
8 minute read
Vliegers in het vuur A. van Urk
VLIEGERS IN HET VXJUR
Toen Frankrijk was verslagen en Nederland, Belgie, Luxemburg, Denemarken en Noorwegen waren bezet, stond Engeland er alleen voor.
Duitsland kon zich nu helemaal op de slag om Engeland concentreren. Die (lucht-)slag werd niet door de Duitsers gewonnen. Door de Royal Air Force, de Engelse luchtmacht, werd toen een enorme prestatie geleverd. Zij wisten de Duitse luchtmacht een dusdanige slag toe te brengen, dat de vijand moest afzien van een invasie op de Britse eilanden.
Dat ging echter gepaard met onvoorstelbaar grote verliezen aan mensen en vliegtuigen. Ook onder de burgerbevolking vielen veel slachtoffers. Steden als Londen en Coventry werden zwaar getroffen door de Duitse bombardementen.
Ijsselmeer Toen de luchtslag om Engeland verloren was, werden de rollen omgekeerd. In 1945 ging de Amerikaanse luchtmacht aan de Europese luchtoorlog deelnemen en nu keerde het tij definitief. Met honderden vliegtuigen tegelijk werden bombardementsvluchten uitgevoerd op Duitse vliegvelden, fabrieken en steden. Sommige aanvliegroutes liepen over het Ijsselmeer. Op een dag in 1944 werden boven Urk, dat door zijn ligging tussen de nieuwe polderdijken als herkenningspunt diende, 1100 geallieerde vliegtuigen geteld.
De Engelsen bombardeerden ’s nachts, de Amerikanen overdag. Door dejagers van vooral de vliegbasis Leenwarden werden hon¬ derden geallieerde vliegtuigen boven Noord-Nederland en de Noordzee afgeschoten.
De Duitsers hadden een ring van radarposten rond het Ijssel¬ meer opgetrokken, die ieder een sector moesten uitpeilen. Vliegers die over het noordelijke deel van het Ijsselmeer vlogen, hadden vooral te maken met de sectoren ‘Salzhering’ in de kop van Noord-Holland en ‘Eisbar’ in Gaasterland.
Het is dan ook niet verwonderlijk, dat vooral boven het noor¬ delijke gedeelte van het Ijsselmeer veel vliegtuigen werden neer-

77
Op 10februari 1944 maakte een BoeingB17, 42-37950 ‘Dina Might ’ een noodlanding nabij Urk in de N.O. Polder. (Foto: ArchiefWaterstaat directie Flevoland)

geschoten. Uit een kaart van Ab A. Jansen in het boek “Wespennest Leeuwarden”, deel III, valt op te maken dat er alleen al vanuit die vliegbasis meer dan vijftig geallieerde vliegtuigen boven het Ijsselmeer zijn neergeschoten. Het moeten er dus veel meer geweest zijn. Van 67 neergestorte vliegtuigen zijn rapporten bekend.

Neergeschoten Er is berekend dat er vanuit Urk 175 gesneuvelde bemanningsleden zijn geborgen. Hoe groot moet het totale aantal slachtoffers wel niet zijn geweest?
Bij de luchtaanval op Gelsenkirchen op 25/26juni 1943 gingen 34 toestellen boven Nederlands grondgebied verloren; zeven daarvan kwamen in het Ijsselmeer terecht.
Het is niet doenlijk een overzicht te geven van alle bij Urk neergestorte vliegtuigen. Nog altijd zijn niet alle gegevens daarover bekend.
De laatste week vanjuni en de daaropvolgende drie dagen in juli 1943 werden niet minder dan vier vliegtuigen nabij Urk neergehaald.
— Op 23juni werd een Halifax bommenwerper zeven kilometer ten westen van Urk door een Duitse nachtjager geraakt. Het toestel had een achtkoppige bemanning. Vier van hen werden
78
als vermist opgegeven en vier slachtoffers konden worden geborgen. Het toestel kwam terug van een speciale missie: twee geheime agenten, de Nederlanders H. Letteboer en G.A. van Borssum-Buisman, waren in de buurt van Ommen gedropt met een regeringsboodschap voor het Nederlandse verzet.
- Op 26 juni stortte een Stirling bommenwerper met zeven bemanningsleden westelijk van Urk in het Ijsselmeer. Het toe¬ stel keerde terug van een bombardementsvlucht boven Gel¬ senkirchen.
- Van een derde toestel is bekend dat het westelijk van Urk werd neergeschoten door een Duitse nachtjager. Het was een Wel¬ lington bommenwerper op terugtocht van de aanval op Gel¬ senkirchen. Het toestel had een vijfkoppige bemanning aan boord, van wie moet worden aangenomen dat ze alien zijn omgekomen.

- Op 3 juli stortte een Wellington bommenwerper met vijf bemanningsleden bij Urk in het Ijsselmeer, na betrokken te zijn geweest bij een bombardement op Bremen. Er was een overlevende: P/O C.R. Lark, die in krijgsgevangenschap werd afgevoerd.

Pilotenhulp
Een ‘crash’ ging niet altijd gepaard met een dodelijke afloop. Soms kon de bemanning zich met behulp van een parachute in veiligheid stellen. Boven Nederland zijn er ruim 3000 piloten en bemanningsleden ‘afgesprongen’.
De meesten werden meteen gearresteerd en raakten voor de rest van de oorlog in krijgsgevangenschap. Velen echter wisten zich aan arrestatie te onttrekken. Zij werden verder geholpen door zogenaamde pilotenhelpers.
Op Urk zijn diverse mensen geweest die zich met pilotenhulp hebben beziggehouden. Wij noemen er twee: Piet Brouwer en Pieter Hakvoort. Beiden kwamen om het leven in een concentratiekamp in Duitsland. Twee straten in het oude dorp zijn naar hen genoemd.
Soms gelukte het de piloot van een aangeschoten vliegtuig om een noodlanding te maken. Een spectaculair voorbeeld daarvan
79
is het neerkomen van een B-17 bommenwerper bij Urk. Een overlevende van die (goed gelukte) landing - zijn naam is Walt Fox - meldde ons vanuit Denver, Colorado (USA) de volgende bijzonderheden, die zijn vrouw voor ons optekende.

Walt Fox “Walt (Fox) maakte deel uit van de bemanning van een B-17, staartnummer B-17F 42-30751, tijdens een bombardementsvlucht op 8 oktober 1943 naar Bremen, Duitsland. Dat waren de 305th Bomb Group en het 365th Bomb Squadron. Op de neus van het vliegtuig stond de naam ‘Hellcat’. De groepsletter ‘G’ stond op de staart van het vliegtuig. Ongelukkigerwijze werden ze, op weg naar het doel, doorjagers aangevallen en ze probeerden toen terug te keren naar Engeland. Het vliegtuig maakte een noodlanding (bij Urk in de Noordoostpolder, red.) met een voile lading bommen (tien 500-pound bommen), omdat het mechanisme om de bommen af te werpen door de Duitsejagers vernield was.
De piloot en Walt (de bomrichter, red.) waren vrij zwaar gewond en werden door bemanningsleden naar een klein kanaal gedragen. Een Nederlandsejongen en een oudere man kwamen langs. Dejongen kon Engels spreken en praatte met Walt en de piloot, maar kon weinig doen om hen te helpen, omdat ze gewond waren. Binnen een uur waren de Duitsers er. Een ding weet Walt zich levendig te herinneren: dat de Duitsers Walt en de piloot met paard en wagen door het dorp (Fox schrijft ‘stad’, red.) lieten voeren. Hij dacht dat de bevolking gedwongen werd om naar buiten te komen om het schouwspel waar te nemen, en hij herinnerde zich dat sommige omstanders huilden. Hij meende dat ze huilden om de gevangen genomen Amerikanen. Vervolgens werden ze naar een huis gebracht, maar kregen geen medische hulp. In de vroege morgen van de volgende dag wer¬ den zij met een grote boot naar Amsterdam gebracht en aldaar in het Wilhelmina Gasthuis opgenomen. Walt verbleef daar ongeveer zes weken en de piloot was daar gedurende elf maanden voordat hij mogelijk werd gerepatrieerd (bedoeld is waarschijnlijk: afgevoerd naar een krijgsgevangenkamp, red.). De overige bemanningsleden hebben geprobeerd te ontsnappen en sommigen van hen wisten, met behulp van de ondergrondse, ongeveer dertig dagen in vrijheid te blijven. Uiteindelijk werden ze allemaal gevangen genomen op een na; bemanningslid Kevil wist Engeland te bereiken”.

80
Sgt. WaltJ. Fox in 1943... ... en 52jaar later.

Aanvulling We moeten aan de briefwel enkele opmerkingen toevoegen.

1. Met ‘een klein kanaal’ wordt de Steenbanktocht bedoeld.
2. De twee gewonden zijn met een vlet van Zuiderzeewerken naar de sluisput vervoerd en vandaar met paard en wagen naar hotel ‘Woudenberg’ gebracht. De bemanning van de vlet bestond nit de heer Stuifzand, opzichter bij de Zuiderzeewer¬ ken, en twee Urkers,Joh. Gerssen en Maarten Schraal. Het is mogelijk dat Fox twee personen met elkaar heeft verwisseld.
Alleen de heer Stuifzand sprak Engels.
3. Fox gewaagt van een ‘town’ (stad) in plaats van een ‘village’ (dorp). Door de lengte van de tocht moeten zij de indruk hebben gekregen dat door de Duitsers een soort overwinningsparade met hen werd opgevoerd. Het vervoer verliep echter correct.
4. Daar Fox meende in een stad te zijn aangekomen, heeft hij waarschijnlijk verwacht dat de twee gewonden nog diezelfde
dag in een ziekenhuis zouden worden opgenomen. Dat was op Urk natuurlijk niet mogelijk. Volgens het officiele politierapport dat de volgende dag door de op Urk gestadoneerde agenten Faber en Greven werd opgesteld, blijkt dat er wel degelijk eerste hulp werd verleend ter plekke van de noodlanding. De behandelend arts wasJ. Andriessen. Hij woont thans in Noord-Italie.
Niet vergeten Van de piloot, 2nd Lt. W.E. Emmert, kreegjoh. Gerssen als dank een paar witte handschoenen. Die kwamen hem na de bevrijding goed van pas als trommelaar bij ‘Valerius’.

Van de den bemanningsleden gingen er, nadat zij de twee zwaar gewonden in een woonarkje hadden ondergebracht, acht ‘het riet in’. Een bemanningslid werd de volgende dag in Emmeloord gearresteerd. Hij was licht gewond. De anderen werden door Ir. Klazema van Zuiderzeewerken, met behulp van nog anderen, op de boot ‘Argus’ van die dienst in veiligheid gebracht. Zij werden later onder begeleiding van een verzetsman, de oud-Urker Harm H. Gerssen uit de Zaanstreek, met de Urker boot naar Enkhuizen gebracht en vandaar naar een onderduikadres in Noord-Holland. Gerssen werd, met twee anderen van zijn verzetsgroep, op 22 januari 1944 gearresteerd door provocatie van V-man Van Bree. Kort daarop werd hij gefusilleerd.

Honderden jonge vliegers vonden nabij Urk een vroegtijdige dood. Zij vielen voor de vrijheid van Europa, van Nederland en van onze eigen woonplaats. Er rest voor hen geen monument of teken, althans niet in onze plaats. Voor een groot deel bleven zij naamloos.
Wij mogen hen echter nooit vergeten. Nooit, zolang wij leven.