9 minute read

Beheer van uitgegraven grond

Of het nu gaat om bouw-, renovatie- of infrastructuurwerken, onze aannemers hebben dagelijks te maken met uitgegraven grond op de werf. Een goed beheer hiervan is essentieel om te voldoen aan de milieunormen en de veiligheid van de bouwplaatsen te waarborgen. Bouwwerken genereren namelijk tonnen grond die onder strikte voorwaarden moeten worden behandeld of verzet. Dit vormt vaak een logistieke en economische uitdaging voor onze aannemers. Afhankelijk van de gewesten bestaan er verschillende wetgevingen om dit grondtransport te reguleren. Dit dossier legt ze je uit. Je kan ook lezen hoe sommige van onze leden dit thema in hun dagelijkse werk aanpakken.

Walterre en Grondbank aan het roer voor de opvolging en de traceerbaarheid van gronden

Het beheer en de traceerbaarheid van uitgegraven bodem werden in Wallonië toevertrouwd aan de vzw Walterre. In Vlaanderen staat de vzw Grondbank hiervoor in. In het kader van dit dossier hebben wij met Isabelle Laurent, directeur-generaal van Walterre, en met Andy Heurckmans, algemeen directeur van Grondbank, gesproken over de uitdagingen die bij deze thematiek horen.

Wat doen jullie respectievelijke organismen precies?

Isabelle Laurent: De vzw Walterre, erkend door de Waalse regering op 18 maart 2019, is een onpartijdig orgaan dat belast is met het toezicht op de correcte toepassing van het besluit van de Waalse regering (AGW) van 5 juli 2018 betreffende het beheer en de traceerbaarheid van uitgegraven grond. Naast het bevorderen van de circulaire economie en de instandhouding van ons leefmilieu, was het doel van dit Waalse besluit om de betrokken belanghebbenden een passend wettelijk kader te bieden voor het beheer van deze grond.

Onze belangrijkste missies staan beschreven in dit Waalse besluit: certificering van kwaliteitscontrole van grond, traceerbaarheid van grond, ondersteuning en opleiding, en het organiseren van informatiesessies voor gebruikers, onder wie aannemers.

De vzw speelt een essentiële rol als ontmoetingspunt voor burgers, bedrijven, overheidsdiensten, lokale besturen en alle andere spelers die betrokken zijn bij deze kwestie. We bieden een online platform en hulpmiddelen met betrekking tot het grondbesluit van de Waalse regering (“AGW Terrres”) om het volledige beheer van activiteiten met betrekking tot uitgegraven grond te vergemakkelijken.

Andy Heurckmans: Grondbank staat als bodembeheerorganisatie in voor de opvolging en traceerbaarheid van grondstromen in het Vlaamse gewest. Daarbij zijn wij eveneens verantwoordelijk voor de opvolging van ongeveer 270 tussentijdse opslagplaatsen van grond (TOP’s) en centra voor grondreiniging (CGR’s) en slibverwerking (CSV) die gronden en baggerspecie behandelen en opnieuw op de markt brengen. Grondbank ondersteunt het ecologisch verantwoord hergebruik van bodemmaterialen. Wij spelen dus een cruciale rol in de circulaire economie en meer bepaald bij het opnieuw inzetten van uitgegraven of gebaggerde bodemmaterialen.

Wij zijn de schakel tussen al de stakeholders (baggerbedrijven, aannemers, studiebureaus enz.) die betrokken zijn bij bouw-, infrastructuur- en baggerwerken en zijn dan ook representatief voor de sector. De bestuursorganen bestaan uit een vertegenwoordiging van Embuild, ORI (de brancheorganisatie van advies- en engineeringbureaus) en Vlawebo (Vlaamse Wegenbouw). Dankzij deze brede vertegenwoordiging houden wij de vinger aan de pols.

Wij traceren op dit ogenblik jaarlijks tussen 15 en 20 miljoen³ grond (inclusief baggerspecie) en tellen intussen 25 medewerkers. Ongeveer 3.200 bedrijven zijn bij ons aangesloten (waaronder 1.400 aannemers en 1.400 vervoerders). Per jaar leveren wij 5.000 à 6.000 conformverklaringen en circa 9.000 grondverzettoelatingen af.

Bij de oprichting van de Grondbank leefde aanvankelijk de idee om ons ook een rol te laten spelen bij het op elkaar afstemmen van vraag naar en aanbod van gronden. Met onze data hebben wij zicht op vraag en aanbod maar het bij elkaar brengen van partijen die teveel grond hebben en extra grond nodig hebben, is in belangrijke mate een commerciele aangelegenheid en daarvoor zien wij voor ons geen actieve rol weggelegd.

Aanvankelijk stonden onze kelders en zolders vol met mappen maar intussen verlopen de administratieve stromen volledig digitaal via een digitaal platform op maat van de Grondbank.
Andy Heurckmans, algemeen directeur van Grondbank.
Welk is de meerwaarde van Walterre en Grondbank?

Isabelle Laurent: De vzw biedt de garantie dat de juiste grond op de juiste plaats opnieuw nuttig wordt gebruikt. Dit is een rechtszekerheid die niet bestond voordat dit Waalse besluit van kracht werd. Deze zekerheid werd essentieel.

Andy Heurckmans: De werking van de Grondbank kadert binnen het Vlaamse bodemdecreet waarvan in 1995 een eerste versie tot stand kwam. De vzw Grondbank werd kort daarna opgericht (in 1996) en in 2002 heeft de Vlaamse overheid Grondbank erkend als bodembeheerorganisatie.

Bij de oprichting had de Grondbank voornamelijk tot doel om de verdere verspreiding van grondverontreiniging te voorkomen. De overheid wou op dat vlak tot een zogenaamde ‘standstill’ komen.

De oprichting van de Grondbank moest ook een oplossing bieden voor de problematiek van de aansprakelijkheid. Het basisprincipe is dat de vervuiler betaalt. Wat als de eigenaar gaat klagen over de verontreiniging die aangevoerde grond heeft veroorzaakt?

De grondwerker bevindt zich dan in een zeer kwetsbare positie want hij is uiteindelijk diegene die de grond heeft aangevoerd. Dankzij ons traceerbaarheidssysteem weet de grondwerker nu welke grond hij vervoert. Dat wist hij daarvoor niet. Het systeem behoedt hem dus voor het risico verontreiniging te veroorzaken.

Tenslotte had de uitwerking van een traceerbaarheidssysteem ook te maken met het feit dat er toen een zeker wantrouwen bestond om gronden te ontvangen. Ons systeem heeft voor transparantie gezorgd en daardoor het vertrouwen in het grondverzet hersteld.

Hoe verloopt de kwaliteitscontrole?

Andy Heurckmans: Het proces begint met de opmaak van een technisch verslag door een bodemsaneringsdeskundige De controle van dit verslag door de Grondbank geeft dan aanleiding tot een conformverklaring. Vervolgens gaat de aannemer naarmate de werken vorderen aan de Grondbank grondverzettoelatingen aanvragen: zijn vraag is dan of hij bodemmaterialen van een bepaalde kwaliteit naar een bepaalde bestemming mag brengen. De aangevoerde bodemmaterialen dienen namelijk compatibel te zijn met het beoogde gebruik op die bestemming. En zodra het definitieve volume aan bodemmaterialen voor een project bekend is, reikt de Grondbank een bodembeheerrapport uit dat bestemd is voor de eigenaar van de grond en voor de opdrachtgever en dat de aannemer dient te overhandigen.

De opvolging is administratief (met het technisch verslag, de grondverzettoelating en het bodembeheerrapport) maar gaat tegelijk gepaard met een effectieve controle ter plaatse, met keuringen van TOP’s, CGR’s en CSV’s en controles van bouwplaatsen.

Isabelle Laurent: Het is belangrijk om duidelijk te stellen dat we geen inspecties uitvoeren, maar wel de bodemkwaliteitscontroles certificeren die zijn uitgevoerd door studiebureaus en bodemdeskundigen in opdracht van de bouwheren. Deze bureaus sturen ons het bodemkwaliteitsrapport (RQT).

Zodra dit rapport is gecertificeerd, geeft Walterre een bodemkwaliteitscontrolecertificaat (CCQT) af aan de bouwheer. De bouwheer is verantwoordelijk voor dit eerste deel.

In het tweede deel beheert de aannemer, zodra hij via de bouwheer in het bezit is van de CCQT, de traceerbaarheid van de uitgegraven grond en moet hij zelf een ontvangstlocatie vinden. Hiervoor moet te ontwikkelen die voor beide organisaties interessant kunnen zijn.

Het is belangrijk om duidelijk te stellen dat we geen inspecties uitvoeren, maar wel de bodemkwaliteitscontroles certificeren die zijn uitgevoerd door studiebureaus en bodemdeskundigen in opdracht van de bouwheren.
Isabelle Laurent, directeur-generaal van Walterre.
Hoe gaan Walterre en Grondbank om met de PFAS-problematiek en met eventuele andere polluenten?

Isabelle Laurent: We zijn afhankelijk van het standpunt van de administratie over PFAS; we passen gewoon de administratieve instructies toe. Ook hier is er een verschil tussen de twee gewesten. PFAS worden namelijk verschillend behandeld in Vlaanderen en Wallonië. In het Vlaamse Gewest worden alle sites geanalyseerd. In het Waalse Gewest worden alleen percelen geanalyseerd waar in het verleden risicovolle activiteiten hebben plaatsgevonden. In alle gevallen is de sanering van de locatie altijd de verantwoordelijkheid van de bouwheer. Volgens een Europese studie zou het beheer van het PFAS-probleem in Europa 2.000 miljard euro kosten.

Wat andere verontreinigende stoffen betreft, zullen we ongetwijfeld nog meer ontdekken. Maar alleen wetenschappelijke studies kunnen de mogelijke gevolgen voor de gezondheid belichten.

Andy Heurckmans: Toen de problematiek rond de PFAS (poly- en perfluoralkylstoffen) losbarstte, beschikten wij gelukkig al over een doorgedreven gedigitaliseerd en goed gerodeerd traceerbaarheidssysteem. Dat systeem vormde een stevige basis om op verder te werken. Op enkele maanden tijd hebben wij ons systeem kunnen aanpassen en de parameters van de PFAS erin opgenomen. Dat neemt niet weg dat wij nog altijd uitkijken naar een officieel normenkader voor PFAS. Zo’n normenkader zorgt voor duidelijkheid en stabiliteit. Dan is er geen interpretatieruimte meer. Ook de aannemers zijn daar voorstander van.

Onze ervaring met PFAS heeft aangetoond dat ons traceringssysteem over een grote wendbaarheid beschikt. Deze wendbaarheid kunnen wij dan opnieuw aanwenden voor het geval andere zorgwekkende stoffen zich manifesteren. Het is positief dat ook de Vlaamse overheid zich niet meer wil laten verrassen. Die buigt zich momenteel over de zogenaamde ‘emerging contaminants’

Hoe zien jullie de verdere ontwikkeling van jullie organisatie?

Isabelle Laurent: Op termijn denk ik niet dat we het over grond kunnen hebben zonder het over bouwafval te hebben. De twee zijn zeer nauw met elkaar verbonden en het geheel vormt één geheel. De onderzoeks- en operationele processen die onlangs zijn ontwikkeld binnen erkende faciliteiten laten steeds geavanceerdere recyclageprocessen zien voor grond, gemengde grond en bouwafval. Daarom zal het nodig zijn om naar een integrale benadering van traceerbaarheid toe te werken.

Momenteel zijn deze zaken in Wallonië te zeer gescheiden en worden ze beheerd door twee verschillende administraties. In het Waalse Gewest is grond ook afval, wat niet het geval is in Vlaanderen. Samen moeten we manieren vinden om dit afval terug te winnen en te recycleren om de circulaire economie verder te promoten.

Wat de uitbreiding van onze activiteiten betreft, wordt er gesproken over baggerslib, zoals behandeld door Grondbank. Maar op dit moment is dit, voor zover ik weet, niet de prioriteit van de Waalse regering.

Andy Heurckmans: De Grondbank beschikt intussen over meer dan 20 jaar ervaring met (chemische) bodemverontreiniging. Maar bodem heeft ook een sterke biologische waarde en de aandacht daarvoor neemt toe. Die aandacht rijkt verder dan het vermijden van nieuwe verontreiniging. Het komt er dan op aan om de bodemmaterialen optimaal in te zetten om de ecosysteemdiensten op de bestemming zo goed mogelijk te vervullen (wonen, recreatie, parkaanleg enz.). Dat heeft onder meer ook te maken met het graafproces, de biodiversiteit en de koolstof capterende capaciteit van de grond, enz...

Met de toenemende periodes van hevige regenval en droogte gaat steeds meer aandacht naar de infiltratie- en opslagcapaciteit van bodem. En dan moeten aannemers erop letten dat zij de grond met hun bouwplaatsmachines niet zo sterk verdichten dat infiltratie niet meer mogelijk is, dat wadi’s niet naar behoren kunnen functioneren en dat groenaannemers geen duurzame biodiverse beplanting meer kunnen aanleggen. Een gezonde niet verdichte bodem heeft ook meer capaciteit om CO2 op te slaan. De aandacht voor zogenaamde ‘bodemzorg’ zal dus toenemen en de Grondbank hoopt daarin met zijn expertise van gronden een rol te kunnen spelen.

This article is from: