4 minute read

De strenge winter van 1940

de Zuiderzee thans is. Maar woensdag is het gebeurd! Drie dappere kerels: Luut Bakker, Cornelis Post en Jan de Boer hebben te voet een tocht gemaakt, als sinds 1830 niet gemaakt is. Te voet over het ijs van Enkhuizen naar Urk. Om tien uur’s morgens namen ze den stap op. De haven uit, het Krabbersgat over, en daarna dwars over het Enkhuizer Zand, heuvel op, heuvel af. Niets hadden ze bij zich. Geen touw, geen voedsel, geen kompas. Als er mist was gekomen, dan waren de mannen reddeloos verloren geweest. ‘Ze komen nog wel terug’, zeiden hun makkers, die ze nakeken van den Wierdijk. "t Gaat net als gister. Toen hebben er ook een stuk ofwat op het Enkhuizer Zand gedwaald.’ Maar om half twaalf waren er alleen nog maar met den kijker vijf zwarte stippen zichtbaar op het oneindige witte vlak van ijs... Om twee uur keerden twee van het vijftal terug. Ze hadden den tocht opgegeven, toen ze aan een geul gekomen waren en een gevaarlijke sprong moesten maken. ‘Maar onze makkers zijn doorgegaan. Om vier uur kunnen ze er wezen’, vertelden ze ons. Urk werd opgebeld: ‘Drie Urkers op weg naar Urk.’ ‘Ze zijn in zicht’, was het antwoord door de telefoon, ‘maar er is open water aan den Westkant van het eiland. We zullen een ijsvlet klaar houden.’ Om vier uur kwam het tweede telefoontje: ‘Allen behouden aan land. Post, Bakker en De Boer zitten bij vrouw en kinderen.’ Het waagstuk was volbracht. Voor ’t eerst sinds 1830. Of de winter van 1929 ook streng is!

De strenge winter van 1940

Er zijn oogenblikken, waarop de menschelijke wil zich buigt voor de machten der natuur. Zoo gebeurde het, dat drie schepen, de ‘Holland’, de ‘IJssel’ en de ‘Friesland’, die betrekkelijk regelmatig het Ijsselmeer van kust tot kust plegen over te steken, muurvast in het kruiende ijs kwamen vast te zitten. Drie zware stippen in een onafzienbare, Poolsche allures aannemende witte wereld, waar schotsen, sommigen 65 cm dik, kriskras door elkaar boven den ijsvloer omhoog piekten. Maar het isolement

114

van de schepen beteekende tevens een ongewilde afzondering van een groep menschen van de Taewoonde wereld’. Vandaar dat herhaaldelijk gepoogd werd verbindingen met hen tot stand te brengen.

De expeditie naar de ingevroren booten op het Ijsselmeer is op niets uitgeloopen. Om half vijf daalde het Fokkervliegtuig op Schiphol. De vertegenwoordiger van de reederij Goedkoop, de heer G. Munnik, deelde mede, dat het zicht zoo slecht was, dat niets viel waar te nemen. Men is nog op Urk geland, heeft daarna weer een rondje gemaakt, doch ook toen zag men niets dan grauwen mist en sneeuw. Morgen zal de poging hervat worden. Even voordat het vliegtuig neerstreek, arriveerde van het eiland Ameland een Douglas, bestuurd door Parmentier. Deze had de booten wel gezien. Passagiers uit het toestel vertelden, dat de ijsbrekers de andere booten tot op circa drie kilometer genaderd waren.

Parmentier telefoneerde uit Eelde naar Schiphol, dat hij op zijn tocht naar het Noorden andermaal boven de schepen heeft rondgevlogen. Met kolengruis hadden de opvarenden op het ijs geschreven, dat de sleepbooten nog niet waren gesignaleerd en dat er nog geen voedsel was aangekomen. Parmentier heeft thans evenmin de ijsbrekers kunnen vinden. Wel nam hij waar, dat de ijsvlet, welke vanochtend van Elburg was vertrokken, de schepen reeds op enkele kilometers was genaderd, zoodat er goede hoop bestond dat zij deze spoedig zou bereiken. Omtrent het sportvliegtuig, dat gistermiddag op verzoek van den burgemeester van Urk naar het Ijsselmeer is gevlogen, vernemen wij dat hier een misverstand in het spel is. Niet de heer Heijmans heeft de vlucht gemaakt, doch deze werd ondernomen door een militair vliegtuig van Soesterberg, bestuurd door den reserve-eerste-luitenant Sluyters, van de Nationale Luchtvaartschool, die thans onder de wapenen is. Hij was vroeger reeds meermalen in den winter met een sportvliegtuig op het gei'soleerde eiland geweest, zoodat hem de situatie ter plaatse bekend was en hij gemakkelijk eenige landingen kon uitvoeren om de boodschappen over te brengen. De burgemeester van Urk deelde ons nog mede, dat vanochtend overwogen was, om ook van Urk afeen ijsvlet met levensmidde-

115

‘Trekken als leeuwen’ zeggen ze op Urk en inderdaad stelde het zeer zware eischen aan het uithoudingsvermogen van deze groep Urkers, die op zoek naar de ijsbrekers waren, om de vlet voort te trekken. (Uit een tijdschrift artikel, winter 1940)

Winter 1940. De ‘Friesland’ in het ijs op het Ijsselmeer, Z.W. van Urk. (Foto coll. A. van Urk)

116

This article is from: