13 minute read

Hetjaar voor de oorlog M. Bogerd

Next Article
Epiloog M. Bogerd

Epiloog M. Bogerd

HETJAARVOOR DE OORLOG

Het jaar 1939 kenmerkt zich door spanning, onzekerheid en dreiging. Internadonaal neemt de spanning toe. Bohemen en Moravie worden door de Duitsers bezet. Later vallen de Duitsers Polen binnen. Engeland en Frankrijk verklaren Duitsland de oorlog. Daarna worden Noorwegen en Denemarken bezet.

Ook in ons land sdjgt de spanning. Er worden voorzorgsmaatregelen getroffen. Een algemene mobilistaie (kosten: 36 miljoen gulden per maand) wordt afgekondigd. Generaal J.H. Rijnders wijst de regering op tal van gebreken, vooral op materieel gebied. Uit een op de acht gezinnen is vader of zoon van huis. Waar hij zich bevindt, is onbekend. Op het Ijsselmeer verschijnt een marine flotdelje om ondersteuning aan de IJssellinie te geven. De flottielje bestaat uit twee oude kanonneerboten, een torpedoboot en acht bewapende motorboten. Deze marinevloot moet verhinderen dat de Duitsers het Ijsselmeer oversteken. Regelmatig doen deze boten, in het jaar voor de oorlog, Urk aan.

Licht uit Ook op Urk (4.079 inwoners) is de oorlogsdreiging merkbaar. Diverse plaatsgenoten zijn opgeroepen voor de grens- en kustbewaking. De Urker vloot kan niet meer varen waar ze wil. Distributiemaatregelen worden opgelegd. Waarschuwingen gaan uit tegen het hamsteren van goederen. Het oorlogsbrood (voorzien van aardappelmeel) verschijnt. De inwoners krijgen instructies hoe gehandeld moet worden in tijd van nood. Het verdient aanbeveling een partij zand bij de hand te houden. Er wordt echter niet bij vermeld hoe de bevolking daaraan moet komen en waar het gestort moetworden.

Na enkele proeven wordt de alarmsirene afgekeurd. De sirene is niet op het gehele eiland te horen. Er verschijnt een nieuwe sire¬ ne op het raadhuis. De ingebruikstellingwordt niet afgekondigd. De sirene doet het echter goed, want het angstaanjagende gehuil veroorzaakt grote paniek en onrust onder de bevolking.

Het oude gemeentehuis

De verduisteringsproeven leveren geen problemen op. De meeste inwoners draaien gewoon het licht uit en gaan de straat op! Dat dit met de bedoeling is, wordt in de volgende officiele mededeling bekendgemaakt.

Bidstond Op Urk leeft de bevolking mee met het Koninklijk Huis. Het veertigjarig regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina wordt meegevierd. Er is blijdschap bij de geboorte van prinses Irene (haar naam betekent ‘vrede’).

De feestelijkheden op Koninginnedag gaan echter, ‘gelet op de tijdsomstandigheden’, op initiatief van het bestuur van de Christelijke Oranjevereniging, niet door. Huis aan huis wappert wel de nationale driekleur. ’s Avonds is er een ‘wijdingssamenkomst’ in de Bethelkerk. Sprekers zijn Ds. E. van Wieringen, Ds. E. du Marchie van Voorthuijsen, Ds. W. Doorenbos en Ds. K.S.G. Zijlstra. De kerken op Urk geven in het vooroorlogse jaar aandacht aan de oorlogsdreiging. Regelmatig wordt er een ‘bid¬ stond voor de vrede’ gehouden.

Op de vuurtoren waken ‘onze mannen’, dag en nacht, over de veiligheid van de inwoners.

Gemeentebestuur In 1939 is een nieuwe gemeenteraad gekozen, die wat samenstelling betreft in belangrijke mate afwijkt van de vorige gemeente¬ raad. De samenstelling van de nieuwe raad is: - M. Kramer, T. Visser, D. Gnodde (AR); - A. Keuter.Jac. Nentjes (SGP); - A. Hakvoort.J. Bakker (Visserijpartij); - K. Koffeman, J.M. ten Napel (Comite voor Gemeentebelangen); - A. de Wit (CHU); -K.de Boer.

Tussen A. Hakvoort enJac. Nentjes moet geloot worden. A. Hakvoort valt buiten de boot. In zijn plaats komt L. Kamper in de raad. Tot wethouders worden M. Kramer en A. de Wit gekozen. Tot het begin van de oorlog komt de gemeenteraad maandelijks bijeen onder de bezielende leiding van burgemeester G. Keijzer.

Koppengeld Op het politieke erf is er overigens niets nieuws onder de zon. Burgemeester G. Keijzer (die in 1939 als eerste burgemeester de zilveren ambtsketting draagt) schrijft in 1940 over zijn gemeente¬ raad onder meer het volgende: “Ik heb in deze gemeente vaak het verschijnsel opgemerkt, dat men als een riet door den wind heen en weer bewogen wordt. Vatidaag moet het zus en morgen

zoo. Dit mag nu een voor het visschersbedrijf onmisbare houding zijn, bij bestuurszaken past evenwel het tegendeel. Daar is vastheid van koers geboden om een beteekenisvol doel te bereiken”.

In het vooroorlogsejaar vindt de gemeenteraad een belasting uit om aan nieuwe inkomsten te komen, met de wat onpersoonlijke benaming ‘koppenbelasting’. Elke vreemdeling die Urk bezoekt, moet koppengeld betalen. De minister vindt dit toch wel iets te ver gaan en steekt er een stokje voor. De verordeningwordt door de Kroon vernietigd.

Urk bij Holland De gemeenteraadsvergaderingen worden gekenmerkt door de steeds terugkerende discussies over de woningnood en de toekomstige positie van het eiland Urk. In 1939 wordt Urk door het vaste land omarmd en de vraag rijst: bij welke provincie zal Urk worden ingedeeld? De gemoederen raken verhit. Eerst wordt afgezet tegen Overijssel (“liever Urk afgraven dan Overijsselaar worden”). Er wordt een pleidooi gevoerd om Urk bij Noord-Holland te laten blijven (“wij zijn Hollanders in hart en nieren. Urk bij Holland!”). Ook Fries bloed stroomt er op Urk (“Fryslan Boppe”). Het is ernst. De nieuwe bestuurlijke indeling wordt vergeleken met de militaire situade: “Niet praten, maar gereed om der

G. Keijzer, burgemeester in oarlogstijd.

Vaad’ren erve tot het uiterste te verdedigen, zij het parool”. Urk bij Holland, dat is de wens van de bevolking. En als het niet anders kan: bij Friesland.

Dokter gewond De medische zorg is in vakkundige handen van dokter A. Vonk. Door de Zuiderzeewerken heeft hij het druk. Regelmatig gebeurt er een ongelukje. Ook bij de sluisput wordt hij diverse malen gesignaleerd als eerste hulp. Zelfkomt hij er ook niet zonder kleerscheuren af. Eerst raakt hij verward in een prikkeldraadversperring en later, na een zwempartijtje, struikelt hij en raakt aan zijn hand ‘ernstig gewond’.

Enkele inwoners maken bij de inspecteur der volksgezondheid bezwaar tegen het feit, dat er op Urk maar een arts is. Zij wijzen de inspecteur er op, dat wettelijk is bepaald dat een arts op de 1.400 zielen het maximum is. De roep om uitbreiding vindt echter geen gehoor.

Het aantal kinderen dat geboren wordt, stijgt over de honderd perjaar. De geboorte-afkondigingen staan onder de veelzeggende kop ‘Urk vooruit’ in de krant. Spoedig wordt op Urk de roep om een tweede verloskundige gehoord. In reactie hierop schrijft de ‘Oprechte Urker’: “Evenmin als er een tweede gemeentearts benoemd kan worden, zal er ook geen sprake zijn van een twee¬ de gemeentevroedvrouw te benoemen”.

Aan de oproep bloed te geven wordt goed gehoor gegeven. Dokter Vonk en zijn assistenten hebben hun handen vol.

Gezag Het plaatselijke politiekorps verdubbelt. Gemeenteveldwachter en brigadier W. Kok krijgt er een collega bij: de jeugdige rijksveldwachter H. Greven. Dit tweetal handhaaft op voorbeeldige wijze de openbare orde. Niet altijd met zachte hand, want het gelukt de jeugd regelmatig om de gummilat van de broeksriem te krijgen. Er vallen dan rake klappen. De provocaties van de jeugd zijn zeer tot ongenoegen van de burgemeester. Hij klaagt daarover in zijn nieuwjaarsrede. Ook stelt hij de ondermijning van het gezag door ouderen (het zich niet houden aan wetten en verordeningen) aan de orde. Niet aan de persoon van de gezagsdrager behoort eerbied te worden bewezen, zo betoogt burge¬ meester G. Keijzer, “maar aan het gezag, waarmee hij bekleed is. Dat gezag komt niet uit den mensch, maar uit God, Die de Sou-

verein is van al het geschapene. En in Zijn naam wordt door de aardsche machten geregeerd”.

“Ik wilde wel”, zo vervolgt de burgemeester, “dat velen onzer burgers hier wat meer van doordrongen waren. Zoo gemakkelijk probeert men zijn eigen wetten te volgen, die vaak dwars ingaan tegen het gebod van de overheid. Dat strekt tot schade van de overtreder zelf, maar ook het gemeentebelang is daarbij niet gebaat”.

Een barre tocht De nieuwjaarsoproep van de burgemeester blijkt weinig indruk te hebben gemaakt. Veertien dagen later moet hij, in opdracht van de legerleiding in Den Haag, in actie komen. Vele jongens, die op Urk met verlof zijn, verzuimen terug te keren naar hun mobilisatiebestemming. De Urker jongens voelen er niets voor over het gevaarlijke ijs ofover de pas aangelegde gladde dijk van Urk te vertrekken. De officiele aandrang van de burgemeester verandert in deze situatie weinig. Door het landen van een vliegtuig op het Urker weiland komt er verandering. Uit de vliegmachine springen acht man van het Korps Politietroepen, die de verlofgangers manen zich gereed te houden.

De dag daarop vertrekken de 49 Urker soldaten en matrozen, geescorteerd door de militaire politie, lopend richting Lemmer. Het is guur koud. De thermometer wijst achttien graden onder nul aan. De mannen maken een barre tocht mee.Jan Loosman, beter bekend als Koen van de Torenwachter, keert per ijsvlet terug. Hij valt onderweg neer en heeft een dag nodig om weer bij zijn positieven te komen. De anderejongens marcheren langzaam voort over de smalle dijk. De opgehoopte sneeuw vertraagt het marstempo. Dassen en zakdoeken worden om de oren gedaan en kragen opgezet. Bij een poging om een teug uit de veldfles te nemen, djdens de vijf minuten durende rust, blijkt de stop door de vorst onwrikbaar vastgevroren te zijn. De ledematen beginnen te bevriezen. Diverse militairen krijgen koorts. Er wordt geen woord gesproken en geen lach gehoord. De ijskoude wind martelt de mannen. Precies zeven uur lang. Dan zijn de mannen in Lemmer. Per uur hebben zij drieeneenhalve kilome¬ ter afgelegd. In het tramstation te Lemmer komen de mannen weer tot leven. Tijdens de tramreis naar Heerenveen in een behaaglijk verwarmd rijtuig keert de spraak terug. Op het station in Heerenveen ontbindt de groep zich en gaat ieder met de trein naar zijn mobilisatiebestemming.

Winter 1940. Urker militairen op weg naar Lemmer over de besneeuwde dijk.

Dijkwerkzaamheden De Zuiderzeewerken gaan in het vooroorlogsejaar gestaag door. De dijk tussen Lemmer en Urk wordt op 3 oktober 1939 gedicht. Urk is op dat moment schiereiland.

De afwerking van de dijk vraagt veel aandacht. Diverse ongevallen vinden bij de dijkwerkzaamheden plaats. De ‘Oprechte Urker’ doet daarvan regelmatig verslag.

In de aprildagen van 1940 loopt het locomotiefje van de NV Zanen & Verstoep uit het spoor en slaat over de kop bij de dijk neer. De machinist kan ternauwernood het vege lijfredden.

De basaltblokken voor de dijk worden door een luchtspoorbaan aangevoerd. Op een gegeven ogenblik schiet het karretje dat de stenen vervoert, met de bestuurder naar beneden, achtervolgd door een regen basaltblokken. Wonder boven wonder kruipt Grubbelt Brands ongedeerd tussen de basaltblokken uit.

Een paar dagen later treft hij het slechter. Terwijl hij onder in een schip staat, komt plotseling de grote laadbak, die door onbekende oorzaak losschiet, op hem af. Met een geweldig geraas stort de bak neer en uit het ruim stijgt een ijselijk gebrul op. Uiteindelijk valt de lichamelijke schade nog mee. Grubbelt komt er

met enkele gekneusde ribben en schouders van af.

Het duurt nog eenjaar eer Urk met het vasteland van Overijssel wordt verbonden.

Zwijgen opgelegd

In de begindagen van mei stijgt de spanning op Urk. Met instemming wordt naar de rede van Koningin Wilhelmina geluisterd om “den vaderlijke erve te verdedigen”. De burgemeester kondigt, uit naam van de opperbevelhebber van de strijdkrachten, af, dat vijandelijke personen - indien deze op het eiland worden gesignaleerd - onmiddellijk aan de politie moeten worden overgeleverd. Ook mag iedereen die zich “welwillend uitlaat over de Duitschers of hun leider het zwijgen worden opgelegd”. De bri¬ gadier moet direct worden gewaarschuwd. “Aarzel niet, maar stel deze verraders direct aan de kaak”.

Het is verboden meer in te kopen dan voor een dag nodig is. De prijzen mogen niet worden verhoogd. Een forse straf wordt in het vooruitzicht gesteld bij overtreding van deze maatregelen. De verduistering is van kracht en huis aan huis worden de laatste instructies, door middel van een circulaire, door de burgemees¬ ter gegeven. “Weest kalm en toon u niet nieuwsgierig, maar volg alle bevelen onmiddellijk op”.

Pinksteren

‘Grensoverschrijding bij Kerkrade en Vaals’. Om tien minuten voor vier, in de vroege morgen van 10 mei 1940, is dit het eerste bericht dat bij het Hoofdkwartier van de Generale Staf van het Nederlandse leger binnenkomt. Het houdt in, dat de Duitsers, zonder enige voorafgaande waarschuwing en zonder enige aanleiding, Nederland overvallen. Als dieven in de donkere nacht... Voor wie nog denken mag aan een vergissing, is de twijfel spoedig voorbij. Over het gehele land vliegen grote groepen Duitse vliegtuigen. Zij werpen hun bommen op vliegvelden en kazernes. Uit honderden transportvliegtuigen springen duizenden zwaar bewapende parachutisten om het westen van het land zo snel mogelijk te bezetten. Sterke Duitse troepen trekken over de oostgrens. Nederland is in oorlog.

Ook op Urk worden de vijandelijke vliegtuigen waargenomen. Zorg over de mannen aan het front, onzekerheid en spanning beheersen het beeld van de zaterdag voor Pinksteren. In tegenstelling tot anderejaren is het deze zaterdagavond opvallend stil.

Ook de zondag is ongewoon. De dorpsomroeper gaat rond met de boodschap dat om vijf uur kerk zal worden gehouden. Door afwezigheid van bijna alle mannen (de vloot is naar Amsterdam vertrokken op bevel van het militaire gezag) zijn de kerkgebouwen halfleeg, in tegenstelling tot andere Pinksterzondagen.

Gods zorg Alle verbindingen met de buitenwereld zijn verbroken. Alleen de dijk vanuit Lemmer geeft nog toegang tot het eiland.

De mannen van de Urker luchtwacht zijn opgeroepen om het vliegveld bij Bergen te verdedigen. In de nacht van zaterdag op zondag zijn zij vertrokken. Gelukkig mogen zij alien de luchtaanvallen overleven.

Het leven van Koningin Wilhelmina loopt gevaar. In Hoek van Holland gaat ze aan boord van een Engelse torpedojager. Als het schip nog maar nauwelijks op zee is, verschijnt een escader Duitse bommenwerpers boven de boot en als hagelstenen vallen de bommen naar beneden. Weten de Duitsers wie zich aan boord bevindt? Niet een van de bommen treft echter doel. God, de Heere, beschermt onze Koningin. De band God, Nederland en Oranje blijft bestaan.

Dispereert niet Op 14 mei 1940, na een schandelijk bombardement door de Duitsers op Rotterdam, capituleert het Nederlandse leger. Een pijnlijke beslissing voor een moedige bevelhebber. De verliezen zijn groot. De strijd wordt echter voortgezet, nu vanuit Engeland, waar ook Koningin Wilhelmina is.

Ontroerend zijn haar woorden na de capitulatie. In alle leed en verdriet - wie van de Urker soldaten zal in de strijd zijn gebleven? -wordt kracht door haar gegeven.

Vanuit Engeland spreekt ze het Nederlandse volk de volgende woorden toe: “Onze harten gaan uit naar onze landgenoten, die liarde tijden zullen doormaken. Maar Nederland zal zijn gehele Europese grondgebied eenmaal met Gods hulp herwinnen!

Herinnert u de rampen uit vroeger eeuwen, waaruit Neder¬ land is herrezen. Zo zal het u ook ditmaal gaan. Dispereert niet!”

Pieter Brouwer

Geboren 22 november 1919 op Urk Overleden in mei 1945 in kamp Neuengamme, Duitsland

Piet Brouwer werd op 28 oktober 1944 door de SD gearresteerd, verdacht van diverse verzetsactiviteiten.

Met het laatste transport vanuit Amersfoort werd hij naar Duitsland gevoerd. Daar werd hij als ‘Nacht-und-Nebe141aft I i ng’ samen met anderen van kamp tot kamp gedreven, tot hij uiteindelijk in Neuengamme terechtkwam. Op 2 mei 1945 kwamen de Amerikanen het kamp bevrijden. Voor de jonge Piet kwam de bevrijding te laat; kort daarna is hij aan de gevolgen van dysente¬ ric overleden. Evenals zovelen was hij het slachtoffer van de geleden ontberingen in de Duitse concentratiekampen. Op 30 mei 1945 werd hij in Ludwigslust begraven, ver van zijn vrouw en familie, die pas op 11 januari 1946 de droeve tijding van zijn overlijden ontvingen.

Naar deze jonge verzetsheld Pieter Brouwer is op Urk een straat genoemd.

This article is from: