
4 minute read
In Vollenhove
from Na de razzia
Uit het dagboek
Urk 18 november 1944
In de Wilhelminaschool Hoe lang duurt deze spannende nacht in de school nu al? In de klas wordt weinig gesproken. De meesten hebben de hoop op vrijlating reeds opgegeven. We gebruiken onze klerenzak als hoofdkussen, maar van slapen komt niet veel. Zouden ze thuis ook de moed hebben laten zakken? De Duitse schildwachten blijken niet om te praten. Het argu¬ ment van enkelen, dat ze voor de voedselvoorziening werken, en van anderen, dat ze een doktersverklaring hebben, haalt niets uit. Een paar slechts hebben geluk gehad; ze zijn door het w.c.- raampje ontsnapt, maar voor ons blijven deuren en ramen gesloten. Dan nemen we het besluit, om, wat er ook gebeurt, bij elkaar te blijven. Als het enigszins kan. samen uit, samen thuis. Misschien valt het nog wel mee. We verkeren in de mening, dat we wel ergens bij Zwolle achter de IJssellinie loopgraven zullen moeten maken en dat onze gevangenschap niet zo lang zal kunnen duren. Het moet met de oorlog wel gauw gedaan zijn. Op transport Op de vroege morgen van zondag 19 november 1944 klinken er Duitse bevelen door de gangen. In rijen van vier aan vier en onder strenge bewaking worden we naar de haven gebracht, waar al waffenboten klaar liggen om ons te vervoeren. Hier en daar wordt ons een hartelijk vaarwel toegeroepen. Een enkeling die ons te dicht nadert, wordt met de sabel afgeranseld en maakt dat hij wegkomt. Als we om zes uur de haven uitvaren gaan onze laatste blikken naar het ons zo vertrouwde dorp. Zullen we het ooit te-

17
rugzien?
In Vollenhove

De tocht blijkt naar Vollenhove te gaan. We varen door het Zwarte meer en meren om half twaalf af bij de sluis. In Vol¬ lenhove is de grote razzia op Urk en in de Noordoostpolder al bekend en aan de overkant staan velen uit te zien naar bekenden. We worden naar houten barakken getransporteerd en daarin met de mannen die in de N.O.P. zijn opgepakt, onder strenge bewaking gesteld. ’s Middags brengen dames van het Rode Kruis ons te eten en ze blijken bereid boodschappen voor thuis mee te nemen. Niets is hen teveel om ons in deze omstandigheden wat op te beuren, een zondag als we nog nooit beleeft hebben. Van echte kerkgang kan geen sprake zijn, maar toch, we verzuimen onze kerkelijke plichten niet. Die middag houdt ds. Spijker voor ons een dienst. Hij leest Jesaja 5 en preekt uit Zondag 10. Een wonderlijke woordbediening, die voor Urk was voorbereid en nu in Vollenhove in de grootste barak wordt gehouden. Het worden woorden van troost en bemoediging: Zouden wij wel het goede van de Heere ontvangen en het kwade niet aanvaarden? Alles komt uit Gods hand. Hij regeert naar zijn welbehagen. Hij doet ons in deze weg ook geen onrecht. Leg al uw noden maar voor Hem neer, Hij is een hoorder der gebeden en zal het wel maken! „ Hoe donker ooit Gods weg moog’ wezen, Hij ziet in gunst op die Hem vrezen”. Na de dienst neemt een Hollandse SS-er zijn kans waar en gaat met een collectebus door de barakken om een gift voor Winterhulp te vragen. (Later hoorde ik vertellen, dat slechts een persoon een grote gave in de bus deed, en dat hij uit dank daarvoor de volgende dag was vrijgelaten.) Dan worden we naar buiten geroepen en wordt er appel gehouden. Alle namen moeten genoteerd worden en het is al laat voor we weer naar binnen mogen.

18
Met ongeveer 25 man moeten we het doen met een kamer, waarin maar 6 eenpersoonsbedden staan, zodat de meesten van ons zich op de vloer uitstrekken. Oververmoeid als we zijn proberen we de slaap te vatten.
Een lelijke streek ’s Morgens is het weer de SS-er die komt vragen wie er goed met de pen kan omgaan en wel administratieve werkzaamheden wil verrichten. Nu, ze hebben het geweten, de vier die zich opgaven; ze moesten meteen de w.c.’s schoonmaken. Toen er een probeerde te ontsnappen kreeg hij meteen een schot hagel achter zich aan. We moesten er nog om lachen ook. Schreeuwend kwam hij binnen en riep: „0, dominee, m’n hoofd is eraf!”

(Je leerde wel de mensen kennen met hun goede en minder mooie eigenschappen. De een heeft een gesloten, de ander een pessimistisch en een derde een humoristisch karakter. Niet iedere daad en ieder woord door mij opgetekend geef ik hier weer, het is mij begonnen om een algemene indruk).

Bezoek en hulp De eerste oud Urker die ons kwam opzoeken, was mevrouw Pluggers - van Slooten (Mientje van Jint Hoogeveen). Ook zij had op de sluis gestaan, maar kon toen niet bij ons komen. „Ik wilde wel naar de overkant zwemmen om te zien wie jullie waren”, zei ze. Elke dag dat we in Vollenhove waren bracht ze ons een bezoek en kocht snoep, tabak en schrijfgerei voor ons. Ze stond voor iedereen klaar. Een woord van dank is hier op z’n plaats. We zullen haar niet licht vergeten. Die dank geldt ook de Urkers die de volgende dagen bij ons kwamen en ervoor zorgden dat we een paard en wagen kregen om bij de voettocht naar Meppel onze bagage op te voeren. Ook het Rode Kruis was zeer actief voor ons.
19
Brandend Rotterdam 15mei 1940.

Puin in Rotterdam. Veel van hetpuin werd naar de polderdijken getransporteerd (o.m. Rotterdamse Hoek).

20 Mientje Plugers van Slooten, was de Urkers tot hulp en steun tijdens hun korte verblijf in Vollenhove.