Proef wet- en regelgeving basis

Page 126

HOOFDSTUK 1 INTRODUCTIE Na de invoering van het Wetboek van Strafrecht werd steeds duidelijker dat er ook moest worden nagedacht over wat mag en moet nadát iemand een regel uit het Wetboek van Strafrecht heeft overtreden. Er werden daarom regels en procedures bedacht die in een nieuw wetboek werden vastgelegd: het Wetboek van Strafvordering. Dit wetboek is in 1926 (veertig jaar na het Wetboek van Strafrecht) in werking getreden. Inhoud thema In dit thema worden de volgende onderdelen behandeld. Inhoud en opbouw Wetboek van Strafvordering Een globaal overzicht van de inhoud van het Wetboek van Strafvordering waarin enkele onderwerpen worden uitgelegd. De verdachte Een van de voorwaarden om iemand te mogen aanhouden, is dat de persoon die je wilt aanhouden ‘verdachte’ is. Als beveiliger moet je de criteria weten waaraan iemand moet voldoen om hem verdachte te mogen noemen. Dwangmiddelen Dwangmiddelen zijn bevoegdheden die opsporingsambtenaren en burgers (in sommige situaties) hebben. Een beveiliger moet vier dwangmiddelen kunnen beschrijven en één daarvan kunnen toepassen. Aanhouden Aanhouden is een dwangmiddel dat iedereen (dus ook een beveiliger) onder bepaalde voorwaarden mag toepassen. Onderzoek aan lichaam en kleding Onderzoek aan lichaam en kleding is een dwangmiddel dat beveiligers niet mogen uitvoeren, maar je moet het begrip en de uitvoering wel kunnen beschrijven. Uitzondering is de privaatrechtelijke fouillering, die onder bepaalde voorwaarden door iedereen mag worden uitgevoerd. In beslag nemen Een opsporingsambtenaar mag voorwerpen die de verdachte bij zich heeft, onder bepaalde voorwaarden in beslag nemen.

126


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.