Embuild Magazine NL maart 2025

Page 1


Maandblad van en voor de aannemer en de installateur Uitgave van Embuild • Kunstlaan 20, 1000 Brussel • afgiftekantoor Gent X • 6 euro

DOSSIER : BEHEER VAN UITGEGRAVEN GROND

COLLOQUIUM EMBUILD LUIK/ VERVIERS OSTBELGIEN De Vesdervallei wederopbouwen

BOUWFORUM Digitale innovatie centraal

REGEERAKKOORD

Wat valt er voor de bouw- en installatiesector uit te leren?

GO DIGITAL!

Helpt Arizona de bouw uit de woestijn?

36 dagen. In die tijdspanne bouwen heel wat van onze ondernemingen een huis of vernieuwen ze best wat infrastructuur. 236 dagen hadden de onderhandelaars van N-VA, MR, CD&V, Les Engagés en Vooruit nodig om een nieuwe federale regering in de steigers te zetten. Dat is de derde langste regeringsformatie ooit in ons land, maar als het finaal resultaat een mooi bouwwerk is, klagen we niet. Maar is het dat ook: houdt deze Arizonaregering voldoende rekening met de noden van de bouw- en installatiesector?

Als Embuild kunnen we zeker zeggen dat we stevig op het federaal regeerakkoord gewogen hebben. Onze belangrijkste prioriteiten werden immers overgenomen: 6% btw op sloop-herbouw nu ook permanent voor verkoopprojecten, 6% btw voor warmtepompen en, minstens even belangrijk, geen verhoogde btw op renovatie, een idee dat nochtans maandenlang op de Arizonatafel lag. Verder heeft onze organisatie met succes gepleit voor de herinvoering van de proefperiode, de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd, de afschaffing van de FLA (Federal Learning Account) en een verdere verlaging van de loonkosten. Bovendien zullen ook overheidsopdrachten toegankelijker zijn voor kmo’s. Er zit dus heel wat lekkers in het beleid van de nieuwe federale regering, ook al blijven we niet blind voor een aantal maatregelen die we niet kunnen smaken, zoals de invoering van een check-out of de extra bijdrage die werkgevers moeten betalen bij arbeidsongeschiktheid (al zijn de vele bouwkmo’s hier wel van vrijgesteld). Maar door de bank kunnen we als bouw- en installatiesector zeker tevreden zijn met dit federaal regeerakkoord.

Het moet gezegd, die Arizona-oppeppers kan onze sector momenteel ook zeer goed gebruiken. Uit de meest recente conjunctuurenquête van Embuild blijkt immers dat slechts een zeer beperkt aantal bouw- en installatiebedrijven (13% meer bepaald) het dit jaar beter verwacht te doen dan in 2024, toen het al allesbehalve rozengeur en maneschijn was en de activiteit in onze sector met 0,4% afnam. Dat de toestand vandaag ernstig is, tonen nog andere cijfers aan. Bij 69% van de bouw- en installatiebedrijven is het orderboek slechter gevuld dan normaal. Ook het aantal contacten voor potentiële nieuwe contracten ligt zeer laag: 7 op de 10 merken een daling op sinds medio 2024. Bovendien oogt de situatie in de woningbouw en -renovatie nog zwarter.

Het is dus goed en noodzakelijk dat de nieuwe federale regering de bouwactiviteit probeert aan te zwengelen. Want, zoals het gezegde luidt : « Après tout, quand la construction va, tout va! »

Niko Demeester CEO Embuild

" Er zit heel wat lekkers in het beleid van de nieuwe federale regering, ook al blijven we niet blind voor een aantal maatregelen die we niet kunnen smaken."

DIGITALE INNOVATIE CENTRAAL OP ONS BOUWFORUM

Zoals de traditie het wil, organiseerde Embuild zijn BouwForum tijdens de Batibouwbeurs op 21 februari 2025. Dit jaar was het thema "Bouw in beweging: digitale innovatie". Ongeveer 700 mensen kwamen samen in Paleis 10 van Brussels Expo om deel te nemen aan deze grote bijeenkomst van de bouwsector.

3 ● Edito

Helpt Arizona de bouw uit de woestijn?

7 ● Gewestelijk standpunt

Verlaag ook de registratierechten op bouwgrond naar 2%.

EVENEMENT

8 ● BouwForum

Digitale innovatie centraal.

BOUWBELANGEN

12 ● Regeerakkoord

Wat valt er voor de bouw- en installatiesector uit te leren?

14 ● Juridisch

Is de werkgever aansprakelijk voor de fout van zijn werknemer?

16 ● Fiscaliteit

Hervormde investeringsaftrek.

DOSSIER

19 ● Inleiding

Het beheer van uitgegraven grond.

20 ● Controle-organismen

Walterre et Grondbank aan het roer voor de opvolging en de traceerbaarheid van gronden.

24 ● Bioterra

"Dit is een realiteit die vrijwel alle ondernemingen van de sector raakt."

DOSSIER: HET BEHEER VAN UITGEGRAVEN GROND

Of het nu gaat om bouw-, renovatie- of infrastructuurwerken, onze aannemers hebben dagelijks te maken met uitgegraven grond op de werf. Een goed beheer hiervan is essentieel om te voldoen aan de milieunormen en de veiligheid van de bouwplaatsen te waarborgen. Dit dossier legt de verschillende wetgevingen uit die hierover in de regio’s bestaan. Je kan ook lezen hoe sommige van onze leden dit thema in hun dagelijkse werk aanpakken.

WAAR STAAN WE DRIEËNHALF JAAR NA DE OVERSTROMINGEN IN DE VESDERVALLEI?

Op 13 februari 2024 organiseerden Embuild Liège en Embuild VerviersOstbelgien een symposium met als thema "De Vesdervallei wederopbouwen".

Het evenement vond plaats in de Jaguar & Land Rover Liège by Spirlet Automobiles-garage in Barchon. Er waren ongeveer 200 mensen aanwezig.

ASTORIA HEROPENT ALS CORINTHIA GRAND HOTEL ASTORIA

Brussel beschikt sinds kort over een vijfsterrenhotel dat historische grandeur en modern comfort op een harmonieuze manier combineert en dat beantwoordt aan de verwachtingen van een cliënteel dat ruimte, luxe en uiterst persoonlijke service apprecieert: het Corinthia Grand Hotel Astoria aan de Koningsstraat 103. Die realisatie is in belangrijke mate het werk van Group Jansen die van de combinatie van kwalitatief hoogstaande afwerking en van uitgekiende technieken haar waarmerk heeft gemaakt.

26 ● Marcel Baguette

"Er zijn niet genoeg ontvangstlocaties in het Waalse Gewest."

28 ● Krinkels

Naast milieuhygiënische ook biologische kwaliteit van belang.

SECTOR & BEROEPEN

30 ● Bouwonderwijs wint aan populariteit

Ook dankzij duaal leren.

32 ● Meer info over werven zonder diesel

Op sessies en in projecten van Embuild Vlaanderen.

34 ● Colloquim Embuild Liège/ Verviers-Ostbelgien

Waar staan we drieënhalf jaar na de overstromingen in de Vesdervallei?

40 ● Buildwise

• Grondwaterbemalingen in bouwprojecten.

• Is nuttig gebruik van bemalingswater mogelijk?

PROJECTEN & BEDRIJVEN

42 ● Project Astoria heropent als Corinthia Grand Hotel Astoria.

46 ● Ledenvoordelen

Uw lidmaatschap rendeert!

49 ● Bouwmarkt

• Wienerberger

50 ● Markant

• Pascale Van Damme nieuwe CEO van Cordeel Group

• Cijfer van de maand

Laat je HR-administratie over aan Group S.

Of je nu een startende ondernemer bent of een HR-manager met jaren ervaring, je persoonlijke payroll advisor van Group S helpt je vlot bij al je HR-administratie. Met ervaring in de bouwsector én advies op maat. Zodat jij gerust kan doen waar je goed in bent.

Jouw partner voor sociaal secretariaat, cafetariaplan, planning en talent management (recrutering, outsourcing, opleiding).

Laat snel van je horen op: groups.be/nl/contacteer-ons

Your partner in HR

Verlaag ook de registratierechten op bouwgrond naar 2%

Vlaanderen kan veel meer doen om wonen betaalbaar te maken. Zo’n derde van de prijs van een nieuwbouw wordt bepaald door taksen in de vorm van registratierechten, btw en loonlasten. Die registratierechten liggen bovendien hoger voor nieuwbouw en voor woningen gerealiseerd door professionals. Nochtans zijn dit zeer energiezuinige woningen die meestal binnen een verdichtingsproject worden gerealiseerd. Embuild Vlaanderen vraagt om deze lasten gelijk te schakelen, bijvoorbeeld door de registratierechten op bouwgrond naar 2% te brengen.

Op 1 januari 2025 heeft de Vlaamse regering de registratierechten verlaagd op de aankoop van de enige en eigen woning van 3% naar 2%. Het verschil in taksen tussen nieuwbouw/heropbouw en een bestaande woning wordt daardoor groter. Bij nieuwbouw betaal je 12% registratierechten op de (bouw)grond en 21% btw op de constructie. De fiscale kloof met de aankoop van een bestaande woning is problematisch.

Tegen 2035 zijn 240.000 bijkomende woningen nodig om de stijging in het aantal huishoudens op te vangen. Tevens moeten zo’n 240.000 oude en slechte woningen worden vervangen. Voorts blijft de vraag naar bijkomende studentenkoten, arbeidshuisvesting en vakantiewoningen toenemen. Nieuwbouwprojecten zijn dan ook nodig in Vlaanderen, maar de betaalbaarheid ervan staat zwaar onder druk.

Dat kan verbeterd worden door de registratierechten op de grond naar 2% te verlagen. Op die manier wordt de aankoop van een nieuwbouw meer gelijk behan-

deld met de aankoop van een bestaande woning. Ook bekeken vanuit klimaat en energie zou dit een logische maatregel zijn, want nieuwbouw is per definitie energie-efficiënt. Bovendien woedt er intussen ook grote concurrentie op de huurmarkt. In 2024 werden dan ook 16% minder huurwoningen aangeboden. Door de hoge lasten op nieuwbouw kiezen beleggers niet langer voor grote nieuwbouwprojecten maar voor beleggingsalternatieven.

De tijd dat de Vlaming zelf op zoek ging naar een bouwgrond, een vergunning aanvroeg en een bouwproject aanging, is al lang verleden tijd. Twintig jaar geleden namen particulieren in de helft van de gevallen nog het heft in eigen handen, maar intussen nemen professionals 75% van de nieuwe woonprojecten voor hun rekening. Het gaat om een stijging van meer dan 10% op zes jaar tijd. Voor appartementen alleen loopt dit op tot 87%. Want er komt zoveel kijken bij een nieuw woonproject en er zijn zoveel vereisten en richtlijnen, dat het vaak niet langer haalbaar is voor particulieren om van A tot Z alles zelf te regelen.

Daardoor klopt de Vlaming steeds vaker aan bij woningbouwers en ontwikkelaars. Dat de lasten op zo’n woonproject veel hoger liggen, is slecht nieuws voor de kandidaat-kopers.

Caroline Deiteren

Directeur-generaal van Embuild Vlaanderen

" Bij nieuwbouw betaal je 12% registratierechten op de (bouw)grond en 21% btw op de constructie. De fiscale kloof met de aankoop van een bestaande woning is problematisch. "

Digitale innovatie centraal op ons BouwForum

Zoals de traditie het wil, organiseerde Embuild zijn BouwForum tijdens de Batibouwbeurs op 21 februari 2025. Dit jaar was het thema "Bouw in beweging: digitale innovatie". Ongeveer 700 mensen kwamen samen in Paleis 10 van Brussels Expo om deel te nemen aan deze grote bijeenkomst van de bouwsector.

Om de toon te zetten, werd het BouwForum 2025 geopend met muziek van Toon Bosschaert, gemaakt via kunstmatige intelligentie, en gepresenteerd door Hanne Decoutere, de VRT-journaliste. Onder de digitale innovaties stond AI centraal in de discussies van de dag. "Het is de rol van Embuild om iedereen hierbij te betrekken, van de kleinste tot de grootste bedrijven: de mogelijkheden en voordelen uit te leggen, hoe het te gebruiken en waarom", benadrukte Christophe Maes, de voorzitter van Embuild, tijdens zijn inleiding.

Na een video van Hugues Kempeneers, de directeur van Embuild Wallonië, waarin hij uitlegde dat onderzoek en innovatie een prioriteit zijn voor de sector, kon het panelgesprek beginnen. Het panel bestond uit An Parewyck, bestuurder van ICS (Industrial Construction Services); Asmae Ben Bahida, Managing Director van JUSTBIMIT; Stijn D’hoore, coCEO van Furnibo en Thomas Vandenbergh, General Manager van BESIX Technology en CEO van BESIX Stay. Hier zijn de belangrijkste punten van elk lid.

An Parewyck

An Parewyck sloot zich aan bij de voorzitter van onze beroepsfederatie door te zeggen dat Embuild, maar ook Buildwise, al hun leden moeten ondersteunen bij deze innovaties, onder andere via opleidingen. Voor de bestuurder van ICS zijn de voordelen talrijk: het compenseren van het gebrek aan geschoold personeel, het verbeteren van de efficiëntie en productiviteit van de sector, en het verlichten van administratieve en HR-taken van kmo's en zelfstandigen. "Kmo's hebben niet altijd de tijd of de middelen. Ze moeten dus kiezen voor bestaande oplossingen. Je moet

" Van alle bouw- en installatiebedrijven die nu nog niet met AI aan de slag zijn, zijn 7 op de 10 dat wel van plan de komende twee jaar. AI breekt dus snel door in onze sector. "

Het evenement vond plaats in paleis 10 van Brussels Expo.

er 10% van je werktijd aan besteden. Als ik 50 uur per week werk, is dat dus 5 uur." Binnen haar bedrijf hebben de medewerkers trainingen gekregen om ChatGPT en Copilot te gebruiken, onder andere voor vertalingen, het schrijven van teksten en e-mails.

Thomas Vandenbergh

Als groot bedrijf actief in 27 landen kan BESIX zeker als model dienen voor de sector. "We moeten bescheiden blijven," benadrukte Thomas Vandenbergh echter. "Er zijn drie belangrijke punten. Eén, we zijn actief in meerdere landen, dus we kunnen goede praktijken elders bekijken of exporteren vanuit België. Twee, we werken aan grote, vaak complexe projecten. We gaan niet sneller, maar we kunnen verder gaan op het gebied van digitalisering. En drie, we kunnen als klankbord dienen om een bredere adoptie te ondersteunen."

Wat betreft de risico's van AI, benadrukte hij het belang van het goed afschermen en structureren van gegevens en het voorkomen van een digitale kloof door medewerkers op te leiden. Een basisopleiding over AI zal ove-

Embuild-voorzitter

Christophe Maes met Hanne Decoutere, de VRT-journaliste die het Bouwforum presenteerde.

Pijlen in kleur gidsten de deelnemers naar de ateliers

rigens binnenkort verplicht zijn voor medewerkers in de 27 landen waar BESIX actief is. Over de angst voor baanverlies zei Thomas Vandenbergh dat AI de mens niet zal vervangen maar wel zal ondersteunen. "Mensen die AI beheersen, zullen gemakkelijker werk vinden dan anderen. Er zal geen verlies zijn, maar een verschuiving."

Stijn D’hoore

De co-CEO van Furnibo, Stijn D’hoore, prees de voordelen van BIM (Building Information Modeling). Sinds enkele jaren heeft zijn bedrijf Furnibo een BIM-ingenieur die elk nieuw bouwproject volgt. Met een paar klikken kan hij zijn feedback en opmerkingen direct in het model geven, wat tijd bespaart en dus efficiëntie mogelijk maakt. "BIM maakt nu volwaardig deel uit van ons DNA," zei hij.

Op het gebied van digitalisering in ruimere zin heeft Furnibo ervoor gekozen om niet te vertrouwen op gestandaardiseerde oplossingen die het volledige proces bestrijken, van facturatie tot logistiek en HR. In

DRIE WORKSHOPS OVER AI

Voor de plenaire sessie hadden de deelnemers aan het BouwForum de mogelijkheid om drie workshops bij te wonen. De thema's waren:

• Hoe generatieve AI het beste uit iedere medewerker haalt (Wim Van Rompuy-schrijf.be)

• Slimme veiligheids op de werf: ontdek de kracht van AI en virtuele avatars (Daan Van de Walle en Frederic VermeulenConstructiv)

• Artificiële intelligentie voor het bouwproces van morgen: waar staan we en waar gaan we naar toe? (Tycho De Back en Cédric DriesenBuildwise)

plaats daarvan selecteert het bedrijf het meest geschikte hulpmiddel voor elk specifiek proces. Ze gebruiken bijvoorbeeld Power BI en andere tools voor data-analyse.

Asmae Ben Bahida

Asmae Ben Bahida, Managing Director van JUSTBIMIT, prees vervolgens de voordelen van BIM. "Op de lange termijn zal BIM onmisbaar worden in onze sector. Het is praktisch omdat het veel processen automatiseert, de planning en opvolging vergemakkelijkt, en helpt om bepaalde problemen op te lossen op onregelmatigheden te anticiperen voordat ze zich voordoen. Bovendien speelt BIM een sleutelrol in het beheer en onderhoud van woningen en gebouwen. In de levenscyclus van een gebouw wordt 5% besteed aan het ontwerp, 5% aan de bouw, en de rest aan beheer en onderhoud. Bij BIM is het belangrijk om het volledige potentieel te benutten. Dit zorgt voor een aanzienlijke Return on Investment, evenals een toename van de winstgevendheid en productiviteit in een bouwbedrijf. Om het in bouwtermen te zeggen: BIM vormt een solide basis voor je bedrijf."

Wat betreft AI, gaf ze aan dat het de risico's op de bouwplaats vermindert, de kwaliteit van projecten verhoogt en volgens een studie de doorlooptijden met 10 tot 15% verkort, wat niet onbelangrijk is als je weet dat elke dag vertraging in een bouwproject geld kost. Volgens Asmae Ben Bahida kun je met AI nog veel processen op het gebied van HR en opleiding automatiseren, of je kunt het inzetten om aantekeningen te maken tijdens vergaderingen. "De werkelijke uitdaging is het omarmen van AI," zei ze.

Voor de presentatie van Koen De Leus legde Caroline Deiteren, de direc-

teur-generaal van Embuild Vlaanderen, het belang uit van "Flanders Build", een expertisecluster gewijd aan innovatie in de sector dat de bouw moet voorbereiden op toekomstige uitdagingen. Embuild Vlaanderen en Buildwise zullen bedrijven hierbij helpen om nieuwe technologieën te omarmen.

Grondig wijzigende wereldeconomie

Keynote speaker Koen De Leus, chief economist van BNP Paribas Fortis, ging in zijn toespraak dieper in op de invloed van de wereldeconomie op de bouw- en installatiesector. De wereldeconomie staat op het punt om grondig te veranderen. Koen De Leus schreef er trouwens recentelijk een boek over, samen met marktstrateeg Philippe Gijsels, met als titel De nieuwe wereldeconomie. Wij beleven de laatste jaren zeer onzekere tijden. De volatiliteit neemt sterk toe. En zeker met Donald Trump als Amerikaanse president zijn plotse schokken sowieso gegarandeerd.

Hij verwees naar het boek The fourth turning is here. Dat boek onderscheidt in de geschiedenis langere periodes van relatieve rust die uiteindelijk uitmonden in een crisis die dan een nieuwe periode inleidt. Momenteel zitten wij in zo’n crisisperiode. Die wordt gekenmerkt door conflicten tussen landen en binnen landen. Zittende regeringen worden nu doorgaans weggestemd. De centrumpartijen verliezen aan invloed. De generatie die nog de tweede wereldoorlog heeft meegemaakt, verdwijnt. En ook de pacificerende instellingen die na die wereldoorlog werden opgericht, zoals de VN en de NAVO, krijgen het moeilijk. Nu treden volgens Koen De Leus 5 à 7 moeilijke jaren aan totdat een nieuwe wereldorde zich heeft geïnstalleerd.

Stijgende inflatiecijfers

Koen De Leus: “Vier factoren gaan de

van BNP Paribas Fortis

" Vier factoren gaan de inflatie bevorderen:

het tekort aan goederen, de hoge schulden, de arbeidsmarkt-

tekorten en de de-globalisatie. "

inflatie bevorderen: het tekort aan goederen, de hoge schulden, de arbeidsmarkttekorten en de de-globalisatie. Daartegenover staat enkel de innovatie, met onder meer AI, die de inflatie kan milderen. Na de na-oorlogse economische boom, de stagflatie van 19701985 en de lange rustperiode (‘Great Moderation’) tot 2020 zijn wij nu in een chaotische wankelperiode terechtgekomen, ook de ‘Great Disequilibrium’ genoemd. Na een decennialange dalende rentestand tijdens de ‘Great Moderation’ evolueren wij nu opnieuw naar een periode van rentestijgingen.”

Dat die rente opnieuw is gaan stijgen, heeft volgens Koen De Leus te maken met de extra risico’s die in deze onzekere tijden opduiken en met de risicopremies die daarmee verband houden en die bovenop de reële rente komen. Die premies waren voorheen gedaald van 3% in de jaren 80 tot 0% maar zijn intussen opnieuw gestegen tot 1% en zullen verder blijven toenemen tot 2 à 3%. Voor 2025 en 2026 kunnen wij nog een lichte daling van de rente verwachten maar op langere termijn gaat de rente opnieuw toenemen. Het heeft dus volgens Koen De Leus geen zin om op een forse daling van de rente te wachten om te investeren.

Vaker grootschalige natuurcatastrofen

Dat de wereldwijde temperatuur sneller stijgt dan werd afgesproken, zorgt voor extra onzekerheid. In Parijs werd een toename met 1,5 graden afgesproken maar Koen De Leus

V.l.n.r. Stijn D'hoore, An Parewyck, Asmae Ben Bahida en Thomas Vandenbergh
Keynote speaker Koen De Leus, chief economist
Met dank aan onze sponsors
je in op

De netwerking wordt altijd zeer op prijs gesteld.

verwacht dat die temperatuur met meer dan 2 graden gaat stijgen.

Hoe meer wij naar een stijging tot 4 graden evolueren, des te vaker zullen 1 op 100 jaar catastrofen zich voordoen, zoals recentelijk nog in Valencia en Los Angeles. Vandaar het belang om ons daartegen te beschermen, in Vlaanderen met name aan de kust.

Energieverspillende woningen renoveren

Nog een belangrijke uitdaging betreft de renovatie van onze woningen waarvan 60% nog voor 1970 werden gebouwd. Ons woningpatrimonium is ouder dan elders in Europa. Maar terwijl de vastgoedprijzen in het algemeen blijven stijgen, zijn de prijzen voor woningen met een energieprestatiecertificaatlabel F gedaald. De neerwaartse prijzendruk is het grootst bij E- en F-woningen omdat deze het eerst en het snelst tot een upgrade zullen worden verplicht.

Uit een onderzoek van Realo is gebleken dat renoveren van een F- naar een D-label meer financiële return oplevert dan renoveren van een D- naar een A-label. Maar perspectief op lange termijn is belangrijk. Koen De Leus betreurde dan ook de beslissing van de nieuwe Vlaamse regering om de langetermijnstrategie voor de renovatieverplichtingen los te laten.

Minder hoge vastgoedprijzen op langere termijn

De Belgische arbeidsmarkt kleurt zeer donker in vergelijking met de andere Europese markten. Vooral de bouw wordt met tal van knelpuntberoepen geconfronteerd. De lonen en dus ook de bouwkosten gaan daardoor stijgen. De betaalbaarheid van woningen komt in het gedrang.

Maar op langere termijn ziet Koen De

MEER DAN 200.000 BEZOEKERS OP BATIBOUW

De 66ste editie van de Batibouwbeurs sloot op 23 februari haar deuren. Gedurende negen dagen vond de beurs plaats in vijf paleizen van Brussels Expo en trok ze 203.685 bezoekers, een stijging van 15% ten opzichte van vorig jaar. In totaal waren er meer dan 300 exposanten aanwezig. De meeste vragen gingen duidelijk over volledige of gedeeltelijke renovaties, in plaats van over nieuwbouwprojecten. Er werden veel vragen gesteld over warmtepompen, ventilatie en alternatieve verwarmingssystemen. Innovaties trokken ook veel aandacht, zoals grotere koelkasten, de integratie van AI in de keuken, vinyl en vloerverwarming, en natuurlijk informatie over premies en financieringsoplossingen," zegt Joan Condijts, CEO van Deficom, namens de organisator van de beurs, FISA. De 67ste editie van Batibouw vindt plaats van 7 tot 15 februari 2026 in Brussels Expo.

Leus voor België ook een lichtpunt: doordat het aandeel van de 80-plussers relatief hoog ligt en hun huizen meer en meer op de verkoopmarkt gaan komen terwijl tegelijk het aandeel van de 25- tot 30-jarigen die een huis zoeken, vermindert. De vastgoedprijzen zouden daardoor niet meer zo sterk gaan stijgen.

Potentieel van AI in de bouw

Voor het slotwoord van de CEO van Embuild heeft de directeur-generaal van Embuild Brussels, Jean-Christophe Vanderhaegen, in een videoboodschap aangegeven dat Embuild en Buildwise de bedrijven gaan begeleiden bij de implementatie van AI in hun bedrijvigheid. Het Visiecomité van Buildwise voert trouwens een onderzoek naar de impact van AI op de sector van nu tot 2030 en nadien

In zijn slotwoord verwees Niko Demeester, CEO van Embuild, naar de opkomst van internet in de jaren 90. Dertig jaar later kunnen wij onze wereld niet meer voorstellen zonder internet. Ook AI wordt nu nog vaak voorgesteld als een gadget. Maar voor de bouw bijvoorbeeld is het potentieel van AI enorm.

Niko Demeester: “Door AI zullen we repetitieve taken in het hele bouwproces kunnen automatiseren, wat het aantal menselijke fouten vermindert en de veiligheid op werven verhoogt. AI zal geen jobs op zich vernietigen, maar iedereen zal wel AI moeten inzetten om zijn/haar job nog beter te kunnen doen. Want bouwen en renoveren zelf zal natuurlijk een fysieke activiteit blijven: enkel een avatar kan in een virtueel huis wonen.”

Enquête naar huidig gebruik van AI

Naar aanleiding van het Bouwforum heeft Embuild een enquête rond het gebruik van AI in de bouw uitgevoerd. Wat is uit deze enquête gebleken? 36% gebruikt regelmatig AI, vooral dan ChatGPT, Copilot en Google Translate, meer in het bijzonder voor de communicatie met en de ondersteuning van de klant.

Maar ook in het bouwproces zelf doet AI nu al zijn intrede. 20% van de bouw- en installatiebedrijven schakelt AI in om de veiligheid op de werf te verhogen, 16% gebruikt het voor projectplanning en 11% voor werfopvolging. Niko Demeester besloot: “Verder goed nieuws: van alle bouw- en installatiebedrijven die nu nog niet met AI aan de slag zijn, zijn 7 op de 10 dat wel van plan de komende twee jaar. AI breekt dus snel door in onze sector en terecht.”

CEO van Embuild, Niko Demeester, antwoordt op persvragen.

Wat valt er voor de bouw- en installatiesector te leren uit het regeerakkoord?

De teksten van het nieuwe federale regeerakkoord zijn eindelijk bekend. Onze studiedienst heeft ze doorgelicht . Wat zijn de belangrijke punten voor onze sector? Hoewel er nog enkele onzekerheden zijn, hebben we ze samengevat in drie thema's: sociaal, fiscaal en juridisch. De lijst is uiteraard niet volledig.

We beginnen met het sociale thema. Embuild is tevreden dat de concurrentiekracht en de flexibiliteit van onze arbeidsmarkt sterk worden gestimuleerd: de verlaging van de loonkosten door een plafonnering van de werkgeversbijdragen, de beperking van de werkloosheid in de tijd (maximaal twee jaar na vijf jaar werken), de herinvoering van de proefperiode, de afschaffing van het FLA/Federal Learning Account (online registratie van opleidingen van werknemers), de verhoging van de vrijwillige overuren (bruto = netto) tot 240 uur, de verhoging van de grenzen voor studentenarbeid en de afschaffing van het verbod op nachtarbeid, hoewel onze federatie ook hoopte op de afschaffing van het verbod op arbeid op zaterdag, zondag en feestdagen.

Een ander positief punt zijn de maatregelen ten gunste van zelfstandigen: aanvullende pensioenen, overbruggingsrecht, fiscale aftrek, verlaging van lasten en kosten enzovoort.

Embuild waardeert ook het streven om alle betrokken partijen te responsabiliseren voor de problematiek van langdurig zieken, samen met een versoepeling van het re-integratietraject. Dat er nog maar twee keer in plaats van drie keer per jaar een afwezigheid zonder ziektebriefje mogelijk is, vindt Embuild goed nieuws, ook al hadden we liever gezien dat die baaldagen volledig verdwenen waren. Het responsabiliseren van de arbeidsongeschikte werknemer door hem een financiële sanctie op te leggen wanneer hij niet meewerkt aan het re-integratietraject

(bijvoorbeeld niet ingaat op een uitnodiging) is ook positief.

Er is ook minder goed sociaal nieuws: we betreuren dat werkgevers, met uitzondering van kmo's, 30% van de RIZIV-uitkering moeten betalen van werknemers die twee maanden arbeidsongeschikt zijn en dat de carenzdag (geen vergoeding voor de eerste dag afwezigheid) niet opnieuw is ingevoerd. Ook met de invoering van “teletreinwerk”, de mogelijkheid om de werkdag in de trein te beginnen, is onze federatie niet erg blij uit angst voor talloze discussies over de arbeidstijd.

Hoewel het “checkinatwork”-systeem al een aantal jaar bestaat voor de RSZ-controle, druist de toevoeging van een “check-out” in tegen de administratieve vereenvoudiging die onze federatie bepleit. Bovendien is het van vitaal belang om te voorkomen dat dit systeem een “sanctiemachine” wordt die onze aannemers en installateurs elke steun in de strijd tegen sociale fraude ontneemt.

Fiscaal

Wat fiscaliteit betreft, is Embuild tevreden dat het btw-tarief voor renovaties op 6% blijft, en dat het tarief van 6% voor sloop-heropbouw wordt uitgebreid naar verkoopprojecten en definitief zou moeten zijn en niet stoppen op 30 juni 2025, zoals aanvankelijk gepland. Hier hebben we hard voor gelobbyd. Het plan om deze tarieven van 6 of 12% te harmoniseren naar een tarief van 9% is gelukkig niet behouden. Voor warmtepompen daalt de btw van 21 naar 6% voor de komende vijf jaar. Het omgekeerde geldt voor de installatie van een ketel op fossiele brandstof. Dit is in lijn met de Europese doelstellingen voor koolstof-

neutraliteit.

Wat de personenbelasting betreft, waardeert onze federatie de intentie om de nettolonen te verhogen. Het is positief om de belastingdruk op arbeidsinkomsten te verminderen, die in België tot de hoogste van Europa behoort. Het is ook geruststellend dat er geen verandering is voor de lastenverlaging in de vorm van een vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid op de werf. Ook positief in het akkoord is dat de inkomsten uit verhuur niet onderworpen zijn aan een extra belasting: geen belasting op huurinkomsten van onroerend goed en ook geen verhoging van de coëfficiënt toegepast op het kadastraal inkomen. Minder positief is de afschaffing van de renteaftrek voor niet-eigen woningen.

Wat bedrijven betreft, zijn er plannen om onder andere voordelige afschrijvingen in te voeren voor kmo’s en om de eerste schijf van inkomsten van zelfstandigen aftrekbaar te maken.

Tot slot zijn we minder tevreden over twee zaken: de meerwaardebelasting, waar al veel over te doen is geweest, en de overheidsinvesteringsnorm van 3% van het bbp in plaats van de 4% in 2030 en 5% in 2035 waar Embuild om vraagt.

Juridisch

Wat het juridische thema betreft, wil de regering de positie van de consument versterken. Om dit te doen, wil de regering werken aan een betere samenwerking tussen de bevoegde overheidsinstanties (Belgische Mededingingsautoriteit (BMA), Prijzenobservatorium en Economische Inspectie), maar ook toezien op de uitbreiding en optimalisatie van het beroepsverbod (wat door Embuild werd gevraagd in haar memorandum) en ten slotte de eventuele invoering van een regeling voor juridische bescherming voor casco- en grootschalige renovatieprojecten overwegen. Embuild vraagt dat elke nieuwe regelgeving inzake consumentenbescherming in nauwe samenwerking met de bouw- en installatiesector wordt doorgevoerd. Consumenten die renoveren beter beschermen, vereist immers niet noodzakelijk nieuwe wetgevende of juridische regelingen. Embuild steunt bovendien de uitbreiding en optimalisatie van het beroepsverbod. Er zijn in dat verband al voorstellen gedaan om oneerlijke aannemers en installateurs sneller en efficiënter uit de

sector te weren.

Het coalitieakkoord voorziet ook in een mogelijke modernisering van de wet-Breyne en de oprichting van een bemiddelingsdienst voor de sector. In dit akkoord wordt de hervorming van het Burgerlijk Wetboek voortgezet, met name de hervorming van Boek 7 over de "Bijzondere overeenkomsten". Onze beroepsfederatie volgt deze lopende werkzaamheden op de voet, nu en in de toekomst, met name de belangrijke wijzigingen met betrekking tot het begrip "conformiteit" of "conforme levering".

Tot slot is Embuild tevreden dat de steun die het had gevraagd voor de toegang van bedrijven en kmo's tot overheidsopdrachten is opgenomen, zoals het opdelen van opdrachten in percelen, de prioriteit voor kwalitatieve criteria boven de prijs, de vereenvoudiging van de inschrijvingsprocedure volgens het "only-once"-principe en het mogelijk maken van prijsherzieningen bij alle opdrachten.

Conclusie

Over het geheel genomen is Embuild tevreden met dit akkoord. Onze beroepsfederatie zal al deze zaken op de voet blijven volgen en zal niet nalaten om te lobbyen om een oplossing te vinden voor de negatieve punten die in dit artikel naar voren zijn gekomen.

Organisatie van de onderaannemingsketen: ingrijpende wijzigingen voor de bouwsector

In mei vorig jaar heeft het federaal Parlement een wet goedgekeurd tot hervorming van het Sociaal Strafwetboek. Deze wet bevat ook een aantal nieuwe bepalingen die ingrijpen in de organisatie van de onderaannemingsketen. Sinds 1 januari 2025 geldt er een algemeen verbod van financiële onderaanneming bij werken in onroerende staat, zowel in overheidsopdrachten als voor privé-opdrachten. Voor het overschrijden van het aantal toegelaten niveaus van onderaanneming in overheidsopdrachten kunnen voortaan strafrechtelijke of administratieve sancties worden opgelegd.

Verbod van financiële onderaanneming

Het verbod van financiële onderaanneming geldt al sinds 2017 in overheidsopdrachten. De nieuwe wet heeft dit vanaf 1 januari 2025 uitgebreid tot alle privé-opdrachten van werken in onroerende staat. Voor een onderaannemer is het verboden om het geheel van de uitvoering van de overeenkomst die hij gesloten heeft met zijn eigen medecontractant, in onderaanneming te geven of om alleen de coördinatie van de uitvoering van de overeenkomst te behouden. Belangrijk: het verbod geldt enkel op het niveau van de onderaannemers en niet voor de aannemer-opdrachtnemer. Hoewel het verbod al van toepassing is in overheidsopdrachten sinds 2017, is er weinig ervaring hoe de draagwijdte ervan moet geïnterpreteerd worden. Het verbod verplicht de onderaannemer effectieve taken voorzien in de overeenkomst met zijn eigen medecontractant te behouden en deze taken moeten verder gaan

dan de loutere coördinatie van de uitvoering van de werken. De notie “coördinatie” is evenwel nergens gedefinieerd. Wat de te behouden taken minimaal moeten inhouden is dus allerminst helder.

In die context is het nuttig om terug te grijpen naar de bron van de maatregel. Het zijn de sociale partners van de bouwsector die de invoering van het verbod hebben opgenomen in het Plan voor een Eerlijke Concurrentie dat ze hebben afgesloten met de bevoegde administraties. Het gaat om een maatregel om de sociale fraude in de sector aan te pakken en de eerlijke concurrentie te bevorderen. De Memorie van Toelichting verantwoordt het verbod om de praktijken te kunnen bestrijden van frauduleuze ondernemingen die onderaanneming gebruiken om de arbeidskosten te drukken. Zij maken winst door middel van zware loonconcurrentie, uitbuiting en sociale dumping. De ketens die zij opzetten dienen om arbeidsverhoudingen te verhullen, belastingen en sociale bijdragen te ontduiken, hoofdelijke aansprakelijkheid te vermijden en zich aan controles te onttrekken. Het gaat vaak slechts om intermediaire leveranciers van arbeidskrachten die geen reële en productieve activiteit verrichten.

De sanctie in de wet voor de overtreding van het verbod is de zwaarst mogelijke sanctie (niveau 4) van het Sociaal Strafwetboek. De hoogte van de sanctie kan niet los gezien worden van de doelstelling om de sociale fraude te bestrijden. Dergelijk hoge sanctie is enkel verantwoord voor het beteugelen van onderaannemingsketens die de bedoeling hebben de sociale wetgeving te omzeilen.

Het blijft niettemin afwachten hoe de inspectiediensten en de rechtbanken het verbod zullen interpreteren. Het komt immers geregeld voor dat ondernemingen de manuele uitvoering van de werken volledig uitbesteden en enkel andere taken met betrekking tot uitvoering van de werken behouden (zoals de opmetingen, de aankoop van materialen, eventuele productieactiviteiten, levering, enz.). Men kan ervan uitgaan dat deze activiteiten verder gaan dan de loutere coördinatie. Bovendien gaat het om ondernemingen, die in tegenstelling tot de geviseerde fraudesituaties, een reële economische activiteit hebben en waarbij de uitbestedingen om andere reden gebeuren dan het drukken van de arbeidskosten.

Hoe de inspectiediensten deze situaties zullen beoordelen valt nog af te wachten. Ge-

let op de doelstelling om de sociale fraude te bestrijden, zou het niet stroken met de geest van de wet om ondernemingen te viseren die te goeder trouw en op een correcte manier werken uitbesteden zonder enige intentie tot fraude.

Sanctionering beperking onderaannemingsketen

In overheidsopdrachten geldt al sinds 2017 een beperking van het aantal schakels in de onderaannemingsketen.

Als de opdracht voor werken volgens de erkenningsreglementering ondergebracht is in een categorie mag de keten uit niet meer dan 3 niveaus bestaan, te weten de rechtstreekse onderaannemer van de opdrachtnemer, de onderaannemer van het 2e niveau en de onderaannemer van het 3e niveau.

Als de opdracht voor werken volgens de erkenningsreglementering ondergebracht is in een ondercategorie mag de keten uit niet meer dan 2 niveaus bestaan, te weten de rechtstreekse onderaannemer van de opdrachtnemer en de onderaannemer van het 2e niveau.

Tot voor kort waren aan deze beperking geen strafsancties verbonden. De nieuwe wet voorziet ook hier bij overtreding een sanctie van niveau 4 van het Sociaal Strafwetboek. De sanctie geldt voor de onderaannemer van het 2e of 3e niveau die de beperking niet respecteert (dus geen sanctie voor de hoofdaannemer).

Uitsluiting van deelname aan overheidsopdrachten

Tot slot bevat de wet ook een totaal nieuwe sanctie. Wanneer een onderneming een strafrechtelijke veroordeling oploopt met een sanctie van niveau 3 of 4 van het Sociaal Strafwetboek, heeft de rechtbank de mogelijkheid om als bijkomende sanctie ook een uitsluiting van deelname aan overheidsopdrachten op te leggen. Deze uitsluiting kan 3 tot 5 jaar bedragen.

Conclusie

De draagwijdte die de inspectiediensten zullen geven aan de verboden blijft onduidelijk. Het federale regeerakkoord is in ieder geval hoopgevend omdat het aangeeft dat het de bedoeling is dat de inspectiediensten de ernst van de fraude centraal zetten, eerder dan de potentiële budgettaire opbrengst. Embuild zal er nauw over waken dat de concrete toepassing gebeurt volgens de geest van de wet.

Hervormde investeringsaftrek

Ondernemingen die een investering uitvoeren kunnen onder bepaalde voorwaarden een fiscaal voordeel ontvangen in de vorm van een investeringsaftrek waardoor een deel van het geïnvesteerde bedrag mag afgetrokken van de belastbare winst. Voor investeringen vanaf 2025 geldt een nieuwe regeling. Het specifieke toepassingsgebied van deze hervorming hing af van de investeringslijsten die eind december 2024 werden gepubliceerd.

Basisaftrek van 10%

Eenmanszaken en kleine ondernemingen komen in aanmerking voor de basisaftrek van 10%. Dit betreft de voormalige gewone eenmalige investeringsaftrek met één belangrijke wijziging. In de nieuwe regeling worden investeringen met een negatieve klimaat- en milieu-impact uitgesloten van deze basisaftrek, mits er alternatieven op de markt beschikbaar zijn.

Verdubbelde basisaftrek voor digitale vaste activa (20%)

Sinds begin dit jaar kunnen zelfstandigen en kleine ondernemingen genieten van de verdubbelde basisaftrek van 20% voor investeringen in digitale vaste activa. Onder de regeling van vóór 2025 gold reeds een verhoogde aftrek voor investeringen in digitale betalings- en facturatiesystemen en de beveiliging van informatie- en communicatietechnologie. De verhoogde basisaftrek is nu ook van toepassing op investeringen in geregistreerde kassasystemen, investeringen om te voldoen aan de GDPR-regelgeving, investeringen voor boekhoudkundig en financieel beheer van de onderneming, voor online zichtbaarheid en klantenwerving en in CRM-systemen.

Thematische aftrek: 30% of 40%

De thematische aftrek biedt belastingvoordelen van 40% voor kleine vennootschappen en 30% voor grote vennootschappen. De lijsten specificeren dat het gaat om de investeringen in efficiënt energieverbruik en hernieuwbare energie, koolstofemissievrij vervoer, milieuvriendelijke investeringen en ondersteunende

digitale investeringen verwant aan deze drie voorgaande categorieën.

1

Energie-investeringslijst

Deze lijst bevat de investeringen in efficient energieverbruik en hernieuwbare energie met volgende algemene voorwaarden:

• Investeringen met een terugverdientijd van minder dan drie jaar komen niet in aanmerking;

• Investeringen waarvan de Internal Rate of Return (IRR) meer dan 13% bedraagt, worden uitgesloten in hoofde van grote vennootschappen. De gewestelijke overheden stellen een sjabloon ter beschikking om de IRR van de investering te berekenen;

• Voor bepaalde categorieën is vereist dat de investering wordt vermeld in een energiestudie of -audit.

2

Vervoer-investeringslijst

De vervoer-investeringslijst somt de in aanmerking komende investeringen op in koolstofemissievrij vervoer en wordt opgedeeld in vier groepen: spoorvervoer, wegvervoer, zee- en binnenvaart en laadinfrastructuur.

3

Milieu-investeringslijst

De milieu-investeringslijst bevat de milieuvriendelijke investeringen die in aanmerking komen voor de thematische aftrek en wordt opgedeeld in volgende groepen: grondstoffenbeheer, klimaat en investeringen ter bevordering van het leefmilieu.

Voor de investeringen tot en met vorig jaar moest voor de toepassing van de verhoogde investeringsaftrek voor energiebesparende in-

vesteringen een attest worden aangevraagd bij de bevoegde gewestelijke overheid. Ook voor de toepassing van de verhoogde investeringsaftrek voor milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling moet er een attest worden aangevraagd.

Technologie-aftrek

Ten slotte doopt men de vroegere investeringsaftrek voor octrooien en voor milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling om tot een technologie-aftrek. Voor deze aftrek geldt de keuze tussen een éénmalige, dan wel gespreide aftrek. Het tarief van de aftrek bedraagt 13,5% op de aanschaffingswaarde of 20,5% op de afschrijving.

Net zoals voorheen geldt voor het belastingkrediet voor investeringen in onderzoek en ontwikkeling, zal ook voor deze investeringsaftrek een cumulverbod worden ingevoerd met de toegepaste ‘korting bedrijfsvoorheffing’ voor O&O.

WAT IS EEN KLEINE VENNOOTSCHAP?

De investeringsaftrek voor kleine vennootschappen kan toegepast worden door vennootschappen die beantwoorden aan de criteria opgenomen in artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Dit houdt in dat er voor het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één van volgende criteria wordt overschreden:

● Jaargemiddeld personeelsbestand: 50 werknemers;

● Jaaromzet exclusief btw: € 11.250.000

● Balanstotaal: € 6.000.000.

Wanneer meer dan één van de criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich in twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan dan in vanaf het daaropvolgende boekjaar.

De investeringslijsten van de 'Thematische aftrek' werden in het Koninklijk besluit van 20 december ter invoering van de investeringslijsten gepubliceerd in het Belgische Staatsblad van 31 decemeber 2024, p. 144.072. Er is nog geen informatie beschikbaar om de investeringslijsten van de thematische aftrek te interpreteren. Hiervoor is het wachten op verder overleg tussen de Gewesten en FOD Financiën voor verdere praktische invulling van de regelgeving..

Zie het groot. Ook voor je spaargeld.

2,60% bruto gewaarborgd, 3 jaar lang *

*Iedere beslissing tot intekening moet gebaseerd zijn op een uitgebreid onderzoek van het EssentiëleInformatiedocument, de productfiche en de algemene voorwaarden. Je vindt deze documenten op www.federale.be/nl/nova-invest-3y-2025. Meer info op federale.be

Federale Verzekering – Stoofstraat 12 – 1000 Brussel Vereniging van Onderlinge Levensverzekeringen – RPR Brussel 0408.183.324. V.U. : Tom De Troch. www.federale.be.

Beheer van uitgegraven grond

Of het nu gaat om bouw-, renovatie- of infrastructuurwerken, onze aannemers hebben dagelijks te maken met uitgegraven grond op de werf. Een goed beheer hiervan is essentieel om te voldoen aan de milieunormen en de veiligheid van de bouwplaatsen te waarborgen. Bouwwerken genereren namelijk tonnen grond die onder strikte voorwaarden moeten worden behandeld of verzet. Dit vormt vaak een logistieke en economische uitdaging voor onze aannemers. Afhankelijk van de gewesten bestaan er verschillende wetgevingen om dit grondtransport te reguleren. Dit dossier legt ze je uit. Je kan ook lezen hoe sommige van onze leden dit thema in hun dagelijkse werk aanpakken.

Walterre en Grondbank aan het roer voor de opvolging en de traceerbaarheid van gronden

Het beheer en de traceerbaarheid van uitgegraven bodem werden in Wallonië toevertrouwd aan de vzw Walterre. In Vlaanderen staat de vzw Grondbank hiervoor in. In het kader van dit dossier hebben wij met Isabelle Laurent, directeur-generaal van Walterre, en met Andy Heurckmans, algemeen directeur van Grondbank, gesproken over de uitdagingen die bij deze thematiek horen.

Wat doen jullie respectievelijke organismen precies?

Isabelle Laurent:

De vzw Walterre, erkend door de Waalse regering op 18 maart 2019, is een onpartijdig orgaan dat belast is met het toezicht op de correcte toepassing van het besluit van de Waalse regering (AGW) van 5 juli 2018 betreffende het beheer en de traceerbaarheid van uitgegraven grond. Naast het bevorderen van de circulaire economie en de instandhouding van ons leefmilieu, was het doel van dit Waalse besluit om de betrokken belanghebbenden een passend wettelijk kader te bieden voor het beheer van deze grond.

Onze belangrijkste missies staan beschreven in dit Waalse besluit: certificering van kwaliteitscontrole van grond, traceerbaarheid van grond, ondersteuning en opleiding, en het organiseren van informatiesessies voor gebruikers, onder wie aannemers.

De vzw speelt een essentiële rol als ontmoetingspunt voor burgers, bedrijven, overheidsdiensten, lokale besturen en alle andere spelers die betrokken zijn bij deze kwestie. We bieden een online platform en hulpmiddelen met betrekking tot het grondbesluit van de Waalse regering (“AGW Terrres”) om het volledige beheer van activiteiten met betrekking

tot uitgegraven grond te vergemakkelijken.

De laatst beschikbare cijfers dateren van 2023. In dat jaar werd 7,9 miljoen m³ grond ge certificeerd en 5,3 miljoen getransporteerd, waarvan 3,6 miljoen werd afgevoerd naar ontvangstlocaties.

Andy Heurckmans: Grondbank staat als bodembeheerorganisatie in voor de opvolging en traceerbaarheid van grondstromen in het Vlaamse gewest. Daarbij zijn wij eveneens verantwoordelijk voor de opvolging van ongeveer 270 tussentijdse opslagplaatsen van grond (TOP’s) en centra voor grondreiniging (CGR’s) en slibverwerking (CSV) die gronden en baggerspecie behandelen en opnieuw op de markt brengen. Grondbank ondersteunt het ecologisch verantwoord hergebruik van bodemmaterialen. Wij spelen dus een cruciale rol in de circulaire economie en meer bepaald bij het opnieuw inzetten van uitgegraven of gebaggerde bodemmaterialen.

Wij zijn de schakel tussen al de stakeholders (baggerbedrijven, aannemers, studiebureaus enz.) die betrokken zijn bij bouw-, infrastructuur- en baggerwerken en zijn dan ook representatief voor de sector. De bestuursorganen bestaan uit een vertegenwoordiging van Embuild, ORI (de brancheorganisatie van advies- en engineeringbureaus) en Vlawebo (Vlaamse Wegenbouw). Dankzij deze brede vertegenwoordiging houden wij de vinger aan

" Aanvankelijk stonden onze kelders en zolders vol met mappen maar intussen verlopen de administratieve stromen volledig digitaal via een digitaal platform op maat van de Grondbank. "

HEURCKMANS

de pols.

Wij traceren op dit ogenblik jaarlijks tussen 15 en 20 miljoen³ grond (inclusief baggerspecie) en tellen intussen 25 medewerkers. Ongeveer 3.200 bedrijven zijn bij ons aangesloten (waaronder 1.400 aannemers en 1.400 vervoerders). Per jaar leveren wij 5.000 à 6.000 conformverklaringen en circa 9.000 grondverzettoelatingen af.

Bij de oprichting van de Grondbank leefde aanvankelijk de idee om ons ook een rol te laten spelen bij het op elkaar afstemmen van vraag naar en aanbod van gronden. Met onze data hebben wij zicht op vraag en aanbod maar het bij elkaar brengen van partijen die teveel grond hebben en extra grond nodig hebben, is in belangrijke mate een commerciele aangelegenheid en daarvoor zien wij voor ons geen actieve rol weggelegd.

Welk is de meerwaarde van Walterre en Grondbank?

Isabelle Laurent: De vzw biedt de garantie dat de juiste grond op de juiste plaats opnieuw nuttig wordt gebruikt. Dit is een rechtszekerheid die niet bestond voordat dit Waalse besluit van kracht werd. Deze zekerheid werd essentieel.

Andy Heurckmans: De werking van de Grondbank kadert binnen het Vlaamse bodemdecreet waarvan in 1995 een eerste versie tot stand kwam. De vzw Grondbank werd kort daarna opgericht (in 1996) en in 2002 heeft de Vlaamse overheid Grondbank erkend als bodembeheerorganisatie.

Bij de oprichting had de Grondbank voornamelijk tot doel om de verdere verspreiding van grondverontreiniging te voorkomen. De overheid wou op dat vlak tot een zogenaamde ‘standstill’ komen.

De oprichting van de Grondbank moest ook een oplossing bieden voor de problematiek van de aansprakelijkheid. Het basisprincipe is dat de vervuiler betaalt. Wat als de eigenaar gaat klagen over de verontreiniging die aangevoerde grond heeft veroorzaakt?

De grondwerker bevindt zich dan in een zeer

kwetsbare positie want hij is uiteindelijk diegene die de grond heeft aangevoerd. Dankzij ons traceerbaarheidssysteem weet de grondwerker nu welke grond hij vervoert. Dat wist hij daarvoor niet. Het systeem behoedt hem dus voor het risico verontreiniging te veroorzaken.

Tenslotte had de uitwerking van een traceerbaarheidssysteem ook te maken met het feit dat er toen een zeker wantrouwen bestond om gronden te ontvangen. Ons systeem heeft voor transparantie gezorgd en daardoor het vertrouwen in het grondverzet hersteld.

Hoe verloopt de kwaliteitscontrole?

Andy Heurckmans: Het proces begint met de opmaak van een technisch verslag door een bodemsaneringsdeskundige De controle van dit verslag door de Grondbank geeft dan aanleiding tot een conformverklaring. Vervolgens gaat de aannemer naarmate de werken vorderen aan de Grondbank grondverzettoelatingen aanvragen: zijn vraag is dan of hij bodemmaterialen van een bepaalde kwaliteit naar een bepaalde bestemming mag brengen. De aangevoerde bodemmaterialen dienen namelijk compatibel te zijn met het beoogde gebruik op die bestemming. En zodra het definitieve volume aan bodemmaterialen voor een project bekend is, reikt de Grondbank een bodembeheerrapport uit dat bestemd is voor de eigenaar van de grond en voor de opdrachtgever en dat de aannemer dient te overhandigen.

De opvolging is administratief (met het technisch verslag, de grondverzettoelating en het bodembeheerrapport) maar gaat tegelijk gepaard met een effectieve controle ter plaatse, met keuringen van TOP’s, CGR’s en CSV’s en controles van bouwplaatsen.

Isabelle Laurent: Het is belangrijk om duidelijk te stellen dat we geen inspecties uitvoeren, maar wel de bodemkwaliteitscontroles certificeren die zijn uitgevoerd door studiebureaus en bodemdeskundigen in opdracht van de bouwheren. Deze bureaus sturen ons het bodemkwaliteitsrapport (RQT).

Zodra dit rapport is gecertificeerd, geeft Walterre een bodemkwaliteitscontrolecertificaat (CCQT) af aan de bouwheer. De bouwheer is verantwoordelijk voor dit eerste deel.

In het tweede deel beheert de aannemer, zodra hij via de bouwheer in het bezit is van de CCQT, de traceerbaarheid van de uitgegraven grond en moet hij zelf een ontvangstlocatie vinden. Hiervoor moet

hij een 'grondverzetmelding' (NMT) invoeren op het platform en na deze melding ontvangt hij een transportdocument (DT) van ons. Aan het einde van het proces moet de persoon die verantwoordelijk is voor het verplaatsen van de grond het daadwerkelijk verplaatste volume melden via een melding van ontvangst (NR). Zodra dit volume ook door de terugwinningslocaties is meegedeeld, wordt een ontvangstbevestiging (AR) afgegeven door de vzw Walterre.

Wat doen jullie om de formaliteiten beperkt te houden? Welke rol speelt de digitalisering daarbij?

Isabelle Laurent: We zijn beperkt in wat we kunnen doen, omdat de meeste vereisten voor documenten voortkomen uit wetgeving. Voor eventuele wijzigingen in deze regelgeving zijn we afhankelijk van de overheid. Ondanks deze context werken we eraan om het gebruikersgedeelte op ons platform inzetbaarder te maken. We zijn ons ervan bewust dat we de IT-tool "gebruiksvriendelijker" moeten maken. We zijn ook van plan om de ontvangstbevestigingsmodule te herzien.

Andy Heurckmans: Aanvankelijk stonden onze kelders en zolders vol met mappen maar intussen verlopen de administratieve stromen volledig digitaal. Zowel de aanvragen als het versturen van documenten gebeuren via een digitaal platform dat op maat van de Grondbank werd gecreëerd. Verdere digitale stappen zullen ons in staat stellen om ons systeem nog meer sluitend te maken en een groter aantal data te monitoren.

De vrachtbon bestaat doorgaans nog op papier maar ook dat document zal geleidelijk aan worden gedigitaliseerd. De grotere transportbedrijven zijn daar intussen al mee bezig. Een probleem is nog wel dat die bedrijven met verschillende digitale systemen werken. Hier is nood aan een meer gestandaardiseerd systeem, dat de uitwisseling van gegevens ondersteunt.

De bouw is verregaand aan het digitaliseren. De uitwisseling van data tussen de Grondbank en de bouwbedrijven zal daardoor toenemen. Zij zijn alvast geïnteresseerd om data van de Grondbank binnen te trekken. Voor die uitwisseling maken wij gebruik van API’s (of application programming interfaces). En via zo’n API kunnen bijvoorbeeld al de nodige gegevens op de digitale vrachtbon verschijnen.

In welke mate werken Grondbank en Walterre samen?

Andy Heurckmans: Bij de opstart van Walterre heeft Grondbank het digitale platform van Walterre helpen opzetten en ook nu nog wisselen Grondbank en Walterre regelmatig knowhow uit. Uiteindelijk werken Grondbank en Walterre volgens een systeem en met een platform die hetzelfde DNA delen. Maar de normen voor hergebruik zijn wel verschillend per gewest want de vaststelling van die normen gebeurt door de regionale overheden. Doordat de Grondbank al veel langer bestaat dan Walterre, is het traceerbaarheidssysteem meer omvattend. Zo gaat de keuring van TOP’s en GRC’s in Wallonië pas dit jaar van start. Maar ook daarover overleggen Grondbank en Walterre.

Isabelle Laurent: Om ons platform te creeren, zijn we uitgegaan van het platform dat al bestond bij Grondbank. De twee wetgevingen waarop we ons dagelijks werk baseren zijn totaal verschillend, dus er zullen altijd verschillen zijn in de manier waarop we ze beheren. Maar dat weerhoudt ons er niet van om regelmatig samen te komen om IT-tools

HET "BRUDALEX 3.0"-BESLUIT TREEDT IN WERKING OP 1 AUGUSTUS 2025 IN BRUSSEL

In het Brussels Gewest wordt het beheer van uitgegraven grond momenteel geregeld door de "Code van Goede Praktijk inzake gebruik van uitgegraven gronden en granulaten in of op de bodem", met daarin een overzicht van de toepasselijke eisen van de regelgeving op de milieuvergunning, afval en bodems. Deze code, die niet alle garanties biedt op traceerbaarheid en rechtszekerheid, zal in 2025 worden vervangen door een nieuw besluit genaamd "Brudalex 3.0", dat het beheer van uitgegraven grond en gerecycleerde granulaten zal regelen.

Dit besluit heeft tot doel de traceerbaarheid van de grond te waarborgen door de invoering van beheerorganisaties. De opvolging van de uitgegraven grond moet bij elke stap worden gerapporteerd aan de beheerorganisatie, vanaf de technische karakterisering, over de transportvergunning tot het gebruik in of op de bodem, zodat deze de einde-afvalstatus kan krijgen.

Het Brudalex 3.0-besluit stelt het normatieve kader voor de grond vast in overeenstemming met de normen die al van kracht zijn in de huidige Code van Goede Praktijk. De traceerbaarheid van de grond is grotendeels afgestemd op de regeling die in Vlaanderen van kracht is. Dit zal het hergebruik en de circulatie van grond tussen de Gewesten vergemakkelijken, waardoor het gebruik van deze grond eenvoudiger wordt.

Naast het beheer van uitgegraven grond, introduceert Brudalex 3.0 een nieuw regelgevend kader voor de productie, traceerbaarheid en het gebruik van gerecycleerde granulaten om de circulariteit van deze materialen te bevorderen.

Het Brudalex 3.0-besluit werd gepubliceerd op 13 februari 2025 en treedt geleidelijk in werking vanaf de eerste dag van de zesde maand na publicatie, namelijk vanaf 1 augustus 2025. De eerste beheerorganisaties zullen hun registratie verkrijgen binnen 13 maanden na de inwerkingtreding, namelijk uiterlijk op 1 september 2026. En uiteindelijk zal de traceerbaarheidsprocedure volledig in werking treden binnen 2,5 jaar na de publicatie van het besluit, namelijk op 13 augustus 2027.

"

Het is belangrijk om duidelijk te stellen dat we geen inspecties uitvoeren, maar wel de bodemkwaliteitscontroles certificeren die zijn uitgevoerd door studiebureaus en bodemdeskundigen in opdracht van de bouwheren."

ISABELLE LAURENT

te ontwikkelen die voor beide organisaties interessant kunnen zijn

Hoe gaan Walterre en Grondbank om met de PFAS-problematiek en met eventuele andere polluenten?

Isabelle Laurent: We zijn afhankelijk van het standpunt van de administratie over PFAS; we passen gewoon de administratieve instructies toe. Ook hier is er een verschil tussen de twee gewesten. PFAS worden namelijk verschillend behandeld in Vlaanderen en Wallonië. In het Vlaamse Gewest worden alle sites geanalyseerd. In het Waalse Gewest worden alleen percelen geanalyseerd waar in het verleden risicovolle activiteiten hebben plaatsgevonden. In alle gevallen is de sanering van de locatie altijd de verantwoordelijkheid van de bouwheer. Volgens een Europese studie zou het beheer van het PFAS-probleem in Europa 2.000 miljard euro kosten.

Wat andere verontreinigende stoffen betreft, zullen we ongetwijfeld nog meer ontdekken. Maar alleen wetenschappelijke studies kunnen de mogelijke gevolgen voor de gezondheid belichten.

Andy Heurckmans: Toen de problematiek rond de PFAS (poly- en perfluoralkylstoffen) losbarstte, beschikten wij gelukkig al over een doorgedreven gedigitaliseerd en goed gerodeerd traceerbaarheidssysteem. Dat systeem vormde een stevige basis om op verder te werken. Op enkele maanden tijd hebben wij ons systeem kunnen aanpassen en de parameters van de PFAS erin opgenomen. Dat neemt niet weg dat wij nog altijd uitkijken naar een officieel normenkader voor PFAS. Zo’n normenkader zorgt voor duidelijkheid en stabiliteit. Dan is er geen interpretatieruimte meer. Ook de aannemers zijn daar voorstander van.

Onze ervaring met PFAS heeft aangetoond dat ons traceringssysteem over een grote wendbaarheid beschikt. Deze wendbaarheid kunnen wij dan opnieuw aanwenden voor het geval andere zorgwekkende stoffen zich manifesteren. Het is positief dat ook de Vlaamse overheid zich niet meer wil laten verrassen. Die buigt zich momenteel over de zogenaamde ‘emerging contaminants’

Hoe zien jullie de verdere ontwikkeling van jullie organisatie?

Isabelle Laurent: Op termijn denk ik niet dat we het over grond kunnen hebben zonder het over bouwafval te hebben. De twee zijn zeer nauw met elkaar verbonden en het geheel vormt één geheel. De onderzoeks- en operationele processen die onlangs zijn ontwikkeld binnen erkende faciliteiten laten steeds geavanceerdere recyclageprocessen zien voor grond, gemengde grond en bouwafval. Daarom zal het nodig zijn om naar een integrale benadering van traceerbaarheid toe te werken.

Momenteel zijn deze zaken in Wallonië te zeer gescheiden en worden ze beheerd door twee verschillende administraties. In het Waalse Gewest is grond ook afval, wat niet het geval is in Vlaanderen. Samen moeten we manieren vinden om dit afval terug te winnen en te recycleren om de circulaire economie verder te promoten.

Wat de uitbreiding van onze activiteiten betreft, wordt er gesproken over baggerslib, zoals behandeld door Grondbank. Maar op dit moment is dit, voor zover ik weet, niet de prioriteit van de Waalse regering.

Andy Heurckmans: De Grondbank beschikt intussen over meer dan 20 jaar ervaring met (chemische) bodemverontreiniging. Maar bodem heeft ook een sterke biologische waarde en de aandacht daarvoor neemt toe. Die aandacht rijkt verder dan het vermijden van nieuwe verontreiniging. Het komt er dan op aan om de bodemmaterialen optimaal in te zetten om de ecosysteemdiensten op de bestemming zo goed mogelijk te vervullen (wonen, recreatie, parkaanleg enz.). Dat heeft onder meer ook te maken met het graafproces, de biodiversiteit en de koolstof capterende capaciteit van de grond, enz...

Met de toenemende periodes van hevige regenval en droogte gaat steeds meer aandacht naar de infiltratie- en opslagcapaciteit van bodem. En dan moeten aannemers erop letten dat zij de grond met hun bouwplaatsmachines niet zo sterk verdichten dat infiltratie niet meer mogelijk is, dat wadi’s niet naar behoren kunnen functioneren en dat groenaannemers geen duurzame biodiverse beplanting meer kunnen aanleggen. Een gezonde niet verdichte bodem heeft ook meer capaciteit om CO2 op te slaan. De aandacht voor zogenaamde ‘bodemzorg’ zal dus toenemen en de Grondbank hoopt daarin met zijn expertise van gronden een rol te kunnen spelen.

Ervaringsdeskundige sinds ontstaan van Vlaams bodemdecreet

Bioterra is ontstaan in 1996 en maakt intussen deel uit van de groep De Cloedt. Volgens Wouter Vermin die binnen de groep manager Treatment & Valorisation is en Bioterra leidt, zou Bioterra zich niet hebben kunnen ontwikkelen zonder het Vlaamse bodemdecreet dat een wetgevend kader voor de aanpak van verontreinigde bodem creëerde. Vandaag verzamelt Bioterra vervuilde bodems, sedimenten en mineraal afval in uit heel België maar ook daarbuiten. Op jaarbasis verwerkt Bioterra op haar sites nu zo'n 1,25 miljoen ton grond, slib en diverse minerale afvalfracties.

Volgens Wouter Vermin mogen wij trots zijn op de manier waarop het Vlaamse bodemdecreet (VLAREBO) de problematiek van de verontreinigde gronden heeft geregeld. “Op internationale congressen stel ik vast dat wij op dat vlak binnen Europa voorop lopen. Het bodemdecreet had vooral tot doel de diffuse verspreiding van verontreinigde bodem tegen te gaan. Het decreet zorgde ervoor dat de ontvanger van uitgegraven grond zeker was van de kwaliteit ervan. Het materialendecreet (VLAREMA) heeft daarenboven ook goed gedefinieerd wanneer een afvalstof niet langer een afvalstof is. Daarop konden wij dan verder onze activiteiten enten. Want niemand wil op zijn terrein afvalstoffen ontvangen.”

Bioterra streeft ernaar een oplossing te bieden voor alle bodems, ongeacht de mate van vervuiling en de structuur van de aangetroffen afvalstroom. Naast de exploitatie van een CGR (Centrum voor Grondreiniging) en van 24 TOP's (tijdelijke opslagplaatsen) zet het bedrijf ook in op de exploitatie van een definitieve opslagplaats (DOP) voor afgegraven gronden. In een voormalige groeve worden grondoverschotten van een bepaalde milieu-

hygiënische kwaliteit definitief opgeslagen. Maar met uitgegraven bodem groeven en graverijen opvullen wordt in Vlaanderen hoe langer hoe moeilijker.

Slinkende opvangmogelijkheden in groeven

Wouter Vermin stelt dat er op dat vlak in Wallonië nog wel opportuniteiten bestaan. “Maar in Vlaanderen zijn heel wat groeven intussen opgevuld geraakt. Ook onze eigen DOP geraakt stilaan vol. Daar was een herinrichtingsplan aan verbonden. Door het opvullen van die groeve met niet verontreinigde bodem wordt het mogelijk 30 hectare waardevolle natuur aan het nationaal park Hoge Kempen toe te voegen. Door dat positieve effect zou die opvulling dus een perfect voorbeeld van een PIMBY (Please In My Backyard)-fenomeen kunnen zijn omdat de eindsituatie een hogere natuurwaarde heeft dan de lege put. Maar momenteel overheerst opnieuw sterk het NIMBY (Not In My Backyard)-syndroom, zeker voor gronden die afkomstig zijn van de werken aan de Oosterweelverbinding. “Wij willen niet de vuilbak van de Oosterweel worden”, argumenteren de gemeentebesturen, alhoewel er geen terreinen zijn die al zo grondig werden geanalyseerd als die aan de Oosterweelverbinding. En ook door deze hou-

" Op internationale congressen stel ik vast dat wij op dat vlak binnen Europa voorop lopen. "

Wouter Vermin, Niels Hulsbosch (R&D Innovation Expert), Chris Slaets (Embuild Limburg) en Maxime Peeraer (betontechnoloog) voor de opslagvakken met een recylagepercentage van 92%

" In Nederland bestaat al een definitief kader voor PFAS, heffen de stortplaatsen geen supplementen en kan de verwerking daardoor goedkoper. "

ding geraken groeven nog moeilijk vergund om al dan niet deels aangevuld te worden.”

PFAS van kwaad naar erger

Bijkomend zorgt de PFAS-verontreiniging voor problemen. Voor deze problematiek bestaat in Vlaanderen nog geen definitief maar enkel een voorlopig kader. Dat gaat gepaard met meer onzekerheden. Voor de verwerking van die gronden is er voldoende capaciteit beschikbaar. Maar stortplaatsen heffen extra bedragen als zij PFAS-gronden ontvangen omdat zij zich willen indekken tegen steeds wijzigende normeringen.

Normaliter moet de vervuiler betalen. Maar in dit geval is het de sector die hiervoor grotendeels betaalt en dit doorrekent aan haar cliënteel, de overheid en de burgers, wij dus allemaal. Maar zelfs dat tijdelijk handelingskader werd onlangs door de Raad van State vernietigd. Daardoor riskeren we in een situatie terecht te komen waarbij alle bodems waar enigszins PFAS gedetecteerd wordt, gecatalogeerd gaan worden als ‘verontreinigd’ en dus niet langer toepasbaar zullen zijn onder voorwaarden. Dit dreigt de gehele bouwsector in een fatale wurggreep te brengen en aldus tot de annulering en het stilleggen van projecten te leiden. In Nederland bestaat wel al een definitief kader, heffen de stortplaatsen geen supplementen en kan de verwerking daardoor goedkoper.”

Van reinigingsinstallatie naar recuperatiecentrum

Sinds 2016 exploiteert Bioterra in Genk een fysisch-chemische reinigingsinstallatie. Die is volledig in eigen beheer geëngineerd en uitgerust om de meest complexe minerale afvalstromen te verwerken tot hoogwaardige gerecycleerde granulaten. Deze installatie vormt een doordachte samenstelling van diverse scheidingstechnieken en kent zijn gelijke niet, zeker niet in België.

De site in Genk is bovendien trimodaal bereikbaar: via de weg, het water én het spoor. Door de strategische ligging nabij de grenzen van Nederland en Duitsland en de korte afstand tot de regio Luik in Wallonië, verzamelt en behandelt Bioterra een verscheidenheid aan grond- en afvalstromen. Het is op deze site dat nu de meeste investeringen op het vlak van recyclage worden gedaan. Het CGR voor bodem evolueert naar een recuperatiecentrum voor inerte materialen.

AggReMix als nieuwste ontwikkeling

Om de groei in de circulaire bouwmarkt te bestendigen besteedt Bioterra veel tijd en energie aan R&D. Zo kan Bioterra dankzij haar nieuwste ontwikkeling ‘AggReMix’ de bouwsector nu voorzien van hoogwaardige recyclaten. AggReMix staat voor Aggregates-Recycling-Mixing. Het gaat om een breed assortiment van hoogwaardige gerecycleerde granulaten.

De vervuilde, minerale afvalstromen komen van overal: veegvuil van de straten (gemeentelijk en stedelijk afval), bodemassen na de verbranding van biomassa voor elektriciteitsproductie, rioolslib, het met zand en slib verontreinigd water van de carwash, zand uit grote gieterijen, fijne fractie afkomstig uit bouw- en sloopafval, zand of grit dat gebruikt werd voor de oppervlaktebehandeling van metalen en muren, enz.

“Op basis van nieuwe technieken verwerken wij die tot secundaire, hoogwaardige grondstoffen, meer bepaald voor bouwtoepassingen als zandcement, mager beton, stortklaar beton en eigen zand- en granulaatmengsels”, legt Wouter Vermin uit. “Wij maken er een mineraalerts van dat voldoet aan de eisen om niet langer als een afvalstof te worden beschouwd. Bouwbedrijven kunnen die gecertificeerde gerecyclede materialen vervolgens aanschaffen om in nieuwe ‘recepturen’ te worden gebruikt.”

Applicatielimieten nog niet

bereikt

Bij wijze van demo heeft Bioterra met stortklaar beton stockagewanden van 13 meter hoog en 60 cm dik laten bouwen met een recyclagepercentage van 92%. Dergelijke demoprojecten tonen aan dat de applicatielimieten voor gerecycleerde materialen nog niet zijn bereikt. De Europese normen staan verregaand hergebruik toe maar Wouter Vermin betreurt dat de Belgische Benor-normen op dit vlak het hergebruik sterker limiteren. Een geharmoniseerde Europese betonnorm, onder CE-label, zou hierin moeten kunnen faciliteren.

Site van Bioterra in Genk

"Er zijn niet genoeg ontvangstlocaties in het Waalse Gewest"

We gingen naar onze afspraak in Soumagne, in de kantoren van Enrobés Baguette, een dochteronderneming van de groep die gespecialiseerd is in de aanleg van koolwaterstofverhardingen. Christian Royen, die al meer dan dertig jaar in het bedrijf werkt, verwelkomt ons. "Dit thema raakt ons in de eerste plaats." De toon is gezet. En de werfleider neemt ons meteen mee terug in de tijd. "Zo'n twintig jaar geleden blokkeerde een ontvangstlocatie van Tradecowall tijdelijk onze uitgegraven grond in Herstal. Destijds, onder de oude wetgeving, waren er drie soorten grond: verontreinigd, gesaneerd en vervuild. We konden er niets meer mee doen. We moesten die grond tijdelijk opslaan op zwaden, een soort taluds, voor analyse en vervolgens, afhankelijk van de resultaten, naar Vlaanderen sturen, waar de ontvangstlocaties ze accepteerden omdat de normen, met name voor vervuiling, aan de andere kant van de grens anders zijn," legt de werfleider uit.

Soorten gebruik

Ons lid Marcel Baguette (Groupe Baguette) heeft net zijn 65ste verjaardag gevierd. Het bedrijf werd opgericht in 1960 en is actief in grondwerken, wegenaanleg en civiele bouwkunde in de regio Luik. Het beheer van uitgegraven grond is dus een dagelijkse realiteit binnen dit bedrijf. Christian Royen, werfleider, vertelt ons er meer over. " Het is de opdrachtgever die verantwoordelijk is voor het RQT en het CCQT, niet de aannemer die echter een ontvangstlocatie moet vinden. "

Deze oplossing was op lange termijn niet ideaal, dus was Christian Royen heel blij met de komst van een nieuwe Waalse wetgeving over uitgegraven grond: het Besluit van de Waalse Regering betreffende het beheer en de traceerbaarheid van grond en tot wijziging van diverse bepalingen ter zake, dat op 1 mei 2020 in werking is getreden. "Het opleggen van deze traceerbaarheid onder de verant-

woordelijkheid van de organisatie Walterre was een zeer goede maatregel. De drie soorten grond zijn vervangen door soorten gebruik, wat veel beter is: I natuurlijk, II landbouw, III residentieel, IV recreatief/commercieel en V industrieel/wegenwerken. 95% van de grond valt binnen deze verschillende soorten en de ontvangstlocaties zijn ook ingedeeld volgens deze schaal van I tot V. En dan heb je nog de verontreinigde grond van type 12. In de regio Luik kunnen we ze afvoeren naar het “Île Monsin” of naar Vlaanderen."

Monopolie

Omdat ons lid voornamelijk werkt in de aanleg van rioleringen, wegen en nutsvoorzieningen, graaft het voornamelijk grond van type V uit. "Zoals ik al zei, de wet is positief en zeer goed opgesteld, maar ik zie een probleem. We moeten absoluut ontvangstlocaties van type V vinden, want we kunnen niet naar een locatie van type III of IV afdalen. Maar er zijn er niet genoeg in het Waalse Gewest en vooral niet in de provincie Luik, waar we voornamelijk actief zijn. Gevolg? De toegangsprijzen tot deze locaties stijgen en ze hebben een soort monopolie. We zijn gedwongen deze kosten door te berekenen aan onze klanten," legt Christian Royen uit. "Ik weet dat Walterre de overheid bewust maakt van deze tekortkoming en een vertegenwoordiger van het Waalse Gewest zit trouwens in hun raad van bestuur. Er moet echt iets veranderen op dit gebied. Want deze grond naar Vlaanderen afvoeren brengt extra kosten met zich mee en heeft een aanzienlijke ecologische impact qua

Ons lid Marcel Baguette (Group Baguette) is dagelijks actief bezig met het beheer van uitgegraven grond.

transport. Bij wegenwerken hebben we zelden de mogelijkheid om ter plaatse op te vullen. We kunnen ook opvullingen kopen, maar dat is ook een dure oplossing gezien de schaarste ervan."

RQT-CCQT-NMT

De regeling om grond te traceren via Walterre is verplicht vanaf 400 m³ grond. Ter herinnering, het is de opdrachtgever die verantwoordelijk is voor het laten opstellen van een Kwaliteitsrapport (RQT) om het Certificaat (CCQT) te verkrijgen. "Als aannemer komen wij daarna in actie en hebben we dit CCQT-document nodig om onze Grondverzetmelding (NMT) te kunnen doen en het transportdocument (DT) te ontvangen dat door Walterre wordt afgegeven. Deze documenten bewijzen dat we de traceerbaarheid van de grond hebben nageleefd, in geval van controle door de milieupolitie tijdens het transport. Aan het einde van de bouwplaats ontvangen we een ontvangstbevestiging (AR) van Walterre. Dit alles betekent extra administratief werk voor onze ploegen. Maar deze traceerbaarheid van grond was echt nuttig in het Waalse Gewest."

Opdrachtgever

Vraag: als de procedure duidelijk lijkt voor de aannemers, hoe zit het dan met de opdrachtgevers? "Toen Walterre in 2020 begon met zijn activiteiten, duurde het even voordat iedereen het te volgen proces begreep en naleefde. Het is de opdrachtgever die verantwoordelijk is voor het RQT en het CCQT, niet de aannemer die echter een ontvangstlocatie

Enrobés Baquette is een dochteronderneming gespecialiseerd in de aanleg van koolwaterstofverhardingen.

moet vinden. Dit was in het begin niet duidelijk voor sommigen. Maar we werken voor 95% voor publieke opdrachtgevers: gemeenten, SPW, de AIDE (Intercommunale voor de Ontwatering en Waterzuivering van de gemeenten van de provincie Luik) en de SPGE (Openbare Maatschappij voor Waterbeheer). Alles komt geleidelijk in orde. De overheid beheerst deze procedure steeds beter."

De vzw Walterre heeft trouwens een roadshow door heel Wallonië georganiseerd om haar werking en de geldende wetgeving uit te leggen. "Dit was voor ons zeer nuttig en ik dank hen daarvoor. In het begin vond ik hun website bijvoorbeeld nogal ingewikkeld, maar hun personeel is altijd beschikbaar wanneer het nodig is en bij vragen. Als ik een kleine opmerking zou mogen maken over hun website, zou ik zeggen: vereenvoudig de lijst van NMT's om ontvangstbewijzen aan te vragen, die is niet erg gebruiksvriendelijk."

Groeperingscentra

Christian Royen beoordeelt de wetgeving die nu in Wallonië van kracht is dus positief. "Ook al is het al een paar jaar van kracht, kunnen we spreken van een goed begin. Maar ik herhaal, het Waalse Gewest moet echt nieuwe ontvangstlocaties vinden. Er zijn ook plannen voor groeperingscentra, wat betekent dat iedereen zijn grond op één plek zou komen opslaan. Ze zouden per bouwplaats en per type/ partij worden gesorteerd. Voor de aannemers zou dit zeer interessant zijn, er zou slechts één grondverplaatsingsmelding nodig zijn voor een transport naar één locatie," besluit de werfleider.

Naast milieuhygiënische ook biologische kwaliteit van belang

Krinkels nv maakt deel uit van de Nederlandse groep Krinkels. Dat familiebedrijf is een van de toonaangevende landschapsaannemers in Europa. Ive Callaert is directeur van de divisie projecten bij Krinkels nv. Al meer dan een halve eeuw richt Krinkels openbare en privéruimtes in. Het gaat dan onder meer om de aanleg van parken, pleinen en sportterreinen. Bij de heropleving van wijken wordt de integratie van groen almaar belangrijker. In een groene omgeving kunnen mensen elkaar tegenkomen en kinderen met elkaar spelen. Cruciaal daarvoor is de bodem en dan niet alleen de milieuhygiënische kwaliteit maar ook de biologische kwaliteit ervan en de weerbaarheid tegen langdurige droogte én regenval.

De groene omgeving die Krinkels nu tot stand moet brengen, beperkt zich bovendien niet tot de aanplanting van wat bomen en de aanleg van een grasmat. Ive Callaert: “De omgeving moet biodiverser worden. Maar de milieu-hygiënische kwaliteit van de grond (de afwezigheid van verontreiniging) zegt weinig over de aanplantingsmogelijkheden. Een niet verontreinigde grond kan biologisch van generlei waarde zijn.

Brusselse bodemstrategie

In tegenstelling tot de Vlaamse overheid kijkt de Brusselse overheid ook naar de organische samenstelling. Bovendien moet de grond optimaal water kunnen capteren maar bij regenval ook kunnen afvoeren. Terwijl de Brusselse overheid extra aandacht voor de kwaliteit van de bodem heeft, is er met die bodem juist in de Brusselse regio heel wat loos. Daar stoten wij bij onze grondwerken regelmatig op vervuiling van vroeger. In die grond treffen wij bijvoorbeeld dikwijls afval en steenpuin aan. Om daarop duurzaam groen te realiseren moeten wij dan ook vaak de grond verbeteren.”

Bepalend voor Brussel is de Good Soil-strategie die de Brusselse regering in 2024 heeft aangenomen. Die strategie wil tot een duurzaam bodembeheer komen, door te strijden tegen een geheel van bedreigingen – niet alleen verontreiniging maar ook verharding,

verdichting, erosie en het verlies van organische stof – en door het bevorderen van levende bodems.

Afwijkende aanpak in drie regio’s

Tegelijk betreurt Ive Callaert de afwijkende aanpak in de drie regio’s en geeft daarvoor een aantal voorbeelden: “Zo gelden per gewest andere parameters. In het Brusselse gewest wordt zelfs elke opgegraven bodem als afval beschouwd tenzij het tegendeel kan worden bewezen. In Vlaanderen bezorgt de opdracht-

Rayéstraat in Schaarbeek met nieuwe verharding en parkaanleg

gever altijd een technisch verslag aan de aannemer. Die kan zich daarop baseren voor zijn offerte. Maar in Brussel is het vaak niet opgenomen in het bestek. De aannemer moet het dan maar uitzoeken.

Bij gebrek aan Grondbank of Walterre wordt nu in Brussel per project een expertenbureau aangeduid om de aan- en afvoer van gronden te monitoren en de traceerbaarheid van de grond in kaart te brengen. De analysemethode voor het grondonderzoek met boringen is dezelfde in Vlaanderen als in het Brusselse gewest maar niet in Wallonië. Nochtans zou een identieke methode de verhandelbaarheid van grond over de drie regio’s bevorderen.”

Aan- en afvoer vs. hergebruik

Ive Callaert bevestigt dat het aantal locaties waar je met vervuilde grond terechtkan, beperkter is geworden. Het is ook niet gemakkelijk om aan grond van de juiste kwaliteit te geraken. “In bepaalde gevallen zouden wij armere gronden kunnen verrijken met compost. Maar het komt voor dat overheden dit verbieden en het gebruik van historisch rijke organische gronden eisen. Maar waar die nog vinden?

En alles uitgraven en in de plaats daarvan nieuwe gronden aanvoeren is ook niet altijd duurzaam. Denk maar aan de logistiek die daarmee gepaard gaat. Hergebruik is soms beter maar de overheid moet die mogelijkheid dan nog toestaan. Het is zelfs al voorgekomen dat het technisch verslag van de aan te voeren lot grond al beschikbaar moest zijn bij de aanbesteding. Dan moet die grond wel gestockeerd worden in afwachting van de uitvoering.”

Duurzaam én haalbaar in de praktijk

Ive Callaert besluit: “Wij zijn voor de verbetering van de bodemkwaliteit, laat daar geen twijfel over bestaan. Maar vanuit de overheid finale doelstellingen vooropstellen is één zaak, hoe die praktisch omzetten in een aanpak die duurzaam én haalbaar is een andere. Uiteindelijk is alles haalbaar maar daar staan ook telkens kosten tegenover, onder meer omwille van de tijd die een en ander vergt. Het is ook belangrijk dat wat op ecologisch vlak wordt opgelegd, duidelijk in de bestekken is omschreven. Zoniet moet de aannemer teveel risico’s nemen en ontstaat er in de aanbestedingsfase ruimte voor speculatie.”

VEILIG BOUWEN: EERST DENKEN, EN DAN DOEN!
Doe mee en signeer het charter op safetymypriority.be
" Wat op ecologisch vlak wordt opgelegd, moet duidelijk in de bestekken worden omschreven. "
Ive Callaert Directeur van de divisie projecten bij Krinkels nv.

Bouwonderwijs wint ook dankzij duaal leren aan populariteit

Op twee jaar tijd is het aantal leerlingen in de derde graad van het middelbaar bouwonderwijs met 12% gestegen: van 7.010 in het schooljaar 2022-2023 naar 7.834 dit schooljaar. Die positieve evolutie is ook te danken aan het duaal leren. In de bouw is dat bijna verdubbeld op twee jaar tijd van 331 leerlingen naar 630 vandaag. Van afwerking, dakwerken, decoratie en schilderwerken tot hout, ruwbouw, koeling en warmte: alle duale bouwrichtingen met arbeidsmarktfinaliteit zien het aantal leerlingen toenemen. Embuild Vlaanderen is verheugd en opgelucht dat de jarenlange daling in het bouwonderwijs stelselmatig wordt omgebogen naar een hernieuwde populariteit.

“Net zoals het volledige bouwonderwijs gaan ook de duale bouwrichtingen steeds meer in stijgende lijn. Hoewel het aandeel over het algemeen nog beperkt blijft, zien we dat duaal leren in richtingen zoals dakwerken, hout,

decoratie en schilderwerken een sterke groei kent. Dat is ook de verdienste van de meer dan 2.000 bouwbedrijven die een erkenning hebben en dus stageplaatsen aanbieden. De capaciteit is er om duaal leren nog breder uit te rollen”, zegt Caroline Deiteren, directeur-generaal van Embuild Vlaanderen.

Groeicijfers voor alle duale bouwrichtingen

In het duaal bouwonderwijs met arbeidsmarktfinaliteit zijn de opvallende stijgers in twee jaar tijd de opleidingen voor decoratie en schilderwerken (van 7 naar 53 leerlingen), voor dakwerken (van 12 naar 43) en voor hout (van 100 naar 254). Ook de duale opleidingen voor koeling en warmte (van 97 naar 140), voor ruwbouw (91 naar 109) en voor afwerking (van 24 naar 31) doen het goed.

De stijging van het duaal leren in de bouw haalde zelfs het VTM-nieuws. In een reportage met leerlingen uit het hout- en bouwonderwijs in het Bernardustechnicum in Oudenaarde getuigde Caroline Deiteren: “Het duaal leren is een heel goed systeem, zowel voor de leerlingen als voor de bouwbedrijven. Ze komen heel vroeg met elkaar in contact. De leerlingen zijn zeer gemotiveerd en zij krijgen op de werven kansen om verder ervaring op te doen”.

Diezelfde positieve boodschap vertolkt ook Andy Zenner, zaakvoerder van Schilderwerken Zenner: “Duaal leren is zo waardevol omdat de leerling extra ervaring opdoet en extra opleiding krijgt op de werkvloer. Zo verkleinen we de stap van studeren naar het actief meedraaien in het atelier en op de werf. Tij-

dens de duale leerperiode komen we in overleg met de school tot een bijgewerkt takenpakket en leerprogramma dat aansluit bij de realiteit van het bedrijf. Daarom zijn wij van in het begin met het systeem gestart”.

Bouwonderwijs opnieuw in stijgende lijn

In de derde graad van het middelbaar bouwonderwijs tekenen we de voorbije twee schooljaren opnieuw groeicijfers op. In totaal telt deze graad intussen 7.834 leerlingen, 12% meer dan in het schooljaar 2022-2023. Zowel in de doorstroomrichtingen (de vroegere ASO) bouw- en houtwetenschappen als in de dubbele finaliteit (voorheen de TSO) neemt het aantal leerlingen toe.

Het aantal bouwleerlingen in de voltijdse derde graad arbeidsmarktfinaliteit (voorheen de BSO) daalt met 1% in vergelijking met het vorige schooljaar (van 4.721 naar 4.670). Maar dat verlies is te wijten aan het stijgende succes van de duale variant.

Promotie-inspanningen beloond

De sector doet de laatste jaren forse inspanningen om met nieuwe campagnes en initiatieven de troeven van de bouw uit te spelen bij jongeren. Zo is er de grootscheepse nationale sectorale campagne De bouw Kijkt Verder met onder meer aanwezigheid op festivals, in games en op sociale media, en een BouwWizard die jongeren meteen in contact brengt met opleidingen, stages en jobs.

Daarnaast brengt Embuild Vlaanderen met een initiatief zoals De toekomstbouwers professionals voor de klas en groepen leerlingen op werven en in ateliers. Zo krijgen zij uit de eerste hand te horen wat bouwberoepen te bieden hebben.

Meer bepaald op vrijdag 23 mei organiseert

Embuild Vlaanderen opnieuw een openwervendag voor de scholen. Leerlingen zullen die vrijdag een 20-tal werven kunnen bezoeken. Een 60-tal scholen hebben reeds hun interesse in zo’n bezoek kenbaar gemaakt. De leerlingen komen trouwens niet alleen uit de technologische en bouwtechnische scholen maar bijvoorbeeld ook uit economie- en bedrijfsgerichte opleidingen.

GEEF JOUW VACATURES EXTRA ZICHTBAARHEID MET DE BOUW KIJKT VERDER!

Wil je als werkgever in de bouwsector meer kandidaten aantrekken? Dankzij de samenwerking tussen Constructiv en VDAB krijg je gratis ondersteuning om jouw vacatures in de kijker te zetten. Ontdek hoe De Bouw Kijkt Verder jouw aanwervingsbeleid versterkt!

Het vinden van de juiste kandidaat start bij het zichtbaar maken van jouw vacatures. Daarom slaan Constructiv en VDAB de handen in elkaar om jouw jobaanbiedingen extra onder de aandacht te brengen. Via de sectorale VDABpagina De Bouw Kijkt Verder geniet je van unieke voordelen die je helpen om talent aan te trekken.

Jouw vacatures worden gepubliceerd op de VDAB-website in de herkenbare stijl van De Bouw Kijkt Verder-campagne. Dit maakt ze aantrekkelijker en zorgt ervoor dat werkzoekenden in de bouwsector sneller doorklikken naar jouw aanbod.

Benieuwd hoe dat eruitziet? Neem dan een kijkje op www.vdab.be/ debouwkijktverder.

Constructiv biedt je ook een sociale media boost ter waarde van 50 euro (zolang de voorraad strekt) aan voor een vacature naar keuze. Hiermee bereik je relevante kandidaten op Facebook en Instagram, waardoor jouw vacature opvalt bij een breed en gericht publiek.

Je wordt uitgenodigd voor een infosessie georganiseerd door Constructiv en VDAB. Tijdens deze sessie krijg je praktische tips over werving en selectie, evenals advies over een succesvolle integratie van nieuwe collega’s in jouw team.

Hoe kan je deelnemen? Vul het online formulier in op https://pub.marketingmail. vdab.be/De_bouw_kijkt_verder_inschrijfpagina. Constructiv en VDAB doen de rest!

Heb je vragen? Neem contact op met jouw Constructiv-kantoor.

Aantal leerlingen in derde graad bouwonderwijs
Bron: Constructiv

Meer info over werven zonder diesel op sessies en in projecten van Embuild Vlaanderen

De mogelijkheden om werven zonder diesel te realiseren werden onlangs aangekaart op twee sessies: de Topics-inspiratiesessie ‘Bouwsector zonder diesel: droom of realiteit’ op 4 november 2024 in Mechelen en de EDIH-EBE-infosessie ‘Werf zonder diesel: elektrische machines in de praktijk’ op 11 februari 2025 in Hasselt. Hierna volgen een aantal conclusies die wij uit de getuigenissen op deze twee sessies hebben kunnen trekken.

Bouwplaatsmachines op diesel verspreiden veel CO2, veroorzaken meer trillingen en lawaai en verspreiden meer warmte. Elektrische bouwmachines zijn stiller, trillen minder en zijn tegelijk zeer reactief en kunnen dezelfde kracht uitoefenen en een gelijkaardig vermogen realiseren. Maar het gebruik van elektrische bouwplaatsmachines stelt het bouwbedrijf tegelijk voor een aantal belangrijke uitdagingen.

De belangrijkste uitdaging bestaat erin de stroomvoorziening op de werf te organiseren. Nog een knelpunt is dat de TCO (de Total Cost of Ownership of aankoop- en onderhoudskost samen) heel wat hoger ligt dan bij dieselmotoren. Het gebruik van elektrische machines vergt daarenboven een aangepaste planning. Je moet goed weten wanneer en hoe je de machi-

nes moet opladen om ze steeds op het gevraagde moment paraat te hebben.

Technologische evoluties

Op technologisch vlak worden nog de volgende evoluties verwacht. De batterijcapaciteit zal sneller groeien dan de technologie van het dynamisch laden. De bouwbedrijven zullen vooral over elektrische minigravers kunnen beschikken maar daarnaast ook over grotere elektrische machines op rupsen, wielladers en hijskranen.

Een elektrische vrachtwagen heeft vandaag een actieradius tot 300 km. Reeds tegen het najaar van 2026 zal deze actieradius tot 600 km kunnen oplopen. Elektrische bouwplaatsmachines kunnen vandaag 4 à 6 uur autonoom functioneren. De verwachting is dat die autonomie in de toekomst 8 tot 9 uur zal bedragen.

Nuttige tips

Om met elektrische bouwmachines om te gaan hebben Buildwise en Embuild op basis van informatie verzameld op de twee sessies een aantal nuttige tips geformuleerd. Bouw ervaring op door bijvoorbeeld te experimenteren met elektrische bouwplaatsmachines via verhuur en door al een beperkt aantal voertuigen of machines aan te kopen, ook al zijn ze vandaag duurder dan hun tegenhanger met diesel. Start daarbij met laaghangend fruit. Gebruik bijvoorbeeld enkel elektrische bouwplaatsmachines waar netstroom beschikbaar is, en voor minder energie-intensieve activiteiten.

Goele Kerckhofs, adviseur Innovatie van Embuild Limburg en organisator van de Limburgse infosessie, verwoordt het zo: “Als je elektrisch materiaal aankoopt, doe het dan stapsgewijs. Investeer nu nog niet in alleen elektrisch materiaal maar kijk uit waar elek-

trisch materiaal voor jou reeds het nuttigst kan zijn. Maar als je nu alleen investeert in materiaal op diesel, riskeer je te laat te zijn als de volledige omslag naar emissievrije werven zich voordoet.”

Nederlandse ervaringen

De aannemers krijgen ook de raad om naar de Nederlandse ervaringen te kijken. Nederland staat op dit vlak verder dan België. In de Green Deal ‘het nieuwe draaien’ hebben Rijkswaterstaat en de Waterschappen de ambitie uitgesproken om in 2030 klimaatneutraal te zijn.

Drie marktpartijen (GMB, Heijmans en de Vries & van de Wiel) hebben het Emissieloos Netwerk Infra (ENI) opgericht om de energietransitie in de infrasector met vier jaar te versnellen. Doel van het ENI is om bouwen met emissieloos materieel al in 2026 mogelijk te maken. GMB heeft op de sessie in Hasselt haar aanpak op het vlak van emissieloos materieel nader toegelicht.

Situatie in Vlaanderen

Griet Goossens, adviseur voor milieu, klimaat en circulair bouwen bij Embuild Vlaanderen, vatte in Hasselt de Vlaamse situatie als volgt samen: “Voorlopig bestaan er nog geen Vlaamse beleidsdoelstellingen voor emis-

sievrije werven. Maar de roadmap voor zero-emissie logistiek wordt nu in Vlaanderen verder uitgerold (die roadmap heeft tot doel vervuilende vracht- en bestelwagens uit de steden te weren) terwijl tegelijk de federale Regie der Gebouwen en het Vlaamse beleidsdomein MOW (Mobiliteit en Openbare Werken) de CO2-prestatieladder verder uitrollen (bouwbedrijven die met zo’n CO2-managementsysteem werken, krijgen dan een gunningvoordeel). En uit studies is gebleken dat het gebruik van de CO2-prestatieladder de CO2-reductie op de werven met factor 2 versnelt.

Verder starten MOW en Fluvius pilootprojecten met emissievrije werven. Er is een BBT (Best Beschikbare Technieken)-onderzoek over verplaatsbare elektriciteitsproductie van start gegaan. En verder onderzoek komt eraan in het kader van het COOCK+-project Milieu-Impact als Motor voor Duurzame Innovatie van Bouwbedrijven (MI2B).”

In België bestaat nog geen fiscale investeringsaftrek voor emissievrije werven maar, zoals VLAIO in Hasselt aanhaalde, bestaan voor bepaalde nog niet gestandaardiseerde elektrische bouwplaatsmachines, steunmaatregelen, zoals de Ecologiepremie +. Die premie bedraagt 25% voor een kmo en 20% voor een grote onderneming.

Duurzaam bouwen doe je zo: van tools tot taxonomie

De groeiende vraag naar duurzaamheid heeft ook voor bouwondernemingen verregaande gevolgen. Continu evoluerende wetgeving, kritische vragen van klanten en de nood aan nieuwe vaardigheden op de werf: de impact van deze transitie laat zich op verschillende vlakken voelen. Ben je op zoek naar een manier om jouw onderneming futureproof te maken en tegelijk in te zetten op duurzaam bouwen?

Volg dan de vierdelige opleiding van SURA Impact, Embuild Vlaanderen en VIBE die dieper ingaat op de tools en instrumenten om de positieve impact van jouw bouwprojecten te vergroten. Aan de hand van verschillende afwegingskaders leer je om de juiste beslissingen te nemen en vertaal je dit naar jouw

concrete business case. Op een no nonsense-manier krijg je de praktische handvatten om duurzaamheid en circulariteit in de werking van jouw bouwonderneming te implementeren.

Deze opleiding is bestemd voor ondernemers en managers van ko’s en kmo’s uit de bouwsector: architecten, aannemers of projectontwikkelaars. De prijs voor dit traject bedraag 620 euro, exclusief 21% btw. De lessen gaan telkens door op een donderdagnamiddag van 13 tot 17 uur: op 27 maart, 3 april, 24 april en 8 mei, doorgaans in Brussel. Op 24 april is een plaatsbezoek gepland.

MEER INFO: https://www.embuildvlaanderen.be/ agenda/duurzaam-bouwen-doe-je-zo-van-tools-tottaxonomie-2/

Waar staan we drieënhalf jaar na de overstromingen in de Vesdervallei?

Op 13 februari 2024 organiseerden Embuild Liège en Embuild Verviers-Ostbelgien een symposium met als thema "De Vesdervallei wederopbouwen". Het evenement vond plaats in de Jaguar & Land Rover Liège by Spirlet Automobiles-garage in Barchon. Er waren ongeveer 200 mensen aanwezig.

Drieënhalf jaar geleden, in juli 2021, werd de Vesdervallei getroffen door verschrikkelijke overstromingen. De ijzingwekkende beelden van deze vreselijke ramp liggen nog vers in ieders geheugen. Volgens officiële cijfers van het Waalse Gewest troffen de overstromingen ongeveer 100.000 mensen, 45.000 woningen en 3.000 bedrijven. Dit geeft een idee van de omvang van het drama dat zich in de zomer van 2021 in dit deel van België voltrok. Ter inleiding zei Paul-Philippe Hick, directeur van Embuild Liège en Verviers-Ostbelgien: "We vonden het belangrijk om de balans op te maken van wat er in al die tijd is bereikt." De gastheer van de dag, Jérôme Spirlet, directeur van Spirlet Automobiles, dat een Jaguar & Land Rover-dealerschap heeft in Barchon en drie andere Ford-garages in Verviers, Trois-Pont en Chênée, begon met het in herinnering brengen van de omvang van de ramp en de golf van solidariteit die volgde. "Ik herinner me nog de nacht van 14 op 15 juli 2021. Iemand belde me om te vertellen dat de auto's van de garage in Verviers op straat stonden. Ik zie de beelden nog voor me – het was echt een schok! We dachten erover om ons hoofdkantoor wederop te bouwen, maar uiteindelijk besloten we om te blijven zitten, wat de verstandigste beslissing was. In TroisPont konden we na een maand inspanning heropenen en in Verviers duurde het langer, met een gedeeltelijke heropening in december 2021. Dit was mogelijk dankzij de golf van solidariteit die we hebben gecreëerd en die het verdient om benadrukt te worden. Onze medewerkers, hun gezinnen, onze partners... hebben ons allemaal geholpen", zei Jérôme Spirlet, met zijn stem nog vol emotie.

François Desquesnes

François Desquesnes, viceminister-president van de Waalse regering en daar ook minister van Ruimtelijke Ordening, Infrastructuur, Mobiliteit en Lokale Besturen, gaf vervolgens een politieke update. Onmiddellijk na de gebeurtenissen werd een parlementaire onderzoekscommissie, het "Commissariat à la Reconstruction", opgericht om lessen te trekken uit de gebeurtenissen en werd een budget van 800 miljoen euro toegewezen in het Waalse herstelplan. "De tijd voor de wederopbouw kwam heel snel", benadrukte de minister. Hij noemde in het bijzonder de oprichting van het programma voor duurzame wijk(her) ontwikkeling (PPDQ), mogelijk gemaakt door het trekkingsrecht, en de ontwikkeling van een multidisciplinair strategisch plan voor het stroomgebied van Vesder, beter bekend als het "Vesderplan". "We zijn nu aan het einde

Minister François Desquesnes maakte de balans op van de politieke actie na de ramp.

van de eerste cyclus en we moeten het werk dat is gedaan benutten. De conclusies van het Vesderplan moeten weerspiegeld worden in de gemeentelijke ontwikkelingsplannen en het Gewest moet in staat zijn om een plan op te stellen dat geïnspireerd is op dat van de Vesder. Wallonië beschikt over de instrumenten om dit te doen: gewestplannen, omzendbrieven, trekkingsrechten, proactieve steun van het Gewest aan de gemeenten, enz. Het is zeer belangrijk dat het stroomgebied van de Vesder opnieuw aangelegd wordt. Er zijn oplossingen en die moeten we vinden. Lokale overheden, het maatschappelijk middenveld en bedrijven moeten veerkracht tonen", aldus de minister.

Jacques Teller

Jacques Teller, professor stedenbouw en ruimtelijke ordening aan de ULiège, presenteerde vervolgens het Vesderplan. Het werk werd uitgevoerd in opdracht van het Waalse Gewest door een multidisciplinair team onder leiding van de professor om twee vragen te beantwoorden: hoe kunnen dergelijke overstromingen in de toekomst zoveel mogelijk worden voorkomen en hoe kan de vallei opnieuw worden opgebouwd? "We hadden 18 maanden de tijd om dit werk uit te voeren namens de 25 gemeenten in het 700 km² grote stroomgebied," legt hij uit. "De context was als volgt. We wilden werken aan de emitterende en ontvangende gebieden, met het oog op solidariteit, om het beste te maken van wat er al is en het op een betere manier te herstellen,

" De conclusies van het Vesderplan moeten terug te vinden zijn in lokale ontwikkelingsplannen. "

om prioriteit te geven aan oplossingen die gebaseerd zijn op de natuur, om zo de veerkracht en weerstand van het gebied te versterken met het oog op aanpassing, om na te denken over wijzigingen in bestaande planningsdocumenten, waaronder het gewestplan, en om een document 'zonder de status van codex' op te stellen, d.w.z. een strategisch plan in plaats van een intergemeentelijk ontwikkelingsplan."

Het onderzoek benadrukte drie belangrijke cijfers. "Ten eerste zouden deze gebeurtenissen zich volgens klimatologen tussen nu en 2050 twee keer kunnen herhalen. Ten tweede is 75% van de ondergelopen gebouwen gebouwd vóór 1950 en ten slotte is op de schaal van het Waalse Gewest het percentage huishoudens dat blootgesteld wordt aan het overstromingsrisico 30%, een min of meer vergelijkbaar percentage voor bedrijven."

De resultaten van dit onderzoek zijn heel duidelijk: we moeten onze manier van wonen aanpassen en anders gaan bouwen. "We moeten het Vesderplan ook elders kunnen toepassen," benadrukte de professor. De conclusies zijn samengevat in een tienpuntenvisie: ontwerp de sociaal-ecologische transitie; houd water vast, vertraag het, matig het; maak industriële en stedelijke gebouwen die in gevarenzones zijn gebouwd veerkrachtig en transparant (vier typen: zeer laag, laag, gemiddeld en hoog) en de nieuwe overstromingsblootstellingsklassen (verwaarloosbaar, laag, gemiddeld en erg kwetsbaar); regenereer stedelijke weefsels en beheer regenwater; zet meer in op het openbaar vervoer; creëer de "Vesdrienne" en het "parcours des flâneurs"; pas de landbouw aan; herstel het sponsplateau van de Hoge Venen; creëer constellaties (een verhaal over de opbouw van de Vesderregio in de loop van de tijd om de samenwerking tussen sociale, economische en ecologische infrastructuren te versterken) en evolueer naar een parkvallei, een scharnier tussen de Ardennen, het Parc des Trois Pays en de Luikse metropool. "Om deze visie werkelijkheid te laten worden, is het ‘Laboratoire Vesdre’ opgericht, dat op drie onderzoeksdomeinen zal werken: de bouwcultuur en de ecologische en sociale transitie, het grondbeleid en de risicocultuur, waarmee we moeten leren leven.”

Naast deze studie zijn er ook twee referentiedocumenten gepubliceerd: Bouwen en ontwikkelen in overstromingsgevoelige gebieden en Duurzaam beheer van regenwater.

In zijn besluit benadrukte Jacques Teller

Jacques Teller, professor stedenbouw en ruimtelijke ordening aan de ULiège, presenteerde het Vesderplan.

hoe belangrijk het is om alle publieke spelers te coördineren bij de wederopbouw van de vallei. "We hebben het over 25 gemeenten en de gewestelijke ministeries van ruimtelijke ordening, leefmilieu en mobiliteit. Het is essentieel dat al deze actoren samenwerken", zei de professor. "We moeten ook rekening houden met de onderlinge afhankelijkheid tussen stroomopwaarts en stroomafwaarts om de lasten solidair te verdelen, met de lange termijn en de gevolgen van transformaties die zijn overgeërfd uit de 19e eeuw en met het zeer lage risiconiveau, vooral voor kritieke functies. Het is ook belangrijk om weerstands- en veerkrachtmaatregelen aan elkaar te koppelen en de uitdagingen van de uitvoering te integreren door middel van innovatief bestuur".

Debat

Het tweede deel van de avond was gewijd aan een zeer informatief debat met minister François Desquesnes, professor Jacques Teller, Valérie Dejardin (burgemeester van Limbourg), Daniel Bacquelaine (burgemeester van Chaudfontaine), Jérémy Chêne (bouwbedrijf Chêne Travaux), Jean-François Rondeaux (R&D-wetenschapper en hoofd van het Technisch Comité Co-design process bij Buildwise) en Fabrizio Tengattini (voorzitter van de Union Wallonne des Architectes). De discussies werden gemodereerd door Urbain Ortmans (regionale televisie Védia). Wat kunnen we leren van deze discussies?

Op gemeentelijk niveau legde Valérie Dejardin uit dat in Limbourg langzaam, zelfs te langzaam, maar op een veerkrachtige manier wederopgebouwd werd. Het doel was tweeledig: het grondgebied veiliger maken en een voorbeeld stellen. Terwijl ze zich tot de minister richtte, wees ze er ook op dat dit veerkrachtig bouwen meerkosten met zich meebracht. Ze riep ook op tot het creëren van een coördinatie-instrument om het Vesderplan, dat meer dan een miljoen euro heeft gekost, uit te voeren.

Daniel Bacquelaine van zijn kant, die het liever heeft over "waterbewust” bouwen dan over "veerkrachtig" bouwen, benadrukte de kwaliteit van het personeel (ingenieurs, architecten, enz.) in Chaudfontaine (20.000 inwoners) om de gebeurtenissen van juli 2021 het hoofd te bieden. "Ik vraag me soms af hoe de kleinere gemeenten het gedaan hebben". Hij sprak ook over het belang van ruimtelijke ordening en wederopbouw op een heel andere

manier, maar wel beter. "Met het duurzame wijk(her)ontwikkelingsprogramma (PPDQ) hebben we verschillende gebouwen opgekocht om te voorkomen dat mensen zich tussen de weg en de Vesder vestigen. We mogen niet langer accepteren dat mensen aan de waterkant wonen en we moeten hier op een meer gecoördineerde manier aan werken. Hij sprak ook over het belang van investeringen. "We hebben investeringen moeten doen, en moeten dat nog steeds doen, die normaal gesproken over 50 jaar uitgesmeerd zouden moeten worden.

" 75% van de ondergelopen gebouwen is gebouwd vóór 1950. "

Minister Desquesnes reageerde op de vraag naar investeringen door te verwijzen naar de 800 miljoen euro die hiervoor is gereserveerd in het Waalse herstelplan. "Er zijn ook trekkingsrechten die gemeenten in staat moeten stellen om gebouwen op te kopen om ze af te breken en veerkrachtig weer op te bouwen. We hebben gemerkt dat sommige gemeenten hier niet veel gebruik van hebben gemaakt.” Hij benadrukte ook het belang van samenhang in de ruimtelijke ordening en suggereerde dat de lokale autonomie soms moet worden losgelaten ten gunste van een meer alomvattende herziening van het grondgebied.

Ons lid Chêne Travaux, gevestigd in Trooz, nam ook deel aan deze besprekingen. In juli 2021 brak er stroomopwaarts van het pand water door een bakstenen muur en overstroomde het hele terrein van drie hectare.

“Als dat gebeurt, vraag je je af waar je moet beginnen om alles weer op orde te krijgen.

Je doet het stap voor stap en denkt na over hoe je waterbewust kunt bouwen. We nemen maatregelen zoals niets meer op de grond laten liggen in de magazijnen en kantoren op de benedenverdieping en alles 30 cm verhogen. We hebben ook de bakstenen muur vervangen door een muur van gewapend beton en waterkeringen en een afvoer geïnstalleerd om het water weg te laten lopen.”

Jean-François Rondeaux (Buildwise) werd gevraagd naar de relevantie van het certificeren van wat veerkrachtig wederopgebouwd werd, zoals wordt gedaan voor EPB-prestaties. "Er is geen normatief kader voor de producten en de manier waarop ze moeten worden gebruikt om voldoende bescherming te garanderen, net zoals er geen code van goede praktijk is voor wederopbouw. Ons doel bij Buildwise is om kennis te produceren over de prestaties van bestaande producten en om betrokkenen in de sector te informeren over de effectiviteit en geschiktheid van deze producten voor gebruik."

Over dit onderwerp benadrukte minister Desquesnes de noodzaak om het toevoegen van normen aan normen te vermijden en de voorkeur te geven aan veel interessantere referentiedocumenten.

De voorzitter van de Union Wallonne des Architectes, Fabrizio Tengatttini, richtte zich daarna heel direct tot de academische en politieke wereld. "Al deze theorieën zijn uitzonderlijk. Maar het is een lange weg van theorie naar praktijk, en wij architecten, de eersten in de keten, weten niet hoe we ze in de prak-

Het debat werd bijgewoond door (van links naar rechts): Jérémy Chêne (bouwbedrijf Chêne Travaux), Fabrizio Tengattini (voorzitter van de Union Wallonne des Architectes), Daniel Bacquelaine (burgemeester van Chaudfontaine), Valérie Dejardin (burgemeester van Limbourg), Professor Jacques Teller, Minister François Desquesnes en Jean-François Rondeaux (R&D-wetenschapper en hoofd van het Technisch Comité Co-design process bij Buildwise).

tijk moeten brengen vanwege verschillende publieke obstakels, en we worden nooit geraadpleegd. Wij hebben de oplossingen, maar wanneer we ze willen implementeren, worden de politieke autoriteiten gegijzeld door hun administratie. Of de gemeente is het ermee eens, maar het gewest niet, of andersom. We moeten onszelf de middelen geven, sneller vergunningen afgeven voor innovatieve of baanbrekende projecten en de spelers uit de praktijk raadplegen. Jullie moeten ons vertrouwen", legde hij uit, waarop hij applaus kreeg van het publiek.

Zijn opmerkingen lokten een reactie uit van verschillende deelnemers aan de rondetafel. Jacques Teller wierp tegen dat de architecten waren geraadpleegd bij het maken van het Vesderplan. François Desquesnes wees erop dat hij de Union Wallonne des Architectes had gevraagd om deel te nemen aan de opleiding van CATU-gemeentepersoneel (dat zijn adviseurs op het gebied van ruimtelijke ordening en stedenbouw). Valérie Dejardin wees erop dat politici het belang van anders bouwen hebben begrepen en vertrouwen hebben in ontwerpers om dit te bereiken. Tot slot legde Daniel Bacquelaine uit dat deze ontwerpers veel vrijheid krijgen als het gaat om architectonische kwaliteit en technologische innovatie. "Maar bemiddeling is belangrijk, want de juridische aspecten van het bestek zijn heel precies en dat kost tijd. En je moet jezelf de tijd gunnen om er zeker van te zijn dat je geen fout maakt". Tot slot is het voor Jean-François Rondeaux de vraag hoe je in het bestek ruimte kan laten voor innovatie.

Conclusie

" We mogen niet langer accepteren dat mensen aan de waterkant wonen, we moeten er op een meer gecoördineerde manier aan werken. "

Hugues Kempeneers, directeur-generaal van Embuild Wallonie, sloot deze zeer lonende avond af door vier punten te benadrukken: het belang van renovatie en nieuwbouw, gezien het feit dat er in Wallonië elk jaar 7.000 extra huishoudens moeten worden gehuisvest; de noodzaak om de afgifte van vergunningen te versnellen en te digitaliseren; de voordelen van het raadplegen van bouwbedrijven stroomopwaarts in plaats van stroomafwaarts van een project; en de noodzaak van investeringen, en niet te vergeten de investeringen die nodig zijn voor ondergrondse infrastructuur.

Verder op de avond was er tijd om gezellig te netwerken en te genieten van een walking dinner in de showroom van de autodealer waar het evenement plaatsvond.

Grondwaterbemalingen in bouwprojecten

De droogteproblematiek is de voorbije jaren heel actueel geworden, ook in België. Het grote waterverbruik door de hoge bevolkingsdichtheid en de hoge verhardingsgraad maken de situatie nog erger. Deze problematiek vertaalt zich onder meer in een daling van de grondwaterstanden. Hierbij komt nog dat er voor bouwprojecten vaak grondwater onttrokken moet worden. Gelukkig bestaan er concrete oplossingen om de impact van deze bemalingen te verminderen.

Volgens het recente project

HERBRONNEN van Vlaanderen

Circulair wordt er in Vlaanderen alleen al jaarlijks zo’n 60 miljoen m³ water opgepompt voor bemalingsprojecten. Dit cijfer is gebaseerd op de aanvragen die bouwbedrijven in 2020 gedaan hebben om in Vlaanderen water te mogen oppompen.

Bemalingen op bouwwerven zijn nochtans noodzakelijk voor tal van ondergrondse bouwwerkzaamheden zoals de bouw van ondergrondse parkings, kelders, liftputten …:

Momenteel wordt een groot deel van het opgepompte grondwater in de riolering geloosd. Dit heeft echter een weerslag op de grondwaterstanden en gaat in tegen de verstrenging van de gewestelijke regelgevingen waarbij een striktere toepassing van de bemalingscascade gevraagd wordt:

1. beperken van opgepompte debieten via peilgestuurde bemalingen, retourneren en infiltreren

2. gebruiken van bemalingswater

3. lozen in oppervlaktewater

4. lozen in de riolering.

Bemalingstechnieken

De meest frequent toegepaste technieken om het grondwater bij bouwprojecten te verlagen, zijn:

● BEMALINGEN MET VERTICALE FILTERS: hierbij worden verticale filters in de grond aangebracht en gekoppeld aan een aanzuigleiding en een zuigerpomp. We onderscheiden een vacuümfilterbemaling (zie afbeelding 1) en een gravitaire filterbemaling

● BEMALINGEN MET DIEPTEBRONNEN: deze laten toe om de grondwaterstand onbeperkt te verlagen. Er kunnen twee types onderscheiden worden:

• gravitaire dieptebronnen (zie afbeelding 2) zijn doeltreffender in homogene zandgrond. Hier zijn de filterelementen (m.a.w. de gesleufde lengte van de pvc-buis) veelal langer

• in minder doorlatende gronden en/of indien men tot dicht op een kleilaag moet bemalen, zijn vacuümdieptebronnen efficiënter.

TIJDELIJKE BEMALINGEN

OP WERVEN:

ANTICIPEER TIJDIG OP VERANDERINGEN!

Voor projectontwikkelaars, architecten en aannemers is het essentieel om op de hoogte te blijven van de evoluerende regelgeving rond tijdelijke bemalingen op werven.

De grondwaterbeheersing moet dan ook vanaf het begin van een vastgoedproject overwogen worden. Het negeren hiervan kan leiden tot talloze problemen tijdens het project. Ontdek hoe je het hoofd boven water kan houden op de specifieke Buildwise-pagina over dit onderwerp

https://buildwise. direct/tijdelijke-bemalingen-campagne

Ononderbroken aansluiting tussen een plat dak en een spouwmuur.

AFB. 1 : Vacuümfilterbemaling van een bouwterrein door verticale filters aangesloten op een zuigerpomp

AFB. 2 : Bemaling met gravitaire dieptebronnen waarbij de pomp rechtstreeks in het boorgat geplaatst wordt.

De bemalingstechniek moet gekozen worden in functie van de grond, het grondwater, de directe omgeving van de werf, de afmalingshoogte en de projectkarakteristieken.

Technieken voor de beheersing van bemalingen

MINIMALISEREN VAN HET OPGEPOMPTE

GRONDWATERDEBIET

Dit kan bereikt worden door een geavanceerd pompsysteem aan te wenden, waarbij de pompen (automatisch) aangestuurd worden door een permanente monitoring van het verlaagde grondwaterpeil.

Daarnaast kan men de bouwput hydraulisch isoleren, waardoor de toestroom van grondwater uit de omgeving buiten de bouwput sterk beperkt wordt. Hierbij worden rond de omtrek van de bouwput verticale schermwanden aangebracht (bv. damwanden, secanspalenwanden en soilmixwanden) en doorgetrokken tot in een natuurlijke waterremmende laag (bv. kleilaag).

HERAANVULLEN VAN DE GRONDWATERSTAND DOOR RETOURNEEREN INFILTRATIETECHNIEKEN

Bij een retourbemaling door middel van diepe infiltratie wordt het opgepompte bemalingswater op een bepaalde afstand van de bouwput en van de bestaande gebouwen in de omgeving terug in de ondergrond gebracht. Bij oppervlakte-infiltratie wordt het bemalingswater vanaf het maaiveld via bezinkingsbekkens, infiltratiegrachten of putten weer naar de bodem gevoerd.

GEBRUIK VAN NIET-GERETOURNEERD OF -GEÏNFILTREERD GRONDWATER

Dit is vooral interessant bij land- en tuinbouw, bijvoorbeeld voor het bevloeien van parken en groenvoorzieningen (zie het Buildwise artikel 2021/4/9).

Samenvatting van een artikel verschenen op de pagina’s 6-7 van het Buildwise Magazine 2022/5. Enkel het originele Buildwise-artikel geldt als referentie.

Is nuttig gebruik van bemalingswater mogelijk?

De inhoud van 24.000 olympische zwembaden of 60 miljoen m3, dat is het geschatte volume aan grondwater dat in Vlaanderen alleen al jaarlijks opgepompt wordt bij tijdelijke bemalingen voor bouwwerkzaamheden. Nuttig gebruik van dit water is een mogelijke maatregel om de impact van deze bemalingen te beperken. Analyses tonen echter aan dat hergebruik in sanitaire installaties absoluut af te raden is.

Beheersmaatregelen gericht op het minimaliseren van het opgepompte volume en/of het heraanvullen van de grondwaterstand door retourneer- en infiltratietechnieken vormen de eerste pijler in de bemalingscascade voor de beperking van de gevolgen van tijdelijke bemalingen (zie Buildwise-artikel 2022/05.02, https://www.

buildwise.be/nl/publicaties/buildwise-artikels/2022-05.02/). Nuttig gebruik van het niet-geretourneerde bemalingswater vormt een tweede pijler. Hiervoor dient de kwaliteit van het water weliswaar in overeenstemming te zijn met het beoogde gebruik.

Kwaliteit van bemalingswater

Door middel van een staalname- en ana-

AFB. 1 : Grote opslagcontainer met permanente aansluiting voor de aan- en afvoer van bemalingswater.

2 : Kleine niet-doorstroomde opslagcontainer die op gezette tijdstippen gevuld wordt.

lysecampagne bouwt Buildwise kennis op rond de kwaliteit van bemalingswater voor nuttig gebruik. Hierbij werden zowel stalen uit grote (30 - 40 m³; zie afbeelding 1) als kleine (1 m³; zie afbeelding 2) opslagcontainers bestudeerd.

In 90 % van de onderzochte stalen werden bacteriën aangetroffen die aanleiding kunnen geven tot problemen zoals slijmvor-

ming, geurhinder, corrosie en verstopping. Hierdoor is het gebruik van bemalingswater niet geschikt voor het aanvullen van hemelwaterputten en voor toepassing in sanitaire installaties. Vooral omdat een ontwikkeling van deze bacteriën in een installatie zeer moeilijk te verhelpen is. Deze resultaten bevestigen dus eerder gepubliceerde bevindingen van een verkennende proefcampagne (zie Buildwise-artikel 2021/04.09, https://www. buildwise.be/nl/publicaties/buildwise-artikels/2022-05.02/).

Legionella, een ziekteverwekkende bacterie, werd in geen enkel staal teruggevonden. Dat wil echter niet zeggen dat het risico op de aanwezigheid ervan onbestaand is. Om dit risico vooral in kleine opslagcontainers te beperken, is het sterk aangeraden om deze ook continu te laten doorstromen. Zo wordt een temperatuurstijging in stilstaand water tijdens warmere periodes vermeden. Ook het afschermen van de inhoud van de containers tegen zonlicht helpt om de ontwikkeling van algen te voorkomen.

Andere mogelijkheden

Verdere mogelijkheden voor het nuttig gebruik van bemalingswater, bijvoorbeeld in de land- en tuinbouw, worden momenteel onderzocht met aandacht voor de kwaliteitseisen voor het beoogde gebruik, de wettelijke kadering en de praktische implementatie ervan.

Samenvatting van een artikel, verschenen op p. 10 van het Buildwise Magazine 2024/1. Enkel het originele Buildwise-artikel geldt als referentie.

AFB.

Astoria heropent als Corinthia Grand Hotel Astoria

Brussel beschikt sinds kort over een vijfsterrenhotel dat historische grandeur en modern comfort op een harmonieuze manier combineert en dat beantwoordt aan de verwachtingen van een cliënteel dat ruimte, luxe en uiterst persoonlijke service apprecieert: het Corinthia Grand Hotel Astoria aan de Koningsstraat 103. Die realisatie is in belangrijke mate het werk van Group Jansen die van de combinatie van kwalitatief hoogstaande afwerking en van uitgekiende technieken haar waarmerk heeft gemaakt.

Het Brusselse hotel Astoria werd gebouwd naar aanleiding van de Brusselse wereldtentoonstelling in 1910. De eerste steen werd gelegd in 1909 en het hotel opende zijn deuren een jaar later. Henri Van Dievoet ontwierp het gebouw in de prestigieuze Beaux-Arts-stijl. Het hotel

behoorde tot dezelfde categorie van Europese luxehotels als het hotel Métropole in Brussel. Maar in 2007 ging het hotel Astoria toe en in 2016 werd het overgenomen door de Maltese hotelketen Corinthia waardoor het opnieuw deel kan uitmaken van een internationale prestigeketen.

Het Corinthia Grand Hotel
Astoria bevindt zich aan de Koningsstraat 103.

Met prestigieuze partners

Sarai Bervoets, ingenieur-architect, eerst projectleider en nu CCO (Chief Commercial Officer) bij Group Jansen, legt uit: “Uiteindelijk is dit hotelproject meer een nieuwbouw- dan een restauratieproject. Wij hebben dit gerealiseerd via de Tijdelijke Maatschap Jansen-Herpain. Terwijl Herpain op de ruwbouw focuste, hebben wij vanuit de Group Jansen de afwerking en de technieken voor onze rekening genomen. Maar beide vennoten hebben van begin tot einde van het project samengewerkt en dus het volledige traject doorlopen.”

Corinthia vertrouwde het ontwerp toe aan MA² (Metzger et Associés Architecture), een architectuurbureau dat eerder al prestigieuze nieuwbouw-, renovatie- en restauratieprojecten heeft geleid zoals bijvoorbeeld de restauratie van de villa Empain. Voor de binnenhuisarchitectuur deed Corinthia een beroep op de G.A.Group uit Londen. Die groep is gespecialiseerd in de inrichting van luxehotels.

Naar optimale inrichting

Sarai Bervoets: “De inrichting lag in handen van de G.A. Group. Maar op bepaalde

punten moesten zij wel rekening houden met Belgische normen en met Brusselse erfgoedregels. Daarvoor rekenden ze op onze expertise. Het was een belangrijke uitdaging om tot een optimale mix van de Londense design-eisen en de Belgische normen en regels te komen. En dat heeft van ons dus wel wat inspanningen op het vlak van re-engineering gevergd. Eén onderdeel van het hotel hebben wij zelf kunnen ontwerpen en inrichten: de Astoria Lounge. We hebben er dan ook iets zeer exclusiefs van gemaakt”.

Van het oude hotel is voornamelijk het monumentaal gevelfront bewaard gebleven evenals de benedenverdieping met onder meer de inkomhal en de balzaal.

Bravourestuk

Sarai Bervoets: “Die balzaal conserveren was des te meer een bravourestuk omdat op twee verdiepingen daaronder een wellness ruimte en een zwembad moesten komen. De benedenverdieping hebben wij bovendien meticuleus in ere hersteld. Wij gingen op zoek naar de originele kleuren van het interieur en brachten die terug tot leven.

Ook de glazen koepel van 11 meter was

Group Jansen heeft de Astoria Lounge zelf kunnen ontwerpen en inrichten tot iets zeer exclusiefs.

" De heropbouw van het hotel ging gepaard met hoogstaande toepassingen op het vlak van energie, duurzaamheid en technieken "

SARAI BERVOETS ↑

De glazen koepel van 11 meter was een bravourestuk en is volledig herbouwd zoals die er oorspronkelijk uitzag, maar volgens de huidige normen op het vlak van waterdichtheid en isolatie.

CORINTHIA GRAND HOTEL ASTORIA IN CIJFERS

Totaaloppervlakte: 20.000 m2

90 kamers, 31 suites et 5 penthouses

Wellnesservaring van 1.200 m2

2 restaurants

Verschillende salons, bars en foyers voor in totaal 490 m2

van energie, duurzaamheid en technieken. “Zo wordt de restwarmte van de keukens en het datalokaal hergebruikt om de kamers te verwarmen. We besteedden ook bijzondere aandacht aan akoestisch comfort. Buitenlawaai wordt gedempt en de ventilatie en de verwarming werken geluidsarm. Dit heeft een positieve impact op welzijn en gezondheid van zowel personeel als gasten”, legt Sarai Bervoets uit.

“Dit project gaat niet alleen over het restaureren van een hotel: het gaat over het herdefiniëren van wat luxe gastvrijheid kan zijn. Door samen te werken met enkele van de meest vooruitstrevende ambachtslieden en gastronomische geesten van België, dagen we conventies uit en hebben we iets heel bijzonders gecreëerd”, vult Simon Casson, CEO van Corinthia Hotels, aan.

De belangrijkste uitdaging bij de realisatie van dit project was de hoge kwaliteitsgraad die Group Jansen moest bereiken. Sarai Bervoets: “We hebben het project helemaal gebimd en er een digitale twin van gemaakt zodat de opdrachtgever maar ook de onderaannemers met VR-brillen konden zien welk resultaat wij precies voor ogen hadden.”

Uitmunten in afwerking en technieken

Group Jansen heeft aan het hotel gewerkt met Jansen Building Projects, Jansen Joinery en Jansen Energy Solutions. Sarai Bervoets: “De troef van onze groep is precies onze unieke geïntegreerde knowhow van afwerking en technieken. Wij zoeken dus naar totaalprojecten waar we kunnen uitmunten door een A tot Z-aanpak. Tijdens de coronaperiode lag het hotelwezen stil. Maar vandaag zien wij opnieuw heel wat hotelprojecten tot stand komen, terwijl de retail- en kantoormarkten het laten afweten. Daar spelen wij graag op in!

" Wij zoeken naar totaalprojecten waar we kunnen uitmunten door een A tot Z-aanpak."

een bravourestuk en is volledig herbouwd zoals die er oorspronkelijk uitzag, maar volgens de huidige normen op het vlak van waterdichtheid en isolatie. Wij deden daarvoor een beroep op gespecialiseerde restaurateurs die onder onze begeleiding aan de slag gingen.”

Opperste comfort en luxe

De heropbouw van het hotel ging gepaard met hoogstaande toepassingen op het vlak

De slogan van Group Jansen (‘places to be’) past perfect bij de inrichting van hotels waar nog meer dan voorheen de focus op beleving ligt. Bovendien beschikken wij intussen al over een aantal bijzondere referenties op het vlak van hotelbouw. En een referentie zoals Corinthia Grand Hotel Astoria opent de deuren naar andere projecten. Terwijl wij aan dit project aan het werken waren, werden wij aangezocht om ook het Brusselse Métropole-hotel aan te pakken. En dat is wat wij nu effectief gaan doen.”

Actiris ondersteunt de bouwsector

Rekruteren? Onze sectorexperts begeleiden je van a tot z.

PROMO VAN DE MAAND MAART 2025

Europcar heeft voor EMBUILD een speciale pagina gecreëerd waarop u tegen voordeligere tarieven uw voertuig kan reserveren.

Op deze pagina vind u ook alle nodige informatie over de samenwerking tussen Europcar en EMBUILD .

Ledenkorting:

Alle leden genieten van een korting van 10% op de publieke tarieven van alle wagens en bestelwagens voor een periode van min. 1 dag tot 24 maanden. Alle voorwaarden vindt u terug op de website.

Contact: Reservatiedienst:

Tel. 02 348 92 12 - reservations@europcar.com

Informatie voor businesstarieven: be.backoffice_sales@europcar.com

Informatie over ons wagenpark: www.europcar.be

EHBO-Koffer Eco Werf Embuild

Het is wettelijk verplicht om op de bouwwerf een EHBO-koffer te hebben. De EHBO-Koffer Eco Werf Embuild is een verbrandtrommel die speciaal is samengesteld voor de bouwsector. Deze compacte EHBO-koffer is onmisbaar voor snelle en effectieve eerste hulp! De zorgvuldig samengestelde inhoud bevat essentiële verzorgingsproducten voor de behandeling van kleine verwondingen en eerste hulp bij noodgevallen, terwijl u wacht op medische hulp. Geschikt voor 1 tot 3 personen.

Speciale verkoopprijs enkel voor de maand maart 2025

Ledenprijs: € 44,65 excl. btw

Niet-ledenprijs: € 52,50 excl. btw

Deze EHBO-koffer kan besteld worden via de website www.embuild.be, e-shop, categorie veiligheid of door een mail te sturen naar bestellingen@embuild.be

Embuild Magazine is het maandblad van de vzw Embuild, Kunstlaan 20, 1000 Brussel

Verantwoordelijke uitgever: Filip Coveliers, Kunstlaan 20, 1000 Brussel

Afgiftekantoor: Gent X

Redactie: Peter Graller, Marc Guéret, Gerrit De Goignies. tel. 02 545 57 30 peter.graller@embuild.be

Vormgeving: nikka.cuypers@embuild.be abder-razzaaq.boujdaini@embuild.be

Druk: Graphius

Reacties - vragen: communicatie@embuild.be

Met de medewerking van: de studiedienst van Embuild tel. 02 545 56 36 officeteam@embuild.be

• Embuild Vlaanderen

Johan Walewijns, tel. 02 545 57 49 johan.walewijns@embuild.be

• Embuild.Brussels

Morgane Cendoya, tel. 02 545 58 29 morgane.cendoya@embuild.be

• Embuild Wallonie

Katia Bogaard tel. 02 545 56 68 katia.bogaard@embuild.be

Abonnementen: Ann Cooreman, tel. 02 545 57 20 ann.cooreman@embuild.be

Reclame: Kristel Dekempeneer, tel. 02 545 56 99 - fax 02 545 59 08, kristel.dekempeneer@embuild.be of kde@embuild.be.

Prijs jaarabonnement Leden van Embuild: begrepen in het lidgeld Niet-leden: € 137,80 (incl. BTW en portkosten) / buitenland: € 300 (incl. btw en portkosten)

Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers

Vanaf nu wordt Embuild Magazine gedrukt op papier geproduceerd met hout uit duurzaam beheerde bossen. De duurzaamheid wordt gegarandeerd door de internationale organisatie Forest Stewardship Council (FSC), die niet alleen het bos controleert maar de hele handelsketen tot aan de drukker.

Embuild versterkt alle bedrijven actief in de bouw

Een aannemer die lid is van Embuild - de voormalige Confederatie Bouw - mag op beide oren slapen. Er bestaat geen betere partner voor:

• advies

• informatie

• ondersteuning

• belangenbehartiging

• netwerking

• promotie van jouw bedrijf bij het grote publiek onder meer via buildyourhome.be

Word nu lid op embuild.be/nl/lid-worden

Fjord, de nieuwe gevelsteencollectie van Wienerberger

Met de Fjord-collectie introduceert Wienerberger een nieuwe gevelsteencollectie die de ruwe schoonheid van de natuur vastlegt. De nieuwe lijn gevelstenen combineert de kracht van oude landschappen met moderne technologie. Met de nieuwkomer biedt de fabrikant van duurzame bouwmaterialen ontwerpers en bouwers de mogelijkheid gebouwen te maken die naadloos opgaan in hun omgeving. De Fjord-collectie weerspiegelt de esthetiek van de fjorden: gevormd door de kracht van water en wind, zijn deze gevelstenen een eerbetoon aan de natuur. De gevelstenen zijn geïnspireerd op de ruige, ongerepte schoonheid van de Scandinavische fjordenlandschappen die in de loop van de tijd door natuurlijke krachten zijn gevormd. De Wasserstrichafwerking zorgt voor een karaktervolle uitstraling die de stenen diepte, textuur en een sterke verbinding met de natuur geeft. Deze bakstenen bieden een breed scala aan kleurcombinaties die elk bouwproject een uniek karakter geven. De waaier telt vijf kleuren: Fjord Ardal (bruin met zwart genuanceerd), Fjord Gapa (beige met bruine accenten), Fjord Alta (ivoorbeige met groenbruine schakeringen), Fjord Nordal (beige met donkerbruine en grijze tinten) en Fjord Lustra (ivoorbeige met grijze nuances). Hun natuurlijke textuur en diepte wekken tot slot de indruk dat de stenen rechtstreeks uit de natuur zijn gehouwen. INFO : www.wienerberger.be

16.000 BOUWBEDRIJVEN

Daar kan je niet omheen

16.000 bouwondernemers in héél België rekenen op ons. Klein en groot. Actief in alle activiteiten en technieken van de brede bouwsector. Embuild is hun stem en partner. Wij verdedigen hun belangen en promoten hun innovatief vakmanschap.

Samen Bouwen, Samen groeien.

PASCALE VAN DAMME IS DE NIEUWE CEO VAN CORDEEL GROUP

Ons lid Cordeel Group begint een nieuw hoofdstuk in zijn geschiedenis met de benoeming van Pascale Van Damme als nieuwe CEO. Daarnaast is Kris Van Haverbeke de nieuwe Chief Growth Officer. Samen met het huidige directiecomité en de raad van bestuur zullen ze de basis leggen voor de groei van het familiebedrijf dat 1.800 werknemers telt en een Europese partner van a tot z is geworden met verschillende gespecialiseerde dochterondernemingen.

Filip Cordeel, de huidige CEO, blijft voorzitter van de raad van bestuur en zal zich blijven concentreren op de langetermijnvisie, met de nadruk op bouwactiviteiten, innovatie en duurzaamheid. "De afgelopen jaren hebben we samen gebouwd aan een sterke fundering, met de juiste mensen op de juiste positie binnen onze divisies, bedrijven en de Group. Nu zijn we klaar voor de volgende stap. Dat vraagt om leiderschap dat versnelling en innovatie naadloos combineert met de kracht van ons familie-DNA”, verklaart de vertrekkende CEO Filip Cordeel. "De ervaring van Pascale met internationale structuren en change management en

haar diepgaande kennis van technologie en data zullen daarbij essentieel zijn om onze strategische pijlers verder te versterken en de volgende fase van Cordeel Group uit te bouwen.”

De naam Pascale Van Damme doet misschien een belletje bij jou rinkelen. Ze is namelijk de huidige voorzitter van de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB). Ze is ook voorzitter Digital Industries bij Agoria. Ze heeft er een indrukwekkende carrière opzitten van 20 jaar bij Dell Technologies, waar ze onder andere de rol van Managing Director België-Luxemburg en Vice President EMEA VMware vervulde. “Ik ben dan

ook verheugd om vandaag aan boord te komen bij een bedrijf dat grenzen wil verleggen, om met mijn ervaring in digitale transformatie en het verbinden van teams de bestaande dynamieken te versterken en versnellen. Filip heeft samen met het team een duidelijke ambitie voor de toekomst neergezet. Daarin liggen enorme opportuniteiten, en ik kijk er naar uit om vanaf nu mijn toegevoegde waarde bij te brengen. In een sector die voor grote uitdagingen staat, wil Cordeel Group nog meer zijn verantwoordelijkheid opnemen en bouwen aan een duurzame toekomst –niet alleen voor vandaag, maar ook voor de generaties na ons.”

Kris Van Haverbeke heeft dan weer zijn sporen verdiend in de technologiesector gedurende meer dan 25 jaar, onder andere als EMEA VMware Director of Strategy & Business Acceleration bij Dell Technologies. Zijn expertise in business development, procesoptimalisaties en het implementeren van go-to-market strategiee n zullen de Cordeel Group helpen om nieuwe groeikansen te benutten en strategische samenwerkingen verder uit te bouwen.

Nieuwe CMK index voor 2025

De nieuwe CMK-indexen voor 2025 zijn gepubliceerd. De CMK2003 index is nu 150,9 punten. Voor de oudere versies bedragen deze voor de CMK93 versie 172,9 punten en voor de CMK83 versie 230,2 punten.

De CMK is een materieelbarema voor bouwmachines dat wordt gebruikt om de vergoeding van de materieelkosten te berekenen. Hiermee kan men zowel de terbeschikkingstellingskosten van machines op de werf als de vergoeding voor stillegging berekenen. De berekeningsmodaliteiten van de CMK-vergoeding worden onder andere voor overheidsopdrachten bepaald via de CMKomzendbrieven.

Dit barema kan verkregen worden via Embuild. Leden kunnen ook een gratis Excel-bestand bekomen voor het berekenen van deze kosten.

DIG I T ALISERING IS ESSENTIEEL VOOR AANNEMERS DIE ZICH

W I LLEN PROFESSIONALISEREN EN EMBUILD MOET HEN DAAROP VOORBEREIDEN.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.