
4 minute read
Scholen onder druk T. de Vries
SCHOLEN ONDER DRUK
Het onderwijs aan de twee scholen in het ene gebouw, de Rehoboth- en de Wilhelminaschool, had tijdens de oorlog met zoveel tegenslagen en zelfs rampen te kampen, dat zowel het schoolbestuur als de leerkrachten menigmaal ten einde raad waren.
F. Bode,jaren voorzitter van dat bestuur, bracht een en ander in de zomer van 1945 kort en krachtig als volgt onderwoorden.
“Er zijn stemmen opgegaan het schooljaar 1944-1945 als verloren te beschouwen en thans weer opnieuw te beginnen. Hier is veel voor te zeggen. Het onderwijs heeft ditjaar ontstellend geleden. Overal en dus ook op Urk. De omstandigheden waren er dan ook naar!
Hier zijn ze: onvoldoende verwarming van het schoolgebouw; later zelfs bittere koude. Gebrek aan letterlijk alle schoolbehoeften. Het enerveerende overtrekken van massa’s vliegtuigen, luchtalarm met al den aankleve van dien. Het wegblijven van leerlingen uit alle klassen tengevolge van ziekte, gebrek aan Wee¬ ding en schoenen in vele gezinnen. Gebrekkige verlichting in de woningen met als gevolg geen huiswerk voor de laagste klassen. De wegvoering van twee onderwijzers. De zenuwachtige span¬ ning bij de andere onderwijzers, wanneer het hun beurt zou zijn om door de Duitsche slavenhalers te worden gegrepen en gedeporteerd. De zorg voor hun gezinnen, die hen ook bij hun werk in de school vervulde, enz. enz. Wat er op die manier van geregeld onderwijs terecht moest komen, is ieder duidelijk”.

Kinderen leerden maar moeilijk lezen in de laagste klassen. Ook in de hoogste was de achterstand aanzienlijk. Er waren leerlin¬ gen die op weg waren zenuwpadentjes te worden of ze liepen geestelijke schade op door de sfeer van onder meer pers en radio waarin goddelijke en menselijke wetten overtreden werden. Temeer als ouders in de zwarte handel gingen en roekeloos omsprongen met geld. Zo viel er in 1945, aldus de voorzitter, een enorme achterstand in te halen.
Het schoolbestuur verzette zich al vroeg tegen maatregelen die het christelijk onderwijs bedreigden en konden ondermijnen.
Begin 1942 werd aan de secretaris-generaal meegedeeld dat de benoemingsverordening, die een beknotting inhield van de vrijheid van onderwijs, niet zou worden nageleefd. Schoolbe¬ stuur en leerkrachten kwamen in ‘een historische vergadering’ bijeen. Man voor man werd gevraagd hoe de houding zou zijn. Niets kon worden beloofd als de subsidie zou worden ingehouden. Toch vormden zij een front. Zonder vergunning te vragen, benoemden zij onderwijzers. De eerste keer werd er nog kennis van gegeven en volgde proces-verbaal en bedreiging. Deze bedreiging werd echter niet ten uitvoer gebracht, toen de desbetreffende onderwijzer overging tot ‘een andere staat des levens’. Daarna volgden nog successievelijk zes benoemingen, zonder dat de secretaris-generaal hiervan in kennis gesteld werd. Daardoor werd tenslotte voor de Rehobothschool de subsidie ingehouden. Gelukkig werden er middelen gevonden om het leren voort te zetten totdat de bevrijding kwam en ook het christelijk onderwijs zijn vrijheid herwon.

Een bordje dat moest onderduiken

Zoals hiervoor al vermeld, had Urk een Rehoboth- en een Wilhelminaschool. De namen, gegoten letters op een ijzeren raamwerk, waren, niet ver van elkaar, aan de zijgevels gehecht. Ze prijkten er ongestoord, tot Urk bezet werd. De bezetters zagen de namen. Wat ‘Rehoboth’ wilde zeggen, begrepen ze blijkbaar niet, maar de naam van de aan hun handen ontsnapte Koningin was hun een doom in het oog. Op last van ‘sterker’ hand moest die naam toen veranderd worden. Het schoolbestuur moest wel aan het bevel voldoen, al ging het niet van harte. De Wilhelminaschool heette voortaan Willem de Zwijgerschool! Maar het oude bordje werd niet weggehaald. ’t Gebeurde wel dat er een Oranjeklant voorbijging, die de naam zag en even aan de pet tikte. Een dame, die met enkele meisjes een uitstapje maakte, wees naar het bordje en hield een kleine toespraak. Toen de dames weggingen, maakten ze voor de naam een buiging.
Maar diezelfde dag kwamen er ook twee bezetters langs, die teveel gedronken hadden. Zij werden woedend! De nacht daarop waren zij in gezelschap van een plaatsgenoot, rukten de naam
van de muur en smeten het bord in het water: voorgoed weg ermee... Zolang de oorlog duurde, bleef de plek aan de muur leeg. Niemand wist dat de naam toch gered was. Iemand van de Zuiderzeewerken, hij heette Vrij, sloeg in de buitenhaven het bord aan de haak. Hij haalde op, zag de geliefde naam en wist wat hem te doen stond. Hij bond een draad aan het gebroken bord en liet het naast zijn woonark weer in het water zakken. Bij de bevrijding haalde hij het glorieus weer boven water.
Toen kreeg de naam Rehoboth (de HEERE heeft ons ruimte gemaakt) ook weer nieuwe glans...

59
