
1 minute read
De boot toet al vanaf 1890
stichten, die dan, onder het bestuur van de leiders van Hulp en Steun, in eigenlijken zin een vakvereniging zou zijn. Hulp en Steun zou blijven bij zijn oorspronkelijk oprichtingsdoel: onderlinge hulp. Pinkstermaandag zou worden beslist of Visschersbelangen op zichzelf zou blijven staan, dan wel zich aan zou sluiten bij de ZZV. Van den Julianabond werd niet gerept. Die had toen al afgedaan. De eerste wereldoorlog en de daarna wenkende afsluiting van de Zuiderzee, hebben de betekenis aan den strijd om de kuil ontnomen, althans dien strijd verzwakt.
Een korte opleving gaf 1924. De kuil die in de Zuiderzee bijna algemeen door staand netwerk was vervangen, deed nu met succes haar intrede in de Noordzee. Tot zover wat de kuil betreft. Wat de boot aangaat, vermeldt C. de Vries het volgende.
De boot toet al vanaf1890
We komen op het verkeer tussen Urk en den vasten wal. Tot omstreeks 1860 ging de postschuit eenmaal per week naar Kampen, en den volgenden dag keerde ze terug. Een verbetering was het toen dat tweemaal in de week ging gebeuren; en nog groter was de verbetering in 1870 toen dit op driemaal gebracht werd. Of de Urkers toen minder leesgierig waren dan thans, valt te betwijfelen, maar kranten werden toen heel weinig gelezen. Een weelde werd het na enkele jaren weer toen er een tweede postschuit bij kwam. Elken dag vertrok er een en kwam er ook een aan. De schippers waren Dubbele Nentjes en zijn schoonzoon Klaas Romkes. Maar ads de zee met ijs bedekt werd, was de beurtvaart gestremd en lag het verkeer met den vasten wal stil. Dan merkte men op Urk eerst goed dat men er op een eiland zat. Kwam de nood aan den man door gebrek aan leeftocht, dan maakte de IJslopersvereniging haar ijsloper klaar. Dat was een stevige sledeboot, die door enige stoere kerels over het ijs gesleept werd. Door open water kon ze worden geroeid. Schokland werd aangedaan en daar werd in de oude kerk overnacht. Dan ging de tocht verder naar Kampen, waar de vereiste inkopen werden gedaan. Daarna ging het langs denzelfden weg terug.

94