
1 minute read
De eerste oorlogswinter
De eerste oorlogswinter
Hetjaar 1940 begon treurig. Op 6 januari moest gezocht worden naar de lijken van twee jongemannen, allebei Jan Kaptein geheten. Ze waren door het ijs gezakt.
Op 17 januari moest hulp geboden aan de boten van Koppe en
Verschure die tussen Elburg en Urk in het ijs bekneld waren . geraakt.
De bemanning van de ijsloper was’s morgens vroeg naar Kampen vertrokken om daar vlees te halen, maar hun werd al snel een boodschap nagezonden dat zij hun reis moesten wijzigen, omdat er waarschijnlijk schepen in nood verkeerden die door middel van stakelen’s nachts noodseinen hadden uitgezonden.
IJsloper en bemanning keerden in de namiddag van de 19e januari op Urk terug, nadat zij zoveel mogelijk hulp aan genoemde boten hadden verleend, totdat de reder, die zelf op een van de boten aanwezig was, die hulp niet meer nodig achtte.
In de bestuursvergadering van Hulp en Steun werd een dag later over de beloning gedelibereerd, en verder was er een bespreking van de radioberichten aangaande de tocht van de ijsloper, die de vorige avond maar zeer schaars waren uitgezon¬ den. Aangezien G. Snoek berichtgever van het ANP was, moest een commissie hem daar opheldering over vragen.
Op 2 februari werden de baten van de tocht naar de boten, te weten 300 gulden, zo goed mogelijk verdeeld. Elke matroos kreeg 24 gulden en de schipper 5 gulden meer. In de kas van
Hulp en Steun kon 50 gulden gestort worden. Een meevaller.
De drie jongens die de bemanning op de fiets gevolgd waren om ze opmerkzaam te maken op de in nood verkerende schepen, kregen 5 gulden te verdelen.
Echter, de ijsschuit had op de terugtocht enkele krantemensen meegenomen en op Urk aan wal gebracht. Van twee hunner was daar 20 gulden beloning voor betaald, maar de redactie van
Het Volk was nog niet over de brug gekomen. Het blad werd er tot z’n ongenoegen om gemaand, maar zegde toch 10 gulden toe.
Zo komt de vereniging dan toch iets ruimer te zitten.
A. van Veen klaagt over het kompas en mag zelf een beter kopen. Ook betoogt hij dat het mogelijk is de ijsloper zo in te richten, dat deze geen hinder heeft van de sneeuw op het ijs, door het aanbrengen van losse barkoenen ofijzers aan de schuit,

78