bij het uitbreken van de oorlog was de bootdienst een geheel Urker aangelegenheid.

De vloot De EUSM beschikte in 1940 over een vloot van zes schepen. Vijf schroefstoomboten, te weten de ‘Toerist’, de ‘Dir. Gen. Jhr. Von Geusau’, de ‘Insula’, de ‘Ostera’ en de ‘Sirena’, en een motorboot, de ‘Idonea’. Zij voeren, voorzover ze niet waren opgelegd

De reserveboot ‘Sirena bouwjaar 1902, vanafaugustus 1944 de enige unbin¬ ding met Kampen en Enkhuizen.

als reserveboot, regelmatige diensten op Kampen en Enkhuizen en - ’s zomers - op Amsterdam. Met de komst van de Zuiderzeewerken werden ook toeristische excursies gevaren naar de groeiende polderdijken. De ironie van bet lot wil, datjuist de drooglegging van de Noordoostpolder het einde inluidde van de bootdienst, maar de oorlog rekte nog enige tijd het bestaan van de maatschappij. In mei 1940 was van een dreigende liquidatie nog niets te merken. Integendeel, nooit tevoren was de vloot zo groot en het aanbod van passagiers was daarmee in overeenstemming. De leiding van de maatschappij was in handen van een energieke en vooruitstrevende Urker: Gerrit Snoek.

Vorderingen De eerste oorlogsjaren voeren de boten vrijwel ongehinderd hun dagelijkse diensten na een korte onderbreking gedurende de eerste oorlogsdagen. Het zomerse toerisme kwam in de loop van 1940 weer normaal op gang. Nog in 1942 boekte de maatschap¬ pij een aardig succes: door de verkoop van de ‘Toerist’ naar Duitsland (!) voor een voor die tijd zeer gunstige prijs, kon de ‘Ostera’ worden verbouwd tot een moderne salonboot. Dat gebeurde bij de Amsterdamse werf ADM, maar prompt daarna werd het schip door de bezetter gevorderd en als ‘Lazarettschiff in Enkhuizen, later in Hoorn, gestationeerd.

En daarmee begon de ellende. Niet een van de resterende vier boten ontkwam aan een kortere of langere vordering door de bezetter. In de tweede helft van 1944 was de situatie zodanig dat alleen de oude en weinig geliefde ‘Sirena’ nog in de vaart was, een langzame, aftandse boot, eerder opgelegd als reserveschip. Beurtelings werden de andere schepen gevorderd, tijdelijk teruggegeven en weer gevorderd. Er moest veel worden geimproviseerd om de levensader van Urk in stand te houden.

Op 29 februari 1944 werd het ‘vlaggeschip’ van de EUSM, de ‘Dir. Gen. Jhr. Von Geusau’, ten zuidoosten van Enkhuizen beschoten. De passagiers, waaronder vrouwen en kinderen, doken in paniek onder tafels en banken. Gelukkig werd niemand gewond, maar de boot liep flinke schade op. Alle boten keerden naar Urk terug, nog in of net na de oorlog, maar wel, zoals directeur Snoek het in zijn aantekeningen omschreef, “in desolaten toestand”.

Groningen IV Een dramatische gebeurtenis speelde zich afop het Ijsselmeer in

De ‘Dir. Gen.Jhr. Von Geusau’, hei ‘vlaggeschip’van deEUSM.

de nacht van 8 op 9 januari 1945, midden in de hongerwinter. De passagiersboot ‘Groningen IV’ was op weg van Lemmer naar Amsterdam. De boot voer met gedoofde navigatielichten. Het zicht was slecht, de nacht was donker en koud. Het schip was afgeladen: veel moeders en kinderen, ondere mensen ook, die op voedseltocht in Friesland waren geweest. Uit de tegenovergestelde koers naderde de ‘Jan Nieveen’, afkomstig uit Amsterdam en op weg naar Friesland. De klok wees tien voor twaalf. Op de brug van de ‘Groningen IV’ zag men plotseling een donkere schim uit het zwarte niets opdoemen, een spookschip. Even later raakten beide schepen elkaar met een geweldige klap. De ‘Jan Nieveen’ reet het voorschip van zijn tegenligger open. “Als een sardineblikje”, vermeldt een beschrijving van de gebeurtenis. In de ‘Groningen IV’ bevonden zich veertien mensen in de voorpiek. Door de enorme ravage waren zij afgesloten van de rest van het schip. Het rampschip werd opzij geslingerd en helde al met de voorsteven onder water. Er begon paniek uit te breken. Mensen verdrongen elkaar, vechtend voor hun leven, naar de toegangsdeuren. Even later lag de Jan Nie¬ veen’ slingerend langszij. Loopplanken werden uitgelegd en dekknechten en stokers begonnen mensen over de railing te tillen. De kapitein deed nog een keer een ronde over het zinkende schip. Daarbij moet hij als eerste de afschuwelijke waarheid beseft hebben omtrent het lot van de passagiers in de voorkajuit. Luttele ogenblikken later zonk het schip weg in het ijskoude water van het Ijsselmeer, veertien mensen met zich naar de diep-

te sleurend. De scheepsramp voltrok zich ter hoogte van Urk. Het wrak werd in September 1946 gelicht. Toen pas konden de slachtoffers worden geborgen.

Mysterie In het begin van 1945 werd aan de voet van de dijk bij Urk het ontzielde lichaam gevonden van een ruim twintigjarig meisje. Het stoffelijk overschot kon niet worden geidentificeerd. Een zakje met geld zat om de hals van het slachtoffer. Een oproep in het politieblad bleefzonder resultaat. Was het meisje een van de passagiers van de ‘Groningen IV’? Men vermoedde het, maar er was geen enkel bewijs. Het raadsel bleef onopgelost. Totdat de jonge Piet Brouwer, in de zomer van 1946 op vakantie bij een tante in Amsterdam, getuige was van een gesprek tussen zijn tante en de melkboer. Het ging over de vermiste dochter van een van zijn klanten, die niet was teruggekeerd van een hongertocht naar Friesland. Piet herinnerde zich meteen dat er op Urk een onbekend meisje begraven lag en vertelde dat aan de melkboer. Die gaf de bijzonderheden van Piets verhaal op zijn beurt dadelijk door aan de betrokken familie en dat was aanleiding tot een nader onderzoek. Het resultaat was, dat het mysterie van het ver¬ miste 23-jarige meisje zowel hier als in Amsterdam tot een oplossing kwam. Het stoffelijk overschot werd aan de familie in Amsterdam afgestaan en aldaar herbegraven.

Brand aan boord Varen op het Ijsselmeer was in de oorlog niet ongevaarlijk. Dat ondervond de schipper van de klipper ‘Spes Salutes’, Jan Romeijn, op 13 april 1944. Zijn schip werd nabij Urk door een Engels vliegtuig in brand geschoten. De lading bestond uit pakken stro. Harmen Kramer (van de Luchtbeschermingsdienst) en Klaas Kramer voeren uit om het schip naar de Urker haven te slepen. Aanvankelijk kregen zij daarvoor geen toestemming, omdat de Duitse autoriteiten vreesden dat de lading van het schip, in tegenwind op sleeptouw, heviger zou gaan branden, waarbij de roef, waarin zich het gezin van de schipper bevond, gevaar zou lopen. De klipper is toen achterstevoren naar Urk gesleept. Daar aangekomen bleek, dat de lading onderin het schip nog smeulde, zodat het moest worden volgepompt en aan de grond gezet. Het gezin Romeijn heeft tot na de bevrijding op Urk gewoond.

Andere schepen liepen bij Urk op ‘de Vormt’, waaronder een tjalk, geladen met touw, en een schip met een wel zeer uitzon-

derlijke lading: geroofde klokken op weg naar Duitsland. Zie daarvoor het hoofdstuk: ‘Toen de klokken zwegen...’.

Beschieting Afgezien van de vordering van een groot gedeelte van de vissersvloot is Urk voor verder oorlogsmolest gespaard gebleven. Er zijn, voorzover wij weten, twee bommen gevallen, een in de haven en een andere op of nabij de ‘burgerboet’ van de dienst Gemeentewerken. Niemand werd getroffen, de schade bleef beperkt. Soms werden in de haven liggende ‘Waffenschepen’ door vliegtuigen beschoten, wat grote consternatie gaf. Een meisje dat met een handgranaat ‘speelde’, liep door het exploderende oorlogstuig blijvend letsel op. Een aantal plaatsgenoten beleefde een hachelijk avontuur in de polder, op en nabij een zandzuiger in een zijtocht van de ‘Urkervaart’. Rense Ruiten, Maarten Schraal, de broers Jaap en Johannes Gerssen en een opzichter, Stuifzand, waren erbij betrokken. Op het dek van de zuiger stond een groot fornuis, waarop de mannen hun eten konden warraen. “Elet liep tegen etenstijd”, aldusjoh. Gerssen in een verslag. “We haalden onze pannetjes tevoorschijn. Plotseling doken, als uit het niets, twee Engelse jagers naar beneden en begonnen, rrrrt... te schieten. De hele bovenbouw van de zuiger schoten ze aan Harden. De man die voor het fornuis had gestaan, lag hevig bloedend op het dek. Iedereen was in paniek weggerend om dekking te zoeken. Toen we van de eerste schrik bekomen waren, gingen Jaap en ik aan boord van de zuiger. Onze eerste zorg gold natuurlijk het slachtoffer. We legden hem op een ladder en vervolgens op de sleepboot die naast de zuiger lag. We voeren af naar de Urker sluis, maar eer we de steiger hadden, was de man al dood. Zelf hadden we geen schrammetje”. Tot zoverJoh. Gerssen.

Elders in ons land werden (oud-)Urkers met oorlogsgeweld geconfronteerd. Drie van hen vonden de dood bij een bomaanval. Het waren Stijntje Bakker-Schenk (54), Hein Bakker (59) en Sijmen Bakker (27).

geestelijk leven.

En door hun gebed voor u. 2 Kor.9:14a.

IXt hoofdstuk handelt over de inzaraeling van giften voor de arme gemeente.Geldzaken zijn in den regel dorre zaken voor geestelijk aangelegde menschen,zij hebben er slechts sen matige belangstelling voor. Paulas zet de materieele dingen mid¬ den in de sfeer der geostelijke din¬ gen.Lees slechts aandachtig na,hoe hij den weldadigheidszin bij de KorinthiSrs opwekt.Strooien zij hun gaven.mildelijk en verstandl^ uit,zooals de zaaier zijn zaad,dan zal er ook brood voor hen zelf uit het zaaisel opschieten,zij zullem er persoon- i lijk niet bij te kort komen.

Schooner is het echter.dat hun liefdeblijken de bewaldadfgden er toe dringen om God te verheerlijken,die de harten als waterbeken hun ten goede heeft geneigd.En niet minder ver~ rassend is het,d&t dit loven van God zich orazet in een gebed voor do weldooners.Broader3,gij spreekt zoo vaak over ‘ s werleds ondank.Voor menigeen is dit zolfs oen voorwendsel om de hand gesloten te houden,iets wat alleen mogelijk is,indien het hart 6<5k voor den nood der broederen gesloten is.Gelooft echter,dat er ook nog wel diepe en teodere dankbaarheid is.Misschien zal men u niet met een vloed van woorden danken,de gezegendon zijn er vaak te schnchter voor.Maar als gij in hun binnen kaKERKNIEU V/ S.ZONDA.G 16 Nov. Geref.Kerk Ls*Dcorehbos. Geref.Kerk Oost Ds.Zijlstra. hanvang 10 en half vier uur. Herv.Kerk Ds.van V/ieringen. Aanvang 10 en 4 uur. Chr.Ger.Kerk Ds.van Vocrthuysen* Aanvang 10 en 5 1113*3

—c—c—o—o—o—o—o—c—0—0—o—o—o—o— BEROEP.

Ds.van Voorthuysen ontving een beroep van de Chr.Ger.Kerk van Brieber*gen.Naar we vsrnemen vrordt ,er in da gemeente ernetig rekening gehouden met het felt dat de stoffelijke zijde van het beroep voel bekoorlijks heeft voor den geli.fden leeraar. -0-0—0—c-o—0-0NA-\R HET HIEWE GEBIED.

Ds.Ziijlstra zal binnenkort zich geheel gaon wijden aan de geestelijke verzorging van do arbeidc-rs in hot

Urkerlandflangezien momenteel veel v°lk werkzaam is met de ontginning langs de Ovori.jsel3che(voopm^ligpj kuststrook zal Ds%Zijlstra zich waarschijnlijk te Kadoelen vestigen.Vfe komen hierop t.z.t.terug. -o-o-o-o—0-0-0HET ORGSL COMITE. ^

Bij het Comity dat zich ten doel ;stelt het oude orgel in de Herv.Kerk te vervangen door een nieuw.hebben zich reeds meer dan 300 personen annIgesloten.Om lid van het Comit6 te worden behoeft men juist niet tot de Herv ,kerk te behooren.ook andere Urkers jkunnen hiervan lid worden.

mer kondt glurcn,zoudt gij don boweldadigde daar op de knieOn vinien om stillekens voor den weldoener £c

—W—U—u- 0-0—oONT//IKKELII\G. UU1 aexixeKens voor aen weiaoener te j De reciteerver.Kleine Kracht heeft bidden,.... .de schoonBte,rijkste dankl, Mar studies hervat.Er is nos olaat K. voor enkf?1« irmrmi,.-! -0-0—o—o-o-o-o-o-0-0—0—0—0—0—O—0—0-6 voor enksle jongalui aie zich Woensoagavond in de bovenz.van het Jeusdgeoouw ktnmen maiden.

Het krantje van Koffeman.

This article is from: