103 minute read

Thema 14 Wetboek van Strafrecht

HOOFDSTUK1 INTRODUCTIE

Zoals bijna elke staat heeft ook Nederland een wetboek waarin is vastgelegd wat de inwoners mogenennietmogenenwiewanneerstrafbaaris.DatwetboekheethetWetboekvanStrafrecht. Dit wetboek hebben we niet altijd gehad.

In de Franse tijd (1795-1813), waarin Nederland werd overheerst door Frankrijk, werd het Franse Wetboek van Strafrecht (de Code Pénal) ingevoerd. Na het herstel van de onafhankelijkheid bleef de Code Pénal in Nederland gelden. Pas in 1886 werd in Nederland een eigen Wetboek van Strafrecht ingevoerd. Daarin werden ook weer regels opgenomen uit de tijd van vóór de Franse overheersing, zoals lijf- en schavotstraffen.

Vanaf 1886 is het Wetboek van Strafrecht regelmatig aangepast. Dat is noodzakelijk omdat onzesamenlevingvoortdurendverandert.Erwerdenénwordenregelmatigartikelengeschrapt, toegevoegd en aangepast. De lijf- en schavotstraffen bijvoorbeeld zijn er allang uitgehaald en nieuwe artikelen zijn toegevoegd. In 2006 is bijvoorbeeld de maximale tijdelijke gevangenisstraf van twintig naar dertig jaar verhoogd. Een toevoeging is bijvoorbeeld het strafbaar stellen van computervredebreuk (artikel 138a). Vóór het massale gebruik van de computer hadden we dat artikel niet nodig.

Inhoud thema

In dit thema worden de volgende onderdelen behandeld.

Inhoud en opbouw Wetboek van Strafrecht

Een globaal overzicht van de inhoud van het Wetboek van Strafrecht, de opbouw in drie boeken en uitleg over strafbare feiten.

Opzet en schuld

Voor het bepalen van de zwaarte van de straf moet een rechter weten of er sprake is van opzet of alleen van verwijtbare schuld.

Poging

Eenbeveiligermoethetbegrip'poging'kunnenomschrijvenendaarbijeenonderscheidkunnen maken tussen een strafbare en een niet-strafbare poging.

Daders en medeplichtigen

Het Wetboek van Strafrecht onderscheidt vier soorten daders en de medeplichtigen. De rechter bepaalt tijdens de rechtszitting of een verdachte dader is en zo ja, welk soort dader.

Strafuitsluitingsgronden

Een strafuitsluitingsgrond is een goede reden om een dader van een strafbaar feit niet te straffen. Een beveiliger moet vijf strafuitsluitingsgronden kunnen onderscheiden.

Bedreiging

Het Wetboek van Strafrecht maakt onderscheid tussen strafbare bedreigingen en niet-strafbare bedreigingen. Wat betekenen de begrippen en welke bedreigingen zijn als misdrijf strafbaar?

Diefstal | verduistering | verduistering in dienstbetrekking

Diefstal, verduistering en verduistering in dienstbetrekking lijken veel op elkaar. Wat betekenen de begrippen en wat zijn de belangrijkste verschillen?

Huisvredebreuk | lokaalvredebreuk | verboden toegang

Huisvredebreuk, lokaalvredebreuk en ‘verboden toegang’ lijken veel op elkaar en worden daarom wel eens verward. Een beveiliger moet deze strafbare feiten kunnen beschrijven en onderscheiden.

Mishandeling | zware mishandeling

Het Wetboek van Strafrecht onderscheidt meerdere vormen van mishandeling. Als beveiliger moet je mishandeling en zware mishandeling kunnen beschrijven en onderscheiden.

Vernieling | openlijke geweldpleging

Het Wetboek van Strafrecht maakt onderscheid tussen openlijke geweldpleging en vernieling. Een beveiliger moet deze strafbare feiten kunnen beschrijven en onderscheiden.

Opzettelijke brandstichting | brand door schuld

Bij zowel ‘opzettelijke brandstichting’ als bij ‘brand door schuld’ gaat het strafbare feit over brand, een ontploffing of een overstroming. De verschillen moet je als beveiliger kunnen beschrijven.

Weigeren hulpbetoon | nalaten van hulp

Bij deze twee overtredingen gaat het over het niet bieden van hulp. Een beveiliger moet de verschillen tussen deze twee overtredingen kunnen beschrijven.

Terrorismebestrijding

De bestrijding van terrorisme moet op de eerste plaats voorkomen dat terroristisch geweld kan worden toegepast. Als dat niet lukt, moeten de gevolgen zo veel mogelijk beperkt worden.

Ambtsgeheim | beroepsgeheim | schending bedrijfsgeheim

Informatie over de plicht in sommige beroepsgroepen of functies bepaalde informatie geheim te houden.

Begrippenlijst

Een overzicht met alle belangrijke begrippen uit het thema en een omschrijving van elk begrip. Alle begrippen uit deze begrippenlijst kun je oefenen met behulp van de begrippentrainer in de digitale leeromgeving.

SVPB-exameneisen

SVPB exameneisen Thema Wetboek van Strafrecht

In dit thema staan de volgende categorieën uit de SVPB-exameneisen Wet- en regelgeving centraal: • Wetboek van Strafrecht.

In de digitale leeromgeving vind je aan het eind van het thema alle exameneisen die behandeld zijn bij elkaar. Dit overzicht kun je downloaden en vervolgens kun je eigen aantekeningen toevoegen.

Opdracht 1 Het eerste Wetboek van Strafrecht

Wetboek van Strafrecht

Een wet wordt altijd door het staatshoofd ondertekend. Wie ondertekende als Nederlands staatshoofd ons eerste eigen Wetboek van Strafrecht en wanneer deed hij dat?

Opdracht 2 Lijf- en schavotstraffen

Straffen in de Middeleeuwen

In het eerste Wetboek van Strafrecht werden ook regels opgenomen uit de tijd van vóór de Franse bezetting, zoals lijf- en schavotstraffen. Wat denk jij? Staan er nog steeds lijf- en schavotstraffen in het huidige Wetboek van Strafrecht?

b. Vind jij dat Nederland lijfstraffen weer in het Wetboek van Strafrecht moet opnemen? Leg je antwoord uit.

a.

Opdracht 3 Huidige straffen

Wetboek van Strafrecht

a.

Vanaf artikel 9 in het Wetboek van Strafrecht is een groot aantal artikelen opgenomen over straffen. Wat is de zwaarste straf die in Nederland gegeven kan worden? 20 jaar gevangenisstraf 30 jaar gevangenisstraf levenslange gevangenisstraf doodstraf

b. Een tijdelijke gevangenistraf duurt minimaal

c. Een tijdelijke gevangenisstraf duurt maximaal 10 jaar / 20 jaar / 30 jaar.

Opdracht 4 Boetes

a. In het Wetboek van Strafrecht staat onder andere beschreven welke geldboetes maximaal gegeven kunnen worden.

Heb jij weleens een geldboete gehad? Zo ja, waarvoor en hoeveel moest je betalen?

Wetboek van Strafrecht

b. In artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht lees je welke boetes maximaal kunnen worden opgelegd. Zoek het artikel op.

Wat is in de hoogste categorie de hoogst mogelijke boete die kan worden opgelegd?

HOOFDSTUK2 INHOUDENOPBOUWWETBOEKVANSTRAFRECHT

2.1 Inleiding

De regels in het WetboekvanStrafrecht horen bij onze geschreven regels. Ze zijn gemaakt door de landelijke overheid en gelden voor iedereen en overal op Nederlands grondgebied. Daarom zijn het wetsregels.

Leerdoelen

• Je kunt de twee boeken die horen bij het strafrecht benoemen. • JekuntbenoemenwaaroverhetWetboekvanStrafrechtgaatenkuntdedrieboekenwaaruit het Wetboek van Strafrecht bestaat benoemen. • Je kunt de begrippen misdrijven en overtredingen beschrijven en onderscheiden.

2.2 Inhoud Wetboek van Strafrecht

Strafrecht wordt behandeld in twee wetboeken: 1. Wetboek van Strafrecht 2. Wetboek van Strafvordering.

Het Wetboek van Strafrecht gaat over de inhoud van de regels die horen bij het strafrecht:

• Wat is strafbaar? • Welke maximale straf is op een strafbare gedraging van toepassing? • Wie is strafbaar?

Het Wetboek van Strafvordering gaat over procedures en bevoegdheden.

Opdracht 1 Inhoud Wetboek van Strafrecht

a. Het strafrecht is beschreven in het en het

b. Waarover gaat het Wetboek van Strafrecht? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist. bevoegdheden van opsporingsambtenaren wie strafbaar is de procedures bij een aanhouding de procedures voor vervolging en berechting welke straf maximaal gegeven kan worden wat strafbaar is

2.3 Drie boeken

Het Wetboek van Strafrecht bestaat uit drie boeken: 1. algemene bepalingen 2. misdrijven 3. overtredingen.

De boeken 1, 2 en 3 zijn achter elkaar in één Wetboek van Strafrecht opgenomen. Ze bestaan uit titels en elke titel heeft wetsartikelen (bijna 500). Wetsartikelen zijn meestal onderverdeeld in lid 1, lid 2 enzovoort.

Boek Algemene bepalingen

In boek 1 lees je de algemene bepalingen. Deze bepalingen geven regels voor de strafbaarheid van misdrijven en overtredingen. Belangrijke algemene bepalingen die een beveiliger moet kunnen beschrijven, zijn: • strafbare feiten • opzet en schuld • strafuitsluitingsgronden (artikel 39 tot en met 43) • de poging (artikel 45) • daders (artikel 47) • de medeplichtige (artikel 48).

Deze onderwerpen worden apart behandeld.

Boek misdrijven

Boek 2 van het Wetboek van Strafrecht gaat over misdrijven. Dat zijn ernstige strafbare feiten. De misdrijven in boek 2 worden behandeld in de artikelen 92 tot en met 423.

Een beveiliger moet de volgende misdrijven kunnen beschrijven en onderscheiden: • mishandeling • zware mishandeling • vernieling • openlijke geweldpleging • huisvredebreuk • lokaalvredebreuk • opzettelijke brandstichting • brand door schuld • bedreiging • terroristisch misdrijf • diefstal • verduistering • verduistering in dienstbetrekking. • ambts- of beroepsgeheim • schending bedrijfsgeheim.

Deze misdrijven worden apart behandeld.

Boek overtredingen

Overtredingen zijn niet zo ernstige strafbare feiten. De overtredingen in boek 3 lees je in de artikelen424totenmet479.Eenbeveiligermoetdevolgendeovertredingenkunnenbeschrijven en onderscheiden: • verboden toegang • weigeren hulpbetoon • nalaten van hulp.

Deze overtredingen worden apart behandeld.

Opdracht 2 Drie boeken

a. Uit welke drie boeken bestaat het Wetboek van Strafrecht? algemene bepalingen misdrijven overtredingen rechtsmiddelen strafvordering in 1e aanleg

b. Wat zijn onderwerpen die in boek 1 Algemene bepalingen worden behandeld? Let op!

Meerdere antwoorden zijn juist. strafbare feiten poging

opzet en schuld de verdachte dwangmiddelen daders en medeplichtigen aanhouden strafuitsluitingsgronden

c. Boek 2 van het Wetboek van Strafrecht gaat over strafbare feiten. . Dat zijn

d. Boek 3 van het Wetboek van Strafrecht gaat over strafbare feiten. . Dat zijn

2.4 Strafbare feiten

In het Wetboek van Strafrecht wordt vaak gesproken over strafbare feiten. Een strafbaar feit is een gedraging, handeling of nalatigheid die strafbaar is. Strafbarefeiten worden genoemd in boek 2 en boek 3 van het Wetboek van Strafrecht. Strafbare feiten worden in twee groepen verdeeld: misdrijven en overtredingen:

Misdrijven

Een misdrijf is een zwaar (ernstig) strafbaar feit. Misdrijven zijn ook rechtsdelicten. Dit betekent dat ze volgens een wetsregel strafbaar zijn, maar ook zonder wetsregel gaan misdrijven tegen ons rechtsgevoel in. Voorbeelden van misdrijven zijn: zware mishandeling, vernieling, opzettelijke brandstichting, bedreiging en diefstal.

Overtredingen

Een overtreding is een licht (niet zo ernstig) strafbaar feit. Overtredingen worden ook wetsdelicten genoemd. Dat zijn feiten die volgens een wetsregel strafbaar zijn, maar de feiten hoeven niet tegen ons rechtsgevoel in te gaan. Voorbeelden zijn: tien kilometer harder rijden dan is toegestaan, nalaten van hulp, openbare dronkenschap, burengerucht en verkeerd aanbieden van huisvuil.

Misdrijven en overtredingen

Misdrijven

zijn rechtsdelicten zware (ernstige) strafbare feiten poging is strafbaar medeplichtigheid is strafbaar opzet of verwijtbare schuld moet bewezen worden

wordt behandeld bij de rechtbank

alle mogelijke straffen

Opdracht 3 Strafbare feiten

a. Wat zijn strafbare feiten?

b. Wat zijn overtredingen?

c. Welke drie uitspraken gaan over misdrijven? ernstig strafbaar feit alle mogelijke straffen kunnen worden opgelegd niet zo ernstig strafbaar feit poging is nooit strafbaar alleen hechtenis of geldboete als straf mogelijk poging kan strafbaar zijn

Overtredingen

zijn wetsdelicten lichte (niet zo ernstige) strafbare feiten poging is niet strafbaar medeplichtigheid is niet strafbaar er wordt uitgegaan van opzet of verwijtbare schuld

wordt behandeld bij de rechtbank, afdeling Kanton

hechtenis of geldboete

2.5 Samenvatting

Inhoud Wetboek van Strafrecht

• De regels in het Wetboek van Strafrecht zijn wetsregels. • Het Wetboek van Strafrecht is een van de twee boeken die horen bij het strafrecht. • Het Wetboek van Strafrecht gaat over de inhoud van de regels die horen bij het strafrecht: – Wat is strafbaar? – Welke maximale straf is op een strafbare gedraging van toepassing? – Wie is strafbaar?

Drie boeken

Het Wetboek van Strafrecht kent drie boeken: • Boek Algemene bepalingen. • Boek Misdrijven. • Boek Overtredingen.

Strafbare feiten

• Het begrip ‘strafbare feiten’ is een verzamelnaam voor misdrijven en overtredingen. • Een strafbaar feit is een gedraging, handeling of nalatigheid die strafbaar is. • Een misdrijf is een zwaar (ernstig) strafbaar feit. • Een overtreding is een licht (niet zo ernstig) strafbaar feit.

2.6 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

HOOFDSTUK3 OPZETENSCHULD

3.1 Inleiding

In het Wetboek van Strafrecht kom je in veel artikelen de begrippen ‘opzet’ en ‘schuld’ tegen. Vooral voor het bepalen van de zwaarte van de straf, moet een rechter weten of er sprake is van opzet of alleen van verwijtbare schuld. Bij misdrijven moet opzet of verwijtbare schuld worden bewezen. Bij overtredingen hoeft dat niet.

Leerdoelen

• Je kunt de begrippen opzet en schuld beschrijven en onderscheiden. • Je kunt benoemen bij welke strafbare feiten opzet of schuld moet worden bewezen.

3.2 Schuld

Het bestanddeel ‘schuld’ komt in een aantal misdrijven voor zoals: brand door schuld (artikel 158) en dood door schuld (artikel 308). Als iemand een strafbaar feit pleegt, is er altijd sprake van schuld. Dat wordt ook wel ‘schuld in ruime zin’ genoemd.

Bij schuld is niet altijd sprake van opzet. Soms pleegt iemand een strafbaar feit uit bijvoorbeeld onvoorzichtigheid of nalatigheid. Daarom wordt schuldinruimezin onderverdeeld in opzet en schuld in enge zin.

Opzet

Opzet is iets willens en wetens doen wat verboden is of nalaten wat geboden is. Er zijn meerdere vormenvanopzet.Opzet‘alsoogmerk’isdezwaarstevormis.Bijdezevormvanopzet‘beoogde’ de dader de gevolgen van zijn handelen of van nalaten van zijn handelen. Beoogde betekent hier dat de dader wist wat de gevolgen zouden zijn en wilde hij die ook.

Voorbeelden opzet

• Basheeftgeldnodigomdrugstekunnenkopen.Daarombreekthijinbijeenbedrijfensteelt daar geld uit de kluis. • Rico stoort zich in een café aan het gedrag van een andere bezoeker. Hij geeft die bezoeker daarom een aantal flinke klappen. • Stefan vermoordt met een autobom een man die als getuige tegen Stefan wil optreden in de rechtbank.

Schuld in enge zin

We spreken over schuldinengezin als er geen sprake is van opzet, maar van ernstig verwijtbaar gedrag. Daarvan is sprake bij: • grove onvoorzichtigheid • grove nalatigheid • grove onachtzaamheid • gebrek aan voorzorg.

De gevolgen zoals ernstig gevaar voor goederen of personen of het overlijden van iemand zijn de verdachte verwijtbaar. De verdachte was zich van de mogelijke gevolgen bewust of had dat kunnen zijn.

Voorbeelden schuld in enge zin

• Patrick rijdt met zijn scooter in een winkelstraat waar geen gemotoriseerd verkeer mag rijden. Door zijn roekeloze rijgedrag raakt hij een wandelende vrouw. Die valt en raakt licht gewond. • Pascal weet dat het niet verstandig is een barbecue met een brandbare vloeistof aan te steken. Hij doet het toch, omdat hij denkt dat het gevaar wel mee zal vallen. Er ontstaat een steekvlam waardoor zijn buurjongen ernstige brandwonden oploopt. • Raymond is timmerman. Hij vindt veel veiligheidsmaatregelen op bouwplaatsen overbodig.

‘Als iedereen goed oplet, gebeuren er geen ongelukken’ , zegt hij regelmatig. Als hij een stagiair zonder valbeveiliging een dak opstuurt, gaat het mis. De stagiair valt van het dak af en raakt ernstig gewond.

Opdracht 1 Schuld

a. Er is sprake van schuld in ruime zin als iemand een pleegt.

b. Waarin wordt schuld in ruime zin onderverdeeld? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist. opzet schuld schuld in enge zin poging tot misdrijf

c. Er is sprake van opzet als iemand is of nalaat wat iets doet wat

is.

d. Wat betekent ‘willens en wetens’?

e. Wanneer spreken we van schuld in enge zin?

3.3 Samenvatting

• Voor het bepalen van de zwaarte van de straf, moet een rechter weten of er sprake is van opzet of alleen van verwijtbare schuld. • Bij misdrijven moet opzet of verwijtbare schuld worden bewezen. Bij overtredingen hoeft dat niet.

Schuld

• Als iemand een strafbaar feit pleegt, is er altijd sprake van schuld (schuld in ruime zin). • Schuld in ruime zin is onderverdeeld in opzet en schuld in enge zin. • Opzet is iets willens en wetens doen wat verboden is of nalaten wat geboden is. • Bij schuld in enge zin is geen sprake is van opzet, maar van ernstig verwijtbaar gedrag.

3.4 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

HOOFDSTUK4 POGING

4.1 Inleiding

‘Pogen’ betekent ‘proberen iets te bereiken’ . Een poging kan lukken en niet lukken. In het Wetboek van Strafrecht wordt een belangrijk onderscheid gemaakt tussen een gelukte en een mislukte poging.

Als een poging lukt, is het juridisch geen poging meer en wordt het ook niet zo genoemd. Iemand heeft dan een strafbaar feit begaan. Als een poging mislukt, heeft iemand niet bereikt wat hij wilde. Alleen een mislukte poging om een misdrijf te plegen, wordt in het Wetboek van Strafrecht een poging genoemd. Een poging kan strafbaar óf niet strafbaar zijn.

Leerdoelen

• Je kunt het begrip poging volgens het Wetboek van Strafrecht beschrijven. • Je kunt de voorwaarden benoemen waaronder een poging strafbaar is.

• Je kunt benoemen in welke situaties een poging niet strafbaar is.

4.2 De strafbare poging

In artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht staat over een strafbarepoging het volgende:

Artikel 45 Strafbare poging 1. Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. 2. Het maximum van de hoofdstraffen op het misdrijf gesteld wordt bij poging met een derde verminderd. 3. Geldt het een misdrijf waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, dan wordt gevangenisstraf opgelegd van ten hoogste twintig jaren. 4. De bijkomende straffen zijn voor poging dezelfde als voor het voltooide misdrijf.

De voorwaarden

Een verdachte kan voor een poging worden gestraft als drie voorwaarden van toepassing zijn: 1. De verdachte moet geprobeerd hebben een misdrijf te begaan. 2. Hij moet begonnen zijn met de uitvoering van het misdrijf. Hij moet dus uitvoerende handelingen hebben verricht. 3. Zónder dat de verdachte het wilde, is de uitvoering van het misdrijf mislukt.

Het voorbereiden van een misdrijf is pas strafbaar als het gaat om een misdrijf waarvoor een gevangenisstraf van acht jaar of meer kan worden gegeven.

Voorbeelden strafbare poging

• Een winkeldief wordt betrapt door een beveiliger en vlucht zonder buit de winkel uit. • Bart wordt door zijn vriend tegengehouden als hij iemand met een mes wil steken. • Een inbreker is bij een woning bezig door een open raam naar binnen te klimmen. Op dat moment wordt hij gestoord door een voorbijganger. Hij gaat daarom niet naar binnen. • Een inbreker bevindt zich in de woning van de familie Boelens. Om binnen te komen, heeft hij een raam opengebroken. Op het moment dat hij een portemonnee en autosleutels heeft gevonden, hoort hij iemand de trap af komen. Hij wil niet betrapt worden en vertrekt snel zonder iets mee te nemen. In dit voorbeeld is de inbreker strafbaar voor twee strafbare feiten: poging tot diefstal én vernieling.

• Adri steelt regelmatig auto’s en rijdt die dan voor zijn opdrachtgever naar het buitenland.

Als hij op het punt staat het slot van een dure BMW te forceren, komen er mensen langslopen.

Hij besluit daarom de auto maar te laten staan en gaat op zoek naar een auto die op een rustigere plek staat.

Opdracht 1 De strafbare poging

a. Er is sprake van een poging als iemand probeert een maar het gewenste resultaat wordt bereikt. te begaan,

b. Een poging kan strafbaar, maar ook niet strafbaar zijn. Onder welke drie voorwaarden is een poging strafbaar? De verdachte moet geprobeerd hebben een misdrijf te begaan. Hij moet begonnen zijn met de uitvoering van een misdrijf. Het misdrijf moet zijn voltooid. De verdachte is vrijwillig gestopt met de poging om een misdrijf te begaan. Zonder dat de verdachte het wilde, is de uitvoering van het misdrijf mislukt.

4.3 De niet-strafbare poging

Inartikel46bvanhetWetboekvanStrafrechtstaatovereenniet-strafbarepoginghetvolgende:

Artikel 46b Niet-strafbare poging Voorbereiding noch poging bestaat indien het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk.

De voorwaarden

In elke van de volgende situaties is een poging niet strafbaar: • Iemand doet een poging om een overtreding te begaan. • Iemand doet een poging tot het misdrijf eenvoudige mishandeling. • Iemand stopt uit vrije wil met de poging om een misdrijf te begaan. Dit wordt ook wel

‘vrijwillige terugtreding’ genoemd (artikel 46b Wetboek van Strafrecht).

Voorbeelden niet-strafbare poging

• Een inbreker breekt de achterdeur van een woning open en gaat naar binnen om te stelen.

Op het moment dat hij wat waardevolle goederen heeft gevonden, krijgt hij plotseling spijt.

Hij besluit onmiddellijk zijn leven te verbeteren en vertrekt uit vrije wil zonder iets mee te nemen. Hij is nu niet strafbaar voor poging tot diefstal. Wel voor vernieling van de achterdeur.

• Tiemo maakt een proefrit met een nieuw auto. Het is een prachtige auto en hij rijdt fantastisch. Hij besluit daarom de auto niet terug te brengen en ermee naar Spanje te rijden.

Na tien minuten realiseert hij zich wat daar de gevolgen van kunnen zijn en hij brengt de auto toch maar netjes terug. • Kiraiszókwaadophaarleraardatzehaartasopheftomhemdaarmeeteslaan(=eenvoudige mishandeling). Dan wordt ze tegengehouden door een vriendin die beseft dat slaan van een leraar vervelende gevolgen voor Kira kan hebben. • De moeder van Lieke ziet op straat de man die haar dochter heeft aangerand. Haar eerste reactie is om naar de man toe te gaan en hem flink slaan. Op het moment dat ze een slaande beweging met haar paraplu maakt, beseft ze dat dit geen goed plan is. Ze zal er zelf problemen door krijgen en daarom loopt ze maar door zonder iets te doen.

Opdracht 2 De niet-strafbare poging

a. In welke drie situaties is een poging niet strafbaar? Iemand doet een poging om een overtreding te begaan. Iemand doet een poging tot het misdrijf eenvoudige mishandeling. Zonder dat de verdachte het wilde, is de uitvoering van het misdrijf mislukt. Iemand stopt uit vrije wil met de poging om een misdrijf te begaan.

b. Er is sprake van vrijwillige terugtreding als iemand uit vrije wil stopt met de poging om een misdrijf / strafbaar feit te begaan.

4.4 Samenvatting

De poging

• Pogen betekent ‘proberen iets te bereiken’ . • Als een poging lukt, is het juridisch geen poging meer. Iemand heeft dan een strafbaar feit begaan. • Als een poging mislukt, heeft iemand niet bereikt wat hij wilde. • Alleen een mislukte poging om een misdrijf te begaan, wordt in het Wetboek van Strafrecht een poging genoemd. • Een poging kan strafbaar óf niet-strafbaar zijn.

De strafbare poging

Een verdachte kan voor een poging worden gestraft als drie voorwaarden van toepassing zijn: • De verdachte moet geprobeerd hebben een misdrijf te begaan. • Hij moet begonnen zijn met de uitvoering van het misdrijf. • Zónder dat de verdachte het wilde, is de uitvoering van het misdrijf mislukt.

De niet-strafbare poging

In elk van de volgende situaties is een poging niet strafbaar: • Iemand doet een poging om een overtreding te begaan. • Iemand doet een poging tot het misdrijf eenvoudige mishandeling.

• Iemand stopt uit vrije wil met de poging om een misdrijf te begaan (vrijwillige terugtreding).

4.5 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

HOOFDSTUK5 DADERSENMEDEPLICHTIGEN

5.1 Inleiding

De rechter bepaalt tijdens de rechtszitting of een verdachte wordt gestraft en zo ja hoe: als dader of als medeplichtige.

Om dat te kunnen bepalen, luistert hij naar alle betrokkenen en weegt hij het bewijsmateriaal. Daarmee vormt hij zich een oordeel over het gepleegde strafbare feit en de omstandigheden waaronder dat is gepleegd.

Leerdoelen

• Je kunt de soorten daders beschrijven en onderscheiden. • Je kunt het verschil tussen een dader en een medeplichtige beschrijven.

5.2 Soorten daders

Artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht gaat over daders. Dat is een verzamelnaam voor personen van wie een rechter heeft uitgesproken dat er voldoende bewijs is dat ze een strafbaar feit hebben gepleegd.

Artikel 47 Daders 1. Als daders van een strafbaar feit worden gestraft: a. zij die het feit plegen, doen plegen of medeplegen b. zij die door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, of misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen het feit opzettelijk uitlokken. 2. Ten aanzien van de laatsten komen alleen die handelingen in aanmerking die zij opzettelijk hebben uitgelokt, benevens hun gevolgen.

Toelichting artikel 47 Daders

In lid 1 van deze wetstekst lees je dat er onderscheid wordt gemaakt tussen vier soorten daders van strafbare feiten:

De pleger

Een pleger is de dader die een strafbaar feit alleen heeft uitgevoerd. Er zijn geen anderen bij betrokken.

Voorbeelden pleger

• Ahmed wil na een avondje stappen naar huis, maar zijn jas hangt niet meer in de garderobe.

Het is koud en daarom steelt hij een jas. Hier is sprake van diefstal. Als Ahmed wordt aangehouden en berecht, zal de rechter hem beoordelen als ‘pleger’ en wordt hij als dader gestraft. • Roel heeft op zijn werk ruzie met een collega. Deze ruzie loopt zo hoog op dat Roel zijn collega een paar flinke klappen geeft. Roel kan nu als pleger van mishandeling worden gestraft.

De medepleger

Een medepleger is de dader die een strafbaar feit met een of meer anderen heeft uitgevoerd en waarbij elke medepleger uitvoeringshandelingen heeft verricht. Bij medeplegers werken dus twee of meer personen samen om een strafbaar feit uit te voeren. Ze zijn allemaal strafbaar als medepleger als elke dader ook een uitvoeringshandeling heeft verricht.

Voorbeelden medepleger

• Richard heeft een schuld bij André, maar kan het geld niet terugbetalen op de afgesproken datum. André heeft geen zin om lang op zijn geld te wachten en zoekt met een vriend Richard thuis op. Die vriend pakt Richard stevig vast en André begint te slaan totdat Richard belooft het geld onmiddellijk te betalen. André en zijn vriend zijn medepleger. • Henry en Jan-Willem besluiten samen een vrachtwagen met computers te stelen. ’s Nachts bedwelmt Henry een slapende chauffeur en gooit hem uit de cabine. Jan-Willem kruipt achter het stuur en samen rijden ze de vrachtwagen naar een oude loods om de buit uit te laden. Beiden zijn ze medepleger.

De doen pleger

De doenpleger is de intellectuele of de materiële dader die betrokken is bij een strafbaar feit en waarbij de materiële dader niet wordt gestraft. Bij het ‘doen plegen’ zijn dus minstens twee daders betrokken: • de intellectuele dader • de materiële dader.

De intellectuele dader

De intellectueledader is de ‘bedenker’ van het strafbare feit. Hij laat met opzet iemand anders een strafbaar feit plegen en kan daarvoor worden gestraft.

De materiële dader

De materiëledader is de ‘uitvoerder’ van het strafbare feit. Hij is doen pleger als hij niet wordt gestraft omdat er sprake is van een strafuitsluitingsgrond.

Voorbeelden doen pleger

• Een slager laat door zijn medewerkster rundvleeskroketten verkopen waarin ook paardenvlees is verwerkt, zonder dat de medewerkster dat weet. De slager is doen pleger van fraude. De medewerkster zal niet gestraft worden. • Petra is 16 jaar en verstandelijk gehandicapt. Als ze een boodschap doet in de stad, wordt ze aangesproken door twee jongens die ze wel kent. Die beloven haar een lekker ijsje als ze uit de winkel een muziek-cd meeneemt die de jongens haar aanwijzen. Petra steelt de cd,

wordt op heterdaad betrapt en aangehouden. De jongens worden als intellectuele daders voor diefstal gestraft. Petra kan, als ze vervolgd wordt voor diefstal, een beroep doen op de strafuitsluitingsgrond ‘ontoerekeningsvatbaarheid’ en zal niet gestraft worden.

De uitlokker

Uitlokken lijkt veel op het doen plegen. Ook bij ‘uitlokken’ zijn minstens twee daders betrokken: • de intellectuele dader • de materiële dader.

De intellectuele dader

De intellectuele dader haalt iemand anders opzettelijk over een strafbaar feit te plegen. Hij is strafbaar als hij het strafbare feit uitlokt met een van de volgende middelen: giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, misleiding, het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen.

De materiële dader

Degene die wordt uitgelokt en het strafbare feit pleegt, is de materiële dader. Die materiële dader is strafbaar als de schuld verwijtbaar is. In dat geval had de dader naar de mening van de rechter een keuzemogelijkheid. Hij had het strafbare feit zonder vervelende gevolgen niet hoeven te plegen.

Als er géén keuzemogelijkheid was, zal de rechter niet spreken over ‘uitlokken’ , maar over ‘doen plegen’ en wordt de materiële dader niet gestraft. Dat is vaak het geval bij: bedreiging, misbruik maken van gezag of het gebruik van geweld. De uitlokker is de intellectuele of de materiële dader die betrokken is bij een strafbaar feit en waarbij alle daders strafbaar zijn.

Voorbeelden uitlokker

• Ruben geeft Kenneth € 20.000 als hij een bepaalde man binnen twee weken vermoordt.

Kenneth kan dat geld wel gebruiken en schiet de man een week later dood. Ruben is de intellectuele dader en strafbaar als uitlokker van een moord. Kenneth had de keuze om het niet te doen, maar voerde de moord wel uit. Hij is daarom strafbaar als materiële dader. • Daan belooft Bas twee weken gratis cocaïne als Bas de Mercedes steelt die bij een dealer op het bedrijfsterrein staat. Bas kan kiezen om het niet te doen, maar twee weken gratis cocaïne is niet gek. En een auto stelen is voor hem niet zo moeilijk, dus hij besluit het maar te doen. Daan is de intellectuele dader en strafbaar als uitlokker. Bas is de materiële dader en daarom ook strafbaar.

Opdracht 1 Soorten daders

a. Hoe noemen we iemand die wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit? een crimineel een dader een medeplichtige een verdachte

b. Iemand die door een rechter is veroordeeld, noemen we verdachte / dader / pleger

c. Hetwoord‘dader’iseenverzamelnaamvooreenaantalmogelijkedaders.Welkeviersoorten daders worden onderscheiden?

d. Wie bepaalt van welk soort dader sprake is? de opsporingsambtenaar aan wie een aangehouden verdachte wordt overgedragen de opsporingsambtenaar die een verdachte verhoort de persoon die een verdachte heeft aangehouden de rechter

e. Wat is het kenmerkende verschil tussen een pleger en een medepleger?

f. Hoe wordt iemand gestraft als hij iemand opzettelijk aanzet om een misdrijf te plegen? als doen pleger als medepleger als medeplichtige als uitlokker

Opdracht 2 Voorbeelden soorten daders

a. Van welk soort dader is in de voorbeelden sprake?

Voorbeeld Soort dader

Tom heeft ruzie met zijn buurman. Hij zegt tegen zijn zoon van 8 jaar dat hij de auto van de buurman maar eens moet bekrassen. Het zoontje doet het omdat hij zijn vader niet tegen durft te spreken. Anton en Gerard beroven samen een bank. Anton heeft het plan bedacht. Gerard heeft gezorgd voor bivakmutsen, wapens en een vluchtauto. Tom:

Zoon:

Anton:

Gerard:

Karin besluit haar man te vermoorden. Ze vraagt aan haar vriendin die apothekersassistente is, om dodelijke pillen. De vriendin geeft haar deze pillen en krijgt daar € 500,- voor. John heeft zijn huis vorige week zeer hoog verzekerd tegen brand. Hij laat zijn vriend Thijs brand stichten. Karin:

Vriendin:

John:

Thijs:

Thijs vraagt zijn zus om op de uitkijk te gaan staan. Thijs en zijn zus krijgen er goed voor betaald. Zus Thijs:

Vooreendiscotheekontstaateenvechtpartij. Als de politie komt, roept Hassan: ‘Sla die smeris op zijn bek.’ Hierop stompt Rick een politieman tegen zijn schouders. Mark vraagt in een warenhuis aan zijn demente oma om het boek dat hij aanwijst voor hem mee naar buiten te nemen. Als dat lukt, krijgt ze een kopje koffie. Met z’n vieren geven ze de man die hen erop wees dat je geen bierflessen op straat kapot moet gooien een vreselijk pak slaag, waarbij de man ernstig gewond raakt. Björn overvalt een benzinestation en gaat er met € 200,- vandoor. Hassan:

Rick:

Mark:

Oma:

Alle vier:

Björn:

b. Remco en Rob stelen samen een aantal laptops bij een bedrijf. Van welk soort daders is hier sprake? doen plegers medeplegers medeplichtigen plegers

c. Rick heeft een overval gepleegd. Bij zijn vlucht dwingt hij een voorbijkomende automobilist hem zo snel mogelijk van de plek van de overval weg te rijden. Hij dwingt de automobilist met een pistool om te hard en door rode verkeerslichten te rijden. Daardoor ontstaat een ongeluk waarbij een zwaargewonde valt.

Welk soort dader is Rick voor de overval? doen pleger medepleger pleger uitlokker

d. Welk soort dader is Rick voor het ongeluk met een zwaargewond slachtoffer? doen pleger medepleger pleger uitlokker

e. Jebentbeveiligerbijeenevenementenjezietenkelejongerendiesameneenmarktkraampje vernielen. Deze jongeren zijn plegers / medeplegers / doen plegers / uitlokkers

5.3 De medeplichtige

Daders en medeplichtigen worden vaak verward, maar er zijn belangrijke verschillen. Een medeplichtige hélpt bij het uitvoeren van een misdrijf, maar voert zelf géén uitvoeringshandelingen uit. Als hij dat wel zou doen, zou hij geen medeplichtige, maar dader zijn.

Medeplichtigheid is alleen strafbaar voor misdrijven. Medeplichtigheid aan een overtreding is niet strafbaar. Inartikel48WetboekvanStrafrechtleesjehetvolgende over medeplichtigen:

Artikel 48 Medeplichtige Als medeplichtigen van een misdrijf worden gestraft: • zij die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf

• zij die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf.

In het wetsartikel lees je dat er twee soorten medeplichtigen zijn: 1. degene die opzettelijk hulp verleent bij het plegen van een misdrijf 2. degene die gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft tot het plegen van een misdrijf.

Voorbeelden medeplichtige

• Een man staat buiten op de uitkijk terwijl twee anderen een deur van een bedrijfspand forceren en vervolgens een aantal computers stelen. • Buiten bij de shop van een benzinestation staat een jongen met een scooter te wachten op zijn vriend. Die is binnen en berooft de caissière van de dagopbrengst. • Iemand vraagt een vriend een koevoet en een zaklantaarn te leen. Hij zegt erbij dat hij daarmee wil inbreken. Als de inbraak wordt gepleegd, is de vriend medeplichtig omdat hij met opzet middelen heeft verschaft waarmee een misdrijf is gepleegd. • Arjan vertelt aan de bar van een café aan een onbekende man hoe gemakkelijk het is om het bedrijf waar hij werkt binnen te komen. Hij geeft de man zelfs de code van het alarmsysteem. De onbekende man besluit met deze nuttige informatie bij het bedrijf in te breken en een groot aantal goederen te stelen. Arjan is een medeplichtige bij dit misdrijf, omdat hij opzettelijk inlichtingen heeft verschaft waarmee een misdrijf is gepleegd.

Straffen

Een medeplichtige bij een bepaald misdrijf wordt niet zo zwaar gestraft als de dader van datzelfde misdrijf. Het maximum van de hoofdstraffen die op het misdrijf zijn gesteld wordt bij medeplichtigheid met een derde verminderd. Bij een misdrijf waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, wordt gevangenisstraf opgelegd van maximaal twintig jaar.

Opdracht 3 De medeplichtige

a. Meestal noemen we iemand die veroordeeld is door een rechter ‘dader’ . Soms niet. Wat is de veroordeelde dan? doen pleger medepleger medeplichtige pleger

b. Een medeplichtige helpt met bij het uitvoeren van een , maar voert geen uitvoeringshandelingen van een misdrijf uit.

Een dader voert wél van een misdrijf uit.

c. Welke twee soorten medeplichtigen kun je onderscheiden?

1.

2.

d. Ahmed vertelt op verzoek van Derk wat de code is van het inbraakalarm in het gebouw waar hij werkt. Derk breekt in en steelt een aantal printers.

Ahmed is en Derk is

e. Je kunt voor overtredingen / misdrijven / alle strafbare feiten als medeplichtige gestraft worden.

f. Kun jij medeplichtig zijn aan nudisme als je jouw vriend tijdens een feestje aanspoort om ongekleed een rondje over het marktplein te rennen? Leg je antwoord uit.

g. De buurman van Hans vraagt hem een schroevendraaier te leen omdat hij aan het klussen is.Diebuurmangebruiktdeschroevendraaierombijiemandintebreken.IsHansnustrafbaar als medeplichtige? Leg je antwoord uit.

5.4 Samenvatting

Soorten daders

Dader

Pleger Medepleger Doen pleger

Uitlokker

Materieel/intellectueel

Eén materiële dader

Twee of meer materiële daders

Intellectuele dader Materiële dader

Intellectuele dader Materiële dader

Strafbaar?

Ja

Ja

Ja Nee

Ja Ja

De medeplichtige

• Een medeplichtige hélpt bij het uitvoeren van een misdrijf, maar voert zelf géén uitvoeringshandelingen uit. • Medeplichtigheid is alleen strafbaar voor misdrijven. Medeplichtigheid aan een overtreding is niet strafbaar.

5.5 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

HOOFDSTUK6 STRAFUITSLUITINGSGRONDEN

6.1 Inleiding

Een strafuitsluitingsgrond is een goede reden om een verdachte van een strafbaar feit niet te straffen. Vaak is een strafuitsluitingsgrond zó duidelijk van toepassing dat de verdachte niet eens vervolgd wordt.

Als wordt getwijfeld of een strafuitsluitingsgrond van toepassing is, wordt de verdachte wél vervolgd. De rechter bepaalt dan of de verdachte terecht een beroep doet op een strafuitsluitingsgrond. Als de rechter een strafuitsluitingsgrond van toepassing vindt, wordt de verdachte niet gestraft, anders wel.

Leerdoelen

Je kunt de volgende strafuitsluitingsgronden beschrijven en onderscheiden: ontoerekeningsvatbaarheid, overmacht, noodweer en noodweerexces, uitvoering wettelijk voorschrift en uitvoering bevoegd gegeven ambtelijk bevel.

6.2 Ontoerekeningsvatbaarheid

InhetWetboekvanStrafrechtstaatinartikel39hetvolgendeoverontoerekeningsvatbaarheid:

Artikel 39 Ontoerekeningsvatbaarheid Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap niet kan worden toegerekend.

Bij ontoerekeningsvatbaarheid heeft iemand iets gedaan waar hij niets aan kon doen. Een verdachte van een strafbaar feit wordt niet gestraft als er sprake is van: • een psychische stoornis zoals schizofrenie • een psychogeriatrische aandoening zoals de ziekte van Alzheimer • een aangeboren of op latere leeftijd ontstane verstandelijke handicap.

Voorbeelden ontoerekeningsvatbaarheid

• Een oude vrouw die door de ziekte van Alzheimer steeds meer verward raakt, pleegt een diefstal. Ze pakt een tijdschrift, omdat er plaatjes instaan die ze erg mooi vindt en haar herinneren aan haar jeugd. Zonder te betalen verlaat ze vervolgens de winkel. Hier is wel sprake van een strafbaar feit, maar niet van opzet en verwijtbare schuld.

Misschien laat de rechter zich adviseren door een deskundige zoals een psycholoog, maar deze vrouw zal niet gestraft worden. Er is sprake van ontoerekeningsvatbaarheid omdat ze een psychogeriatrische aandoening heeft. • Een man heeft door een auto-ongeluk een hersenbeschadiging opgelopen. Daardoor is hij niet meer in staat zijn agressieve buien onder controle te houden. Op een dag geeft hij een jongen van 14 jaar een paar flinke klappen omdat die een voetbal in zijn tuin schoot. In dit voorbeeld gaat het om een op latere leeftijd ontstane ziekelijke stoornis van de geestvermogens.Diekanvooreenrechteraanleidingzijnomdemanvoordezemishandeling niet te straffen.

Opdracht 1 Ontoerekeningsvatbaarheid

a. Beschrijf in je eigen woorden wat strafuitsluitingsgronden zijn.

b. In welke drie situaties zal een rechter een verdachte niet straffen wegens ontoerekeningsvatbaarheid? de verdachte heeft het strafbare feit per ongeluk gepleegd de verdachte heeft een psychische stoornis de verdachte heeft een psychogeriatrische aandoening de verdachte is vrijwillig gestopt met de uitvoering van een misdrijf de verdachte heeft een verstandelijke handicap

6.3 Overmacht

In het Wetboek van Strafrecht lees je in artikel 40 het volgende over overmacht:

Artikel 40 Overmacht Niet strafbaar is hij die een feit begaat waartoe hij door overmacht is gedrongen.

In gewoon Nederlands betekent dit, dat er sprake is van overmacht als iemand een strafbaar feit begaat door een drang waaraan hij redelijkerwijs geen weerstand kan bieden. Die drang moet altijd van buitenaf komen. Een drang van buitenaf kan een situatie zijn zoals een noodtoestand. Het kan ook een persoon zijn die iemand dwingt een strafbaar feit te plegen. Bij overmacht heeft iemand geen echte keuze. Hij kan niet anders dan een strafbaar feit plegen.

Het plegen van een strafbaar feit omwille van een geloofsovertuiging of een principe wordt niet beschouwd als overmacht.

Voorbeelden overmacht

• Het huis naast dat van Mohammed staat in brand. Zijn buren zijn even boodschappen aan het doen, maar hij weet dat er een kind ligt te slapen. Daarom trapt Mohammed de voordeur in en haalt het kind uit het huis. Door deze noodtoestand kan Mohammed niet anders dan de voordeur vernielen en het kind redden. Hij zal niet voor vernieling worden gestraft, omdat hier sprake is van overmacht. • Een taxichauffeur wordt door een man met een pistool bedreigd. De man wil dat hij zo snel mogelijk de snelweg oprijdt. Onderweg wordt de chauffeur gedwongen veel harder te rijden dan de maximaal toegestane snelheid. Van de chauffeur mag niet worden verwacht dat hij zich verzet. Hij zal daarom niet worden gestraft voor zijn snelheidsovertreding.

Opdracht 2 Overmacht

a. Wanneer is sprake van overmacht? Als iemand een strafbaar feit begaat omdat hij vindt dat het nodig is het strafbare feit te begaan. Als iemand een strafbaar feit begaat omdat hij is uitgelokt het strafbare feit te begaan. Als iemand een strafbaar feit begaat door een drang waaraan hij redelijkerwijs geen weerstand kan bieden.

b. DeburenvanAlexzijnopvakantie.OpeenavondontdektAlexrookindekamerbijdeburen.

Hij vernielt een ruit om binnen te kunnen komen. Daar blust hij de beginnende brand. Kan

Alex een beroep doen op overmacht? Leg je antwoord uit.

6.4 Noodweer en noodweerexces

In artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht wordt onderscheid gemaakt tussen noodweer en noodweerexces.

Noodweer

In lid 1 van artikel 41 staat het volgende over noodweer:

Artikel 41 lid 1 Noodweer Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.

Bij noodweer pleegt iemand een strafbaar feit omdat het noodzakelijk is zichzelf, iemand anders of zijn goederen te beschermen tegen een onmiddellijke bedreiging. Daarbij kan het gaan om: • de eerbaarheid van zichzelf of iemand anders. Eerbaarheid heeft te maken met seksuele zelfbeschikking en niet met eergevoel. • de gezondheid van zijn lijf (lichaam) of dat van iemand anders • goederen (materiële, tastbare goederen).

Om een verdediging noodweer te kunnen noemen, gelden enkele voorwaarden: • De aanval op de eerbaarheid, het lijf of de goederen moet zijn begonnen en niet gestopt. • De aanval moet in strijd zijn met de wet (de aanval is dan wederrechtelijk). • Er mag niet meer geweld worden gebruikt dan noodzakelijk is. Dit houdt in dat: – voor de verdediging het minst ingrijpende middel is gebruikt – de verdediging moet worden gestopt als verdedigen niet meer nodig is.

Voorbeelden noodweer

• Een medewerker van een supermarkt betrapt een klant op diefstal. Op het moment dat hij de winkeldief wil aanhouden, trekt deze een mes en maakt stekende bewegingen. De medewerker reageert door zijn aanvaller in het gezicht te slaan. Daardoor breekt de winkeldief zijn neus. Met enige hulp wordt de winkeldief nu aangehouden. Er wordt aangifte gedaan van diefstal met geweldpleging. Tegen de medewerker van de supermarkt wordt aangifte gedaan van mishandeling. De medewerker van de supermarkt kan zich in dit geval beroepen op noodweer en zal niet gestraft worden. • Rick fietst van school naar huis. Onderweg komt hij twee jongens tegen met wie hij wel eens ruzie heeft gehad. Een van hen probeert Rick van zijn fiets te slaan. Rick valt gelukkig niet en duwt zijn belager weg. Die jongen valt daardoor met zijn hoofd op de stoeprand en overlijdt door hersenletsel.

Hier zijn de gevolgen van Ricks duw dramatisch, maar hij heeft niet meer geweld gebruikt dan noodzakelijk was. Ook in deze situatie zijn de voorwaarden van toepassing om van noodweer te kunnen spreken.

Noodweerexces

Lid 2 van artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht gaat over noodweerexces:

Artikel 41 lid 2 Noodweerexces Niet strafbaar is de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging, indien zij het onmiddellijk gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging, door de aanranding veroorzaakt.

De wet biedt ook de mogelijkheid om ongestraft méér geweld te gebruiken dan noodzakelijk is. Dat noemen we noodweerexces. Zomaar meer geweld gebruiken dan noodzakelijk is, mag natuurlijk niet en wordt bestraft.

Het wordt níet bestraft als er sprake is van ‘een hevige gemoedsbeweging die door de aanranding is veroorzaakt’ . Dit betekent dat er sprake moet zijn van angst, radeloosheid, blinde woede of paniek. Die gevoelens moeten zijn veroorzaakt door de situatie of door een bij de situatie betrokken persoon.

Voorbeelden noodweerexces

• Alex wandelt met zijn vriendin na een avondje uit, naar huis. Een stel dronken en agressieve jongens vallen zijn vriendin plotseling lastig. Als ze aan haar kleren trekken en haar beginnen te betasten, raakt Alex door het dolle heen. Hij grijpt de jongen die aan zijn vriendin zit en slaat hem net zo lang tot hij niet meer beweegt. De jongen is bewusteloos en heeft een

gebroken arm. Hij dient een dag later een aanklacht tegen Alex in wegens zware mishandeling. Alex zal de rechter vragen in deze situatie noodweerexces van toepassing te verklaren. • Björn zit in zijn stamkroeg een biertje te drinken. Dan komt Stef binnen, samen met drie mannen die Björn niet kent. Met Stef heeft Björn al maanden ruzie over geld. Björn wil het café snel verlaten voordat er ruzie ontstaat. Maar dan wordt hij door de drie mannen vastgepakt en ernstig bedreigd. Stef komt erbij, geeft Björn een kopstoot en eist geld. Uit angst en radeloosheid en in paniek grijpt Björn zijn pistool en schiet Stef dood.

De rechter oordeelde dat hier sprake was van noodweerexces en staakte de rechtsvervolging voor doodslag. Daarvoor werd Björn dus niet gestraft; wél voor verboden wapenbezit.

Opdracht 3 Noodweer en noodweerexces

a. Wat is het verschil tussen noodweer en noodweerexces?

b. ParkeercontroleurCarlovertelteenmandathijzijnautovoordedeurvaneenwinkelmagazijn geparkeerd heeft en dat dit verboden is. De man weigert te vertrekken, wordt kwaad en wil

Carlo met de autokrik slaan. Carlo verweert zich en slaat de man met een klap tegen de grond.

Hier is sprake van

c. Derk ontdekt een inbreker in zijn huis. Die dreigt hem en zijn gezin te vermoorden en bedreigt

Derk met een mes. Derk wordt bang en woedend tegelijk. Hij weet niet meer precies wat hij doet, maar slaat en trapt de inbreker vele malen, waardoor deze levensgevaarlijk gewond blijft liggen.

Waarvan is hier sprake? noodweer noodweerexces

6.5 Uitvoering wettelijk voorschrift

In het Wetboek van Strafrecht staat in artikel 42 het volgende over uitvoering wettelijk voorschrift:

Artikel 42 Uitvoering wettelijk voorschrift Niet strafbaar is hij die een feit begaat ter uitvoering van een wettelijk voorschrift.

Het lijkt tegenstrijdig, maar soms is het mogelijk dat iemand zich houdt aan een wetsregel en daardoor toch een strafbaar feit begaat. Dat komt doordat we zo veel wetsregels hebben dat ze soms met elkaar in botsing komen.

Omtevoorkomendatiemanddangestraftwordt,kentdewetdestrafuitsluitingsgrond‘wettelijk voorschrift’ . Met een wettelijk voorschrift wordt niet alleen een wetsregel, maar ook een verordening van een gemeente, een provincie of een waterschap bedoeld.

Voorbeelden uitvoering wettelijk voorschrift

• Een bromfietser komt bij een kruising waar het verkeerslicht op rood staat. Hij stopt en ziet datopdekruisingeenongelukheeftplaatsgevonden.Omhetverkeertelatendoorstromen, geeft een politieman hem het signaal om door het rode verkeerslicht te rijden. In de wet staat dat een aanwijzing van een politieman belangrijker is dan een verkeerslicht. De bromfietser moet dus door het rode verkeerslicht rijden en doet dat ook. Maar dan wordt hij geflitst. Enkele weken later krijgt hij een boete thuisgestuurd. Hij zal die niet hoeven te betalen als hij kan aantonen dat er sprake was van ‘wettelijk voorschrift’ . • Een deurwaarder moet een huis ontruimen omdat de huurder grote schulden heeft die hij op geen enkele wijze kan afbetalen. De inboedel wordt daarvoor tijdelijk op straat gezet in afwachting van een verhuiswagen. In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente is vastgelegd dat het verboden is om meubels op straat te zetten. De deurwaarder kan nu een beroep doen op de strafuitsluitingsgrond ‘wettelijk voorschrift’ en zal niet gestraft worden.

Opdracht 4 Uitvoering wettelijk voorschrift

a. Waarvoor dient de strafuitsluitingsgrond ‘uitvoering wettelijk voorschrift’?

b. In welke situatie is sprake van uitvoering wettelijk voorschrift? Je houdt je netjes aan alle wetsregels. Je volgt de aanwijzingen van je leidinggevende op. Je houdt je aan een wetsregel en je begaat toch een strafbaar feit.

6.6 Uitvoering bevoegd gegeven ambtelijk bevel

In het Wetboek van Strafrecht lees je in het eerste lid van artikel 43 het volgende over ‘uitvoering bevoegdgegevenambtelijkbevel’:

Artikel 43 lid 1 Uitvoering bevoegd gegeven ambtelijk bevel Niet strafbaar is hij die een feit begaat ter uitvoering van een ambtelijk bevel, gegeven door het daartoe bevoegde gezag.

Het komt weleens voor dat iemand een bevel krijgt om handelingen te verrichten waarbij mogelijk strafbare feiten worden gepleegd. Als dat bevel aan bepaalde voorwaarden voldoet, wordt de persoon die het strafbare feit heeft gepleegd, niet gestraft.

Die voorwaarden zijn: • Het bevel moet zijn gegeven zijn door iemand die bevoegd is om bevelen te geven (bijvoorbeeld een hulpofficier van justitie, een burgemeester, een korpschef of een

ME-commandant). • Er moet een situatie zijn geweest waarin het noodzakelijk was om het bevel te geven.

Voorbeelden uitvoering bevoegd gegeven ambtelijk bevel

• Een peloton van de mobiele eenheid krijgt van de ME-commandant het bevel om een plein vrij te maken van gewelddadige demonstranten. Enkele demonstranten verzetten zich. Een van hen krijgt klappen, waardoor hij lichtgewond raakt. Die demonstrant dient tegen een

ME’ereenaanklachtinwegensmishandeling.DeME’erdiegeslagenheeft,kanzichberoepen op de strafuitsluitingsgrond ‘ambtelijk bevel’ en zal niet gestraft worden. • Er vindt een voetbalwedstrijd plaats met een hoog risico op geweld tussen supportersgroepen. De aanwezige politie krijgt daarom het bevel van de burgemeester om iedereen aan te houden die zich in een groep bij het stadion bevindt en op verzoek van de politie niet weg wil gaan. Een vrouw die op verzoek niet wegging, werd onder hevig verzet aangehouden.Daarbijwerdhaarbrilvernield.Zediendeeenaanklachtintegendepolitieman die haar aanhield. Die kan een beroep doen op ‘ambtelijk bevel’ .

Opdracht 5 Uitvoering bevoegd gegeven ambtelijk bevel

a. Welke drie elementen horen bij de strafuitsluitingsgrond ‘uitvoering bevoegd gegeven ambtelijk bevel’? Voorkomen dat iemand slachtoffer wordt van tegenstrijdige regels. Voorkomen dat iemand gestraft wordt voor het plegen van een strafbaar feit. Het was noodzakelijk een strafbaar feit te plegen. Het bevel komt van iemand die daartoe bevoegd is. Het bevel was noodzakelijk.

b. In welke situatie is sprake van een bevoegd gegeven ambtelijk bevel? Een politieman heeft van zijn commandant de opdracht gekregen een groepje mensen bij het stadhuis weg te sturen, omdat de groep zich hinderlijk gedraagt. Twee beveiligers moeten gepast geweld gebruiken om een verdachte aan te kunnen aanhouden. Een verstandelijk gehandicapte man wordt aangesproken op zijn geschreeuw in het winkelcentrum.

6.7 Samenvatting

Een strafuitsluitingsgrond

• Soms vindt een rechter dat het plegen van een strafbaar feit bewezen is, maar straft hij de verdachte niet. De rechter vindt dan dat er een strafuitsluitingsgrond van toepassing is. • Een strafuitsluitingsgrond is een goede reden om niet te straffen.

Zes strafuitsluitingsgronden

Strafuitsluitingsgrond

Ontoerekeningsvatbaarheid

Overmacht

Omschrijving

Hiervan is sprake bij: • een psychische stoornis • een psychogeriatrische aandoening • een aangeboren of op latere leeftijd ontstane verstandelijke handicap. Een drang waaraan redelijkerwijs geen weerstand kan worden geboden.

Noodweer Het is noodzakelijk om de eerbaarheid, het lijf of goederen van zichzelf of anderen tegen een aanval te verdedigen.

Voorwaarden

Ermoeteencausaalverbandzijn met het gepleegde strafbare feit (er is sprake van oorzaak en gevolg).

• De drang moet van buitenaf komen. • De dader moet redelijkerwijs geen andere keuze hebben. • De aanval moet zijn begonnen en niet zijn gestopt. • De aanval moet in strijd zijn met de wet. • Er mag niet meer geweld worden gebruikt dan noodzakelijk is.

Strafuitsluitingsgrond

Noodweerexces

Wettelijk voorschrift

Ambtelijk bevel

Omschrijving

Het is noodzakelijk om de eerbaarheid, het lijf of goederen van zichzelf of anderen tegen een aanval te verdedigen.

Voorwaarden

• De aanval moet zijn begonnen en niet zijn gestopt. • De aanval moet in strijd zijn met de wet. • Er is meer geweld gebruikt dan nodig was. • De dader handelde onder invloed van een hevige gemoedsbeweging die werd veroorzaakt door de situatie of een persoon die daarbij betrokken was.

Twee wettelijke voorschriften komen met elkaar in botsing. Iemand moet door een bevel bepaaldehandelingenuitvoeren die hebben geleid tot een strafbaar feit. De persoon houdt zich aan een van de wettelijke voorschriften. • De persoon die het bevel geeft, moet bevoegd zijn om bevelen te geven. • Het bevel moet, gezien de situatie, noodzakelijk zijn.

6.8 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

HOOFDSTUK7 BEDREIGING

7.1 Inleiding

Joep staat als beveiliger bij de deur van een grote uitgaansgelegenheid. ’s Nachts om 01.00 uur willen twee mannen naar binnen. Ze zijn behoorlijk aangeschoten en gedragen zich erg vervelend. Joep besluit ze daarom niet binnen te laten en hij vertelt ze dat. De mannen accepteren dat niet en een van hen roept: ‘We komen jou binnenkort nog wel een keer tegen, klootzak.’ Joep voelt zich bedreigd, maar is deze dreiging ook strafbaar?

Bedreigen betekent iemand (proberen) bang te maken door iets te zeggen of iets te doen. Het Wetboek van Strafrecht maakt onderscheid tussen strafbare bedreigingen en niet-strafbare bedreigingen.

Leerdoelen

• Je kunt het begrip bedreiging volgens het Wetboek van Strafrecht beschrijven. • Je kunt strafbare en niet-strafbare bedreigingen benoemen en onderscheiden.

7.2 Strafbare bedreigingen

Een strafbarebedreiging is een misdrijf. In artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht staat het volgende over bedreiging:

Artikel 285 Bedreiging 1. Bedreiging met openlijk geweld met verenigde krachten tegen personen of goederen, met geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen, met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht, met verkrachting, met feitelijke aanranding van de eerbaarheid, met enig misdrijf tegen het leven gericht, met gijzeling, met zware mishandeling of met brandstichting, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie. 2. Indien deze bedreiging schriftelijk en onder bepaalde voorwaarde geschiedt, wordt ze gestraftmetgevangenisstrafvantenhoogstevierjarenofgeldboetevandevierdecategorie. 3. Bedreigingmeteenterroristischmisdrijfwordtgestraftmetgevangenisstrafvantenhoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Kenmerken strafbare bedreigingen

• Alleen de concrete bedreigingen die in artikel 285 worden genoemd, zijn strafbaar. • De bedreiging moet zo zijn geuit dat bij de bedreigde een redelijke vrees ontstaat dat het misdrijf waarmee wordt gedreigd, ook wordt uitgevoerd. • Er moet met opzet zijn bedreigd.

Voorbeelden strafbare bedreiging

In de volgende tabel lees je een overzicht van de strafbare bedreigingen:

Aard van de bedreiging

Bedreiging met openlijk geweld met verenigde krachten tegen personen of goederen Bedreiging met geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen Bedreiging met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht

Voorbeeld

'Als je niet binnen een week die tienduizend euro terugbetaalt, komen we jouw auto total loss slaan.'

'Als die gevaarlijke en waardeloze president van Sjarindo in Nederland op bezoek komt, schiet ik op het vliegveld een kogel door zijn kop.' Patrick belt zijn school met de mededeling dat hij een bom heeft geplaatst. Hij hoopt op een ontruiming zodat het examen zal worden uitgesteld.

Bedreiging met verkrachting

Bedreiging met feitelijke aanranding van de eerbaarheid

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht Bedreiging met gijzeling

Bedreiging met zware mishandeling

Bedreiging met brandstichting

Bedreiging met een terroristisch misdrijf Een bankdirecteur en zijn dochter worden vastgehoudendoortweemannen.Demannendreigen de dochter te verkrachten als ze de sleutel van de kluis niet krijgen. Een meisje wordt bedreigd met het aanraken van haar geslachtsdelen als ze haar bankpas met pincode niet afgeeft. 'Als je buiten komt, staan wij op je te wachten en dan maken we je dood.' Een ondernemer dreigt een wethouder te gijzelen als hij niet binnen een maand de vergunning krijgt voor de uitbreiding van zijn bedrijf. 'Ik kom je nog wel een keer tegen als je alleen bent en dan sla ik je helemaal in elkaar.' 'Als je die schuur die mij alle zonlicht wegneemt niet afbreekt, steek ik die schuur persoonlijk in brand.' 'Als Nederland niet onmiddellijk zijn militairen uit Sjarindo terugtrekt, zullen wij de Nederlandse samenleving met aanslagen laten merken dat wij het menen.'

Opdracht 1 Strafbare bedreigingen

a. Aan welke drie eisen moet zijn voldaan om een bedreiging strafbaar te maken? Alleen de concrete bedreigingen die in artikel 285 worden genoemd, zijn strafbaar. De bedreiging moet op personen zijn gericht. De bedreiging moet zo zijn geuit dat bij de bedreigde een redelijke vrees ontstaat dat het misdrijf waarmee wordt gedreigd, ook wordt uitgevoerd. Er moet met opzet zijn bedreigd.

b. De volgende bedreiging wordt zwaarder gestraft dan andere bedreigingen: bedreiging gericht op kinderen / bedreiging met zware mishandeling / bedreiging met een

terroristisch misdrijf

7.3 Niet-strafbare bedreigingen

Bedreigingen die niet in artikel 285 worden genoemd, zijn niet strafbaar. Ook niet als ze wel als bedreigend worden ervaren door de persoon tegen wie de bedreiging is gericht. De volgende bedreigingen zijn niet strafbaar:

Voorbeelden niet-strafbare bedreigingen

• 'Ik weet wel waar je auto staat.' • 'Ik zoek je binnenkort wel een keer op.' • 'Ik krijg jou nog wel.' • 'Wij weten waar je woont.' • 'Ik weet precies naar welke school jouw kinderen gaan.'

Opdracht 2 Niet-strafbare bedreigingen

a. Wanneer is een bedreiging niet strafbaar?

b. Wat is een voorbeeld van een niet-strafbare bedreiging? Je kunt een klap voor je kop krijgen. Ik kom wel een keer bij je op bezoek. Ik zal die auto van jou wel eens grondig vernielen.

7.4 Samenvatting

Strafbare bedreigingen

• Een strafbare bedreiging is een misdrijf. • Strafbaar zijn de concrete bedreigingen die in artikel 285 worden genoemd. • Een bedreiging uit artikel 285 is strafbaar als die zo is geuit dat bij de bedreigde een redelijke vrees ontstaat dat het misdrijf waarmee wordt gedreigd, ook wordt uitgevoerd. • Een bedreiging uit artikel 285 is strafbaar als met opzet is bedreigd.

Niet-strafbare bedreigingen

Bedreigingen die niet in artikel 285 worden genoemd, zijn niet strafbaar.

7.5 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

HOOFDSTUK8 DIEFSTAL|VERDUISTERING|VERDUISTERINGIN DIENSTBETREKKING

8.1 Inleiding

De directeur van een verzekeringsmaatschappij laat € 50.000,- van de premies die klanten hebben betaald op zijn eigen rekening storten. Dit strafbare feit wordt na een halfjaar bij een controle van de accountant ontdekt. Voor welk strafbaar feit zal deze directeur worden aangehouden en vervolgd: diefstal, verduistering of verduistering in dienstbetrekking?

Leerdoelen

Je kunt de volgende strafbare feiten beschrijven en onderscheiden: diefstal, verduistering en verduistering in dienstbetrekking.

8.2 Diefstal

In het Wetboek van Strafrecht lees je in artikel 310 het volgende over diefstal:

Artikel 310 Diefstal Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Kenmerken diefstal

• We spreken van diefstal als iemand iets dat geheel of gedeeltelijk van iemand anders is zonder toestemming van de eigenaar wegneemt met de bedoeling om het te houden. • Met ‘goed’ worden in dit artikel tastbare roerende goederen bedoeld. Er bestaan echter uitspraken van een rechter waarin deze van diefstal spreekt als zonder toestemming – stroom bij iemand anders wordt afgetapt – (data)bestanden uit een computer worden weggenomen. – een hond na een scheiding wordt weggnomen bij de voormalige echtgenoot. • Het is onmogelijk eigen goederen te stelen. Er kan alleen sprake zijn van diefstal als een goed geheel of gedeeltelijk eigendom van iemand anders is. • De strafbare handeling is het ‘wegnemen’ van enig goed zonder toestemming van de rechthebbende met de bedoeling het te houden. • ‘Met het oogmerk’ betekent ‘met de opzettelijke bedoeling’ • ‘Wederrechtelijk’ betekent hier ‘zonder recht’ . Het wegnemen heeft plaatsgevonden zonder toestemming van de eigenaar.

Voorbeelden diefstal

• Daan en zijn vriend zijn naar de bioscoop geweest en hebben daarna nog wat gedronken.

Als ze naar huis willen, blijkt er geen bus meer te rijden. Daan steelt een fiets en daar fietsen ze samen op naar huis. • Bij de afdeling parfumerie in een groot warenhuis ziet de verkoopster dat een jonge vrouw twee flesjes parfum pakt en in haar jaszak stopt. Ze waarschuwt een beveiliger die wacht tot de vrouw het warenhuis heeft verlaten zonder te betalen. Buiten het warenhuis houdt hij haar aan voor diefstal. • Jan-Willem heeft in twee slaapkamers een wietkwekerij ingericht. Dat kost hem zo veel extra stroom dat hij zijn stroomtoevoer zo verandert dat hij stroom ontvangt via de meter van het bedrijf naast zijn huis. Hij maakt zich schuldig aan diefstal van elektriciteit.

Opdracht 1 Diefstal

a. Wat zijn vier belangrijke elementen uit artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht over diefstal? een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort een goed dat iemand onder zich heeft, maar niet door een misdrijf met opzet wederrechtelijk toe-eigenen wegnemen

b. ‘Met het oogmerk’ betekent

c. Wat betekent in artikel 310 ‘wederrechtelijk’? Het mag niet volgens het geschreven recht. Je hebt het strafbare feit gezien. Het is gedaan met opzettelijke bedoeling.

8.3 Verduistering

Verduistering lijkt veel op diefstal en wordt daar ook vaak mee verward. Een belangrijk verschil is dat er niet, zoals bij diefstal, sprake is van ‘wegnemen’ . In het Wetboek van Strafrecht staat in artikel 321 het volgende over verduistering:

Artikel 321 Verduistering Hij die opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toe-eigent, wordt, als schuldig aan verduistering, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Kenmerken verduistering

• Meestal is bij verduistering sprake van lenen, huren of leasen en wordt het goed niet op tijd of helemaal niet bij de eigenaar terugbezorgd. • Een dader pleegt verduistering met het doel zich het goed wederrechtelijk toe te eigenen. • Iemand is strafbaar als hij dit opzettelijk doet terwijl hij weet dat hij geen rechthebbende is.

Voorbeelden verduistering

• Henk wil genieten van de Olympische Spelen en huurt daarvoor drie weken een tv met een groot beeldscherm. Direct na afloop van de Olympische Spelen verhuist Henk en hij brengt de tv niet terug, omdat hij die wil houden.

• Steven vraagt aan een garagehouder of hij een proefritje mag maken met de nieuwe Audi

A6. Hij identificeert zich met een vals identiteitsbewijs, krijgt de sleutels en rijdt weg. Hij brengt de auto met opzet niet meer terug, om die zelf te houden. • Marijke komt met haar karretje vol met boodschappen bij de kassa van de supermarkt. Het is erg druk en het meisje achter de kassa ziet niet dat Marijke een kratje bier onder op het karretje heeft staan. Marijke betaalt alles, behalve het bier. Ze vindt dat het meisje maar beter had moeten opletten.

Opdracht 2 Verduistering

a. Lees artikel 321 uit het Wetboek van Strafrecht. Wat zijn vier belangrijke elementen in dit artikel over verduistering? een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort een goed dat iemand onder zich heeft, maar niet door een misdrijf wegnemen met opzet wederrechtelijk toe-eigenen

b. Wat is het belangrijkste verschil tussen diefstal en verduistering?

8.4 Verduistering in dienstbetrekking

Bij verduistering in dienstbetrekking is natuurlijk ook sprake van verduistering. Maar er is een verschil; de verdachte heeft het goed onder zich in verband met zijn werk. In het Wetboek van Strafrecht lees je in artikel 322 het volgende over verduisteringindienstbetrekking:

Artikel 322 Verduistering in dienstbetrekking Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of van zijn beroep, of tegen geldelijke vergoeding onder zich heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Kenmerken verduistering in dienstbetrekking

Ook in dit artikel gaat het over verduistering, maar het grote verschil met verduistering uit artikel 321 is dat de dader door zijn werk al over de verduisterde goederen kan beschikken. Hij is geen eigenaar, maar door zijn werk, kan hij wel gemakkelijk over de goederen beschikken.

Voorbeelden verduistering in dienstbetrekking

• De beheerder van een fietsenstalling verkoopt zonder toestemming de fiets van een klant en steekt de opbrengst in zijn eigen zak. • Een medewerker van een magazijn van een ICT-leverancier neemt met opzet computeronderdelen mee naar huis om die in zijn privécomputer te gebruiken. • De financieel administrateur van een bedrijf stort € 10.000, - van het bedrijf op zijn privérekening om gokschulden te kunnen betalen. • Het ziekenhuis heeft nieuwe computers aangeschaft. Een afdelingshoofd krijgt de opdracht om de oude computers voor € 100,- per stuk aan liefhebbers te verkopen. Hij neemt drie computers mee voor zijn kinderen zonder daarvoor te betalen.

Opdracht 3 Verduistering in dienstbetrekking

a. Lees artikel 322 uit het Wetboek van Strafrecht.

Wat is het belangrijkste verschil met diefstal en verduistering?

b. Wat is een voorbeeld van verduistering in dienstbetrekking? Iemand verkoopt een gevonden fiets. Een klant van een supermarkt neemt een van de bossen bloemen mee die buiten staan opgesteld, zonder daarvoor te betalen. Een medewerker van de garderobe in een theater verstopt een jas die daar in bewaring is gegeven, om die jas later mee naar huis te kunnen nemen.

8.5 Samenvatting

Misdrijf Diefstal

Verduistering

Verduistering in dienstbetrekking

Strafbare handeling

Het ‘wegnemen’ van enig goed zonder toestemming van de rechthebbende met de bedoeling het te houden. Een geleend, gehuurd of geleased goed met opzet niet op tijd of helemaal niet terugbrengen met de bedoeling het te houden, zonder toestemming van de rechthebbende. Een goed dat iemand onder zich heeft in verband met zijn werk zonder toestemming meenemen met de bedoeling het te houden.

8.6 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

HOOFDSTUK9 HUISVREDEBREUK|LOKAALVREDEBREUK|VERBODEN TOEGANG

9.1 Inleiding

Huisvredebreuk, lokaalvredebreuk en ‘verboden toegang’ zijn strafbare feiten die op elkaar lijken en worden daarom wel eens verward. Als beveiliger moet je deze strafbare feiten kunnen beschrijven en onderscheiden om te kunnen bepalen of je een overtreder mag aanhouden en waarvoor.

Leerdoelen

• Je kunt de volgende strafbare feiten beschrijven en onderscheiden: huisvredebreuk, lokaalvredebreuk en verboden toegang. • Je kunt het begrip vorderen beschrijven en je weet in welke situaties je moet vorderen.

9.2 Huisvredebreuk

Artikel 138 uit het Wetboek van Strafrecht moet de vrede en onze vrijheid waarborgen tegen indringers en onbevoegden in onze woning, maar ook in het afgeschermde gebied rond de woning en in een besloten lokaal. Overtreding van artikel 138 is een misdrijf. In het Wetboek van Strafrecht staat over huisvredebreuk het volgende:

Artikel 138 Huisvredebreuk 1. Hij die in een woning, besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringt of wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie. 2. Hij die zich toegang verschaft door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum, of die, zonder voorkennis van de rechthebbende en anders dan ten gevolge van vergissing binnengekomen, aldaar wordt aangetroffen in de voor de nachtrust bestemde tijd, wordt geacht te zijn binnengedrongen. 3. Indien hij bedreigingen uit of zich bedient van middelen geschikt om vrees aan te jagen, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. 4. De in het eerste en derde lid bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.

Kenmerken huisvredebreuk

Artikel 138 Wetboek van Strafrecht gaat over plaatsen waar iemand niet mag zijn en binnendringen zonder de toestemming en tegen de wil van de rechthebbende. Het artikel wordt wel huisvredebreuk genoemd, maar het gaat over meer plaatsen dan alleen huizen of woningen.

Huisvredebreuk is van toepassing op de volgende plaatsen: • Woningen, maar ook bijvoorbeeld studentenkamers, woonschepen en woonwagens. Het gaateromdatheteenplaatsiswaariemandwoontendatdieplaatsalsvasteverblijfsplaats dient. • Beslotenlokalenzijngeenwoningen,maarwelruimtesmetmureneneendak.Voorbeelden zijn een schuur bij een woning, een kantoor, een kerk, een café, een winkel, een concertzaal of een bioscoop. • Besloten erven. Dat zijn grondstukken die bij een huis of een besloten lokaal horen. Het stuk grond moet wel duidelijk zijn afgescheiden door bijvoorbeeld: een muur, een hek, een haag, een schutting of een sloot.

Wanneer is sprake van huisvredebreuk?

Er is in verschillende situaties sprake van huisvredebreuk. Een voorwaarde is altijd dat de persoon om wie het gaat, moet weten dat hij op een bepaalde plaats niet mag zijn en die plaats niet verlaat.

Voorbeelden huisvredebreuk

• Een bewoner van een woonhuis hoort ’s nachts geluiden in de woonkamer. Als hij gaat kijken ontdekt hij een inbreker die via een opengebroken raamkozijn is binnengedrongen. Hier is direct sprake van huisvredebreuk. Er hoeft niet gevorderd te worden. De inbreker heeft zich ook schuldig gemaakt aan vernieling. • Een man die zich in een supermarkt regelmatig vervelend gedroeg, heeft een schriftelijke verblijfsontzegging ontvangen. Hij trekt zich daar echter niets van aan en verschijnt toch weer in de supermarkt. Nu hoeft maar één keer te worden gevorderd. Als hij vervolgens niet direct vertrekt, is hij strafbaar voor huisvredebreuk. • In een museum loopt een bezoeker die is binnengelaten. Hij is echter dronken en valt andere bezoekers lastig. Een beveiliger wil daarom dat hij het museum verlaat. Hij vordert de man door te zeggen: ‘Ik wil dat u nu weggaat.’ Nu weet die man dat hij niet meer welkom is. Als hij niet vertrekt, moet er een tweede keer gevorderd worden. Als hij dan nog niet vertrekt, is er sprake van huisvredebreuk en kan de man worden aangehouden. • BasBreukershoudteenverjaardagsfeest.Daarbijheefthijookzijnnieuweburenuitgenodigd.

Al gauw blijkt de nieuwe buurman stevig te drinken en hij begint de 20-jarige dochter van

Breukers lastig te vallen. Breukers wil de buurman en zijn vrouw zo snel mogelijk de deur uit hebben en vordert dat ze weg moeten gaan. De buurman wil echter zijn glas bier nog rustig opdrinken en hij en zijn vrouw gaan niet weg. Ook na een tweede vordering blijven ze rustig zitten. Nu is er sprake van huisvredebreuk en mag Breukers hen aanhouden.

Opdracht 1 Huisvredebreuk

a. Wat is huisvredebreuk?

b. We spreken over huisvredebreuk als de persoon om wie het gaat, moet weten dat hij op die plaats mag zijn en hij die plaats te verlaten.

c. Wat zijn drie voorbeelden van plaatsen waar sprake kan zijn van huisvredebreuk? een woonboot een eengezinswoning een gemeentehuis een bedrijfsgebouw

9.3 Lokaalvredebreuk

Het doel van artikel 139 Wetboek van Strafrecht is hetzelfde als dat van huisvredebreuk, maar lokaalvredebreuk vindt plaats op andere plaatsen. Overtreding van lokaalvredebreuk is een misdrijf. In het Wetboek van Strafrecht staat over lokaalvredebreuk het volgende:

Artikel 139 Lokaalvredebreuk 1. Hij die in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringt of wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar aanstonds verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. 2. Hij die zich de toegang heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum, of die zonder voorkennis van de bevoegde ambtenaar en anders dan ten gevolge van vergissing binnengekomen, aldaar wordt aangetroffen in de voor de nachtrust bestemde tijd, wordt geacht te zijn binnengedrongen. 3. Indien hij bedreigingen uit of zich bedient van middelen geschikt om vrees aan te jagen, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. 4. De in het eerste en derde lid bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.

Kenmerken lokaalvredebreuk

Lokaalvredebreuk lijkt veel op huisvredebreuk, maar in tegenstelling tot huisvredebreuk moet het vorderen worden gedaan door een bevoegde ambtenaar. Het belangrijkste verschil is dat lokaalvredebreuk alleen mogelijk is in gebouwen die in gebruik zijn van de landelijke overheid, de provincie of de gemeente.

Voorbeelden plaatsen lokaalvredebreuk

• stadhuis • politiebureau • belastingkantoor • gerechtsgebouw • ministeriegebouw.

Opdracht 2 Lokaalvredebreuk

a. Wat is lokaalvredebreuk?

b. We spreken over lokaalvredebreuk als de persoon om wie het gaat, moet weten dat hij op die plaats mag zijn en hij die plaats te verlaten.

c. Wat zijn drie voorbeelden van plaatsen waar sprake kan zijn van lokaalvredebreuk? een tuin bij het ministerie van Defensie een winkel een belastingkantoor een gerechtsgebouw

d. Leg het verschil uit tussen lokaalvredebreuk en huisvredebreuk.

9.4 Vorderen

Wat is vorderen?

Vorderen betekent dwingend iets eisen. Het gaat verder dan alleen maar vragen iets te doen. Bij huisvredebreuk en lokaalvredebreuk wordt veel gevorderd. Je eist dat iemand een plaats onmiddellijk verlaat. Dat kan door bijvoorbeeld te zeggen: • 'Ik wil dat u hier onmiddellijk weggaat.' of: • 'Ik vorder u dit pand direct te verlaten.'

Wanneer is vorderen niet nodig?

Vorderen is niet nodig als iemand willens en wetens (met opzet) wederrechtelijk is binnengedrongen (zie lid 2 van artikel 138 en 139). Die persoon weet dat hij onrechtmatig op die plaats is. Daarom is er direct sprake van huisvredebreuk of lokaalvredebreuk. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij inbraak, gebruik van een valse sleutel of een valse order.

Eén keer vorderen

Soms is iemand niet wederrechtelijk binnengedrongen, maar hij bevindt zich wel ergens waar hij niet mag zijn. Dan is één keer vorderen noodzakelijk voordat er sprake kan zijn van huisvredebreuk of lokaalvredebreuk. • Iemand is tijdens openingstijden in een winkel, maar weet dat hij niet welkom is en heeft dat ook op papier ontvangen. • Iemand bevindt zich per ongeluk, maar zonder toestemming ergens waar hij niet zijn mag.

De persoon is bijvoorbeeld via een open deur een pand binnengelopen of heeft het bordje 'HIER MELDEN' in een bedrijfspand gemist.

Twee keer vorderen

Twee keer vorderen is noodzakelijk als iemand mét toestemming ergens binnen is, maar vervolgens moet vertrekken. Na de eerste vordering weet die persoon dat hij geen toestemming meer heeft om daar te zijn. Een weigering om te vertrekken na de eerste vordering is nog niet strafbaar. Na de tweede vordering voldoet een weigering om te vertrekken wel aan de wettelijke eisen uit artikel 138 en 139. Dan is er sprake van huisvredebreuk of lokaalvredebreuk.

Opdracht 3 Vorderen

a. Wat betekent ‘vorderen’?

b. Wanneer is vorderen niet nodig? Als iemand met opzet wederrechtelijk is binnengedrongen. Als iemand ergens is uitgenodigd en vervolgens moet vertrekken. Als iemand niet weet dat hij op een verboden plaats is.

c. Wanneer is vorderen wél nodig om iemand aan te kunnen houden voor huisvredebreuk of lokaalvredebreuk?

d. Verbind elke situatie uit de linkerkolom met het juiste aantal keren vorderen in de rechterkolom.

Iemand komt bij iemand binnen met de smoes dat hij de meterstanden komt opnemen.

Een ingehuurde schilder loopt per ongeluk een ruimte binnen waar hij niet mag zijn.

De vader van een leerling die op school is toegelaten, gedraagt zich vervelend en moet vertrekken. 2 x vorderen

Vorderen is niet nodig

1 x vorderen

9.5 Verboden toegang

Artikel 461 Wetboek van Strafrecht wordt ook wel ‘zich bevinden op verboden grond’ genoemd. Het gaat net als artikel 138 en 139 over mensen die zich ergens bevinden waar ze niet mogen zijn. Alleen gaat het nu niet om gebouwen of besloten erven maar om grond. Een ander verschil is dat naast mensen in dit artikel ook vee wordt genoemd. Artikel 461 is geen misdrijf, maar een overtreding. In het Wetboek van Strafrecht staat het volgende over ‘zich bevinden op verboden grond’:

Artikel 461 Verboden toegang Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich op eens anders grond waarvan de toegang op een voor hem blijkbare wijze door de rechthebbende is verboden, bevindt of daar vee laat lopen, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Kenmerken verboden toegang

Verboden grond is grond van iemand anders. Dat kan een bosperceel zijn, maar ook een vijver, een meer en een natuurgebied. Iemand overtreedt artikel 461 als hij zonder toestemming van de rechthebbende een stuk grond betreedt of er vee laat lopen. Voorwaarde is wel dat het stuk grond duidelijk begrensd moet zijn door bijvoorbeeld een ketting, een heg, een muur, een sloot of andere duidelijk waarneembare afscheidingen.

Het bekende bordje ‘VerbodenToegang art. 461 Wetboek van Strafrecht’ is niet noodzakelijk, behalve als het stuk grond niet duidelijk begrensd is. Dan moeten er wel voldoende van die bordjes staan. Het is niet nodig om iemand te vorderen voordat er sprake is van ‘zich bevinden op verboden grond’ .

Opdracht 4 Verboden toegang

a. Wat betekent ‘zich bevinden op verboden grond’?

b. Wat is een belangrijke voorwaarde om te kunnen spreken over ‘zich bevinden op verboden grond’?

c. Wat zijn voorbeelden van plaatsen waar sprake kan zijn van ‘zich bevinden op verboden grond’? een natuurgebied het terras bij een café een weiland een bosperceel

9.6 Samenvatting

Misdrijf of overtreding? Huisvredebreuk

Misdrijf

Lokaalvredebreuk

Misdrijf

Verboden toegang

Overtreding

Dader

Plaats

Wanneer strafbaar? Huisvredebreuk Lokaalvredebreuk

• Iemand die wederrechtelijk ergens is binnengedrongen (vorderingnietnodig) of • daar aanwezig is en na vordering niet vertrekt. • Iemand die wederrechtelijk ergens is binnengedrongen (vorderingnietnodig) of • daar aanwezig is en na vordering niet vertrekt.

Verboden toegang

Iemand die zich zonder toestemming van de rechthebbende op duidelijk begrensde private grond bevindt of daar vee laat lopen.

Een woning, een besloten lokaal of een besloten erf.

Als sprake is van:

wederrechtelijk binnendringen of wederrechtelijk aanwezig zijn. Gebouwen waar werk wordt verricht voor de landelijke overheid, de provincie of de gemeente. Als sprake is van:

wederrechtelijk binnendringen of wederrechtelijk aanwezig zijn. Verboden private grond of water.

Als sprake is van: • Geen toestemming van rechthebbende • Duidelijk begrensde grond of er is een bord ‘verboden toegang’ • Een persoon die zelf op de verboden grond is of er vee laat grazen.

Vorderen

• Vorderen betekent dat je eist dat iemand een plaats onmiddellijk verlaat. • Vorderen is niet nodig als iemand willens en wetens (met opzet) wederrechtelijk is binnengedrongen. • Eén keer vorderen: – Iemand weet dat hij op een bepaalde plaats niet welkom is en heeft dat ook op papier ontvangen. – Iemand bevindt zich per ongeluk, maar zonder toestemming ergens waar hij niet mag zijn. • Twee keer vorderen:

Iemand is met toestemming ergens binnen, maar moet vervolgens vertrekken.

9.7 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

HOOFDSTUK10 MISHANDELING|ZWAREMISHANDELING

10.1 Inleiding

Dewetgeeftgeenomschrijvingvanmishandeling,omdatermeerderevormenvanmishandeling bestaan. In het algemeen is altijd sprake van het wederrechtelijk en met opzet toebrengen van pijn en/of letsel. De lichtste vorm is ‘eenvoudige mishandeling’ en de zwaarste is ‘zware mishandeling met voorbedachten rade’ .

Leerdoelen

Jekuntdevolgendestrafbarefeitenbeschrijvenenonderscheiden:mishandeling en zware mishandeling.

10.2 Mishandeling

Mishandeling wordt ook wel ‘eenvoudige mishandeling’ genoemd. Het plegen daarvan is een misdrijf. In het Wetboek van Strafrecht lees je in artikel 300 het volgende over mishandeling:

Artikel 300 (eenvoudige) mishandeling 1. Mishandeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie. 2. Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie. 3. Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie. 4. Met mishandeling wordt gelijkgesteld opzettelijke benadeling van de gezondheid. 5. Poging tot dit misdrijf is niet strafbaar.

Kenmerken mishandeling

Er is sprake van eenvoudige mishandeling als wederrechtelijk en opzettelijk lichte pijn of licht lichamelijkletselwordttoegebrachtofalsiemandsgezondheidwordtbenadeeld.Degevolgen van eenvoudige mishandeling zijn meestal niet zo ernstig.

Soms zijn de gevolgen echter ernstiger dan de dader heeft gewild. Hij is daar wel aansprakelijk voor en kan er zwaarder voor worden gestraft (zie lid 2 en 3 van artikel 300). Poging tot eenvoudige mishandeling is niet strafbaar. Een poging om een zwaardere vorm van mishandeling te plegen is wél strafbaar.

Voorbeelden mishandeling

• Gerard slaat tijdens een heftige woordenwisseling zijn vrouw met de vlakke hand tegen de wang. • Ruben slaat Karim tijdens een ruzie met een paraplu een bloedneus. • Floris schopt tijdens een ruzie zijn buurman tegen het been. Die schrikt daarvan, struikelt en valt achterover met zijn hoofd tegen de stoeprand waardoor hij overlijdt. • De drugsverslaafde moeder stuurt haar jonge kinderen elke dag zonder ontbijt naar school, omdat ze geen zin heeft uit bed te komen.

Opdracht 1 Mishandeling

a. Welke drie onderdelen maken allemaal deel uit van de omschrijving van (eenvoudige) mishandeling? opzettelijk onopzettelijk met redelijk doel toebrengen van lichte pijn of licht lichamelijk letsel toebrengen van zwaar lichamelijk letsel als iemands gezondheid wordt benadeeld

b. Een poging tot mishandeling is niet / wel strafbaar

10.3 Zware mishandeling

Zware mishandeling is een misdrijf. In het Wetboek van Strafrecht staat in artikel 302 het volgende over zwaremishandeling:

Artikel 302 Zware mishandeling 1. Hij die aan een ander opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebrengt, wordt als schuldig aan zware mishandeling, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie. 2. Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Kenmerken zware mishandeling

• Bij zware mishandeling gaat het om wederrechtelijk en opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. • Er mag geen sprake zijn van de wil tot doden. Als het slachtoffer door de zware mishandeling toch overlijdt, wordt de dader wel zwaarder gestraft dan in de situatie waarbij het slachtoffer niet overlijdt.

Voorbeelden zware mishandeling

• Tijdens een voetbalwedstrijd krijgt Axel in het heetst van de strijd een duw van een tegenstander. Als reactie geeft hij de tegenstander in een opwelling een kopstoot en een aantal forse trappen tegen het lichaam. Het slachtoffer houdt er een hersenschudding, een gebroken neus en diverse kneuzingen aan over. • Een jongeman spreekt een jongen aan die op zaterdagavond fietsen in de gracht gooit. Als reactie stuift de jongen op hem af en hij wordt zo mishandeld dat hij enkele maanden nodig heeft om daarvan te herstellen. • Een man heeft een discussie met een maaltijdbezorger die veel te hard en roekeloos door een voetgangersgebied rijdt. Er ontstaat een worsteling waarbij de maaltijdbezorger - die ook aan kickboksen doet - de man met een vuistslag op het hoofd tegen de grond slaat. De man raakt in coma en loopt onder andere een hersenkneuzing en een halfzijdige verlamming op. Hij ontwaakt wel uit de coma, maar zal nooit meer volledig herstellen.

Opdracht 2 Zware mishandeling

a. Wat is zware mishandeling?

b. Is een poging tot zware mishandeling strafbaar? ja nee

10.4 Samenvatting

Misdrijf of overtreding? Wat is strafbaar?

Poging (Eenvoudige) mishandeling

Misdrijf Wederrechtelijk en opzettelijk toebrengen van lichte pijn of licht lichamelijk letsel Niet strafbaar

Zware mishandeling

Misdrijf Wederrechtelijk en opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel Wel strafbaar

10.5 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

HOOFDSTUK11 VERNIELING|OPENLIJKEGEWELDPLEGING

11.1 Inleiding

Bij openlijke geweldpleging en vernieling is sprake van geweld. In geval van openlijke geweldpleging is het geweld tegen personen of goederen en bij vernieling tegen dieren of goederen.Eenbelangrijkverschilisdaterbijopenlijkegeweldplegingaltijdeengroepbetrokken is en bij vernieling kan sprake zijn van één dader.

Leerdoelen

Je kunt de volgende strafbare feiten beschrijven en onderscheiden: vernieling en openlijke geweldpleging.

11.2 Vernieling

In het Wetboek van Strafrecht lees je in artikel 350 het volgende over vernieling:

Artikel 350 Vernieling 1. Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie. 2. Gelijke straf wordt toegepast op hem die opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.

Kenmerken vernieling

• Vernieling is een misdrijf en kan overal plaatsvinden. In het openbaar, maar ook in niet-openbare plaatsen. • Bij vernieling in openbare ruimtes is sprake van maar één dader (als er in openbare ruimtes meerdere personen vernielingen aanrichten, spreken we over openlijke geweldpleging). • Bij vernieling in niet-openbare ruimtes kan sprake zijn van één of meerdere daders. • Bij vernieling richt het geweld zich op dieren of goederen. Daarbij moet sprake zijn van vernieling, beschadiging, onbruikbaar maken of wegmaken.

Voorbeelden vernieling

• Een dronken en agressieve jongeman vernielt op straat auto's door ertegen te trappen en er met voorwerpen op te slaan. • Een voetbalhooligan breekt na afloop van de wedstrijd een parasol op het terras van een restaurant doormidden om een deel daarvan te kunnen gebruiken als slagwapen. • Ali schiet de kat van de overburen dood omdat die regelmatig probeert vissen uit zijn vijver te halen. • Jan en Bas vernielen de inboedel in het huis van een oom omdat ze ruzie met hem hebben. • Rob zet na een uitgaansavond in een dronken bui de hokken van konijnen open bij de kinderboerderij. Daardoor ontsnappen de dieren en deze trekken een woonwijk in. • Dirk heeft een buis waarmee hij pijltjes kan wegblazen. In het park schiet hij daarmee een pijltje in een eend, die daardoor gewond raakt.

Opdracht 1 Vernieling

a. Is vernieling een overtreding of een misdrijf? een overtreding een misdrijf

b. Wat zijn de vier mogelijke strafbare handelingen bij ‘vernieling’?

c. Waarop richt vernieling zich? personen of goederen personen of dieren goederen of dieren

d. Bij vernieling in een openbare ruimte is sprake van één dader / twee daders / drie of meer daders.

11.3 Openlijke geweldpleging

In het Wetboek van Strafrecht lees je in artikel 141 het volgende over openlijkegeweldpleging:

Artikel 141 Openlijke geweldpleging 1. Zij die openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden of geldboete van de vierde categorie. 2. De schuldige wordt gestraft: a. met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie, indien hij opzettelijk goederen vernielt of indien het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft; b. met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft; c. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien dat geweld de dood ten gevolge heeft.

Kenmerken openlijke geweldpleging

• Iemand die zich schuldig maakt aan openlijke geweldpleging begaat een misdrijf. • Het geweld moet openlijk gebeuren. Dit betekent dat het geweld moet plaatsvinden op een plaats waar publiek aanwezig is of waar publiek het zou kunnen zien. • Het gaat altijd over fysiek geweld tegen personen of goederen gepleegd door een groep (twee of meer personen). • Ook als de groep geweld gebruikt tegen één persoon of één goed, is dat openlijke geweldpleging.

Voorbeelden openlijke geweldpleging

• Een groep van vijf dronken en agressieve jongeren vernielen op straat auto's door ertegen te trappen en er met voorwerpen op te slaan. • Voorbijgangers zien en horen door een openstaand raam van een woning dat twee mannen de inboedel kort en klein slaan. • Twee agressieve mannen mishandelen iemand in het uitgaansgebied. • Drie jonge meiden zijn kwaad op een ander meisje omdat ze over hen geroddeld heeft. Ze trekken haar van de fiets en trappen haar waardoor ze gewond raakt. • Een groep voetbalhooligans trekt uren voor de wedstrijd het centrum van de stad in en vernielt daar de stoelen en tafels op het buitenterras van een café.

Opdracht 2 Openlijke geweldpleging

a. Openlijke geweldpleging is een overtreding / misdrijf.

b. Waarop richt openlijke geweldpleging zich? personen of goederen personen of dieren goederen of dieren

c. Waar kan sprake zijn van openlijke geweldpleging?

d. Van hoeveel daders is bij openlijke geweldpleging sprake? één twee of meer

11.4 Samenvatting

Misdrijf of overtreding Dader(s) Openlijke geweldpleging

Misdrijf Twee of meer daders

Vernieling

Misdrijf In openbare ruimtes: één dader

In niet-openbare ruimtes: één of meerdere daders

Plaats

Strafbaar

Gericht op Openlijke geweldpleging

Plaatsen waar publiek aanwezig is of waar publiek het geweld zou kunnen zien Gebruik van fysiek geweld

Personen of goederen

Vernieling

Overal

Vernieling, beschadiging, onbruikbaar maken of wegmaken Dieren of goederen

11.5 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

HOOFDSTUK12 OPZETTELIJKEBRANDSTICHTING|BRANDDOORSCHULD

12.1 Inleiding

Bij zowel ‘opzettelijke brandstichting’ als bij ‘brand door schuld’ gaat het strafbare feit over brand, een ontploffing of een overstroming. Geen verschil zou je zo zeggen, maar dat is er wel. Het verschil heeft vooral te maken met opzet en verwijtbare schuld.

Leerdoelen

Je kunt de volgende strafbare feiten beschrijven en onderscheiden: opzettelijke brandstichting en brand door schuld.

12.2 Opzettelijke brandstichting

In het Wetboek van Strafrecht lees je in artikel 157 het volgende over opzettelijke brandstichting:

Artikel 157 Opzettelijke brandstichting Hij die opzettelijk brand sticht, een ontploffing teweegbrengt of een overstroming veroorzaakt, wordt gestraft: 1. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is; 2. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is; 3. met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Kenmerken opzettelijke brandstichting

Opzettelijk brandstichten is een misdrijf waarbij altijd sprake is van opzet. Artikel 157 gaat niet alleen over het veroorzaken van brand, maar ook over het veroorzaken van een ontploffing of een overstroming. Een verdachte is strafbaar bij opzet en als minstens een van de volgende omstandigheden van toepassing is: • Er was een reële kans op gevaar voor goederen. • Er was een reële kans op levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. • Er is iemand overleden.

Voorbeelden opzettelijke brandstichting

• De eigenaar van een stacaravan op een camping steekt opzettelijk zijn stacaravan in brand.

Daarmeeprobeerthijgeldvoordegoedverzekerdecaravanvandeverzekeringsmaatschappij te ontvangen. De buren links en rechts van de caravan weten op het nippertje aan het vuur te ontsnappen, maar hebben wel gevaar gelopen. • Remie vindt dat hij onterecht is ontslagen. Daarom steekt hij uit boosheid het hoofdkantoor van zijn voormalige werkgever in brand terwijl daar zo’n tachtig mensen aan het werk zijn.

Eén persoon overlijdt door rookvergiftiging. • Branko laat bij de buurman met wie hij ruzie heeft, gas uit het gastoestel in de keuken lopen.

Na een uur gooit hij een brandende lucifer naar binnen waardoor de keuken ontploft.

Opdracht 1 Opzettelijke brandstichting

a. Opzettelijke brandstichting is een overtreding / misdrijf.

b. Waarvan is altijd sprake bij opzettelijke brandstichting? er is brand gesticht er is iemand overleden er is sprake van opzet

c. Inartikel157inhetWetboekvanStrafrechtoveropzettelijkebrandstichtingwordtgesproken over ‘gemeen gevaar’ . Wat betekent dat? algemeen gevaar een gevaarlijke situatie in een gemeente gevaar dat opzettelijk wordt veroorzaakt

12.3 Brand door schuld

In het Wetboek van Strafrecht lees je in artikel 158 het volgende over branddoorschuld:

Artikel 158 Brand door schuld Hij aan wiens schuld brand, ontploffing of overstroming te wijten is, wordt gestraft: 1. met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor gemeen gevaar voor goederen ontstaat; 2. met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander ontstaat; 3. met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Kenmerken brand door schuld

Ook brand door schuld is een misdrijf. Bij brand door schuld is geen sprake van opzet, maar vanverwijtbareschuld.Daaromwordthetminderzwaarbestraftdanopzettelijkebrandstichting. Het gaat, net als bij opzettelijke brandstichting, niet alleen om brand, maar ook over een ontploffing of een overstroming.

Een verdachte is strafbaar als er sprake is van schuld die wordt veroorzaakt door grove onachtzaamheid, nalatigheid of onvoorzichtigheid. Verder moet minstens een van volgende omstandigheden van toepassing zijn: • Er was een reële kans op gevaar voor goederen. • Er was een reële kans op levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. • Er is iemand overleden.

Voorbeelden brand door schuld

• Pascal weet dat het niet verstandig is een barbecue met een brandbare vloeistof aan te steken. Hij doet het toch, omdat hij denkt dat het gevaar wel mee zal vallen. Al gauw ontstaat er echter een steekvlam waardoor zijn buurjongen ernstige brandwonden oploopt. • Jolien gooit op een hete dag een nog smeulende sigaret uit haar auto in de berm langs de weg. Daar vliegt het lange gras al snel in brand, waardoor een flinke bermbrand ontstaat.

Een wegwerker kon maar met grote moeite uit de bermbrand ontsnappen. • Stef kweekt wiet op zijn zolderkamer. Hij wil de energiekosten zo laag mogelijk houden en verandert daarom wat in de meterkast en de stroomtoevoer. Daardoor ontstaat er brand en zijn tussenwoning brandt bijna volledig uit. De woningen en het leven van de buren hebben groot gevaar gelopen.

Opdracht 2 Brand door schuld

a. Is brand door schuld een overtreding of een misdrijf? een overtreding een misdrijf

b. Waarvan is altijd sprake bij brand door schuld?

Er is sprake van verwijtbare schuld / is sprake van brand / was een reële kans op gevaar voor goederen.

12.4 Samenvatting

Misdrijf of overtreding? Strafbare feiten

Strafbaar bij Opzettelijke brandstichting

Misdrijf

Brand door schuld

Misdrijf

• brandstichten • ontploffing veroorzaken • overstroming veroorzaken Opzet en minstens een van de drie volgende omstandigheden: 1. Er was een reële kans op gevaar voor goederen. 2. Er was een reële kans op levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. 3. Er is iemand overleden. • brand veroorzaken • ontploffing veroorzaken • overstroming veroorzaken Verwijtbare schuld door grove onachtzaamheid, nalatigheid of onvoorzichtigheid en minstens een van de drie volgende omstandigheden: 1. Er was een reële kans op gevaar voor goederen. 2. Er was een reële kans op levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. 3. Er is iemand overleden.

12.5 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

HOOFDSTUK13 WEIGERENHULPBETOON|NALATENVANHULP

13.1 Inleiding

Bij zowel ‘weigeren hulpbetoon’ als bij ‘nalaten van hulp’ gaat het strafbare feit over geen hulp bieden. Er zijn wel verschillen en die moet een beveiliger kunnen beschrijven.

Leerdoelen

Je kunt de volgende strafbare feiten beschrijven en onderscheiden: weigeren hulpbetoon en nalaten van hulp.

13.2 Weigeren hulpbetoon

Over ‘weigeren hulpbetoon’ staat in het Wetboek van Strafrecht in artikel 446 het volgende over weigeringhulpbetoon:

Artikel 446 Weigeren hulpbetoon Hij die, bij het bestaan van gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of bij ontdekking van een misdrijf op heterdaad, het hulpbetoon weigert dat de openbare macht van hem vordert en waartoe hij, zonder zich aan dadelijk gevaar bloot te stellen, in staat is, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Kenmerken weigeren hulpbetoon

Weigeren hulpbetoon is een overtreding. Bij ‘weigeren hulpbetoon’ is sprake van een weigering om te helpen, terwijl er sprake is van een vordering van iemand van de openbare macht (een politieambtenaar, een brandweerman of een militair).

Een vordering is een eis en eisen gaat verder dan vragen. Een verzoek om hulp kan geweigerd worden; een vordering niet. Alleen als degene die wordt gevorderd zich direct in een gevaarlijke situatie moet begeven, mag de vordering worden geweigerd.

Strafbaar

Iemand is strafbaar voor het weigeren om hulp te verlenen als er: • sprake is van een van de volgende situaties: – er is gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen, of – er is een misdrijf op heterdaad ontdekt. • gevorderd is • geen direct gevaar is voor de persoon die moet helpen.

Voorbeelden weigeren hulpbetoon

• Op de weg ligt een over de kop geslagen auto, waaruit de politie zojuist een gewonde heeft gehaald.Diezijnzeaanhetverzorgen,maarerdreigtgevaarvoorpasserendverkeer.Daarom vordert een van de politieagenten een toeschouwer om 112 te bellen. Voor de toeschouwer bestaat geen gevaar, maar deze weigert en verdwijnt. Deze toeschouwer is strafbaar voor overtreding van artikel 446. • Er is brand uitgebroken in een woonhuis naast het dierenasiel. Een brandweerman vordert een buurtbewoner om enkele dieren uit de hokken te halen. Dit kan zonder gevaar, maar de buurtbewoner weigert. Nu is er sprake van ‘weigeren hulpbetoon’ . • Een politieagent wil een man op straat aanhouden, maar deze verzet zich hevig. De agent vordert een voorbijganger om hem te helpen de man onder controle te krijgen. Nu is deze voorbijganger niet verplicht te helpen. Hij zou zich onmiddellijk in een gevaarlijke situatie moeten begeven en dat is niemand verplicht. Als de agent zou vorderen om via 112 hulp voor hem in te roepen, moet de voorbijganger wél aan die vordering voldoen. Dat kan zonder gevaar.

Opdracht 1 Weigeren hulpbetoon

a. Weigeren hulpbetoon is een overtreding / misdrijf.

b. Wanneer is sprake van ‘weigeren hulpbetoon’?

c. Wanneer is sprake van een vordering van iemand van de openbare macht?

d. Mag een vordering van de openbare macht worden geweigerd?

e. In welke twee situaties kan sprake zijn van weigeren hulpbetoon? Een slachtoffer is bijna overleden. Er is een misdrijf op heterdaad ontdekt. Er bestaat gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.

13.3 Nalaten van hulp

In het Wetboek van Strafrecht in artikel 450 lees je het volgende over 'nalatenvanhulp':

Artikel 450 Nalaten van hulp Hij die, getuige van het ogenblikkelijk levensgevaar waarin een ander verkeert, nalaat deze die hulp te verlenen of te verschaffen die hij hem, zonder gevaar voor zichzelf of anderen redelijkerwijs te kunnen duchten, verlenen of verschaffen kan, wordt, indien de dood van de hulpbehoevende volgt, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Kenmerken nalaten van hulp

• Nalaten van hulp is een overtreding. • Hulpverlenenofzorgendaterhulpkomt,isverplichtalsiemandinonmiddellijklevensgevaar is. • Hulp verlenen moet kunnen, zonder voor direct gevaar te moeten vrezen. • Iemand is pas strafbaar als de hulpbehoevende ook daadwerkelijk overlijdt.

Voorbeelden nalaten van hulp

• Een man is in het water gevallen, maar kan niet zwemmen. Hij dreigt te verdrinken. Een omstander die goed kan zwemmen, ziet de man en hoort hem om hulp roepen. Hij doet echter niets om de man te redden terwijl hij dat zonder gevaar voor eigen leven had kunnen doen. De man verdrinkt en daarom is de omstander nu strafbaar. • Eenvrouwisinhetwatergevallen,maarkannietzwemmenenroeptomhulp.Eenomstander die goed kan zwemmen, ziet haar en hoort het hulpgeroep. Hij doet echter niets om haar te redden, terwijl dat zonder gevaar voor eigen leven had gekund. De vrouw komt met wat geluk en hulp van anderen, levend uit het water. De omstander die niet hielp is nu niet strafbaar.

Opdracht 2 Nalaten van hulp

a. Is nalaten van hulp een overtreding of een misdrijf? een overtreding een misdrijf

b. Wanneer is sprake van ‘nalaten van hulp’?

c. In welke situatie kan sprake zijn van weigeren hulpbetoon? Iemand is in direct levensgevaar en wordt niet geholpen. Er is een misdrijf op heterdaad ontdekt. Er bestaat gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.

13.4 Samenvatting

Misdrijf of overtreding? Wat is strafbaar? Weigeren hulpbetoon

Overtreding

Nalaten van hulp

Overtreding

Hulp weigeren als iemand van de openbare macht eist dat iemand helpt. Iemand die in direct levensgevaar is niet helpen en die persoon overlijdt.

Voorwaarde is dat hulp niet direct gevaarlijk mag zijn voor de persoon die helpt. Voorwaarde is dat hulp niet direct gevaarlijk mag zijn voor de persoondiehelptofvooranderen.

In welke situatie? Weigeren hulpbetoon

• Als er gevaar bestaat voor de algemene veiligheid van personen en goederen. • Bij ontdekking van een misdrijf op heterdaad.

Nalaten van hulp

De persoon die kan helpen moet getuige zijn van het levensgevaar van iemand anders.

13.5 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

HOOFDSTUK14 TERRORISMEBESTRIJDING

14.1 Inleiding

Overalwaarmensensamenlevenishetergbelangrijkdatzeelkaarrespecterenenvertrouwen. Het is zelfs noodzakelijk om een open samenleving met verschillende culturen en religies zoals die in Nederland, in stand te houden.

Maar respect voor en vertrouwen in elkaar is moeilijk in een samenleving waar angst is voor terrorisme. Bijna iedereen is tegen terrorisme, maar de wetenschap dat sommigen ertoe in staat zijn, maakt achterdochtig.

De bestrijding van terrorisme moet op de eerste plaats voorkomen dat terroristisch geweld kan worden toegepast. Als dat niet lukt, moeten de gevolgen zo veel mogelijk beperkt worden. Niet alleen om doden, gewonden en materiële schade te voorkomen, maar ook om de samenleving die wij wensen, in vrijheid te kunnen blijven opbouwen. Als iemand een misdrijf pleegt met een terroristisch oogmerk, kunnen rechters hogere straffen en maatregelen opleggen dan gebruikelijk omdat terrorisme een grote invloed op de samenleving kan hebben.

Leerdoelen

• Je kunt het begrip terroristisch misdrijf/terroristisch oogmerk uitleggen. • Je kunt de verschijningsvormen van internationaal terrorisme en de verschillende niveaus van het dreigingsbeeld benoemen.

14.2 Algemene informatie

Wat is terrorisme?

Terrorisme is het uit ideologische motieven voorbereiden van geweld, dreigen met geweld of het toepassen van geweld op mensenlevens of het veroorzaken van ernstige materiële schade.

Het doel van terrorisme

Terroristen willen de maatschappij ontwrichten, met als doel maatschappelijke veranderingen afdwingen, de bevolking bang maken of politieke besluitvorming beïnvloeden.

Verschijningsvormen terrorisme

Afhankelijk van het doel heeft terrorisme verschillende verschijningsvormen: • een politiek doel • een religieus doel • een crimineel doel.

Een politiek doel

Terroristen hebben een politiek doel als ze proberen mensen met terroristische aanslagen bang te maken om een politiek doel te bereiken. De terroristen zijn het niet eens met de keuzes die politici hebben gemaakt.

Voorbeelden politiek doel

• Koerden die strijden voor een onafhankelijk Koerdistan en afscheiding van onder andere

Turkije en Irak. • Palestijnen die strijden voor een onafhankelijk Palestina. • Extremistische dierenactivisten die geweld gebruiken om af te dwingen dat er met dieren wordt omgegaan zoals zij dat willen. • Extremistische milieuactivisten die geweld gebruiken om de ideeën af te dwingen die zij hebben over de manier waarop we met het milieu moeten omgaan. • Neonazi’s die vergelijkbare ideeën hebben over de samenleving als die van de nazi’s in de

Tweede Wereldoorlog. • Extremistische individuen die - pogingen tot - moorden plegen. Denk bijvoorbeeld aan de volgende aanslagen op Nederlands grondgebied: – moord op Pim Fortuyn (2002) – moord op Theo van Gogh (2004) – aanslag op twee Amerikaanse toeristen op CS Amsterdam (2018) – aanslag tram Utrecht (2019).

Een religieus doel

Terroristen hebben een religieus doel als ze proberen mensen met terroristische aanslagen bang te maken, om een religieus doel te bereiken. De terroristen willen hun eigen godsdienstige ideeën opdringen aan iedereen.

Voorbeelden religieus doel

• Jihadisme is een extreme ideologie die oproept tot het voeren van een ‘heilige oorlog’ tegen

‘ongelovigen’ . Jihadisten claimen de islam om hun overtuigingen en manier van leven met geweld op te leggen aan anderen. • Al Qaida is een organisatie die tegen de aanwezigheid is van westerse landen in islamitische landen. Sommigen denken dat de organisatie zelfs uit is op de vernietiging van de westerse beschaving. • Islamitische Staat (IS) is een organisatie die in 2014 een wereldwijd kalifaat heeft opgericht.

Dat is een staat die door een zelfverklaarde opvolger van de profeet Mohammed wordt geregeerd. Het kalifaat vindt dat het als enige religieus, politiek en militair gezag heeft over alle moslims in de wereld. In 2020 is het kalifaat op het grondgebied van Irak en Syrië verdwenen, maar IS blijft actief.

Een crimineel doel

Bij terroristen gaat het bij criminaliteit niet om het persoonlijke, materiële gewin. Het gaat bijvoorbeeldomproductievanenhandelindrugsenontvoering.Daarmeekanveelgeldworden verkregen, dat nodig is om terroristen en de organisatie van aanslagen te kunnen betalen.

Opdracht 1 Algemene informatie

a. Welke begrippen horen bij de omschrijving van terrorisme? politiek, religieus of crimineel doel voorbereiden geweld mishandeling fake nieuws dreigen met geweld toepassen van geweld

b. Wat is het doel van terroristen?

c. Welk drie verschijningsvormen van terrorisme worden onderscheiden?

d. Zoek op internet een voorbeeld van een terroristisch misdrijf. Geef erbij aan van welke verschijningsvorm sprake was.

14.3 De Nederlandse aanpak

Nederland gaat bij de bestrijding van terrorisme uit van de ‘brede benadering’ . De brede benadering betekent dat de overheid zich niet alleen bezighoudt met reageren op terroristische misdrijven, maar ook aandacht heeft voor het ontstaan van terrorisme. Ook voor terrorisme geldt het spreekwoord: voorkomen is beter dan genezen.

Preventieve maatregelen

Iemand wordt niet ‘zomaar’ en plotseling terrorist. Het begint vaak met het ontwikkelen van radicale ideeën en het eindigt soms met het voorbereiden en plegen van aanslagen. Daarom wordt in de eerste plaats geprobeerd om radicalisering te voorkomen, te isoleren, te verstoren en af te remmen. Dit zijn preventieve maatregelen.

Voorbeelden preventieve maatregelen tegen jihadisme

• Mogelijke doelwitten worden beveiligd. • Speciale eenheden van de krijgsmacht en de politie werken samen in de Dienst Speciale

Interventies(DSI).Dezediensthoudtverdachtenvanterroristischemisdrijvenaanenschakelt ze, als dat nodig is, uit. • Personen van wie mogelijk een terroristische dreiging uitgaat, worden zodanig in de gaten gehouden dat hun en hun omgeving duidelijk wordt dát ze worden geobserveerd. • Voorkomen dat iemand radicaliseert. Dit gebeurt onder andere door jongeren weerbaar te maken tegen propaganda, families van geradicaliseerde jongeren te ondersteunen en samenwerking met imams en moskeeën. • Websites die oproepen tot haat, geweld of discriminatie worden uit de lucht gehaald. • Er wordt gewerkt met een alerteringssysteem. (Als er aanwijzingen zijn voor aanslagen, worden belangrijke objecten onmiddellijk gewaarschuwd.) • De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) probeert te voorkomen dat ongewenste gastsprekers spreken in Nederlandse moskeeën. • Het ministerie van Financiën waarschuwt onder andere banken als bepaalde stichtingen betrokken zijn bij terrorisme. • De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de Koninklijke Marechaussee, Buitenlandse

Zaken en de Douane bestrijden terrorisme door te voorkomen dat terroristen Nederland binnenkomen. • Militairen worden uitgezonden. • Er wordt zo nodig strafrechtelijk ingegrepen.

Terroristisch misdrijf

Sinds 2004 bestaat de Wet terroristische misdrijven. In deze wet is vastgelegd dat het strafbaar is als iemand deel uitmaakt van een organisatie die zich bezighoudt met de werving voor de jihad en als er sprake is van samenspanning met als doel een ernstig terroristisch misdrijf te plegen. Verder kunnen rechters hogere straffen dan gebruikelijk opleggen voor misdrijven die zijn gepleegd met een terroristisch oogmerk.

Terroristisch oogmerk

In het Wetboek van Strafrecht is artikel 83a opgenomen dat gaat over ‘terroristisch oogmerk’:

Artikel 83a Terroristisch oogmerk Onder terroristisch oogmerk wordt verstaan het oogmerk om de bevolking of een deel der bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.

Met het ‘oogmerk’ wordt bedoeld: met de bedoeling. Wederrechtelijk betekent dat de handelingen tegen het recht (de regels) ingaan; het mag niet.

Voorbeeld terroristisch oogmerk

De rechtbank heeft Jawed S. tot 26 jaar en acht maanden cel veroordeeld voor het plegen van eenterroristischeaanslagenhetbedreigenvandrieagentenop31augustus2018opAmsterdam Centraal. De man stak twee Amerikaanse toeristen neer, die zwaargewond raakten. Volgens de rechtbank was er sprake van twee pogingen tot moord met een terroristisch oogmerk. "Hij wilde de Nederlandse bevolking vrees aanjagen", aldus de rechter.

Het is de hoogst mogelijke straf die de rechtbank kon opleggen en bijna twee jaar hoger dan de eis van het Openbaar Ministerie (OM). Ook moet S. bijna 3 miljoen euro aan schadevergoedingen aan zijn slachtoffers betalen. Dit bedrag wordt voorgeschoten door de Nederlandse Staat. S. heeft nooit spijt betuigd voor zijn daden. Hij liet juist weten van plan te zijn "ergere dingen te doen", als de Nederlandse overheid niet ingrijpt tegen Geert Wilders. Bron: Nu.nl oktober 2019

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

Terrorisme is zeer moeilijk te bestrijden en het kan daarom nooit worden uitgesloten dat er een aanslag wordt gepleegd. Verschillende organisaties, zoals de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de politie, verzamelen informatie en maken analyses over terrorisme en terroristische dreigingen.

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) heeft als taak het risico op terroristische aanslagen in Nederland zo klein mogelijk te maken. De NCTV organiseert de samenwerking tussen regionale en landelijke terrorismebestrijders.

Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN)

Het DreigingsbeeldTerrorismeNederland (DTN) geeft aan hoe groot de algemene kans is dat NederlandenNederlandsebelangeninhetbuitenlandwordengetroffendooreenterroristische aanslag. Elke drie maanden wordt door de NCTV een actueel dreigingsbeeld omschreven.

1

2

3

4 Niveau van dreiging

Minimaal

Beperkt

Aanzienlijk Substantieel

Omschrijving

HetisnietwaarschijnlijkdatinNederlandeenterroristische aanslag plaatsvindt. Er bestaat een kleine kans op een terroristische aanslag in Nederland.

Een terroristische aanslag in Nederland is voorstelbaar. De kans op een terroristische aanslag in Nederland is reëel.

5 Niveau van dreiging

Kritiek

Omschrijving

Een terroristische aanslag in Nederland is ophanden.

Internationale samenwerking

Terrorisme is een internationaal verschijnsel en daarom zijn er internationaal vastgelegde wetten en regels voor de bestrijding van terrorisme. De Europese Unie heeft een veiligheidscoördinator aangesteld om de terrorismebestrijding van de lidstaten op elkaar af te stemmen. Hij zorgt ervoor dat de politie en de inlichtingendiensten goed samenwerken en informatie uitwisselen.

Wat kun jij doen?

Terroristen die een aanslag proberen te plegen, willen graag dat de voorbereidingen en de hulpmiddelenongezienenonopgemerktblijven.Hetisdaaromnieteenvoudigomtebeschrijven wat verdacht is. Maar iedereen kan wat doen om de kans op een terroristische aanslag zo klein mogelijk te maken. Alert zijn en goed waarnemen zijn daarbij de kernvaardigheden.

Voorbeelden wat kun jij doen?

• Let op websites die aanzetten tot haat of in strijd zijn met de wet, zoals bominstructies. Je kunt dat melden bij www.meldmisdaadanoniem.nl. • Waarschuw een medewerker van het openbaar vervoer of de politie als je een achtergelaten koffer of andere verdachte pakketjes op bijvoorbeeld een perron of in de metro ziet. • Neem contact op met de politie als er bijvoorbeeld al heel lang een bestelbus in een straat of bij een bedrijf staat. • Waarschuw de politie als iemand overdreven veel aandacht heeft voor de beveiliging van een object. Neem een signalement op en als dat mogelijk is het kenteken van een voertuig. • Als je verdachte gesprekken hoort; bel dan de politie. Denk dan ook aan signalementen en kentekens. • Neem het signalement op van iemand die grote hoeveelheden artikelen koopt waarmee je explosieven kunt maken. • Letophandleidingenvoorhetmakenvanexplosievenenhetplegenvanaanslagen,kaarten en beschrijvingen van potentiële doelen voor aanslagen, wapens, valse paspoorten en grote hoeveelheden geld. Denk ook weer aan kentekens en waarschuw natuurlijk de politie. • Let op extremistisch propagandamateriaal, zoals posters met teksten/beelden en beeldmateriaal uit jihad-strijdgebieden. • Wees alert op radicale uitingen en verandering van uiterlijk (bijvoorbeeld baard laten staan).

Opdracht 2 De Nederlandse aanpak

a. Nederland gaat bij de bestrijding van terrorisme uit van de ‘brede benadering’ .

Wat betekent dat?

b. Wat is vastgelegd in de Wet terroristische misdrijven?

c. Wat is een terroristisch misdrijf?

d. Verbind elk dreigingsniveau in de linkerkolom met de juiste omschrijving in de rechterkolom.

Minimaal

Beperkt

Aanzienlijk

Substantieel

Kritiek De kans op een terroristische aanslag in Nederland is reëel.

Een terroristische aanslag in Nederland is op handen.

Er bestaat een kleine kans op een terroristische aanslag in Nederland.

Een terroristische aanslag in Nederland is voorstelbaar.

Het is niet waarschijnlijk dat in Nederland een terroristische aanslag plaatsvindt.

Dreigingsbeeld terrorisme Nederland

e. Zoek op de site van de NCTV wat het dreigingsniveau vandaag is.

14.4 Samenvatting

Algemene informatie

• Terrorisme is het uit ideologische motieven (politiek, religieus of crimineel) voorbereiden van geweld, dreigen met geweld of het toepassen van geweld op mensenlevens of het veroorzaken van ernstige materiële schade. • Afhankelijk van het doel heeft terrorisme verschillende verschijningsvormen: – een politiek doel – een religieus doel – een crimineel doel.

De Nederlandse aanpak

• Nederland houdt zich niet alleen bezig met reageren op geweld, maar heeft ook aandacht voor het ontstaan van geweld. • Terrorisme en het financieren daarvan is in Nederland strafbaar. • Artikel 83a Wetboek van Strafrecht beschrijft wat een ‘terroristisch oogmerk’ is. • De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) heeft als taak het risico op terroristische aanslagen in Nederland zo klein mogelijk te maken. • Elke drie maanden wordt door de NCTV een actueel dreigingsbeeld omschreven. • Iedereen kan wat doen om de kans op een terroristische aanslag zo klein mogelijk te maken.

Alert zijn en goed waarnemen zijn daarbij de kernvaardigheden.

14.5 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

HOOFDSTUK15 AMBTS-OFBEROEPSGEHEIM|SCHENDINGBEDRIJFSGEHEIM

15.1 Inleiding

Van bepaalde beroepsgroepen wordt meer verwacht op het gebied van geheimhouding dan van andere beroepsgroepen. Ze hebben met veel klanten en andere contacten een vertrouwensrelatie. Daardoor krijgen ze veel te maken met geheimen.

Leerdoelen

Je kunt de volgende begrippen benoemen: ambtsgeheim/beroepsgeheim en schending van bedrijfsgeheimen.

15.2 Ambts- of beroepsgeheim

Het ambts-ofberoepsgeheim betekent dat iemand de plicht heeft om te zwijgen over feiten en gegevens van mensen die hij bij het uitoefenen van zijn beroep te weten komt. Deze plicht geldtbijvoorbeeldvoorbepaaldeambtenaren,artsen,psychologen,notarissen,politiemensen, advocaten, priesters, dominees, apothekers en accountants.

Mensen die met hen te maken hebben, moeten de zekerheid hebben dat geheimen die zij hun toevertrouwen, veilig bij hen zijn. Om die veiligheid zo nodig af te dwingen is het ambts- of beroepsgeheim in artikel 272 vastgelegd.

Artikel 272 Schending ambts- of beroepsgeheim 1. Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie. 2. Indien dit misdrijf tegen een bepaald persoon gepleegd is, wordt het slechts vervolgd op diens klacht.

Kenmerken ambts- of beroepsgeheim

Iemand maakt zich schuldig aan overtreding van het ambts- of beroepsgeheim als hij met opzet informatie openbaar maakt waarvan hij kan weten dat het openbaar maken niet is toegestaan. Informatie verstrekken met toestemming van de betrokkene is natuurlijk wel toegestaan. Dat geldtookvoorinformatiediebijvoorbeeldeenartsverstrektaanandereartsendiedeinformatie nodig hebben om een patiënt goed te kunnen behandelen.

Een accountant die weet dat zijn klant de Belastingdienst op grote schaal oplicht, moet dat wel bij deBelastingdienst melden. Zo kent elke beroepsgroep wel uitzonderingen op het ambtsof beroepsgeheim.

Voorbeelden schending ambts- of beroepsgeheim

• Een arts vertelt op een verjaardagsfeestje aan iedereen de bijzondere klachten van een patiënt die hij met name noemt. • Een politieagent geeft vertrouwelijke informatie over een lopend onderzoek naar criminele activiteiten aan een crimineel. • Eenaccountantverteltaaneenondernemerhoeslechteenconcurrerendbedrijferfinancieel voor staat en op welke wijze de ondernemer daar gebruik van kan maken.

Opdracht 1 Ambts- of beroepsgeheim

a. Wat houdt het ambts- of beroepsgeheim in?

b. Wat is het doel van artikel 272, ambts- of beroepsgeheim?

c. Wat zijn twee voorbeelden van beroepen waarvoor het ambts- of beroepsgeheim geldt? huisarts beveiliger boa ambtenaar sociale dienst

15.3 Schending bedrijfsgeheim

Bij sommige bedrijven en bedrijfstakken wordt het bepaalde werknemers verboden bedrijfsgeheimen openbaar te maken. Daarvoor moeten ze vaak een overeenkomst tekenen waarin dit is vastgelegd. Dit kan ook betekenen dat iemand niet zomaar mag overstappen naar de concurrent. In dat geval is er een ‘concurrentiebeding’ getekend.

Ook als er geen geheimhoudingsovereenkomst is getekend, kan het strafbaar zijn een geheim opzettelijk bekend te maken aan een persoon die het geheim niet mag weten. Zeker als iemand had kunnen weten dat het bekend maken van een bedrijfsgeheim niet is toegestaan. Discretie en zich houden aan normen en waarden is altijd belangrijk. In artikel 273 van het Wetboek van Strafrecht staat het volgende over schendingbedrijfsgeheim:

Artikel 273 Schending bedrijfsgeheimen 1. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk a. aangaande een onderneming van handel, nijverheid of dienstverlening bij welke hij werkzaam is of is geweest, bijzonderheden waarvan hem geheimhouding is opgelegd, bekend gemaakt of b. gegevens die door misdrijf zijn verkregen uit een geautomatiseerd werk van een onderneming van handel, nijverheid of dienstverlening en die betrekking hebben op deze onderneming, bekend maakt of uit winstbejag gebruikt, indien deze gegevens ten tijde van de bekendmaking of het gebruik niet algemeen bekend waren en daaruit enig nadeel kan ontstaan. 2. Niet strafbaar is hij die te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het algemeen belang de bekendmaking vereiste.

Kenmerken schending bedrijfsgeheimen

• Geheimhouding betekent het niet bekend maken van een bedrijfsgeheim aan personen die het geheim niet mogen weten. • Geheimhouding geldt voor personen die: – in de onderneming werkzaam zijn. – alswerknemervanderdenindeondernemingwerkzaamzijn.Bijvoorbeeldeenbeveiliger.

– Als werknemer in de onderneming hebben gewerkt.

Voorbeelden schending bedrijfsgeheim

• Jelle vertelt aan een vriend die daarin geïnteresseerd is, de code van het alarmsysteem die wordt gebruikt in het bedrijfsgebouw waar hij als beveiliger werkt. • Een nieuwe werknemer heeft het klantenbestand van zijn vorige werkgever gekopieerd en afgegeven aan zijn nieuwe werkgever. • Alexander geeft het recept van een succesvol en bijzonder drankje van het bedrijf waar hij werkt aan zijn vriendin die bij een concurrent werkt.

Opdracht 2 Schending bedrijfsgeheim

a. Wat houdt schending bedrijfsgeheim in?

b. Wat is het doel van artikel 273, schending bedrijfsgeheim?

c. Kan het wetsartikel over schending van bedrijfsgeheimen ook gelden voor een beveiliger? Nee, daarvoor is een beveiliger niet belangrijk genoeg in een organisatie. Ja,eenbeveiligerweetsomsgeheimenvaneenorganisatiedieonbevoegdennietmogen weten.

15.4 Samenvatting

Van bepaalde beroepsgroepen wordt meer verwacht op het gebied van geheimhouding dan andere beroepsgroepen.

Ambts- of beroepsgeheim

• Het ambts- of beroepsgeheim betekent dat iemand de plicht heeft om te zwijgen over feiten en gegevens van mensen die hij bij het uitoefenen van zijn beroep te weten komt. • Iemand maakt zich schuldig aan overtreding van het ambts- of beroepsgeheim als hij met opzet informatie openbaar maakt waarvan hij kan weten dat het openbaar maken niet is toegestaan.

Schending bedrijfsgeheim

• Bij sommige bedrijven en bedrijfstakken wordt het bepaalde werknemers verboden bedrijfsgeheimen openbaar te maken. • Ookalsergeengeheimhoudingsovereenkomstisgetekend,kanhetstrafbaarzijneengeheim opzettelijk bekend te maken aan een persoon die het geheim niet mag weten.

15.5 Test je kennis

In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.

BEGRIPPENLIJST

Alle begrippen uit deze begrippenlijst kun je oefenen met behulp van de begrippentrainer in de digitale leeromgeving.

Bedreigen

Iemand (proberen) bang te maken door iets te zeggen of iets te doen.

Brand door schuld

Een misdrijf waarbij sprake is van schuld door grove onachtzaamheid of nalatigheid en een brand,eenontploffingofeenoverstromingisveroorzaaktwaarbijminstenseenvandevolgende omstandigheden van toepassing is: • Er een reële kans op gevaar voor goederen. • Er was een reële kans op levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. • Er is iemand overleden.

Dader

Verzamelnaam voor mensen die een strafbaar feit hebben gepleegd als pleger, doen pleger, medepleger of opzettelijke uitlokker.

Diefstal

Iets dat geheel of gedeeltelijk van iemand anders is zonder toestemming wegnemen, met de bedoeling om het te houden.

Discretie

Geheimhouding. Iemand beseft dat hij bepaalde informatie geheim moet houden.

Doen pleger

De intellectuele of materiële dader die betrokken is bij een strafbaar feit en waarbij de materiële dader niet wordt gestraft.

Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN)

De algemene kans dat Nederland en Nederlandse belangen in het buitenland worden getroffen door een terroristische aanslag. Het dreigingsbeeld kent vijf niveaus: 1. minimaal 2. beperkt 3. aanzienlijk 4. substantieel 5. kritiek.

Geldboete eerste categorie (2021)

Maximaal € 435,-

Geldboete tweede categorie (2021)

Maximaal € 4.350, -

Geldboete derde categorie (2021)

Maximaal € 8.700, -

Geldboete vierde categorie (2021)

Maximaal € 21.750, -

Geldboete vijfde categorie (2021)

Maximaal € 87.000, -

Geldboete zesde categorie (2021)

Maximaal € 870.000, -

Huisvredebreuk

Het binnendringen van een woning of besloten lokaal of erf of daarin verblijven zonder de toestemming en tegen de wil van de eigenaar of gebruiker.

Intellectuele dader

Een doen pleger of uitlokker die een materiële dader aanzet tot het plegen van een strafbaar feit.

Lokaalvredebreuk

Het binnendringen van een voor de openbare dienst bestemd lokaal of daarin verblijven zonder de toestemming en tegen de wil van de eigenaar of gebruiker.

Materiële dader

Een pleger, medepleger, doen pleger of uitlokker die een strafbaar feit uitvoert.

Medepleger

De dader die een strafbaar feit met een of meer anderen heeft uitgevoerd en waarbij elke medepleger uitvoeringshandelingen heeft verricht.

Medeplichtige

Iemand die opzettelijk hulp verleent bij het plegen van een misdrijf of die gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft tot het plegen van een misdrijf.

Misdrijf

Een zwaar (ernstig) strafbaar feit.

Mishandeling

Wederrechtelijk en opzettelijk lichte pijn of licht lichamelijk letsel toebrengen of iemands gezondheid benadelen.

Nalaten van hulp

Bij het ontdekken van ogenblikkelijk levensgevaar waarin een ander verkeert, nalaten hulp te verlenen of te verschaffen zonder dat er gevaar voor zichzelf of anderen is en de ander overlijdt.

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)

Coördinator met als taak het risico op terroristische aanslagen in Nederland zo klein mogelijk te maken.

Niet-strafbare poging

Poging die voldoet aan een van de volgende voorwaarden: • Iemand doet een poging om een overtreding te begaan. • Iemand doet een poging tot het misdrijf eenvoudige mishandeling. • Iemand stopt uit vrije wil met de poging om een misdrijf te begaan. Dit wordt ook wel

‘vrijwillige terugtreding’ genoemd.

Noodweer

Strafuitsluitingsgrond waarbij iemand een strafbaar feit begaat om zichzelf of een ander te beschermen tegen een onmiddellijke bedreiging. De verdediging mag niet verdergaan dan noodzakelijk is.

Noodweerexces

Strafuitsluitingsgrond waarbij iemand een strafbaar feit begaat met overschrijding van de grens van noodzakelijke verdediging (noodweer) door een hevige gemoedsbeweging.

Ontoerekeningsvatbaarheid

Strafuitsluitingsgrond waarbij iemand een strafbaar feit begaat in verband met een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens.

Openlijke geweldpleging

Openlijk fysiek geweld tegen personen of goederen, gepleegd door een groep (twee of meer).

Opzet

Iets willens en wetens doen wat verboden is of nalaten wat geboden is.

Opzettelijke brandstichting

Een misdrijf waarbij opzettelijk een brand, een ontploffing of een overstroming is veroorzaakt waarbij minstens één van de volgende omstandigheden van toepassing is: • Er een reële kans op gevaar voor goederen. • Er was een reële kans op levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. • Er is iemand overleden.

Overmacht

Strafuitsluitingsgrond waarbij iemand een strafbaar feit begaat door een drang van buitenaf waaraan redelijkerwijs geen weerstand kan worden geboden.

Overtreding

Een licht (niet zo ernstig) strafbaar feit.

Pleger

De dader die een strafbaar feit alleen heeft uitgevoerd.

Poging

Er is een begin gemaakt met de uitvoering van een misdrijf, maar de uitvoering is mislukt.

Radicalisering

Groeiende bereidheid tot het nastreven of ondersteunen van diep ingrijpende veranderingen in de samenleving.

Schending ambts- of beroepsgeheim

Opzettelijkeschendingvaneniggeheimwaarvaniemandweetofredelijkerwijsmoetvermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren.

Schending bedrijfsgeheim

Bekend maken van een bedrijfsgeheim terwijl dat niet is toegestaan.

Schuld in enge zin

Geen sprake van opzet, maar wel van verwijtbare grove onvoorzichtigheid, nalatigheid, onachtzaamheid of gebrek aan voorzorg.

Schuld in ruime zin

Verzamelnaam voor opzet en verwijtbare schuld

Strafbaar

Een menselijke gedraging is strafbaar als die past bij de omschrijving in de wet en als die gedraging wederrechtelijk (in strijd met de regels) en verwijtbaar is.

Strafbaar feit

Een gedraging, handeling of nalatigheid die strafbaar is.

Strafbare poging

Poging waarbij de volgende drie voorwaarden allemaal van toepassing zijn: 1. De verdachte moet geprobeerd hebben een misdrijf te begaan. 2. Hij moet begonnen zijn met de uitvoering van het misdrijf. Hij moet dus uitvoerende handelingen hebben verricht. 3. Zónder dat de verdachte het wilde, is de uitvoering van het misdrijf mislukt.

Strafrecht

Onderdeel van het publiekrecht dat gaat over wat wel en niet mag, wat wel en niet moet, straffen die we kunnen krijgen en hoe gehandeld moet worden als we regels overtreden.

Strafuitsluitingsgrond

Een goede reden om een verdachte van een strafbaar feit niet te straffen.

Terrorisme

Hetuitideologischemotieven(politiek,religieusofcrimineel)voorbereidenvangeweld,dreigen met geweld of het toepassen van geweld op mensenlevens of het veroorzaken van ernstige materiële schade.

Uitlokker

De intellectuele of materiële dader die betrokken is bij een strafbaar feit en waarbij alle daders strafbaar zijn.

Uitvoering bevoegd gegeven ambtelijk bevel

Strafuitsluitingsgrond waarbij iemand een strafbaar feit begaat als reactie op een bevoegd gegeven ambtelijk bevel.

Uitvoering wettelijk voorschrift

Strafuitsluitingsgrond waarbij iemand zich aan een wettelijk voorschrift houdt en toch een strafbaar feit begaat.

Verboden toegang

Wordtookwel‘zichbevindenopverbodengrond’genoemd.Hetgaatomgrondwaaropiemand loopt of waarop iemand vee laat lopen terwijl duidelijk is aangegeven dat dit verboden is.

Verduistering

Opzettelijk iets dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat niet door een misdrijf is verkregen, zich wederrechtelijk toe-eigenen.

Verduistering in dienstbetrekking

Opzettelijk iets, dat iemand uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of van zijn beroep of tegen geldelijke vergoeding onder zich heeft, wederrechtelijk toe-eigenen.

Vernieling

Alleen of met anderen wederrechtelijk en opzettelijk iets dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken.

Verordening

Een geschreven regel die is gemaakt door een provinciale of gemeentelijke overheid. Een verordening geldt alleen op het grondgebied van de provincie of van de gemeente.

Vorderen

Eisen dat iemand iets doet of nalaat.

Wederrechtelijk

Onrechtmatig, in strijd met het recht.

Weigeren hulpbetoon

Een weigering om te helpen terwijl er sprake is van een vordering van iemand van de openbare macht, en hulp mogelijk is zonder zich aan onmiddellijk gevaar bloot te stellen.

Wetboek van Strafrecht

Wetboek waarin is vastgelegd wat strafbaar is, welke maximale straf op een strafbaar feit van toepassing is en wie strafbaar is.

Wetboek van Strafvordering

Wetboek met procedures voor de opsporing, vervolging en berechting van personen die strafbare feiten hebben begaan en voor iedereen die daarbij betrokken is.

Zware mishandeling

Wederrechtelijk en opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.

124

THEMA 15 WETBOEK VAN STRAFVORDERING

This article is from: