
5 minute read
Een vloot verdween K. Hoekstra
EEN VLOOT VERDWEEN
De Duitse bezetters waren, toen ze Nederland hadden overrompeld, in gedachten al in Engeland. Marcherend door de straten zongen ze: “Denn wirh fahren gegen England”.
Om met een groot aantal soldaten naar Engeland te varen, had men schepen nodig. Daarom werden veel Rijnaken gevorderd en omgebouwd tot landingsvaartuigen. Om deze vaartuigen te beschermen en te begeleiden waren weer andere schepen nodig. Het oog van de bezetter viel daarbij op de vissersschepen. Vooral de ijzeren Noordzeebotters vielen bij de Duitsers in de smaak.
Gevorderd
Op zondagmorgen 9 maart 1941 werd vanafde kansels in de kerken bekend gemaakt, dat alle schippers zich naar de haven moesten begeven en zich voor hun schepen moesten opstellen.
De ‘Wasserkrieg Polizei’ kwam met een controleur aan boord van ieder schip en deze inspecteerde de hotter of kotter. Voldeed deze aan bepaalde eisen, dan werd het schip gevorderd. Negen van de mooiste botters werden uitgezocht. Van de ene op de andere dag moesten vissers hun broodwinning opgeven.

Steeds opnieuw werden de Urkers met vorderingen geconfronteerd.
In november 1942 werden verschillende botters, waaronder de UK 4, de UK 96 en de UK 202, respectievelijk toebehorende aan Ideman de Vries, Renze Hoekstra en Lub Jan Kramer, in beslag genomen.
Op maandag 5 april 1943 werden in de vissershaven in IJmuiden de daar aanwezige vissersschepen bijna allemaal gevorderd. Alleen diegenen die daar niet aanwezig waren, ontsprongen de dans. Volgens de schrijver van hetjaaroverzicht visserij 1945 in ‘Het Urkerland’ werden in de vijf oorlogsjaren 69 vissersschepen gevorderd. De navolgende schepen bleven vrij van inbeslagname: de UK 16, 86, 184, 185, 215 en 172.
Naar gelang de grootte van het vaartuig en het motorvermogen kreeg men een huurvergoeding. Deze vergoeding bedroeg
Het verlies aan schepen Er gingen diverse schepen verloren, onder andere de UK 4, 17, 33, 46, 47, 80, 90, 96, 98, 102, 109, 187, 202, 206 en de UK 242, totaal vijftien schepen.
Met de vier schepen die op de Eerste Pinksterdag 1940 verlo¬ ren gingen, kwam het totale verlies op negenden schepen.
Hoeveel schepen keerden terug? Op 25 mei 1945 werd aan een commissie van negen personen via het Militair Gezag toestemming verleend naar gevorderde sche¬ pen te zoeken. Eerst in Nederland en later over de grens tot vrij ver in Duitsland.
In ‘Het Urkerland’ van 1 juni 1945 werd melding gemaakt van het feit dat drie schepen, de UK 2 (A. Romkes), UK 36 (K Hakvoort) en de UK 162 (J. Bakker), terecht waren. Voorts waren in dienst van de geallieerden gesignaleerd de UK 68 (K. Romkes), UK 64 (K.T. Ras) en de UK 243 (P. Bos).
‘Het Urkerland’ van 6 juli 1945 meldl dat de UK 45 (J. van Dokkum), de UK 76 (Gebr. Kapitein), de UK 168 (J.L. Korf) en de UK 176 (C. Post) weer gevonden zijn.
Volgens ‘Het Urkerland’ van 27juli 1945 zijn terecht de UK 1 (J. Molenaar), UK 7 (J. van den Berg), UK 9 (J. Bakker), UK 34 (H. Romkes), UK 39 (Fr. Bakker), UK 44 (A. Post), UK 51 (J. Kapitein), UK 52 (W. Pasterkamp), UK 53 (K. Post), UK 79 (Gebr. Van Urk), UK 85 (M. Meun), UK 121 (D. Bakker), UK 236 (P. Kramer) en de UK246 (J. Bakker).
‘Het Urkerland’ van 14 September 1945 maakt melding van de volgende gevonden schepen: UK 22 (R. Brands), UK 28 (J. Korf), UK 41 (F. Hoefnagel), UK 59 (L. Korf), UK 66 (Tj. Hoekstra), UK 77 (R. Kramer), UK 95 (P. Baarssen), UK 107 (L. Post), UK 114 (A. Woord), UK 119 (F. Hoekstra), UK 126 (F. Baarssen), UK 141 (H. Snoek), UK 143 (P. de Vries), UK 147 (F. de Jong), UK 148 (Gebr. Post), UK 150 (Fr. Brouwer), UK 163 (J. Korf) en de UK 266 (J. Schraal).
‘Het Urkerland’ van 26 oktober 1945 bericht, dat de UK 91 (J. Snoek), na op een zandplaat gezeten te hebben, weer is vlot gekomen.
Op 7 december 1945 meldt ‘Het Urkerland’, dat de UK 94 (F. van Slooten) terecht is.
Volgens ‘Het Urkerland’ van 22 maart 1946 zijn terug in de


Een deel van de vooroorlogse vloot.

Urker haven twee schepen, de UK 8 (J. Romkes) en de UK 27 (Alb. Kramer).
Op 26 april 1946 zijn terug de UK 78 (P. Woord) en de UK 69 (L. Kramer).
‘Het Urkerland’ van 17 mei 1946 bericht dat de UK 97 (H. van den Berg) in Duitsland gevonden is.
Het laatste bericht van in de haven teruggekeerde schepen is van 27 juni 1947, namelijk de UK 47 (R. Bakker) en de UK 98 (Toon Meun). Deze vaartuigen waren, volgens ‘Het Urkerland’ van 23 augustus 1946, al in Duitsland gevonden.

Zoektocht In een interview vertelt Hendrik Visser van de UK 46 over een reis, op zoek naar Urker botters, samen met L.J. Kramer. Deze reis (naar Zeeland) vond plaats in november 1945. De verbindingen waren slecht. Het vervoer over de Zeeuwse wateren geschiedde met een oude Waffenboot. Deze was overvol en het was slecht weer. Veel passagiers moesten zich tevreden stellen met een plaats aan dek, temidden van opspattend buiswater. De tocht naar Zierikzee duurde bijna zeven uur. De Urkers konden overnachten in een hotel met kapotte ramen. Hun tocht naar Zeeland was niet geheel vergeefs: zij vonden er een Urker hotter,
de UK 169 van de gebroeders De Boer. Deze hotter was nog in zijn oude staat.
Per boot ging het weer terug naar Rotterdam. Van daar af deels lopend, deels liftend naar Amsterdam. Bij de Kromhout motorenfabriek lag de HA 10 met schipper Lub Loosman. Met hem voeren zij naar Urk.
Achterafbezien is er toch nog een redelijk aantal schepen terug gekomen. De staat waarin de houten botters verkeerden, was in het algemeen slecht te noemen. Met steun van ‘Wederopbouw’ zijn de schepen zo goed mogelijk hersteld.
De vissersvloot van Urk heeft zich daarna goed ontwikkeld en is tegenwoordig een van de modernste van Europa.

