
6 minute read
De razzia en de gevolgen daarvan
from Na de razzia
zuster de Wit werd een paar weken vastgehouden omdat ze een radiotoestel in huis had. Die bewuste zondag had ik mij, met de gebroeders Weerstand, verstopt in het steenkolenkeldertje van Hendrik en Annie in Wijk 5. We hoorden wel de zware stappen van de soldaten boven ons hoofd, maar werden niet ontdekt. Bij een latere huiszoeking bij ons thuis zaten we goed verborgen achter een kast. Het tweejarig zoontje van mijn zuster zei tegen de duitsers: ,,Ikke wiet wel” en wees met zijn vingertje, maar het werd gelukkig niet begrepen. Toen ze, ook op een zondag alles afzochten om Gerrit Woord te pakken te krijgen, zat mijn broer Hessel in het riet op het afdak van Jan Post de bakker. Wij zagen ze vanuit onze schuilplaats op de zolder met de bajonet in het riet steken, vergeefs gelukkig. Maar toen ze daarna bij ons binnenvielen, sprongen wij uit het slaapkamerraam en zochten via de zol¬ der van Fokke Baarssen, onze buren, een goed heenkomen maar geloof me, het waren spannende ogenblikken. En zo heeft iedere onderduiker zijn verhalen. In de bakkerij van Jurie Brouwer (op de oven) en in de ijskelder van Snoek, ja waar niet al, vonden jongens een schuil¬ plaats.

Toen we in juni ’44 van de gallieerde landing in Frankrijk hoorden, meenden we, dat de oorlog nu wel gauw afgelopen zou zijn, maar we waren te optimistisch. Na ,,Dolle Dinsdag” kwam nog de hongerwinter voor de noordelijke helft van het land. Het front liep dwars door ons land en velen uit de bedreigde gebieden zochten hun toevlucht in de Noord-OostPolder, oftewel het Nederlandse Onderduik-Paradijs. Op Urk zochten gezinnen uit Den Helder, Scheveningen, IJmuiden en Arnhem een onderdak. Ondervoede kinderen uit Rotterdam en Amsterdam kwamen per schip over het IJsselmeer, en steeds groter werden de moeiten en spanningen, want de opeenhoping van onderduikers op Urk en in de omgeving bleef de Duitsers niet onbekend. Aan de hand van een zwarte
12
lijst werden diverse personen gezocht, maar de vele gelijke namen maakten het opsporen extra moeilijk. Bovendien ontbraken die op de deuren en heel wat wijknummers waren overgeverfd. De vele slopjes en steegjes maakten het oude dorp voor buitenstaanders tot een labyrinth. Veel woningen hadden een onderduikhol. De IJskelder had tussen de gewelven wel een onderkomen voor 40 onderduikers. Ook waren er radiotoestellen en zelfs wapens en munitie verborgen. Op een nog veiliger plaats verbleef een Jood. De oorlog vroeg evenwel z’n slachtoffers. Een schip kwam niet uit zee terug en dat bracht rouw om dierbaren. Er was ook ongerustheid over het lot van enige vaders en zonen die in een concentratiekamp in Duitsland gevangen zaten en van wie men niets meer hoorde. De nood werd hoger. En toen sloeg de vijand toe.
De Razzia en de gevolgen daarvan

Het is vrijdagavond. De kalender wijst 17 november aan. Plotseling hoor ik gestommel in de gang. Onmiddellijk flitst het door mijn hoofd: „Duitsers”, en meteen ren ik de keuken in en duik onder de tafel, niet merkend dat daar al een Duitser stond, en buiten waren er nog meer. Moeder kwam naar voren en vroeg de mannen wat ze moesten . Nu, ze zochten inkwartiering voor de nacht, en toen ik voor de dag kwam, zei ze tegen mij: „ Breng deze soldaten even naar de post in de gereformeerde pastorie, de comman¬ dant daar zal het wel regelen, wij hebben voor de mannen geen onderdak”. Nu, ik leverde graag de soldaten bij de bezetters van de pas¬ torie af, (het waren er wel 20) en ging opgelucht naar huis. Maar op zaterdagmorgen liep heel Urk vol soldaten (het wa¬ ren er wel 200) en ze verkenden de in- en uitgangen en de straten en pleintjes. Het bleken SS-ers te zijn. Ze hadden al een razzia in de N.O.P. gehouden en de wildste verhalen deden de ronde. Ook hoorden we, dat over de dijk nog meer

13

zwaar bewapende Duitsers het dorp waren binnengekomen. Toen werden er wachtposten uitgezet en kon niemand Urk meer in of uit. In de haven meerden waffenschepen af. We zaten als ratten in de val. En wat hoorden we? De dorpsomroeper ging met zijn bel als een onheilsbode door de straten en meldde ons, dat alle mannen tussen de 18 en 45 jaar zich moesten melden in de Wilhelminaschool.Wie datna8uurnognietzoudenhebbengedaan, zouden zonder vorm van proces worden doodgeschoten en hun huizen zouden in brand gestoken worden. De huiszoekingen waren intussen begonnen. Ook bij ons kwamen de soldaten binnen. Als mijn broers en zwager worden meegenomen, vlucht ik intussen de achterdeur uit, om in de IJskelder onder te duiken. Eerst de steeg van Age Ras door, dan het donkere slop van Willem Schraal in . zou het lukken? Maar tegen de muur van Nanning Brouwer stond in het donker een Duitse soldaat en ik vloog hem pardoes in de armen. Er was geen ontkomen meer mogelijk, en daar ging ik met de revolver in de nek op de Wilhelminaschool aan en werd in een van de bovenlokalen gebracht en wachtte er met anderen op de dingen die komen zouden. In het lokaal zaten ook al twee predikanten, ds. Spijker en ds. Pietersma en er kwamen nog meer gepakten bij. Toen ging ’s avonds laat opnieuw de omroeper door het dorp. De familie kon afscheid komen nemen en tevens kleren brengen. Enkelen die een geldig ausweis hadden werden nog vrijgelaten, maar voor de anderen brak een bange nacht aan. Niemand kon slapen, ook ik niet. Toen begon ik de belangrijkste gebeurtenissen te noteren, het begin van het dagboek dat hier in grote lijnen volgt. Maar wat is belangrijk en het belangrijkst? De lezer maakt ook kennis met gewone dagelijkse dingen, met doorgestane angsten en geleden ontberingen. Ik begon het allemaal op te schrijven voor mezelf, maar nu het in breder kring bekend wordt, na veertig jaar, hoop ik, dat zij die het boekje in handen krijgen, er ook wat aan mogen hebben. Het is goed, om niet te vergeten wat onze

14
ogen en die van anderen gezien hebben. Het is goed, dat een nieuwe generatie weet wat de gevolgen zijn, als een dictator speelt met menselijke rechten.

,,’t Is een natte, gure herfstdag, zo’n dag waarop alles grauw lijkt. En ’t is oorlog. We schrijven 18 november 1944. Door de smalle straten van Urk giert de wind en de regen doet de bomen naargeestig glinsteren. Verder is het stil, een onwezenlijke stilte die echter plotseling wordt verscheurd door het alarmerend klingelen van de bel van de dorpsomroeper. Geschrokken heft men luisterend het hoofd. Het heeft de hele dag gegonsd van alarmerende geruchten. Zou dan toch.? ,,Alle mannen moeten zich onmiddellijk indeschoolmelden. Alle huizen worden doorzocht . Wie zich niet meldt, zal worden doodgeschoten./” Zo begint het verhaal van de tachtig Urkerjongens, die op deze grauwe najaarsdag zullen worden weggevoerd uit hun geliefde dorp, een onbekende en onzekere, maar vooral angstige toekomst tegemoet” (A.v.U.)

De Wilhelminaschool, waar de bijeen gedreven mannen geselecteerd werden.
15